Fair ICT Flanders

Met het project Fair ICT Flanders beogen CATAPA vzw, Bond Beter Leefmilieu en Ondernemers voor Ondernemers een verduurzaming van het ICT-aankoop- en verwerkingsbeleid in Vlaanderen. CATAPA werkt reeds sinds 2005 rond de sociaal-ecologische impact van mijnbouw. Fair ICT Flanders is een 3-jarig project, gefinancierd door de Vlaamse overheid. Meer info op: fairictflanders.be

 

Context

Het produceren van ICT-producten zoals smartphones, computers en laptops heeft een erg grote impact op mens en milieu. De ontginning van metalen en mineralen nodig voor deze producten gaat vaak gepaard met mensenrechtenschendingen en ecologische destructie, de assemblage van laptops en smartphones gebeurt in lageloonfabrieken waar arbeidsrechten niet gerespecteerd worden. De gebruikduur is zeer kort en het ontwerp van ICT is niet gericht op hergebruik van de onderdelen, waardoor er een gigantische e-waste afvalberg ontstaat. Daarnaast is bijna vier procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen afkomstig van de ICT-sector.

 

Doelgroep

Dit project richt zich op de grote consumenten van ICT-producten in Vlaanderen. Hogeronderwijsinstellingen, lokale overheden en bedrijven kunnen als grote consumenten van ICT een belangrijke invloed uitoefenen op ICT bedrijven om hun productieketen op een structurele wijze te verduurzamen. Dit kan door sociale en ecologische criteria te hanteren bij aankoopprocedures. Een duurzaam ICT aankoopbeleid kan een belangrijke hefboom zijn tot een betere wereld.

 

Doelstellingen

Fair ICT Flanders beoogt dat bedrijven, overheden en hogeronderwijsinstellingen concrete stappen ondernemen om een duurzaam ICT-aankoop- en hergebruiksbeleid te ontwikkelen. Dit alles met het oog op een duurzamere toekomst en de verbetering van de werk- en leefomstandigheden van getroffen gemeenschappen in de extractivistische en ICT-productiesector in Latijns-Amerika, Azië en Afrika.

 

Methodiek

Binnen het project zal er aan de hand van verschillende werkvormen een intensief begeleidingstraject aangeboden worden aan pilootinstellingen. Er zullen leerplatforms uitgebouwd worden, webinars, toolboxen,…om aankopers binnen de organisatie te kunnen begeleiden. Het gezamenlijk leerproces en de uitwisseling van goede praktijken tussen de verschillende instellingen
zullen inspirerend zijn voor uw ICT-beleid.

 

Wordt uw organisatie koploper?

Wil uw organisatie een koploper zijn op vlak van duurzaamheid? Wil uw organisatie ‘mee’ zijn met de toekomstige normering? Wil uw organisatie bewuster omgaan met de ICT-aankopen én besparen? Wil uw organisatie de impact op het klimaat reduceren? Engageer u dan als pilootinstelling in dit project en profiteer van 3 jaar intensieve ondersteuning in deze zoektocht. Zo kan u concrete stappen ondernemen om uw ICT-aankoopbeleid te verduurzamen, met een focus op de reeds bestaande elektronica in omloop.

 

Interesse en/of vragen?

www.fairictflanders.be of info@fairictflanders.be

De Vlaamse Overheid kan niet verantwoordelijke
gesteld worden voor de inhoud van deze publicatie.

Waarom CATAPA meeloopt in de Klimaatmars

CATAPA voor het klimaat!

Op 2 december zijn ook wij erbij om het klimaat te claimen! Het is dan de eerste dag van COP24, de Klimaatconferentie van de Verenigde Naties, en een kans voor België (niet enkel de politici, maar iedereen!) om te tonen dat we verandering – en vooral: actie – willen. Het zal de grootste Belgische klimaatmobilisatie ooit zijn, en daar zullen de Catapistas niet ontbreken.

Met CATAPA steunen we zowel lokaal als globaal de strijd voor onze planeet – hierin een onderscheid maken is namelijk moeilijk. Ons activisme tegen extractivisme[1] (waaronder mijnbouw en olie-extractie) in Zuid-Amerika hangt nauw samen met onze bezorgdheid over de klimaatcrisis. De extractivistische industrie levert winsten aan multinationals, tegen zeer hoge kosten voor de mensheid en planeet.

Waarom is mijnbouw zo nefast voor onze planeet?

Mijnbouw is voor lokale gemeenschappen een vernietigend proces: ontbossing, water- en bodemvervuiling, schending van mensenrechten en gezondheidsproblemen zijn slechts enkele van de gevolgen. De mijnbouwindustrie berooft mensen van hun land, vervuilt rivieren – met rampzalige gevolgen voor visvangst, landbouw en de gezondheid van de bevolking door een gebrek aan drinkbaar water – en laat giftige stoffen zoals kwik en cyanide in de natuur vrij. In veel Latijns-Amerikaanse landen (Peru, Bolivia, Colombia, Brazilië, …) zijn de gevolgen zeer voelbaar. In Peru zijn vele lokale gemeenschappen rechtstreeks getroffen door mijnbouw en olie-extractie, en in Bolivia zien we de uitdroging van het Poopómeer, dat samengaat met destructieve sociale gevolgen voor de mensen die leven rond dit meer. Grote oorzaken voor de degradatie en het uiteindelijke verdwijnen van het meer waren mijnbouwoperaties, die hun toxische afvalwater in het meer dumpten waardoor de vissen stierven, en de klimaatverandering, die samen met het hoge waterverbruik door de mijnbouwindustrie het waterpeil jaarlijks deed afnemen.

Ook globaal zijn er grote gevolgen; het Amazone regenwoud wordt weleens de ‘longen van de Aarde’ genoemd – en een zeer groot deel van dit regenwoud wordt bedreigd door olie- en mijnbouwbedrijven. Deze bedrijven zijn immers verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de ontbossing wereldwijd. Daarnaast is de mijnbouwindustrie erg energie-intensief, en zo verantwoordelijk voor een groot deel van de globale CO2-uitstoot.

Ook het gebruik van fossiele brandstoffen (zoals kool en olie) is een van de grootste vervuilers – en absoluut niet duurzaam, want deze grondstoffen raken uiteindelijk uitgeput. Hoewel er vele politieke akkoorden worden gesloten om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de klimaatopwarming tot 2°C (nog steeds te veel…) te beperken, worden de extractieve industrieën niet aangeraakt – terwijl zij de grootste vervuilers van onze planeet zijn. Hier wordt de rol van groot geld duidelijk, en de minachting die het kapitalisme kan tonen voor het leven zelf. Allerlei technische oplossingen voor het verminderen van CO2 in de atmosfeer zijn slechts symptoombestrijding; zolang de bron niet wordt aangepakt, komt er geen einde aan de vergiftiging van onze planeet.

Een transitie naar een post-extractivistische wereld dus! Maar, om duurzame energie mogelijk te maken, bestaat er nog steeds een nood aan metalen – hoe lossen we dit op? Een holistische visie op de klimaatproblematiek is een noodzaak: wanneer ‘oplossingen’ gepaard gaan met mensenrechtenschendingen, zijn we niet op het juiste pad.

We worden steeds aangemoedigd om meer, meer, meer te kopen, en producten worden geproduceerd om maar enkele jaren mee te gaan. Dit terwijl er al zoveel producten en grondstoffen op de markt en in onze handen zijn, die we kunnen hergebruiken. We moeten ook gewoon minder gebruiken. De producten die we maken zouden zo duurzaam mogelijk moeten zijn, met een lange levensduur waarbij repareerbaarheid een prioriteit is. Als laatste stap is uiteraard ook recycleren belangrijk, om de vraag naar nieuwe grondstoffen te temperen.

De afhankelijkheid van het economisch model op extractivisme moet worden afgebouwd en stopgezet. Een systeem gebaseerd op grondstoffenontginning bedreigt de leefbaarheid van onze planeet. Daarom is een nadruk op ‘degrowth’ noodzakelijk.

Verzeker je toekomst!

Met CATAPA zetten we ons in voor een duurzame toekomst, een waarin wij mensen op deze planeet kunnen blijven leven. Een transformatie van het kapitalistische systeem gebaseerd op consumerisme is noodzakelijk; een transitie naar degrowth en weg van fossiele brandstoffen maken hier deel van uit. Lokaal en globaal zijn geen afzonderlijke categorieën: klimaatschommelingen hebben lokale gevolgen, en lokale vervuiling draagt bij aan een aftakelende natuur en klimaat. Daarom stappen wij mee op 2 december. Als Europeanen voelen we de ergste gevolgen van de klimaatopwarming nog niet, maar net omdat wij ons in die geprivilegieerde positie bevinden (en omdat de Westerse landen een grote verantwoordelijkheid voor de ecologische crisis dragen), moeten we onze stemmen laten horen en eisen dat er actie wordt genomen. We doen dit uit solidariteit met anderen die wel al de harde gevolgen van de klimaatopwarming, en van de vaak getoonde minachting voor de natuur, voelen, maar ook uit solidariteit met alle mensen die er nog zullen bijkomen, en aan wie we een gezonde planeet willen nalaten.

Wij – en vele anderen – liepen al mee in de klimaatmars in Oostende in 2015, maar de politiek lijkt de ernst van de situatie te negeren. Zo worden er 3 jaar verder nog steeds elk jaar meer fossiele brandstoffen verbruikt en milieu vernield. Daarom is het belangrijk om nu in nog grotere getale aanwezig te zijn – deze crisis is te ernstig om ons niet te laten horen! De Catapistas lopen mee om zich te laten horen voor getroffen gemeenschappen, voor onze planeet en onze toekomst, en tegen de extractieve industrie: ‘Yes to life and climate justice, no to mining and climate catastrophe!’

P.S.: Kom met ons mee naar de klimaatmars via dit event, en vergeet je ook niet hier te registeren: ‘Reclaim the trees’. Voor elke deelnemer plant BOS+ een vierkante meter bos.

[1] Extractivisme: Een politiek, economisch, juridisch en cultureel systeem dat ontginning toelaat. Het ‘extractivisme’ bestaat niet louter uit de ontginning van ertsen en mineralen bestemd voor de export. Extractivisme vereist een staat die de vermarkting en privatisering van gemeengoed toelaat en promoot, die investeringen beschermt boven de rechten van zijn burgers en die in zijn discours en mediastrategieën de boodschap meegeeft dat dit ‘normaal, natuurlijk en historisch’ is.

