Kan goud ook ’eerlijk’ zijn?

Wie de woorden ’eerlijke handel’ hoort, denkt niet meteen aan goud, dat symbool staat voor zowel materiële rijkdom als voor ’eeuwige’ trouw. Toch was en is het vaak synoniem met uitbuiting en vervuiling door cyanide en zware metalen als kwik. Met onze twijfels klopten we aan bij Charlotte Christiaens, die werkt voor CATAPA, een nog vrij onbekende vzw die huist vlakbij het treinstation van Gent-Sint-Pieters.
Lees hier het interview dat Charlotte gaf voor de Bond:

Kan goud ook ‘eerlijk’ zijn?

Is uw gsm goud waard?

Voor je een nieuwe smartphone in handen krijgt, hebben veel onderdelen van het toestel al een lange weg afgelegd. De productie van één gsm vereist maar liefst 200 producenten en er is 75 kilogram grondstoffen (zoals aardolie, koper, goud, zilver, tantalium, kwik en lood) voor nodig. Die grondstoffen komen van over de hele wereld, maar worden vooral ontgonnen in landen in het Zuiden. Het goud komt bijvoorbeeld uit Peru, het tantalium uit de Democratische Republiek Congo en de aardolie uit de Golf van Mexico.
Lees HIER de nieuwe MO*paper van GOUD:EERLIJK? – Is uw GSM goud waard?

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.

Río Blanco: Oproep tot een duurzame ontwikkeling zonder mijnbouw

Het conflict rond het geplande mijnbouwproject Rio Blanco in het Noorden van Peru (de centrale casus van de internationale ‘no-go zones’-campagne uit 2010), kwam in de schaduw te staan van de conflicten in Cajamarca (Conga) en Cañaris.  Desondanks blijven de geruchten dat het bedrijf zijn activiteiten terug zal hervatten, voor ongerustheid zorgen in de regio.

Op 9 februari nam het  “Frente por el Desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP)”, dat de autoriteiten, comunidades, rondas campesinas en sociale organisaties van de provincies Ayavaca en Huancabamba (Piura) en San Ignacio en Jaén (Cajamarca) vertegenwoordigt, zelf het initiatief om de dialoog op te nemen met de regionale afdeling van  het “Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad (ODNS)” in Piura. Dit laatstgenoemde overheidsorgaan werd in augustus 2012 opgericht om de dialoog tussen regering en burgers te bevorderen en preventief op te treden inzake sociale conflicten.

Het Frente stapte naar de regionale afdeling van ODNS om een dialoog op te starten, en een escalatie van het conflict, zoals in Cañaris, te vermijden.  Sinds het begin van het conflict tussen het bedrijf en de lokale gemeenschappen in 2003, vielen er al 7 doden, en vele gewonden.

In de bijeenkomst benadrukte het Frente dat ze de legitieme gesprekspartners zijn. En niet de parallelle organisaties, die met steun van het mijnbouwbedrijf, ten onrechte naar voor worden geschoven als gesprekspartners. Via de parallelle organen en andere activiteiten van het bedrijf in de regio, tracht men valselijk, het vereiste ‘sociale draagvlak’ voor het project aan te tonen en verdeeldheid te zaaien binnen de gemeenschappen.
Daarnaast werd er in de ontmoeting nogmaals aandacht gevraagd voor de mogelijke gevolgen van mijnbouw in de paramos en nevelwouden in de bergen van Piura. Het aantal verleende concessies blijft stelstelmatig stijgen in dit ecologisch waardevolle gebied.  Er werden vraagtekens geplaatst bij de bredere plannen om van deze biodiverse regio, in het brongebied van de Amazone, een groot mijnbouwdistrict te maken.  De exploitatie van deze gebieden zullen dramatische gevolgen hebben voor de  natuurlijke rijkdom, de watervoorziening van de regio’s en het dagelijkse leven van de bevolking.

