Vorige week, donderdag 6 mei, organiseerde het redGE – het Peruaans netwerk voor een evenwaardige globalisering – i.s.m. CooperAcción en 11.11.11 een publiek forum over het vrijhandelsakkoord tussen Peru en China, dat sinds 1 maart in voege is getreden. Dit was het eerste forum waarop dit akkoord onder de loupe genomen werd en waarbij er dieper werd ingegaan op de opportuniteiten en bedreigingen voor Peru. Tegelijkertijd werd ook het door redGE en CooperAcción ondersteunde boek over dit akkoord voorgesteld, van de hand van Victor Torres C., professor economie aan de Universidad Nacional Mayor de San Marcos.

Het was opvallend dat de eerste drie sprekers zeer op de vlakte bleven wat de impact van dit vrijhandelsakkoord betreft op Peru. Men was veeleer optimistisch over de mogelijkheden die dit akkoord te bieden heeft voor het land, zonder al te diep in te gaan op de cijfers achter de vrijhandelsbepalingen. [Hoe kan men immers bepalen of dergelijke bepalingen gunstig zijn voor een land zonder ze te vergelijken met de handelscijfers voor deze of gene sector en in welke mate die sector van de nieuwe handelsbepalingen profiteert of erdoor bedreigd wordt.]

Dit werd echter al gauw rechtgezet door de drie volgende ponenten, die duidelijk kritischer uit de hoek kwamen en getuigden vanuit de textielsector en de mijnbouwsector, alwaar het gebrek aan milieu- en arbeidsstandaarden zich laat gevoelen onder meer bij de verkassing van Morococha en het jobverlies door het (over)aanbod van goedkopere textielproducten uit China. “Als we klagen over het verlies van onze jobs, dan antwoordt president García dat we ons moeten omscholen en een andere job vinden. Dat hij dan maar zelf ook eens een andere job zoekt!” Hilariteit alom toen een andere exponent opmerkte dat “er al genoeg Chinees in Peru is, waarom onze markt nog meer openstellen? Moeten we dan nog meer chaufa eten?”

Eén van de pijnlijke hoofdstukken uit dit vrijhandelsakkoord is dat over investeringen. Ondanks het feit dat China tevreden was met de bestaande investeringsakkoorden tussen beide landen, stonden de Peruaanse onderhandelaars erop dat er toch een hoofdstuk over investeringen in het akkoord zou zijn. Het blijft echter gissen waarom, daar Peru er alleen maar op lijkt te verliezen. Zo kunnen bedrijven die niet in China gevestigd zijn, maar wel in Chinese handen zijn, investeren in Peru onder dezelfde voorwaarden als Chinese bedrijven. Hetzelfde geldt echter niet voor niet-Peruaanse bedrijven in Peruaanse handen. China heeft zich ook het recht voorbehouden bepaalde delen van haar economie – ‘van strategisch belang’, zoals vele delen van haar ontginningsindustrie – af te schermen van buitenlandse investering, terwijl heel de Peruaanse economie voor het grijpen ligt.

Waarom dan toch doorzetten? “Wel, dat laat ik aan de verbeelding over van dit publiek,” antwoordde één van de sprekers. De vraag is maar of er werkelijk corruptie in het spel is – want welke Peruaanse belangengroepen hebben er baat bij dat Peruaanse interesses geschaad worden? Of zou het, zoals een andere ponent vermoedt, te maken hebben met het blind navolgen van een neoliberaal ontwikkelingsmodel, waarbij de onderhandelaars er heilig van overtuigd zijn dat Peru geen buitenlandse investeringen kan aantrekken zonder een gemakkelijke investeringsmarkt (i.e. zonder al te veel regels)?

Het is alleszins duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is om een beter zicht te krijgen op de manier waarop het economische beleid in dit land vormgegeven wordt. Of, beter gezegd, hoe dit op een meer transpante en democratische manier kan gebeuren, zonder het land in ongelijke vrijhandelsakkoorden te koop aan te bieden zonder garantie op economische vooruitgang.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.