Auteur: Myrah Vandermeulen

Activisten roepen BNP Paribas op om te desinvesteren uit schadelijke mijnbouw

Activisten deelden afgelopen woensdag aan de BNP Paribas op de Kouter in Gent facturen uit aan voorbijgangers. Dit waren facturen voor de schade aan natuur en mensenrechten als resultaat van investeringen van de bank in schadelijke mijnbouw.

Het is woensdagochtend 15 november 8 uur. Een tijdstip waarop veel mensen onderweg zijn naar het werk, vaak nog enigszins slaperig en met behoefte aan een sterke kop koffie. Een groep activisten van milieubeweging CATAPA was al vroeg uit de veren, en stond vol energie klaar op de Kouter in Gent om in actie te komen. In actie waarvoor? Voor de bescherming van onze natuur en mensenrechten, en tegen de investeringen in mijnbouw van BNP Paribas. Bekijk hier de video van de actie.

In de periode 2011-2016 investeerde BNP Paribas meer dan 13 miljard euro in bedrijven zoals Glencore en Rio Tinto, zo blijkt uit een dossier van 11.11.11, Broederlijk Delen en Fairfin. Het dossier onderzocht de rol van ‘Belgische’ investeringen in controversiële metaalmijnbouw. Daarin werd ook de discrepantie tussen het beleid en de financieringskeuzes aangetoond. “Hoewel deze banken een hele reeks mijnbouwrelevante uitdagingen opnemen in hun beleid, blijkt dat dit hen er niet van weerhoudt om problematische mijnbouwbedrijven in sterke mate te financieren”. BNP Paribas was daarbij de koploper van de onderzochte banken. En de klanten van de bank gaan hier dus in mee, al is het vaak onbewust.

De activisten vertellen dat “de bank blijft investeren in schadelijke mijnbouwbedrijven die enorme gevolgen hebben voor de lokale omgeving. De werkelijke kosten zijn dan ook de sociale en ecologische wantoestanden die ermee gepaard gaan.” Zo vergt 1 gram goud 10.000 tot 30.000 liter zoet water, wat daarna vervuild achterblijft en schade berokkent aan het milieu en volksgezondheid. Bovendien worden milieuactivisten die in opstand komen bedreigd en zelfs vermoord.

“BNP Paribas noemt zichzelf de bank voor een wereld in verandering. Maar er is een diepe kloof tussen mooie woorden en praktijk. De bank blijft investeren in controversiële mijnbouwbedrijven,” zegt FairFin coördinator Marjon Meijer. Dit maakt deze kwestie nog ernstiger. De bank meet zichzelf een maatschappelijk verantwoord imago aan, maar dit is compleet onterecht wanneer we kijken naar de werkelijke praktijk.

“Mensen weten niet altijd dat hun spaargeld wordt gebruikt om te investeren in zaken zoals schadelijke mijnbouw. Met deze actie hopen we hen hiervan bewust te maken,” vertelt een activist. Als klant van een bank steun je onrechtstreeks de projecten waarin je bank investeert. Maar er wordt niet enkel met de vinger gewezen. “We willen aantonen dat iedereen kan bijdragen aan positieve verandering. Dat kan door de bank hierop aan te spreken of door een rekening te openen bij een bank die het beter doet.”

De activisten proberen de problematiek op een ludieke manier onder de aandacht te brengen. Verkleed als bankiers staan de activisten in de vroege ochtend voor de BNP Paribas op de Kouter in Gent, om voorbijgangers een factuur aan te bieden voor de kosten van ‘de wereld in verandering’. Dit is uiteraard een fictieve factuur, maar ze illustreert een pijnlijke realiteit. De facturen roepen mensen ook op tot actie. Men wordt gevraagd om de website http://www.bankwijzer.be te bezoeken, waar informatie staat over hoe goed jouw bank het doet op het vlak van duurzaamheid. Op basis van deze informatie kunnen klanten hun bank via een automatisch bericht aanspreken op schadelijke investeringen, of beslissen om over te stappen op een andere bank.

CATAPA is een vrijwilligersbeweging die werkt rond duurzame ontwikkeling en focust hierbij op de problematiek rond mijnbouw, in het bijzonder in Latijns-Amerika. “CATAPA zet zich al jaren in voor lokale gemeenschappen die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw,” zegt voorzitter Jo Janssens. “De financiële sector speelt hier een grote rol in. Met deze actie willen we de aandacht hierop vestigen.”

En dat is gelukt. Na een uur van actievoeren hebben de activisten meer dan 100 mensen persoonlijk aangesprokenen hen een factuur overhandigd. Ze kunnen voldaan naar huis. Maar eerst nog een kop koffie, want al dat praten is wel vermoeiend. Weet jij waar jouw bank in investeert? Ga naar http://www.bankwijzer.be , bekijk de investeringen van jouw bank en onderneem actie.

Cajamarca Colombia na de Consulta Popular

Zeven maanden gleden ondertussen voorbij sinds de volksraadpleging in Cajamarca. Het nagenoeg unanieme, maar vooral bindende resultaat hiervan, is het permanente verbod op mijnbouw in de gemeente. Ook drie maanden zijn er reeds verstreken sinds m’n aankomst in dit in de Westelijke Andesketen verscholen paradijs. Het wordt dus tijd dat ik jullie één en ander laat weten over de gang van zaken in Cajamarca. Onvermijdelijk zal er ook een deeltje nationaal verhaal zijn, want deze Tolimeense gemeente wordt niet enkel beïnvloed door de nationale politiek, maar blijft erin slaan om zelf ook de nationale overheid voor grote uitdagingen te stellen!

De terugkeer naar een normaliteit

Ondanks de uitspraken van burgemeester Pedro Pablo Marin eind juni, dat Cajamarca in een zware economische crisis beland is die ervoor zorgt dat de bevolking honger lijdt, en dat de Cajamarcuunse bevolking haar landbouwroeping reeds verzaakt had en inwisselde voor een mijnbouwcultuur, wisselde Cajamarca de woelige, polariserende periode van de volksraadpleging opnieuw in voor haar vertrouwde ritme: De doordeweekse kalmte in het dorp, die onderbroken wordt door de overrompeling van boeren die in het weekend de straten van Cajamarca opvrolijken, en wiens oogst naar alle kanten van het land vertrekt. De verhoogde levenskost – effect van het mijnbouwproject – begint op sommige vlakken terug te dalen, en de heropstart van twee grootschalige openbare werken stelt een verhoogde tewerkstelling in het vooruitzicht. Bovendien is de ideologische kloof tussen de mineros en de ambientalistas niet meer zo gapend als die zich een half jaar geleden voordeed. Een klein maar veelzeggend voorbeeld van deze tendens: Vorige week trokken we naar La Ciudadela (een plattelandswijk) om er samen met de gemeenschap een kwaliteitscontrole van het bronwater uit te voeren, gekoppeld aan een film- en discussieavond. Twee jongeren die voorheen in de mijn werkten, en die zich een half jaar geleden nog sterk afzetten tegen de boodschap en strijd van de ambientalistas, overwonnen de antagonistische spanning en namen actief en geïnteresseerd deel aan de activiteiten waarvoor partnerorganisatie COSAJUCA de gemeenschap had uitgenodigd. Ondanks een blijvende verdeeldheid, is de verlammende sociale polarisering – die de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan verhindert – getaand.

“Hé, dat was wel mijn mijn!”

Hoewel Anglo Gold Ashanti – die op 26 maart haar investeringen in de tien jaar aanslepende exploratiefase in rook zag opgaan – zich terugtrok en voorlopig relatief stil houdt, zijn er nog heel wat andere actoren die belang hadden bij het La Colosa-project, belangen die zich bijvoorbeeld uitten in politieke frustratie op lokaal, regionaal en nationaal niveau.

Op lokaal niveau stopt de burgemeester zijn ongenoegen met het resultaat, en dus met de milieubeweging , niet onder stoelen of banken, ook al spreekt hij zichzelf hierbij herhaaldelijk tegen. Publiekelijk stelt hij dat de beslissing van het volk een rechtstreeks gevolg is van hun onvermogen goede beslissingen te nemen, en dat de milieubeweging een verborgen politieke agenda wilt doordrukken die niets met milieu te maken heeft, “want welke inspanning hebben ze reeds gedaan om bijvoorbeeld een waterbron te beschermen tegen vervuiling?”. Als onze partnerorganisatie dan een half jaar intensief rond het thema van de bescherming van water werkt, vindt de burgemeester het nodig om de presidenten van alle 43 vereda’s (kleinste administratieve territoriale eenheden) van Cajamarca bijéén te roepen om onze partnerorganisatie te stigmatiseren als hangjongeren, leeglopers en opstokers, om te zeggen dat ze niet over de legitimiteit beschikken om rond waterbescherming te werken, of met andere woorden: dat een gemeenschap niet capabel noch bevoegd is haar eigen problemen op te lossen. Maatschappelijk middenveld? Nooit van gehoord …
Ondanks zijn eigen openlijke kritiek, dringt Pedro Marin er tijdens dergelijke vergadering op aan bij de gemeenschapsleiders om geen openlijk standpunt tegen de mijnbouw in te nemen, zeker niet tijdens zichtbare evenementen zoals de jaarlijkse feesten van afgelopen weekend. Eén visie (zijn visie) is meer dan genoeg. Gelukkig worden dergelijke aanmaningen door menig gemeenschapsleider niet in dank afgenomen.

Vanwaar zijn ongenoegen? De partijen die z’n kandidatuur steunden zijn de partijen die de krijtlijnen van het huidige roof-mijnbouwbeleid uittekenden. Bovendien vond de volksraadpleging twee weken na z’n aanstelling als burgemeester plaats, waarmee hij z’n beleidsplan van meet af aan in de vuilbak kon kegelen. En daarmee ook z’n vooruitzicht op een bergje extra zakgeld. Maar het was zijn berg of het was Andesberg. Me dunkt dat Cajamarca de juiste beslissing maakte.

Onrust in de stuurcabine van de mijnbouwlocomotief

Cajamarca was de vierde gemeente die een ontginningsgerelateerde volksraadpleging organiseerde, waarna er nog vijf plaatsvonden. Hoewel dit verbod op extractieve activiteiten in 9 van de 1122 gemeentes in Colombia een peulenschil lijkt ten opzichte van de 8.866 toegekende mijnbouwconcessies, verspreid over 30 van de 32 departementen, zijn de bestuurders van de mijnbouwlocomotief (zoals president Santos één van de hoofdaders van zijn economisch beleid doopte) onmiskenbaar misnoegd. Niet zozeer over de stem van deze gemeenschappen, maar wel over het feit dat beleid gebaseerd wordt op die stem. Bovendien voelen ze de hete adem in hun nek van de grote mijnbouwbedrijven die onder Uribe en Santos op een voorkeursbehandeling konden rekenen, maar nu hun belangen bedreigd zien.