De representanten riepen  het ONDS op om rekening te houden met de talrijk uitgevoerde technische en wetenschappelijke studies rond de sociale en ecologische impact van Rio Blanco, die de huidige mijnbouwplannen in het gebied afraden.  Daarnaast herinnerde het Frente er nogmaals aan dat het bedrijf nog steeds illegaal opereert op de communale gronden en aldus geen recht hebben tot exploitatie. De  volksraadpleging op 16 de september 2007 indachtig, waarbij  toekomstige mijnbouwactiviteiten door 95% van de bevolking werd verworpen. Het ONDS nam een afschrift met de alle argumenten tegen het project in ontvangst, en vroeg de ondersteunende documenten op.

Een voorstel tot duurzame ontwikkeling

De representanten van het Frente gaven een duidelijke boodschap mee. Ze beklemtoonden niet tegen ontwikkeling te zijn. En pleitten voor dialoog én ontwikkeling. Echter, voor een ander soort ontwikkeling die duurzaam is en die een goed en vreedzaam samenleven voor iedereen mogelijk kan maken.  Men nodigde de competente overheidsdiensten uit om samen met de regionale overheden, lokale overheden, comunidades en rondas campesinas, aan tafel te gaan zitten. Om na te denken rond een duurzaam ontwikkelingsplan.  Om duurzame projecten uit te werken en te implementeren, die samen kunnen deel uitmaken van een ontwikkeling, die niet gestoeld is op extractivisme.

Auteur: Kim Claes

Goudmijnbouw zal Griekenland niet uit de crisis helpen

De Griekse regio Chalkidiki kampt de laatste jaren met protesten van de Griekse bevolking, maar afgelopen maanden werden deze steeds heviger. Dit tegen de opkomst van een enorm goudmijnbouwproject dat zich dreigt te vestigen in een Grieks natuurgebied, gelgenen in het noordoosten van het schiereiland Chalkidiki. De overheid geeft dit gebied (van ongeveer 317 km²) in “bruikleen” aan het private exploitatiebedrijf ‘Hellas Gold’, een dochteronderneming van ‘European Goldfields’. En dat is dan weer een dochteronderneming van het Canadese ‘El dorado’. Deze wil er een grootschalig goudmijnbouwproject opstarten. Goudmijnbouw heeft nefaste gevolgen voor de omliggende fauna en flora: waterschaarste, zware metalen en andere toxische stoffen die in het milieu terecht komen, grondwateraantasting, … Omwonenden, eigenaars van de toeristische accomodatie, milieuactivisten en wetenschappers verzetten zich heftig tegen de plannen, maar de overheid dult deze tegenspraak niet. Opstanden en betogingen worden repressief onderdrukt door de politie.
De plannen voor deze goudmijnen in Griekenland zijn al bijna een decennia in de omloop. Maar pas iets meer dan een jaar geleden kreeg het mijnbouwbedrijf Hellas Gold de toestemming van de minister van Milieu om twee goudmijnen (het Skouries project en het Olympias project) te bouwen in het noorden van het land. Er zou een open-pit mijn komen in Skouries, terwijl het Olympias-project het opknappen van een oude ondergrondse mijn omvat. Naast enkele metalen bijproducten zoals zilver en lood, wil het bedrijf tegen 2015 ongeveer 1000 kilogram goud ontginnen (1 kilogram goud is meer als 20 000 euro waard). Ondertussen zijn ze al gestart met onder meer het kappen van bomen. Protestacties blijven. Zo hebben inwoners van Chalkidiki onlangs (in juli 2012) een rechtszaak gewonnen van Hellas Gold. Dezen trokken de legaliteit van de beslissing van het Ministerie van Milieu in vraag, waardoor het project weer gedeeltelijk uitgesteld werd. Hellas Gold is bovendien reeds eigenaar van een mijnbouwproject in Griekenland, in de stad Stratoni, dat al sinds 2005 in werking is. Er wordt lood, zilver en zink geproduceerd in ondergrondse mijnen gelegen onder de stad. Tegenstanders beweren dat ook hier het bedrijf in strijd is met de voorwaarden en verplichtingen. Het maakt bijvoorbeeld gebruik van explosieven in plaats van machinaal graven, waardoor er scheuren zijn waargenomen in verschillende gebouwen van de stad erboven. Deze bewoners hebben het bedrijf ook aangeklaagd, maar de beschuldigingen werden enkele jaren geleden al afgewezen.