Zo zijn er de discursieve aanvallen in de nationale media. Publiekelijk wordt de legaliteit van dergelijke mechanismen ontkent door o.a. de directeur van het agentschap ter verdediging van de staat, en door de minister van mijnbouw, terwijl dergelijk beslissingen met betrekking tot mijnbouw stevig en ondubbelzinnig verankerd liggen in artikel 33 van wet 136 (1994), in de wetten 134 (1994) en 1757 (2015), en in uitspraak T-445 (2016) van het grondwettelijk hof. Woorden als “chaos”, “wanorde” en “lichtzinnigheid” worden herhaaldelijk gebruikt om deze volksraadplegingen te beschrijven, waar in het geval van Cajamarca bijvoorbeeld drie jaar van voorbereiding en openbare en inclusieve debatten met alle actoren aan vooraf gingen.
Ook besliste het ministerie van mijnbouw om naar Cajamarca te komen met een workshop gewijd aan het oppoetsen van het imago van de mijnbouw, en met een enquête die de houding van de rurale bevolking t.o.v mijnbouw in kaart wilt brengen, en dit ná de volksraadpleging!

Verontrustender dan deze ongefundeerde uitspraken en dan de verdwaalde vertegenwoordigers van het mijnbouwministerie, zijn enkele administratieve beslissingen en wetswijzigingen die recentelijk doorgevoerd werden. Zo besliste de ANLA (Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen) op 4 augustus om haar gespecialiseerde mijnbouwwerkgroep op te doeken, zonder een andere entiteit te creëren die de verantwoordelijkheid draagt voor het bestuderen, controleren en toekennen van milieuvergunningen voor extractieve projecten. Dat ANLA met minder mensen hetzelfde werk wilt gaan doen m.b.t. zulk een omvangrijke en polemische sector als de mijnbouw in Colombia, baart grote zorgen.
Een ander geval is het decreet 883 van mei 2017 dat via de fast-track-procedure (verkorte wetgevende procedure i.f.v. de implementering van het vredesakkoord) tot stand kwam. Dit decreet stelt dat mijnbouw- en petroleumbedrijven hun belastingen mogen betalen in de vorm van het bouwen van sociale infrastructuur (hospitalen, scholen, aquaducten, …). Dit zorgt voor een economische chantage, waarbij lokale overheden – die vaak geen andere kanalen vinden om dergelijke noodzakelijke infrastructuur te bouwen – gedwongen worden om de extractieve activiteiten te aanvaarden.
Ten slotte is er nog het “Proyecto de Ley Estatuaria de Participacion Ciudadana”, een wetsvoorstel ingediend door senator Roy Barreras, waarmee de regering wil voorkomen dat er in de toekomst nog volksraadplegingen over extractieve projecten kunnen beslissen. Dit wetsvoorstel stelt enerzijds enkele bijkomende obstakels voor de realisering van volksraadplegingen, en wilt de raadpleging op burgerinitiatief (zoals het geval was in Cajamarca) onmogelijk maken. Aangezien deze wetten niet met terugwerkende kracht gelden, zou dit de situatie in de 9 gemeentes waar reeds een volksraadpleging gehouden werd niet beïnvloeden. Wel betekent dit een hangend zwaard boven het hoofd voor de mijnbouwgerelateerd volksraadplegingen die in vele tientallen gemeentes doorheen het land in de stellingen staan. Om tijd te winnen heeft de regering er niet beter op gevonden om te zeggen dat er geen budget meer is om deze mechanismen van burgerparticipatie te financieren. Sinds 18 oktober – de dag van deze beslissing – zijn er reeds twee volksraadplegingen (1 in Meta, 1 in Santander) afgelast! Tenzij de bevolking en het gemeentebestuur er zelf in slaan om het nodige budget te vergaren, zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen volksraadplegingen meer plaatsvinden in 2017. Ik had liever beter nieuws gebracht.

Comités Ambientales on wheels & wings

Om de bevochten verworvenheden en de milieubewegingen die zich in heel Colombia aan het versterken zijn te verdedigen, wisten Cosajuca en het Comité Ambiental en Defensa de la Vida (beiden partnerorganisaties van CATAPA) hun boodschap haarscherp over te brengen in verschillende nationale en internationale politieke en juridische debatten.
Op nationaal niveau wisten vertegenwoordigers van beide organisaties, bijgestaan door Cajamarcuunse boeren, tot driemaal toe het woord te richten tot ministers, congresleden, en de bevolking in het algemeen. Op 26 september vond het debate de control politico plaats in het congres met als centraal thema de volksraadplegingen, een debat waar onze partnerorganisaties via congresleden Ivan Cepeda, Alberto Castilla en Alirio Uribe op aandrongen. Ook op 23 oktober nam een delegatie deel aan twee publieke hoorzittingen in het congres: één m.b.t. de hervorming van de mijnbouwcode, en één m.b.t. burgerparticipatie. Telkens werden de boodschappen en eisen duidelijk naar voor gebracht. Stop de stigmatisering van de milieubeweging, als waren het guerrilleros of milieu-jihadisten zoals geopperd wordt. Stop de desinformatie m.b.t. de sociale en ecologische impact van industriële mijnbouw! Deze milieustrijd, gebaseerd op pacifistische principes en op de grondwet, en dus niet op geweld en dwang, zou in deze transitieperiode naar vrede niet enkel gerespecteerd maar ook geapprecieerd moeten worden door de regering! Niet alle mijnbouw is slecht, maar het rode CV van een bedrijf als Anglo Gold Ashanti moet in overweging genomen worden, en de ecosystemische waarde en culturele landbouwroeping van Cajamarca maken dit een uiterst ongeschikte plaats voor mijnbouw. De mijnbouwtitels in Cajamarca moeten vernietigd worden, want … La Colosa NO VA!

Ook op internationaal niveau is de Tolimeense beweging hoorbaar. Zo nam een vertegenwoordigster van het Comité Ambiental y Campesina de Cajamarca vorige week deel aan een bijeenkomst van het Corte Interamericana de Derechos Humanos in Uruguay. Doel? De Colosa-case bekendmaken bij de functionarissen van dit gerechtshof, ter voorbereiding van de mogelijke toekomstige nood om een juridisch proces op te starten voor het CIDH tegen de Colombiaanse staat, in geval van een terugkeer van “el Anglo”.
Vorige maand nam een delegatie van het Comité Ambiental van Ibagué deel aan een bijeenkomst van het Comité van Economische, Sociale en Culturele Rechten van de VN, bijééngeroepen om de inspanningen van de Colombiaanse overheid m.b.t. deze rechten te evalueren. De interventie en het ingediende rapport van het Tolimeense Comité misten hun effect niet: in het verslag dat dit VN-comité formuleerde naar de Colombiaanse regering toe, eisen de VN het onverminderde respect voor en de volledige implementatie van de volksraadplegingen!

En last but not least: Jhonatan, activist van Cosajuca, vertegenwoordigde dit collectief de afgelopen twee weken op z’n lobbyreis doorheen half-Europa. Zo vrolijkte hij onder andere het Europees Parlement met z’n doelgerichte aanwezigheid, en nam hij het woord in één van de VN-vergaderingen ter voorbereiding van het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten. Van de hele resem activiteiten die in België plaatsvonden met hem weten jullie – als het goed zit – een stuk meer dan als ik.

Cajamarca se respeta, carajo!

En ter afsluiting: wat gebeurt er – naast het naarstige werk van Cosajuca met de boerengemeenschappen – op vlak van mobilisatie in Cajamarca? Vorig weekend vonden de jaarlijkse dorpsfeesten plaats, die sinds 5 jaar opgefleurd worden met de carrao, een optocht van jeeps, overvloedig verkleed met alle groenten, fruit en andere producten die de boeren hier weten te telen. Ondanks de inspanning van de burgemeester om het milieucomité van Cajamarca geen aanwezigheid te gunnen, en ondanks zijn druk op andere gemeenschapsleiders om het mijnbouwthema onaangeraakt te laten tijdens dit door velen gevierde evenement, bleken zijn pogingen vruchtloos. Niet vruchtloos: de jeep van het milieucomité! Deze werd bovendien omringd door een kleurrijke optocht, wiens boodschap niet onopgemerkt bleef voor de bijna voltallige Cajamarcaanse bevolking:

La comida se respete Carajo, SI SI SI
La arracacha se respete Carajo, SI SI SI
La consulta se respete carajo, SI SI SI
Cajamarca no se vende carajo, NO NO NO

Dat we nog veel meer in petto hebben mag absoluut verondersteld worden, maar laten we dat houden voor een volgend bericht.

IACHR organiseert zitting over de criminalisering van milieuactivistes in Latijns-Amerika

Op 24 oktober hield de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens) een publieke hoorzitting over “de criminalisering van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika”. Naast de criminalisering van hun acties krijgen deze onder andere ook te maken met stigmatisering, bedreigingen, (seksueel) geweld en willekeurige arrestaties. De zitting van de IACHR ging door in Montevideo, Uruguay, en is een belangrijke stap voorwaarts om de precaire situatie van activistes in de context van extractieve industrieën in Latijns-Amerika beter op de kaart te zetten.  

Het IACHR is een autonoom juridisch orgaan ter bescherming van de mensenrechten in de 35 lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse Staten. De hoorzitting over  vrouwelijke milieuactivistes maakt onderdeel uit van de 165e periode van hoorzittingen waarin de IACHR verschillende sessies organiseert over mensenrechten, landeigendom, burgerveiligheid, de rechtsstaat en democratie.

Deze hoorzittingen zijn belangrijke evenementen waarbij het maatschappelijk middenveld aandacht vraagt voor mensenrechtenschendingen in eigen land of daarbuiten. Zo hopen burgers een positieve verandering teweeg te brengen in de beleidsvorming van hun overheid. Het is niet de eerste keer dat de IACHR de criminalisering van mensenrechtenactivisten of sociaal protest op de agenda zet, wat aantoont dat overheden nog steeds grote stappen moeten ondernemen om deze problematiek aan te pakken.