De rechtsgetinte regering van premier Antonis Samaras spant samen met het mijnbouwbedrijf om eventuele tegenstanders in te tomen. Griekenland heeft de inkomsten uit deze mijn namelijk ‘nodig’ om Europese mandaten te halen, om ervoor te zorgen dat er terug economische stabiliteit komt en ze zo uit de financiële crisis te geraken. De weg naar die economische stabiliteit gebeurt echter niet democratisch. Er wordt niet gedebatteerd in het parlement over deze mijn en er is al evenmin consensus over. Het debat, of beter verwoord ‘de strijd’, wordt wel gevoerd op straat. Vreedzaam protest wordt hardhandig neergeslagen door de politie.

De protesten escaleren. Getuigen van een betoging op 21 oktober in het Skouries woud vertellen hoe vredelievende betogers in elkaar geslagen en uitgescholden werden door de politie, zonder zelf enige aanleiding daartoe te geven. Traangas en geweld werden ruimschoots gebruikt en enkele van de ongeveer 2500 betogers belandden met verwondingen in het ziekenhuis. Er zijn bovendien al vijftien betogers voor de rechtbank gedaagd voor verzet tegen de staat. Dit is hoogst opmerkelijk aangezien tot nu toe niemand hiervan ooit beschuldigd is geweest sinds het bestaan van de Griekse dictatuur, volgens sommige bronnen.

Het project wordt veelbelovend voorgesteld door de overheid: de staatsschuld aflossen en werkgelegenheid voor de lokale bevolking creëren. Deze kleine voordelen wegen voor de lokale bevolking echter niet op tegen de enorme nadelen. Eén van de mooiste natuurgebieden van Griekenland dreigt vernietigd te zullen worden door deze mijnbouwactiviteiten. Giftig mijnafval, dat cyanide en kwik bevat, zal de omliggende bossen en rivieren vervuilen, zware metalen zoals lood en arseen, de zee. Ook de lucht zal verontreinigd worden door gevaarlijke stoffen en deze zullen terug op aarde komen door zure regen. Bovendien werd de bevolking niet geconsulteerd over deze projecten.

De lokale bevolking heeft daarom een campagne opgericht om de mijnbouwprojecten te verhinderen: “Save the homeland of Aristotle and the gateway to the Holy Mountain”. De bekende filosoof Aristoteles werd namelijk geboren in deze streek en ook de berg Athos. De Heilige Berg is gelegen in de toekomstige goudmijnbouwwerf. Het gebied is tot nu toe gespaard gebleven van de invloeden van de beschaving, momenteel wordt het zelfs enkel bewoond door monniken. De campagne roept mensen over heel de wereld op om hun stem te laten horen. Dit kan, door de online petitie te tekenen!

Auteurs: Truike Geerts en Charlotte Christiaens

De Belgische goudmarkt: een fortuin waard?

Hoewel de EU maar een kleine rol speelt in de totale goudproductie in de wereld, is de handel en consumptie van goud daarentegen wel een belangrijke economische activiteit in de EU.
Hieronder wordt het belang van de EU vermeld omtrent de productie, de handel en de consumptie van goud waarin zich momenteel door de economische crisis nieuwe tendensen voordoen. Zo wordt de goudproductie steeds vaker uitbesteed aan landen met lage kosten en neemt bovendien de noodzaak aan eerlijke handel, recyclage van goud en productie van ecologisch goud toe. We kijken tenslotte ook welk aandeel België in de Europese goudmarkt kan hebben.

De Europese goudproductie
De rol van de Europese unie als goudproducent op wereldschaal is klein: het vertegenwoordigt slechts 1,2%[1] van de wereldwijde productie. De belangrijkste goudproducenten zijn China, Australië, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Rusland.

Binnen Europa is Turkije het land waar het meeste goud wordt geproduceerd: dit omvat 42%1 van de totale goudproductie. Europa is dus sterk afhankelijk van Turkije voor de import van goud. Zwitserland en Italië zijn dan weer de grootste producenten van halffabricaten en onbewerkt goud binnen de EU. Bovendien is Zwitserland hét handelscentrum voor goud en de belangrijkste leverancier van goud, hoewel er zich geen goudmijnen bevinden.

Een belangrijke tendens is de afname van de fabricage van sieraden in Europa. Door de economische crisis, is de vraag hiernaar sterk gedaald aangezien luxevoorwerpen het eerste is waarop mensen besparen in tijden van economische crisis. Zo valt inderdaad te constateren dat de totale productie van sieraden in Europa binnen tien jaar met 50% is gedaald[2]. Dat heeft als gevolg dat de productie naar landen met lage kosten verhuist en plaats heeft in landen als China, Turkije en India.

Europa en haar goudverbruik
Zoals reeds vermeld bespaart de consument tijdens economische crisis sterk op luxevoorwerpen zoals gouden juwelen. Daarentegen zijn de consumenten wel massaal gaan beleggen in goud: terwijl in 2000 het beleggingsgoud slechts 4,3% van de totale wereldvraag naar goud bedroeg, liep deze in 2010 op tot 26%[3]. Voor Europa geldt dat de import van goud jaarlijks 21% in waarde toenam.[4] Deze tendens is eveneens een gevolg van de economische crisis: mensen verliezen het vertrouwen in de banken en gaan op zoek naar veiligere manieren om te beleggen. Er is dus een duidelijke verschuiving van een vraag van sieraden naar het beleggen in goud. Landen met lage productiekosten als China, Turkije en India zouden de vraag naar sieraden op termijn echter wel opnieuw kunnen doen verhogen.

Daarnaast is de keuze in het type en het design van gouden sieraden verschoven. De hedendaagse consument verkiest goud in trendy kleuren zoals rood, zwart, roze, geel, en groen. Daarbij worden steeds meer diamanten, parels en edelstenen in het gouden juweel verwerkt, waardoor deze sieraden minder prijzig zullen zijn; ze bevatten immers minder goud.

Waar halen we het goud vandaan?
De belangrijkste importeurs in Europa van gouden sieraden zijn het Verenigd Koninkrijk, Italië, Duitsland en Frankrijk.

Zwitserland is het handelscentrum van de EU en staat in voor de helft van de totale goudimport. Het is ook de grootste leverancier van sieraden in Europa. Daarnaast voert Italië het meeste goud in dat rechtstreeks afkomstig is van ontwikkelingslanden zoals Peru, Zuid-Afrika en Suriname. 60% van het geïmporteerde goud in de EU is afkomstig uit deze landen4.

Ook gouden sieraden worden direct massaal geïmporteerd uit ontwikkelingslanden: Turkije, China, India en Thailand. Het Verenigd Koninkrijk is hierbij met 30%[5] de grootste importeur van gouden juwelen. Toch exporteert Europa nog altijd meer gouden sieraden dan dat het importeert, met het Verenigd Koninkrijk, Italië en Frankrijk voorop. Deze tendens is wel aan het verschuiven doordat productie steeds vaker wordt uitbesteed aan landen met lage kosten. Daartegenover wordt goud als grondstof meer geïmporteerd dan geëxporteerd, wat logisch is aangezien er in Europa nauwelijks goudmijnen zijn.

Van leverancier tot consument
Een gouden juweel heeft al heel wat kilometers afgelegd voordat het bij de consument terechtkomt. Eerst levert de leverancier goud uit de mijnbouw aan raffinaderijen die het goud bewerken. Daarna wordt het goud geleverd aan de handel in onbewerkt goud. Hieruit worden dan de sieraden gefabriceerd. Vervolgens worden ze geïmporteerd of geëxporteerd en komen ze terecht bij de groothandel. Ten slotte belanden de juweeltjes bij de kleinhandel waar de consument zijn gouden ring, armband of halsketting kan kopen.

De huidige distributiekanalen hebben al heel wat veranderingen ondergaan. Zo ondervinden sieradenproducenten in de EU steeds meer concurrentie van landen met lage kosten zoals Turkije, China en India. Om kosten te drukken, besteden de fabrikanten hun productie dan ook steeds meer uit aan deze landen.