Criminalisering van sociaal protest

Elke mens heeft het recht om zichzelf uit te drukken, om klachten en eisen kenbaar te maken in de vorm van een sociaal protest. “Geen enkele rechtstaat is perfect en daarom moeten politieke figuren kunnen accepteren dat er altijd manieren gaan zijn waarop burgers hun mening gaan uiten. Een democratische overheid moet net toestaan dat er manifestaties plaatsvinden. Het is bijna nooit de bedoeling van deze manifestaties om een regering volledig ten onder te brengen, ze willen net de regering ondersteunen om haar eigen staatsinstellingen correct te laten functioneren.” Dit schrijft de Peruaanse advocate Mirtha Vásquez.

Toch meldt de IACHR dat de criminalisering van sociaal protest in Latijns-Amerika steeds frequenter wordt waargenomen. Deze criminalisering van mensenrechtenverdedigers houdt in dat zij vaak systematisch onderworpen worden aan willekeurige strafprocedures, wat hen kwetsbaar maakt en waardoor hun activiteiten belemmerd worden. Deze procedures worden opgestart aan de hand van vage en dubbelzinnige beschuldigingen zoals “aanzet tot protest”, “sabotage”, “aanzet tot misdaad” en “aanmoediging van verzet tegenover publieke autoriteiten”.

Er zijn veel gevaarlijke sectoren waarin het riskant is voor milieuactivisten om verzet uit te oefenen, maar volgens de organisatie AWID vormt mijnbouw de meest onveilige context voor activisten, gevolgd door waterkrachtprojecten en dammen, agro-industrie en houtkap. Het hoofd van de Verenigde Naties werkgroep tegen discriminatie tegenover vrouwen, Alda Facio, bevestigde in mei ook dat de kwetsbaarste groep van vrouwelijke mensenrechtenactivisten zich bevindt bij degenen die activiteiten van extractieve industrieën willen verhinderen (en bij degenen die strijden voor reproductieve en seksuele rechten). Weerstand bieden tegen extractieve industrieën betekent ook (inter)nationale bedrijven en globale elites uitdagen, die samenwerken met overheden en soms zelfs met religieuze en ‘traditionele’ instellingen. Uit onderzoek van Front Line Defenders blijkt dat 281 mensenrechtenverdedigers wereldwijd vermoord werden in 2016. 49% van het totale aantal waren activisten die het milieu, grondgebied en inheemse rechten verdedigden. Meer dan de helft van de moorden, 143 volgens de bevindingen van FLD, vond plaats in Latijns-Amerika.

Focus op vrouwelijke milieuactivistes

Milieu- en mensenrechtenverdedigers zetten zich onvermoeibaar in voor gelijkheid en gerechtigheid. Helaas krijgen ze vaak te maken met discriminatie, geweld, criminalisering, schendingen van hun burgerrechten en de straffeloosheid van gewapende publieke (politie, leger) of ingehuurde (paramilitairen, doodseskaders) groepen. Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s. Terwijl milieuverdedigers dikwijls bestempeld worden als “niet-vaderlandsgezind” of “tegen vooruitgang”, worden vrouwelijke verdedigers daarbij ook nog eens gestigmatiseerd omwille van hun gender en seksualiteit. “Ondanks de groeiende gevaarlijke context, spelen meer en meer vrouwen een belangrijke rol in sociale bewegingen. Ze lopen echter ook een groter risico op seksueel geweld, vooral wanneer ze leven in een gemilitariseerde omgeving. Bovendien hebben hun kinderen ook een grotere kans om bedreigd of aangevallen te worden als een vorm van intimidatie”, zei Marusia Lopez van JASS tijdens hetzelfde VN-event in mei. “Daarnaast worden de rechten die deze vrouwen verdedigen ook niet altijd erkend door de maatschappij en worden ze in sommige landen zelfs beschouwd als misdaden.”

Alejandra Burgos van het Mesoamerican Woman Human Rights Defenders Initiative voegt daaraan toe: “Het gebrek aan toegang tot justitie en de hoge mate van straffeloosheid heeft ook een impact op het leven van activistes in Centraal-Amerika. Uit onderzoek blijkt dat  tussen 2012 en 2016, 60% van de aanvallen tegen activistes bestond uit intimidatie, bedreigingen, waarschuwingen en ultimatums, laster- en stigmatiseringcampagnes, gebruik van geweld, illegale en willekeurige arrestaties, criminalisering en gerechtelijke vervolgingen. Daarbij leven we ook nog eens in een van de regio’s met de meeste feminicides (vrouwenmoorden) ter wereld.”

Vrouwelijke activistes in Latijns-Amerika lijden vaak onder een driedimensionale vorm van discriminatie. Ten eerste worden ze vaak minachtend bekeken omdat ze inheems zijn. Ze hebben dikwijls hun eigen culturele gewoonten, praten een andere taal en geloven in een natuurgodsdienst. Die eigenschappen zorgen er helaas voor dat ze in veel landen als minderwaardig bestempeld worden. Daarnaast heeft de specifieke (gewelddadige) context van het socio-ecologisch conflict waarin ze wonen ook een grote impact op verschillende facetten van hun leven en hebben ze niet altijd de kans om te verhuizen. Tenslotte ondervinden ze ook moeilijkheden omdat ze een voor een vrouwen zijn die willen breken met traditionele rolpatronen. Op die manier bevinden ze zich in een precaire situatie omdat ze ‘hun verplichtingen niet naleven’ en ‘opstandig’ worden. Milieuactivistes die protesteren tegen het economisch extractieve  beleid van Latijns-Amerikaanse regeringen worden vaak slachtoffers van het willekeurige gebruik van het strafsysteem, met als resultaat dat ze geconfronteerd worden met valse beschuldigingen en oneerlijke rechtszaken. Dit zijn criminaliseringstrategieën waartegen ze zich moeilijk kunnen verzetten, door een gebrek aan geld, tijd en contacten.

Een internationale consensus over de definitie van wat een milieu- of mensenrechtenverdediger is, bestaat al. Maar de dubbele kwetsbaarheid van vrouwelijke activistes wordt vaak vergeten. Er bestaan nauwelijks statistieken over het totale aantal activistes die geconfronteerd worden met bedreigingen en gendergerelateerd geweld of die gecriminaliseerd worden. Onderzoekbureaus en internationale organisaties zouden dit thema vanuit een genderperspectief moeten benaderen, zodat er specifieke resoluties en protocollen opgesteld kunnen worden en vrouwelijke milieu- en mensenrechtenverdedigers op hun beurt ook een specifieke bescherming krijgen. Daarom vormt de hoorzitting van de IACHR een belangrijke stap in de goede richting. Ook CATAPA neemt het initiatief om de komende maanden enkele activiteiten te organiseren over de situatie van deze vrouwelijke milieuactivistes.

Hoe kan jij helpen?

Samen met haar partnerorganisaties organiseert CATAPA in januari een ontmoeting met politieke figuren van de Europese Unie om de precaire situatie van vrouwelijke activistes die opereren in een context van extractieve industrieën, meer zichtbaar te maken. Ook tijdens onze academische sprekerstour, waarin lokale leiders een getuigenis brengen over de impact van mijnbouw, in maart zal het onderwerp uitgebreid aan bod komen. Hou onze agenda in het oog of schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte gehouden te worden van onze activiteiten! Meer informatie: www.catapa.be

Bronnen:

Front Line Defenders. (2017). Annual Report on Human Rights Defenders at Risk in 2016. Front Line Defenders. Geraadpleegd hier: https://www.frontlinedefenders.org/en/resource-publication/annual-report-human-rights-defenders-risk-2016

IACHR. (2015). Criminalization of Human Rights Defenders. Geraadpleegd hier: http://www.oas.org/en/iachr/reports/pdfs/criminalization2016.pdf

Inmaculada, Barcia. (2017). Weaving resistance through action: strategies of women human rights defenders confronting extractive industries. Geraadpleegd hier: https://www.awid.org/sites/default/files/atoms/files/eng_weaving_resistance_through_action-web.pdf

Vásquez Chuquilín, Mirtha. (2013). Criminalización de la protesta en Perú. Geraadpleegd hier: http://www.grufides.org/sites/default/files//documentos/publicaciones/Criminalizaci%C3%B3n%20de%20la%20protesta%20en%20Per%C3%BA%20-%20Mirtha%20V%C3%A1squez.pdf

WG Discrimination Against Women: event. (2017). Strengthening protection networks for women human rights defenders to combat discrimination: Challenges and opportunities in the current context. Geraadpleegd hier: http://www.ohchr.org/EN/Issues/Women/WGWomen/Pages/WomenHumanRightsDefendersGender.aspx

Auteur: Eline Andries (Cajamarca, Peru)

Verborgen Chinese mijnbouw veroorzaakt waterschaarste en milieuvervuiling in Bolivia

“Bijna overal in de Nor Carangas provincie merken we de schade die de mijn toebrengt aan het milieu en onze gezondheid. Bij de Sallala rivier zijn de waterbronnen opgedroogd. Al sinds onze voorouders wijden we ons aan het houden van lama’s. Dat is onze bron van inkomsten. Maar als de waterrijke gebieden opdrogen… water is gezondheid, water is leven. We zijn erg bezorgd over onze toekomst en we krijgen geen cent van de winst.”

In deze emotionele toespraak vraagt Wálter Gutiérrez Calle uit Andapata, een gemeenschap in het departement Oruro, aandacht voor de problemen die zijn gemeenschap ondervindt door de kopermijnbouw in de regio. De man is door verscheidene milieuorganisaties uitgenodigd in Cochabamba op een symposium1 over mensenrechten, transnationale bedrijven en Chinese hegemonie, om te praten over de Chinese mijnbouw expansie in Latijns Amerika.

De Choquecota gemeente, waar Wálter vandaan komt, is een geïsoleerd gebied in het westen van Bolivia, niet ver van de grens met Chili. De inwoners van Choquecota behoren tot de inheemse Suyu J’acha Carangas. Deze etnische groep leeft van kleinschalige landbouw en veeteelt. Het houden van lama’s is daarbij de belangrijkste bron van inkomsten van de gemeenschappen die in het ruwe hoogland wonen. Sinds kort is hier de macht van het Chinese kapitaal doorgedrongen die hun traditionele manier van leven bedreigt. Het mijnbouwbedrijf D-Cobre S.A. begon 5 jaar geleden met het winnen van koper en wil nu een tweede mijn openen op de grens tussen de Turco en Choquecota gemeenten. Het bedrijf is Boliviaans maar 70%2 van de investeringen in het bedrijf komen van Chinese financiers.