Goud, duur(zaam)?
De prijs van goud blijft stijgen. Vooral in Amerikaanse dollar is de waarde sterk toegenomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat de prijs van goud uitgedrukt in euro redelijk stabiel is gebleven: 900 tot 1000 euro (per troy ounce)[6], als gevolg van de dalende wisselkoers ten opzichte van de dollar. Ook de waarde van gouden juwelen is gestegen tussen 2005 en 2010.

Deze grootschalige handel en met name de productie en ontginning zijn niet zonder gevolgen voor het milieu. Daarom pleiten verschillende organisaties voor eerlijk en duurzaam goud, vanaf de ontginning in de mijnbouw tot aan het bereik bij consument.

In West-Europa zijn er al heel wat fairtradeproducten op de markt, met als koploper het Verenigd Koninkrijk. In Oost-Europa zijn deze daarentegen zo goed als onbestaand. De studies van Fair Trade Labelling Organizations (FLO) en de Alliance for Responsible Mining (ARM) tonen aan dat Europa een goede afzetmarkt kan zijn voor trouwringen, sierringen, oorringen, halskettingen en armbanden, vervaardigd uit eerlijk goud van grondstof tot eindproduct.

Eerlijke handel
Vooral de kleinschalige mijnbouw zou meer aan eerlijke handel moeten doen. De ambachtelijke en kleine mijnbouwers houden van de winst maar een klein deel over, omdat ze sterk afhankelijk zijn van tussenpersonen en handelaars om het goud tot bij de raffinaderijen en de consumentenmarkt te kunnen brengen. Deze tussenpersonen gaan met hun deel van de winst aan de haal.

Een mogelijke oplossing? Een afzonderlijke toeleveringsketen voor goud uit eerlijke handel die beter controleert of de kleine mijnwerkers hun deel van de winst ontvangen waar ze recht op hebben. Enkele cijfers over kleine mijnbouw waaruit de omvang van oneerlijke handel blijkt: slechts 10 tot 15 miljoen mijnwerkers zijn rechtstreeks betrokken bij kleinschalige goudontginning terwijl de sector goed is voor 60 miljoen banen oftewel 90% van de totale tewerkstelling in de goudsector[7].

Een afzonderlijke toeleveringsketen betekent echter ook een hogere prijs. Goud gaat vaak naar dezelfde raffinaderijen terwijl eerlijk goud gescheiden moet blijven van het ‘gewone’ goud. Eerlijk goud is ook duurder omdat het geproduceerd wordt in kleinere hoeveelheden. Bovendien moet er ook een licentievergoeding worden betaald voor het Fairtrade/Fairmined-label. Belangrijk is dat tijdens het hele proces van productie en verhandeling van goud, goed wordt gecontroleerd of de handelaars niet aan de haal gaan met het deel van de winst dat bestemd is voor de mijnwerkers.

Naast ‘eerlijk’ goud, kan goud ook ‘groen’ zijn. Groen goud of ecologisch goud betekent dat het geproduceerd is zonder chemicaliën en er ook streng wordt toegezien op het herstel van het milieu. Maar de vraag is echter wel of goud zonder chemicaliën produceren op grote schaal efficiënt is.

Het Belgisch aandeel
België zou een belangrijke rol kunnen spelen in de handel van eerlijk goud. Hoewel haar aandeel eerder klein is in vergelijking met de andere West-Europese landen, is België wel het belangrijkste handelscentrum voor diamanten van de wereld. Het verbruik van sieraden met diamanten is dan ook hoog. Bovendien is België het land met het grootste aandeel van het door de EU geïmporteerde goud uit ontwikkelingslanden (52% in 2009)[8].

Zoals elders in de EU worden gouden sieraden steeds minder verkocht, ten gevolge van de economische crisis. Toch wordt verwacht dat de markt van gouden juwelen zich opnieuw zal herstellen en deze de eigen productie van sieraden, die reedsaan het slinken is, geheel zal vervangen.