Verborgen Chinese mijnbouw operaties

Kleinschalige mijnbouw in het gebied is niets nieuws, maar nooit kende de regio industriële mijnbouw in de proporties van D-Cobre S.A. Het eerste project ‘Cuprita’ telt zo’n 500 hectaren. Met de opening van een tweede locatie komen daar nog eens 900 hectaren bij, vlakbij de Andapata gemeenschap waar Wálter woont. Eigenlijk waren de dorpelingen van Andapata nog helemaal niet goed op de hoogte van de mijnbouwactiviteiten van D-Cobre S.A in hun leefgebied. Veel dorpelingen hoorden een half jaar geleden pas voor het eerst over de grootschalige koperwinning. Toen begon het consultatieproces bij de lokale bevolking, zoals bij wet verplicht is voor het openen van een nieuwe mijnbouwlocatie.

Victoria, een jonge milieuactiviste die uit het gebied komt, legt in een interview uit hoe dat komt. Het mijnbouwbedrijf, dat in 2012 de regio binnenkwam, werkte in het geheim: “Niemand wist ervan. Het was geen publieke informatie en er is nooit om toestemming gevraagd.” In 2014 werd een nieuwe mijnbouwwet aangenomen die bedrijven verplichtte een consultatieproces met de lokale bevolking uit te voeren alvorens een nieuwe operatie te starten. “Maar de wet heeft geen betrekking tot concessies die al enkele jaren eerder toegekend waren, die zijn niet terug te draaien” voegt Victoria toe. Omdat het gebied afgelegen is en er geen onafhankelijke organisaties werken die de sociale- en milieu-impact van mijnbouwprojecten monitoren, kunnen de bedrijven in Choquecota rustig hun gang gaan.

Voor de uitbreiding van het project met een tweede open pit kopermijn Cuprita 2 werd het consultatieproces uitgevoerd in Andapata, de gemeenschap waar Victoria vandaan komt. Ze legt uit dat het bedrijf profiteert van het gebrek aan bewustzijn van de gemeenschappen over de gevolgen van mijnbouw. “Er wordt druk op de lokale bevolking gezet. Ze zeggen hen dat ze snel moeten besluiten of ze mijnbouw willen. En ze hebben geen voorkennis. Ze hebben nooit uitgebreid gepraat over het project en ze zijn nooit geïnformeerd over de gevolgen die het kan hebben op hun leefomgeving. Ook zeggen ze dat ze de dorpelingen een gunst verlenen omdat het bedrijf ontwikkeling zal brengen. Op deze manier proberen ze hen te misleiden tijdens de consultatiemomenten”.

Waterschaarste en vervuiling

Open-pit metaal mijnbouw heeft per definitie een negatieve impact op de natuurlijke omgeving omdat de oppervlakte met explosieven wordt uitgegraven waardoor er een diepe kuil ontstaat. Daarnaast wordt er zwavelzuur of zoutzuur gebruikt in het winningsproces van koper. Dat zijn chemische en giftige goedjes die als een magneet de metaaldeeltjes aan zich binden. Vaak wordt het vervuilde mijnwater niet goed opgeslagen om kosten te drukken. Als er scheuren in een dam ontstaan, komen de zuren en zware metalen in hoge concentraties in het grondwater terecht. Dit is levensgevaarlijk voor mens, dier en de natuurlijke omgeving. De biodiversiteit in een gebied neemt af, landbouw wordt onmogelijk en er zijn grote gezondheidsrisico’s voor de lokale gemeenschappen.3

Wálter spreekt in zijn toespraak ook over het opdrogen van waterbronnen. Door klimaatverandering smelten de gletsjers van het Andesgebergte in snel tempo.4 In het droge seizoen zijn de Bolivianen in het hoogland sterk afhankelijk van het smeltwater van deze ijsmassa’s. Eind vorig jaar, het droogste jaar in 25 jaar tijd5 voor Bolivia, protesteerden duizenden inwoners van La Paz tegen het watertekort.6 Van het weinige water dat overblijft, wordt er veel gebruikt in de mijnbouwindustrie. Dagelijks wordt er 10.000 kubieke meter water doorheen gejaagd voor mijnbouw. Dat is twee keer zoveel als de hoeveelheid water die dagelijks in hoofdstad La Paz gebruikt wordt.7 Het grote Poopómeer ten zuiden van Oruro, niet ver van Choquecota, is inmiddels al helemaal opgedroogd. Dit komt door klimaatverandering maar ook door de mijnbouw in het gebied waar veel water voor wordt gebruikt.8 Mijnbouw als oorzaak van waterschaarste is onderbelicht in Bolivia en wordt niet erkend als één van de oorzaken van conflicten over water door de Boliviaanse overheid die nauw samenwerkt met de mijnbouwindustrie.

Groen licht voor uitbreiding ondanks tegenstemming

Met activisten van het WasiPacha collectief9 organiseerde Victoria een workshop in Andapata om de lokale gemeenschap te informeren over de gevolgen van kopermijnbouw en de rechten die ze hebben als inheemse groep. Ze hoopten dat deze kennis de positie van de dorpelingen versterkt tijdens het consultatieproces. De workshop leek vruchten af te werpen. Tijdens de laatste consultatiebijeenkomst op 7 juli weigerde de gemeenschap het project definitief: “Wij wijzen de implementatie van mijnbouwprojecten af door de ecologische, sociale, culturele en religieuze schade die het kan veroorzaken”.10

Ondanks dat verschillende gemeenschappen tegen het project stemden tijdens de consultatie, werd begin oktober duidelijk dat de uitbreiding van de kopermijn toch groen licht heeft gekregen van het ministerie van mijnbouw. De uitkomst van de verplichte volksraadpleging, zoals vastgelegd in de mijnbouwwet van 2014, is namelijk niet doorslaggevend voor de uiteindelijke beslissing. Dat maakt het consultatieproces slechts een formaliteit waar het mijnbouwbedrijf aan moet voldoen om de gemeenschappen te informeren. Echte zeggenschap, in de vorm van vetorecht, hebben de dorpelingen niet. Je kan je afvragen wat een consultatie voor zin heeft wanneer de uitkomst niet bindend is. Het ministerie van mijnbouw heeft uiteindelijk het laatste woord en zal in bijna alle gevallen de belangen van de mijnbouwindustrie beschermen. De Boliviaanse regering is nauw verweven met de extractivistische industrie waar het Boliviaanse ontwikkelingsmodel sterk afhankelijk van is.11

Chinese expansie in Latijns Amerika

De milieuproblemen die de Suyu J’acha Carangas gemeenschappen ondervinden door Chinese mijnbouw en de schending van hun rechten door het bedrijf, die hiermee gepaard gaan, zijn niet uniek. Latijns-Amerika is de afgelopen jaren een steeds belangrijkere bestemming geworden voor Chinese investeerders.12 De Chinese expansie die zich in rap tempo uitbreidt in Latijns-Amerika, richt zich vooral op sectoren die negatieve gevolgen hebben voor het milieu: petroleum, mijnbouw en de agro-industrie.13 In Peru controleren Chinese bedrijven meer dan 40 procent van de mijnbouwprojecten. In Ecuador zijn Chinese bedrijven actief in olie-exploitatie in de Amazone. Deze projecten zijn omstreden op sociaal en ecologisch niveau en veroorzaken veel conflicten. Een van de conclusies van het symposium in Cochabamba was dat ook de Boliviaanse regering het steeds aantrekkelijker maakt voor Chinese bedrijven om grondstoffen te winnen in het land en dat ze in toenemende mate de mijnbouwsector domineren.

In het Westen dragen wij echter ook deels de verantwoordelijkheid voor de mistoestanden rondom kopermijnbouw. Koper is een relatief goedkope grondstof die gebruikt wordt voor de transport van elektra in auto’s, telecommunicatie netwerken en computers. Koper is het voornaamste mineraal dat door Chinese bedrijven in Latijns-Amerika gewonnen wordt,14 met name voor de Chinese productie van elektronica waar de EU weer een belangrijke afnemer van is.15

Auteur: Floor Van der Hout

1 https://www.cedib.org/actividad/ciclo-de-conferencias-derechos-humanos-e…
2 http://www.aminera.com/2016/12/31/empresa-con-capitales-chinos-explota-c…
3 http://www.greenspec.co.uk/building-design/copper-production-environment…
4 http://climatenewsnetwork.net/bolivia-glaciers-melt-alarming-rate/
5 https://news.mongabay.com/2016/10/strongest-drought-in-25-years-hits-bolivia/
https://www.theguardian.com/global-development-professionals-network/gallery/2017/may/05/bolivia-historic-drought-water-in-pictures

6 http://www.nacion.com/mundo/latinoamerica/Protestas-Paz-Bolivia-escasez-…
7 https://www.aljazeera.com/news/2016/12/7/is-mining-to-blame-for-the-drought-in-bolivia
8 https://www.theguardian.com/world/2016/jan/22/bolivias-second-largest-lake-dries-up-and-may-be-gone-forever-lost-to-climate-change
9 https://www.facebook.com/WasiPacha/
10
11 Arsel, Murat. Hogenboom, Barbara & Pellegrini, Lorenzo. 2016. “The Extractive Imperative in Latin America”. The Extractive Industries and Society 3:880-887.
12 https://www.theguardian.com/world/2013/mar/26/china-latin-america-resources-concern
13 https://www.theguardian.com/environment/andes-to-the-amazon/2014/dec/20/10-china-latin-america-environment
14 https://www.reuters.com/article/us-china-copper-ahome/are-chinas-booming-copper-exports-the-new-normal-andy-home-idUSKCN11S279
15 https://evonews.com/arhiva/eu-imports-most-of-its-high-tech-products-from-china/

De oogst van water in Bolivia gaat door

Het Zuid-Amerikaanse land Bolivia ondervindt de laatste jaren last van droogte. Om te voorzien aan de meest dringende noden aan drinkbaar water, brengt Cosecha de Agua de lokale bevolking, CEPA (Bolivia), CORIDUP (Bolivia), Ingenieurs zonder Grenzen (België), CATAPA (België) en Academics for Development (België) samen.

De rol van Academics for Development is het project te evalueren en mogelijke oplossingen voor de toekomst te ontwikkelen. Het team bestaat uit coach David Villalobos (project management), Emiel Willms (statistiek), Gilles Robijns (elektrisch ingenieur), Jasper Hendrikx (bio-ingenieur), Vicente Burchard-Levine (hydroloog), en Michelle Hernandez (antropologe).

Elke specialist zal zijn expertise gebruiken om bij te dragen aan de algemene evaluatie van het project en, als een team, aan een alles omvattend rapport aan het einde van de zomer/winter (2017). Dat komt overeen met het voltooien van de eerste fase van de implementatie van het project.

 “Cosecha de Agua om de lokale droogte te bestrijden.”

De eerste die aankwam was antropologe Michelle, die de kans had om het project in actie te zien in de gemeenschap van Khochi Pia Kala en Michelle ontmoette alvast enkele van de deelnemers in het project. Ze zal haar observaties en ervaring gebruiken om de lokale percepties te begrijpen, alsook de interacties met het project. Ze zal een sociale analyse maken van het project tot dusver en aanbevelingen doen voor de overige drie fases van het project.

Business manager Emiel gaat op zoek naar de beste en meest efficiënte manier om de materialen voor het project aan te schaffen. Vanaf het moment hij aankwam in Oruro, dook er de interessante vraag op: “Welk soort gootsysteem is het best en het goedkoopst?”. Eerst en vooral onderhandelde hij de prijzen met de verdelers, hij contacteerde de producent rechtstreeks en ontwikkelde een strategie voor een optimale aankoop van de materialen voor de huidige fase. Hij heeft zelfs een korting kunnen vastkrijgen van 7,5%! Als geboren Nederlander is hij gemaakt om de kosten-efficiëntie tot een maximum te doen toenemen.

Gilles de elektrisch ingenieur is de handleiding voor installatie van de tanks verder aan het uitwerken in een poging om het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, door het goede voorbeeld te volgen van een lego-handleiding. Dit moet het voor de deelnemers mogelijk maken de installatie volledig zelf uit te voeren, iets wat tot nu toe voor problemen zorgde. Hij zal gauw het terrein om gaan om de installaties te bestuderen en foto’s te maken en deze te integreren in de manual. Hij werkt nauw samen met lokale leiders, eerdere CATAPA vrijwilligers en het personeel van CEPA.

Vicente de waterspecialist brengt het team op de hoogte wat betreft de lokale waterstroming, bodemtypes, en het zoutgehalte van het water. Hij heeft zelfs satelietdata beloofd voor de jaarlijke neerslag van 1999 tot 2015 voor een goede analyse en een correcte voorspelling van de hoeveelheid water die opgevangen kan worden. Dit is essentieel aangezien het team veel aandacht hecht aan waterkwaliteit en andere mogelijke oplossingen voor watervoorziening.

Chemisch specialist Jasper is op missie om de effectiviteit van de wereldwijde chemische industrie te verbeteren. Als teamlid van AfD zal hij beroep doen op zijn training als ingenieur om een wateranalyse plan voor het “Cosecha de Agua”-project op te zetten. Zijn ervaring is de sleutel tot een goede technische analyse van het project en om goede aanbevelingen te doen voor toekomstige programma’s.

“En plezier maken terwijl we ermee bezig zijn!”

Het AFD-team krijgt maar niet genoeg van quinoa en charquekan (gedroogd, gefrituurd lamavlees). Jasper is duidelijk student aan de faculteit van bio-ingenieurswetenschappen aangezien hij zich maar blijft fascineren door de wereld van de aardappelen. We vragen ons serieus af of hij het project koos omwille van de waterproblematiek… of omwille van de enorme variëteiten aan aardappelen.

Ze dompelen zich ook onder in de lokale ontbijtthee: coca bladeren. Men zegt dat het help tegen de hoogteziekte en dat het helpt tegen hoofdpijn. Het medisch gebruik is dus toepasselijk.
Deze week plannen ze enkele bezoeken aan de gemeenschappen, om de deelnemers van het project te bezoeken, en om de lokale context beter te begrijpen. Ze hopen om ook bij hun bezoek wat vers lamsvlees en lokaal geteelde quinoa te kunnen eten, twee van de meest populaire ingrediënten op het platteland.

Aangezien het team werkt op de effecten van mijnbouwvervuiling in de lokale gemeenschappen, hebben ze een duik genomen ín de lokale mijnen: één galerij waarin 400 jaar geleden gewerkt werd en één die nog actief is vandaag. Natuurlijk moesten zij ook hun offer brengen aan “El Tío” van de mijn (de god, Huari) met alcohol, sigaretten, en coca bladeren. Noodzakelijk voor een veilig bezoek aan de mijn.

Het was een interessant bezoek vol verwondering toen ze zich dubbel moesten vouwen om door de 1,2 a 1,4 m hoge tunnels te geraken, volledig bedekt met zwavel. De gids toonde dynamietgaten en aders met geconcentreerd tin, zilver, lood, koper, zink, en arseen.

Het meest tot de verbeelding sprekend was voor hen het zich op de Kori Chaca mijn, op enkele honderden meters van het Uru Urumeer en vlak langs de Desaguadero rivier. r lagen nog steeds hopen erts in de openlucht waarover men vroeger een cyanide-oplossing sproeide om het goud uit te logen. Hoewel de mijn sinds kort gesloten is, blijven de grote, witte evaporatiemeren achter als herinnering, onvermijdelijk verontreinigd met zware metalen.

 “Vier ijverige kerels, één jonge dame, één project”

Het AFD-team is hoogst enthousiast om met CEPA en CATAPA samen te werken en om waar mogelijk bij te staan met een technische, economische en sociale evaluatie van het “ Cosecha de Agua”-project, alsook om aanbevelingen te doen en een betere basis te vormen voor volgende fases en komende projecten.

Auteur: Michele Hernández

Máxima, een Peruviaanse boerin, tegen Yanacocha, een internationaal mijnbouwbedrijf

Wat voorafging…

Tussen 2011 en 2014 was de familie Acuña-Chaupe verwikkeld in een complexe rechtszaak die het mijnbouwbedrijf Yanacocha had aangespannen tegen de familie wegens usurpatie (onrechtmatig bezit) van grondbezit nabij de Laguna Azul. De uitspraak op 17 december 2014 was een historische overwinning voor de familie. De beschuldigingen van het mijnbouwbedrijf Yanacocha werden verworpen, en Máxima en haar familie konden verder blijven leven op hun stuk land, waarvan het gerecht hen als rechtmatig eigenaar erkende.

In de praktijk bleek dit echter geen rust voor de familie. Het jaar dat erop volgde, werden Máxima en haar familie op alle mogelijke manieren getreiterd door mijnbouwbedrijf Yanacocha. Ze kregen doodsbedreigingen, werden constant gefilmd, hun vee werd vermoord, er werd binnen gebroken in hun huis binnen en hun nieuwe keuken werd vernield. Ondanks internationale druk op de Peruviaanse overheid om de veiligheid van Maxima en haar familie te waarborgen, blijft deze wegkijken. De Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (CIDH) dwong de Peruaanse staat in mei 2014 tot het nemen van voorzorgsmaatregelen voor Máxima, en de regionale overheid nam in 2015 maatregelen, maar die brachten geen verandering (Amnesty USA, 2016).

Internationale erkenning en strijd

In april 2016 nog kreeg Máxima Acuña, de vrouw in het gezin en ondertussen emblematisch figuur in deze strijd, de Goldman Environmental Prize toegekend. Deze prijs erkent grassroots milieu helden vanuit de zes verschillende continenten, en hoopt dat men hiermee anderen kan inspireren om de natuurlijke wereld te beschermen. Ook Amnesty Peru en Front Line Defenders nemen de zaak  van Máxima ter harte.

Ondertussen tekende Yanacocha beroep aan. De zaak werd doorverwezen naar het Hooggerechtshof in Lima. In geval dat een procedurefout wordt vastgesteld, moet de zaak overgedaan worden vanaf het moment van de fout. De historische overwinning en mentale rust die de Chaupe’s gegund leek, werd opnieuw aan het wankelen gebracht. Dr. Mirtha Vasquez, advocate van de familie en tevens directrice van de NGO GRUFIDES in Cajamarca, legt uit dat de strategie van het bedrijf erin bestaat de staat te gebruiken om Máxima economisch en mentaal uit te putten.

De mijn zal ons niet verslaan!

Máxima, hermana, la mina no nos gana! De spreuk waarmee mensenrechtenverdedigers, ecologische activisten en vrouwenbewegingen Máxima en haar familie moed inspreken en solidariteit uiten tegen de aanhoudende intimidaties van Yanacocha, lijkt zich te voltrekken. Gisteren, op 3 mei 2017, bepaalde het hooggerechtshof dat de het aangetekende beroep ongegrond was. Nadat de familie en hun advocaat Mirtha Vasquez in april tevergeefs naar Lima waren afgereisd voor het vonnis, kwam eindelijk het opluchtende antwoord. Eindelijk gerechtigheid. Met dit vonnis wordt de uitspraak uit 2014 bevestigd en het grondbezit van de familie erkend. Hopelijk wordt dit een precedent voor vele andere mensenrechtenverdedigers.

In een eerste reactie liet het mijnbouwbedrijf weten een dialoog te willen opstarten. Het antwoord van Máxima was kort: “ik weet niet welke dialoog het bedrijf wil gezien ze mij al die tijd nooit in vrede heeft laten leven.” Mirtha Vasquez hoopt dat het bedrijf niet langer de spot zal drijven met de rechtspraak. De zaak toont dat gerechtigheid voor de Peruaanse mensenrechtenverdedigers een strijd van lange adem is. Maar tegen hun doorzettingsvermogen blijkt zelfs mijnbouwreus Yanacocha niet opgewassen.

Mirtha Vasquez, advocate Máxima Acuña de Chaupe

“En hier blijven we verder doen, weerstand biedend, we tonen aan de wereld dat het de moeite is om zich te verzetten, dat het de moeite is om te blijven gaan voor rechtvaardigheid. … We weten dat dit niet het einde is, we weten dat deze strijd verder blijft gaan, dat de weg die we nog moeten afleggen niet gemakkelijk is, maar we zijn ook op het punt gekomen dat we overtuigd zijn van deze belangrijke gewonnen veldslag, dat de maatschappij, de autoriteit, dat dit systeem weet dat we met waarheid handelen!”

Máxima Acuña de Chaupe

“Zij zijn onze aarde aan het vernietigen om alle mineralen eruit te halen, alle goud, alles wat er in Conga is. Wat ik wil van de aarde is wat ze produceert, wat er in onze natuurlijke waterbronnen zit, in onze prachtige lagunes die we prachtig vinden. Van dat water nemen en drinken wij, en net daarom zorgen we voor deze natuur die god ons gaf” (La Plaza, 2017).