[1] BTC, Belgian development agency (2011)
[2] Eurostat Prodcom (2010)
[3] GFMS, World Gold Council (2010)
[4] BTC , Belgian development agency (2011)
[5] BTC, Belgian development agency (2011)
[6] BTC, Belgian development agency (2011)
[7] BTC, Belgian development agency (2011)
[8] Eurostat Prodcom (2010)

Wet op raadpleging inheemse volkeren in Peru

Op 23 augustus keurde het Peruaanse Parlement een wetsvoorstel goed dat de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren moet verzekeren. Afgelopen dinsdag 6 september werd de wet door president Ollanta Humala ook officieel aangenomen. Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) juicht CATAPA de goedkeuring van de wet toe.

De nieuwe president ondertekende de tekst symbolisch in Bagua, waar in 2009 meer dan dertig doden vielen bij protesten van inheemsen tegen petroleumontginning. De wet is een belangrijke overwinning voor de inheemse organisaties en het middenveld in Peru, die al meer dan een jaar gezamenlijk lobbyen voor de goedkeuring ervan. In 1995 al ratificeerde Peru Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarop de nieuwe wet gebaseerd is. Op 19 mei vorig jaar nam het Parlement een wetsvoorstel aan om die ratificatie om te zetten in een nationale wet. Het voorstel werd echter verworpen door toenmalig president Alan García.

Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) schreef CATAPA brieven (zie bijlage) naar president Ollanta Humala en het Parlement, met de eis om de tekst nu ook in de praktijk om te zetten. Volgens de wet moeten de staat en gemeenschappen tot ‘een akkoord’ komen over projecten die de gemeenschappen of hun gronden aanbelangen. Zelf ziet de president de nieuwe raadplegingswet als ‘bevorderlijk’ voor investeringen, omdat ze volgens hem sociale conflicten zal verminderen.

Humala had in zijn verkiezingscampagne een punt gemaakt van een meer gelijke verdeling van de inkomsten van mijnbouwprojecten, een strengere milieuwetgeving en meer sociale herinvesteringen. Op economisch vlak lijkt de koers voorlopig weinig te wijzigen: de investeringen in grootschalige mijnbouwprojecten blijven doorgaan. Zo werd dezelfde dag nog van de inwijding van Ollanta Humala, 28 juli, de grootste mijnbouwinvestering ooit in Peru goedgekeurd: een uitbreiding van de Yanacocha-goudmijn in Cajamarca. Ook het management van het omstreden Río Blanco-koperproject in de noordgrens van Peru liet onlangs weten dat het wil doorgaan met het project (lees hier een reactie daarop van de basisbewegingen uit Noord-Peru, Spaans). Humala dwong wel al een bijkomende taks af op de winst van mijnbouwbedrijven, goed voor 1 miljard dollar extra staatsinkomsten per jaar.

Auteur: Wies Willems

Internationaal persbericht : Canadees mijnbedrijf loost illegaal verontreinigd water in Guatemalteekse rivieren

Arseenconcentraties tot 26 keer hoger dan WGO-normen

Gent, België / San Marcos, Guatemala, 15 oktober 2010 – Het Guatemalteekse ministerie van Milieu betrapte in september het Candadese mijnbouwbedrijf Goldcorp op illegale lozingen van zijn waterbassin in de rivieren van San Miguel Ixtahuacán. Goldcorp liet nog even uitschijnen dat de lozing volgens de regels was gebeurd, maar gaf geen reactie toen het ministerie haar aanklacht tegen het mijnbouwbedrijf bekendmaakte.

De Belgische ngo CATAPA is bezorgd om de recente waterlozingen afkomstig van de Marlin-mijn omdat het bassin van de mijn toxische stoffen zoals cyanide bevat, alsook residuen van zware metalen. De Marlin-mijn is een dagbouwmijn uitgebaat door Montana Exploradora, dochterbedrijf van de Canadese mijnbouwreus Goldcorp. Sinds de opstart in 2005, verlopen de activiteiten van de mijn in een kader van illegaliteit, volksverzet, intimidatie tegen dat verzet en lokale bezorgdheid om de milieu –en gezondheidsimpact. Inheemse volkeren van de westelijke hooglanden organiseerden sindsdien al 42 volksraadplegingen, waarbij meer dan 600.000 mensen samenkwamen om hun territorium vrij van mijnbouw te verklaren.