Meer info:

Een stuk van de geschiedenis Yanacocha – Máxima

Campagne Amnesty Peru

Referenties

Amnesty USA (2016) Help Protect Máxima Acuña and Her Family From Harassment and Attacks (Peru: UA 182/13)
La Plaza (2017) Máxima Acuña: “Hagan justicia, apoyen a la gente campesina”

Goudkoorts daalt tot duizelingwekkende diepte

De diepzee zoals Jules Verne deze al beschreef in zijn roman ‘Twintigduizend mijlen onder zee’, blijft door de onwetendheid een magische plek; een “Alice-in-Wonderlandwereld van uitersten, buitengewone aanpassingen, bizarre organismen, schoonheid en mysterie” (Huffington Post november 2015). Ver onder de bemoeienis van mensen is het de vraag wat zich allemaal afspeelt daar beneden. Er bevinden zich niet alleen onbekende diersoorten, maar ook olie, gas en andere natuurlijke hulpbronnen.

Diepzeemijnbouw een sector met potentieel

Het opraken van de olie- en gasvoorraden op land is iets wat we in alle waarschijnlijkheid binnen de komende vijftig jaar zullen meemaken. Een toenemende vraag naar grondstoffen zorgt ervoor dat reserves op het land uitgeput raken. Ondernemingen zetten hierdoor noodgedwongen een volgende stap; de onbekende oceaandiepte in.

Een eerste mijnactiviteit zal waarschijnlijk plaatsvinden in de buurt van Papoea Nieuw-Guinea. Het Canadese Nautilus Minerals kreeg een licentie om er de eerste diepzeemijn ter wereld te bouwen; het Solwara Project. Voor het Solwara-project liet het Luxemburgs baggerbedrijf Jan de Nul een speciaal diepzeemijnvaartuig bouwen. Het vaartuig kreeg de naam Jules Verne en mijnactiviteiten begonnen medio 2009. Nautilus Minerals schat dat er 3000 tot 5000 kilo goud in de bodem van de Bismarckzee zit. Het project werd echter in de ijskast gezet nadat de bevolking van Papoea Nieuw-Guinea in opstand kwam tegen hun rol als proefkonijnen in het ecologische experiment.

Ook de Belgische baggeraar DEME is eigenaar geworden van een stukje Stille Oceaan twee keer zo groot als België. Het bedrijf gaat er mineralen op de zeebodem delven. Vier kilometer diep.

Schatten uit de diepzee

Mijnbouw op de zeebodem kan via drie technieken. Allereerst is er Seafloor Massive Sulfide (SMS). Dit is het verbrijzelen van rotsachtige afzettingen ontstaan uit uitbarstingen van onderwatervulkanen. Het mijnen van sulfideafzettingen vergt echter nog veel onderzoek want de afzettingen zijn hard en daardoor lastig om los te snijden. Een tweede methode is mijnbouw op kobalt-rijke rotsen. Deze methode zou de meest problematische en minst realistische methode zijn.

Dan blijven mangaanknollen over. “Truffels uit de zee” noemde Alain Bernard, topman van de Belgische bageraar DEME, ze een jaar geleden in De Tijd (november 2014). Mangaanknollen zijn gesteentes die door de eeuwen heen zijn gegroeid uit afzettingen van mineralen op stukjes tand of bot van vissen. Een totaal ontgonnen terrein. De knollen die los op de oceaanbodem zijn te vinden zitten vol met mineralen als nikkel, kobalt of koper. DEME ontwikkelde een onderwaterrobot die de mangaanknollen op vier kilometer diepte opspoort en opzuigt. De basistechniek is er al. ‘Chirurgisch baggeren’ noemde Bernard (2014) het. Als het project eenmaal van start is, zullen er ook pijpleidingen naar speciale schepen komen die de knollen naar land vervoeren. Hierbij is het wel oppassen dat men geen extra materiaal meezuigt. DEME deed in 2014 een eerste ‘exploratiecruise’ en staat klaar om binnen nu en vijf jaar definitief van start te gaan, tot grote bezorgdheid van milieu-organisties. Wie zal de rechten van de grote oceaan verdedigen?

Verkenning van de zeebodem

Op 1.600 meter diepte zijn eerdergenoemde projecten voorlopig de eerste in hun soort. Veel landen verkennen, maar slechts enkelen zijn commercieel bezig. De vraag rijst waarom al die exploratie plaatsvindt als de gevolgen voor mens en milieu nog niet onderzocht, laat staan bekend, zijn?

Exploratie vindt plaats in binnenterritoriale wateren. Een land kan licenties naar eigen keuze uitdelen, zoals in het geval van Nautilis. Armere landen gaan gemakkelijker akkoord om rijkdommen te laten ontginnen, een trend die we ook op het land zien. De belofte van economisch vooruitgang en het creëren van banen lonkt en opnieuw dreigt het milieu het grootste slachtoffer te worden.

Exploratievergunningen kunnen bedrijven aanvragen bij de International Seabed Authority (ISA), de organisatie die de delfstoffen op de zeebodem van internationale wateren beheert. Tot op heden zijn er 26 licenties uitgedeeld, waarvan er wereldwijd 22 licentiehouders actief verkennen op een oppervlakte die ongeveer 1,5 miljoen km2 beslaat. Zeven procent van de wereldwijde mid-oceanische rug, dat wil zeggen de ruggengraat van onze planeet, wordt nu verkend. ISA kan al zij dit wil, een beroep doen op het VN-zeerechtenverdrag en de exploratie stilleggen als de schade te groot is. Het verdrag maakt het mogelijk om wereldwijd het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het voorkomen van milieuverontreiniging te regelen. Er zijn nu richtlijnen voor prospectie en exploratie, maar nog niet voor de exploitatie van mineralen. Bedrijven en landen kunnen dus verkenningen uitvoeren, maar zij mogen nog niet delven, want exploitatiecontracten heeft de ISA nog niet vergeven.

Maar nog nooit werd er op 1.600 meter diepte aan mijnbouw gedaan. Er wordt geschat dat de mijnbouw een impact zou hebben op het ecosysteem in een omtrek van anderhalve miljoen vierkante kilometer in de diepzee. Alles groeit er heel traag door de kou en duisternis. Herstel gaat dus bijzonder langzaam. CATAPA vzw is niet gerust op dit soort grootschalige operaties waar nog geen wetenschappelijk, onafhankelijk onderzoek naar gedaan werd. De kilometers brede gaten die door openpit mijnbouw in het landoppervlak worden uitgegraven en de nog grotere gebieden die bedekt worden onder hopen mijnpuin en toxische stof, geven enigszins een idee van de te verwachten impact op de zeebodem van diepzeemijnbouw.

Grenzen aan de zee

Nu de mineralen uitgeput raken op het land, duiken we in zee. Het MO dossier ‘Oceanen, Goudmijnen van de Toekomst’ (maart 2015) stelde een radicale keuze voor; “het is naar de maan of in de oceaan”. Onze maatschappij vraagt nu eenmaal om die delfstoffen en het land raakt uitgeput. De markten zouden dan wel dicteren of dit rendabel is of niet. Bovendien zou het ook een kans bieden om bepaalde mijnen te land te sluiten.

Laten we niet vergeten dat de locatie dan wel mag veranderen, de industrie blijft dezelfde als die van op het land. Dezelfde investeerders, financiers en winstmotieven. De meest milieuvriendelijke oplossing ligt echter veel meer binnen handbereik dan in de oceaan; recyclage, oftewel het beter benutten van wat we hebben. Recyclage en een efficiënte omgang met de resterende grondstoffen moet een duurzamer alternatief bieden. De oceaan is immers de laatste grens op aarde.

Bronnen:

De Volkskrant. 8 augustus 2012. Ecosysteem bedreigd door eerste goudmijn in diepzee.
MO dossier Dossier Oceanen, goudmijnen van de toekomst
Kennislink
De Tijd. 22 november 2014. Belgen kopen stukje oceaanbodem.
Huffington Post. 20 oktober 2015. Deep Sea Mining a New Ocean Threat.

Vervuiling in Oruro troef!

In een lange colonne van mini’s (kleine busjes als publiek transport), auto’s, jeeps en 4×4’s vertrekken we rond de middag vanop de plaza van Oruro. De menigte is te groot om te beseffen wie nu precies wie is, maar dat verschillende afgevaardigden van het lokale ministerie van milieu, COMIBOL (de corporatie van mijnbouw in Bolivia), het programma Cuenca Poopo, de pers, onze organisatie CEPA en heel wat campesino’s present zijn, dat is duidelijk.

San José, de stadsmijn

Vijftien minuutjes later, hoog boven de stad in het zuiden, komen we aan op stopplaats 1: de mijn San José. De oorzaak van een recente, grote bezorgdheid in Oruro. Sinds de coöperatieven van de mijn sinds een aantal maanden opnieuw water aan het oppompen zijn om de mijn draaiende te houden, stromen grote hoeveelheden zuur water via open kanalen door de stad naar Lago Uru-Uru, het kleine broertje van Lago Poopó. Het zure water, met een zorgwekkende pH-waarde van 1,5 stroomt in een beekje recht uit de ingang van de mijn, en heeft een geel-groen-bruine kleur.

De mijnbouwers, die eveneens uit de mijn komen, proberen zich een weg te banen tussen de samengetroepte menigte voor de ingang. Op hun voorovergebogen ruggen dragen ze grote zakken puin afkomstig uit de mijn. Ze lijken vooral gefrustreerd door het oponthoud. Verstaanbaar, aangezien hun inkomen direct afhankelijk is van de hoeveelheid erts die ze per dag ontginnen. De ingenieur van programma Cuenca Poopó doet een inleidend woordje, de pH van het water wordt gemeten, de pers en ikzelf nemen de nodige foto’s en voor ik het goed en wel besef sleurt iemand me bij de arm terug naar de mini waarin we gekomen zijn. Er valt vandaag geen tijd te verliezen.

Bovengrondse rioleringen

We passeren het centrum van de stad en draaien daarna af richting het zuiden. De grond wordt droger, de huizen schaarser, de omgeving weidser en de geur indringender. Vreemde geuren zijn nu wel vaker schering en inslag in Oruro, dus ik ben me oorspronkelijk van geen kwaad bewust. Maar als we na een paar 100 meter plots een stofferig pad opdraaien langs een lange stenen afvoerbuis ben ik me al snel bewust waar de geur vandaan komt: het afvalwater van de stad ligt hier gewoon bovengronds. De buis wordt vergezeld van 2 kleine droge kanaaltjes aan beide kanten die tot de nok gevuld zijn met plastiek flessen, oude schoenen, glas en kapot speelgoed… Na 10 minuten houdt de colonne halt. De afvoerbuis gaat hier onverwacht over in een halve buis en kruist een ander vervuild kanaal uit de tegenovergestelde richting. De poel waar we verzamelen is een mengeling van bruin/geel water met een smerige olie-achtige laag, vergezeld van hopen dobberend afval. De geur is immens.