Meermaals gaf het ministerie van Milieu toe niet de capaciteit te hebben een degelijke opvolging te doen van de milieuimpact, en nog minder van de gezondheidsimpact. De omwonenden vrezen dat dit niet de eerste illegale lozing was, aangezien er de laatste maanden een sterke geur van cyanide in de omgeving hing, die bij vlagen duizeligheid en hoofdpijn veroorzaakte. Een artikel geschreven door Johan Van de Wauw van Universiteit Gent (zie bijlage) toont aan dat dit niet de enige reden tot bezorgdheid is. Een analyse van de onderzoeksgegevens van Montana zelf toont aan dat de arseenconcentratie in het grondwater dat door de mijn wordt opgepompt sterk gestegen is sinds de aanvang van de activiteiten. Aan de andere kant is ook arseen gevonden in enkele grondwaterbronnen rondom de mijn in hoeveelheden die tot 26 keer boven de gezondheidsstandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie ligt. Zeker in een gebied waar grondwater als drinkwater wordt gebruikt, zijn deze concentraties alarmerend te noemen. Deze bezorgdheid wordt versterkt door de vaststelling van verhoogde arseenconcentraties in urine van mensen rondom de mijn en een stijging van meldingen van arseen-gerelateerde ziektebeelden. Het is geweten dat arseen in drinkwater veroorzaakt in bepaalde concentraties blaas-, long- en huidkanker en kan ook lever- en nierkanker veroorzaken. Verder is ook bekend dat arseen het centrale zenuwstelsel aantast alsook de bloedvaten. Dit alles toont aan dat uitgebreider onafhankelijk onderzoek rond deze problematiek meer dan noodzakelijk is.

CATAPA dringt er bij de Guatemalteekse regering op aan haar belofte om de activiteiten van de Marlinmijn te schorsen na te komen, om zo de lokale bevolking te beschermen. De schorsing was één van de aanbevelingen die de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten op 20 mei jl. aanvroeg om verdere schendingen van de mensenrechten te voorkomen. Op 23 juni engageerde de regering van Alvaro Colom zich om op dit verzoek in te gaan. Deze belofte werd na verloop van tijd echter sterk afgezwakt. In haar laatste mededeling, liet de overheid weten de analyse nog niet te hebben afgerond over de vraag of ze al dan niet de mijn zal schorsen.

Auteur:

[PERSBERICHT] CATAPA bezorgd over toenemend geweld in Guatemala

Guatemalteekse regering verantwoordelijk voor toename van geweld tegen lokale bevolking

CATAPA vraagt met hoogste aandrang om over te gaan tot de schorsing van Marlin-mijn en het toepassen van andere ‘bewarende maatregelen’ die de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten heeft gevraagd aan de Guatemalteekse regering.

Op 20 mei riep de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten de Guatemalteekse regering op om de Marlin-goudmijn in San Miguel Ixtahuacán, in het westelijke departement San Marcos, te schorsen, om verdere milieu– en gezondheidsproblemen te voorkomen. Ze vroeg deze en andere ‘bewarende maatregelen’ te treffen zolang het onderzoek naar de klacht van 18 lokale gemeenschappen loopt. De Commissie gaf de Guatemalteekse regering 20 dagen om op deze oproep te reageren. Na lang aarzelen besliste de regering te voldoen aan de aanbevelingen, maar ze ondernam tot op heden geen concrete stappen om de maatregelen ook daadwerkelijk uit te voeren.

De Interamerikaanse Commissie verwachtte dat haar beslissing om de mijn te schorsen tot meer onveiligheid zou zorgen. Daarom vroeg ze naast de schorsing ook maatregelen ter bescherming van de inwoners. De Guatemalteekse regering heeft ook hier nagelaten om actie te ondernemen, met ernstige mensenrechtenschendingen tot gevolg.