Danig onder de indruk van de geuren, de kleuren en de samenstelling van het water ben ik te geconcentreerd met mijn camera in de weer en mis ik het grootste deel van wat ingenieur Carlos Huayta van programma Cuenca Poopo te vertellen heeft. Tijd voor een reconstructie van zijn speech is er niet, want plek 3 wacht op ons.

Van meren, tot vruchtbare gronden, tot stortplaats

We keren terug en nemen een andere route, langs de spoorwegen, die eruit zien alsof ze al eeuwen niet meer in gebruik zijn. Langs onze kant van de spoorwegen strekt zich een uitgestrekt droog landschap uit, aan de overkant van de spoorwegen zie ik in de lage namiddagzon de glinstering van lago Uru-Uru. We stoppen op een niet nader aangeduide plaats net voor we 2 huisjes langs de spoorweg passeren. Ik vraag me eerst verbouwereerd af waarom we net hier halt houden. Maar als na een aantal minuten het veld zijwaarts inwandelen de grond onder mijn voeten bij elke stap meer en meer begint te kraken, word ik me bewust van de gigantische stortplaats die we opwandelen… En het wordt erger. Vijftig meter verderop in het veld is de dorre grond zelfs niet meer zichtbaar. Overal rondom ons zien we kleren, plastiek, glas, een verloren driewieler, noem maar op.

Dit waren ooit velden voor de veeteelt. En 20 jaar geleden was dit zelfs het Uru-Uru-meer. Klimaatsverandering heeft het meer in de afgelopen decennia naar één kant van de spoorwegen teruggedrongen en de langzame opstapeling van afval heeft uiteindelijk ook het vee weggedreven. In de verste verte zien we alleen afval. Een gigantische vuilnisbelt in een prachtige omgeving.  Na de technische uitleg over de vervuiling op de vorige stopplaatsen, nemen hier voor het eerst de campesinos het woord. Dat ze geen velden meer hebben voor hun vee en dat families uit de dorpen in grote getale wegtrekken op zoek naar een beter leven in steden als Cochabamba en Santa Cruz. En dat de gezondheid van de overgebleven ‘abuelitos’ (gepensioneerden) in gevaar is. Maar niet alleen hun gezondheid. Met de zuiderwind van de maand augustus zal al het afval en het stof van de stortplaats zijn weg terugvinden naar de stad Oruro. Ook de gezondheid van de mensen in de stad wordt dus bedreigd… Verschillende camera’s filmen de emotionele speeches van de bevolking en wat verderop staan enkele mannen verspreid over hun vervuilde terreinen in de verte te staren.

De veelbesproken waterzuiveringsinstallatie

De laatste locatie waar we halt houden ligt nog zo’n 10 minuten verder langs dezelfde spoorwegen. Over een zoute, witte ondergrond lopen we het veld terug in, richting een kanaaltje dat zich loodrecht van de stad tot de oneindige vlakte in de verte lijkt uit te strekken. In de verte dobberen twee eenden in de langzaam ondergaande zon en een aantal flamingo’s vliegen non-stop over en weer naar het meer aan de andere kant van de spoorwegen. Het is een pracht van een landschap, maar bij nader inzien is ook het kanaaltje volledig vervuild. Goor water, een vuile olie-achtige laag erbovenop  en afval langs de randen… Opnieuw nemen de campesino’s het woord en wordt er druk gespeculeerd wie nu precies de schuldige is van alle vervuiling. Organisaties als CORIDUP, die al meer dan 6 jaar strijden voor verbetering, zijn moe dat er nog steeds niets, maar dan ook niets veranderd is, ondanks de torenhoge beloftes van de overheid jaar na jaar.

De autoriteiten die present zijn, alsook de ingenieur van programma Cuenca Poopó proberen de gemoederen te sussen met woorden die wel oprecht lijken te zijn. Dat een schuldige zoeken voor het verleden geen zin heeft, maar dat we –integendeel- nu vooruit moeten. Dat ze hier en nu aanwezig zijn om te helpen. Dat er plannen gemaakt en getekend zijn voor een waterzuiveringsinstallatie. EN een chronogram, volgens dewelke de installatie in november al zou moeten klaar zijn. Heel opmerkelijk waren bovendien de woorden van de directeur van het ministerie van milieu van de municipale overheid … : ‘In het verleden werd altijd het excuus gebruikt: Er is geen geld. Dat is fout en verleden tijd. Er IS geld. Wat ontbreekt zijn concrete projecten. Evo Morales zelf heeft daartoe opgeroepen. Dus we gaan hier mee door. Dat beloven we. De plannen liggen klaar en zijn getekend. Het geld is er. De waterzuiveringsinstallatie komt er. Voortdurende vervuiling is binnenkort verleden tijd.’

Gebrek aan ecologische politiek

Zelf behoorlijk onder de indruk van die beloftes vraag ik aan mijn compagnons van CEPA of zij vertrouwen hebben in die woorden. Het antwoord is bijna lachwekkend. Ze geloven dat de waterzuivering er zal komen, ooit, aangezien vele organisaties de plannen ondertekend hebben en er al te veel media woorden aan vuil hebben gemaakt. Anderzijds, de man aan het woord tijdens de beloftevolle speech, wordt binnen 10 dagen vervangen door een opvolger, die in de verste verte niet aanwezig is. Het is het einde van zijn ambt en hij verdwijnt dus eind mei van het toneel.

Ondanks de plannen is er dus nog grote onduidelijkheid wie in de regering het voortouw zal nemen voor de uitvoering en de opvolging van het project. Bovendien zitten er nog heel wat essentiële gaten in de plannen voor de uitvoering. De argwaan bij CEPA is dus groot.

Bovendien bleef een grote vraag onbeantwoord. De waterzuiveringsinstallatie, -als die er al komt- zou dan wel de zuurtegraad van het water uit de mijn aanpakken, maar heeft helemaal niets te maken met het probleem van de tonnen afval die de gronden vervuilen. Het probleem van de gezondheid en de dreiging dat met de zuiderwind in augustus een groot deel afval terug naar de stad zal worden meegevoerd, werd zorgvuldig in de doofpot gestoken door de grote beloftes over de waterzuiveringsinstallatie.

‘Het ontbreekt in Oruro aan ecologische politiek’, zegt Clemente Paco van CEPA. ‘Zelfs ALS de regering acties zou ondernemen om de gigantische vuilnisbelt op te ruimen, dan storten ze het gewoon op een andere plaats iets verder.’ ‘En het ontbreekt ons, hier in de stad aan milieu-educatie.’ Nu, dat kwam voor mij niet als een verrassing. In mijn eerste weken in Oruro ben ik meermaals tevergeefs op zoek gegaan naar publieke vuilnisbakken in het centrum van de stad om mijn afgekloven watermeloenschillen weg te gooien. Nergens te vinden. Als ik het dan vroeg aan een marktkraampje, kreeg ik meestal te horen dat ik het gewoon op de grond voor het gesloten marktkraam naast hen moest leggen. De dag erna is de schil hoogstwaarschijnlijk weg, want de vuilnismannen- & vrouwen werken hard ’s nachts, maar is dus wellicht gewoon beland net buiten de stad. Wat bovendien niet door de vuilnismannen ’s nachts wordt opgeraapt, belandt met de wind in kanalen en rivieren en komt uiteindelijk ook op dezelfde plek terecht. Triestig.

Pachamama: één grote leugen?

Bij het instappen rakel ik het thema ‘gebrek aan ecologische mentaliteit’ in het vrouwelijk gezelschap in het mini-busje op. Waarom er geen vuilnisbakken in de stad staan, wil ik weten. ‘Oh, die waren er, vroeger, maar de mensen gebruikten ze niet, en ze waren uiteindelijk enkel en alleen goed voor vandalisme, dus heeft de regering ze dan maar weer weggehaald.’ Of hoeveel plastiek er wel niet verspild wordt. Elk stuk fruit dat je op de markt koopt, of elke 3 ronde pistolets krijgen een apart plastieken zakje, dat na 10 minuten wandelen naar huis toch weer wordt weggegooid.

Ik moet onwillekeurig denken aan Pachamama (Moeder Aarde). Aan hoe vaak naar haar verwezen wordt. Hoe Moeder Aarde een wezenlijk deel van de nationale politiek vormt. Aan hoe in 2014 nog de ‘plurinationale autoriteit van Moeder Aarde’ werd opgericht als tak van het ministerie van milieu en water. En aan hoe elke Boliviaan, bij elke speciale gelegenheid een slok bier aan Moeder Aarde schenkt, vooraleer zelf hun glas op te drinken. Het lijkt wel één grote farce. Erger zelfs, een leugen vindt Don Angel, president van Coridup (de coordinatie van getroffen gemeenschappen door mijnbouw in het bekken Poopo): ‘We liegen onze eigen Pachamama voor, en zowel de autoriteiten, maar ook elkeen van ons, verbergen onze verantwoordelijkheden angstvallig achter diezelfde leugens.’ Het zal nog lang duren voor er een echte verandering in mentaliteit komt…

Beleid vs. mentaliteit

We keren terug met de zon laag voor ons. Ik kan het contrast van zoveel vervuiling in zo’n prachtige, rustige omgeving maar moeilijk van mij afzetten. Terwijl ik erover nadenk en door de achterruit staar, zie ik plots in de verte een oude trein langzaam dichterbij komen. Als iedereen de trein in de gaten krijgt, start een nostalgische conversatie over hoe het treinnetwerk in Bolivia vroeger zo uitgebreid was. Staatsbezit en goedkoop. En prachtige ritten, naar alle uithoeken van het land. Sinds Goni, de omstreden president in 2002 en 2003 echter het hele systeem geprivatiseerd heeft, zijn alle companies naar Chili vertrokken. De enige trein die nog rijdt, gaat om de twee dagen van Uyuni naar Oruro. Ook privé-bezit en dus duur. We hebben dus geluk dat we hem zien. Als de trein ons voorbij rijdt,  zien we inderdaad meer lege wagons dan iets anders. De lokale mensen nemen de trein niet meer. Bussen zijn het vervoersmiddel bij uitstek geworden… Nog meer uitlaatgassen, nog meer vervuiling.

Er is veel veranderd in Bolivia, onder verschillende vorige presenten inclusief Goni vooral achteruitgang, met Evo opnieuw wat verbetering en hoop. Maar ondanks een sterk ecologisch beleid op papier sinds 2006, lijkt een echte mentaliteitswijziging nog mijlenver af…