Op 7 juli 2010 werd Theodora Antonia Hernandez Cinto om 7 uur ’s ochtends voor haar deur in San Miguel Ixtahuacán neergeschoten. Twee onbekende mannen klopten bij haar aan om een kop koffie. Toen Doña Teodora hen een kopje bracht, kreeg ze een geweerschot ter hoogte van haar rechteroog.

Daar bleef het echter niet bij: in de nacht van 14 juli werd een andere lokale leider, bekend om zijn protest tegen de mijnbouw, het slachtoffer van een gewapende aanval in het dorp Siete Platos, San Miguel Ixtahuacán. Om veiligheidsredenen kunnen we de naam van het slachtoffer hier niet vermelden. Ook hier slaagden de aanvallers er gelukkig niet in het slachtoffer te doden.

Het toenemende geweld is de directe verantwoordelijkheid van de Guatemalteekse regering, die de waarschuwingen van de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten naast zich neerlegde, en niets ondernam om de lokale bevolking te beschermen wetende dat in de regio intimidaties en geweld schering en inslag zijn.

CATAPA vraagt de Guatemalteekse regering de onmiddellijke schorsing van de activiteiten van de Marlin-mijn. Er zijn immers sterke aanwijzingen dat deze zowel de huisvesting, het milieu en de gezondheid van de lokale bevolking rondom de mijn in gevaar brengt. De regering moet adequate en effectieve maatregelen ter bescherming van de lokale bevolking nemen. Ten slotte eist CATAPA een grondig onderzoek en de volledige opheldering van de bedreigingen en aanslagen gepleegd tegenover Theodora Antonia Hernandez Cinto en andere lokale leiders uit San Miguel Ixtahuacán.

CATAPA vraagt internationale mensenrechtenorganisaties de recente aanslagen en bedreigingen aan het adres van lokale bewoners te veroordelen, waakzaam te zijn omtrent de gebeurtenissen in San Marcos en mogelijke toekomstige schendingen van de mensenrechten.

Aan internationale instanties en regeringen vraagt CATAPA om hun invloed te gebruiken zodat de Guatemalteekse regering haar verplichtingen op vlak van mensenrechten en internationaal recht nakomt.

Auteur:

In Oruro heeft de Pachamama een stem: Madre Tierra

Via een permanent informatiekanaal wil de werkgroep “ecologische rechtvaardigheid” van CEPA en CORIDUP (beide partnerorganisaties van CATAPA, gevestigd in Oruro) haar strijd voor de verdediging van het leven en de natuur in de door mijnbouw bedreigde rivieren en meren in de regio extra kracht bijzetten. Sinds mei 2009 laat dit milieuplatform alle up-dates over haar verwezenlijken en aanverwante nieuwsfeiten circuleren via het bulletin Madre Tierra. Een kort overzicht van de laatste maanden geeft meteen de belangrijkste gezamenlijke uitdagingen en activiteiten voor CEPA, CORIDUP en CATAPA aan.

Decreto Supremo Nº 0335 de Emergencia Ambiental
In 2009 werd de jarenlange inzet en strijd ter bescherming en herstel van de getroffen gemeenschappen rond het Uru Uru en het Poopó meer beloond door de wettelijke erkenning van de eeuwenlang vervuilde mijnregio als ecologische noodzone (zie “Bemoedigend nieuws uit Bolivia”, 28-10-2009, http://www.catapa.be/nl/nieuws/563). Aansluitend werd een opvolgend comité opgericht, maar het decreet bevindt zich na 9 maanden nog steeds in de coördinerende fase terwijl de mijnbedrijven hun afval rechtstreeks blijven lozen in de rivieren en meren. Via verschillende lobby- en sensibiliseringsacties wordt door CORIDUP en CEPA constant druk uitgeoefend op de nationale en departementale autoriteiten om het decreet, waar een hele resem maatregelen aan gekoppeld zijn, uit te voeren.

Auditoría ambiental – milieucontrole van de mijnsite Kori Kollo
Ten noord-westen van Oruro ligt de verlaten mijnsite Kori Kollo. Deze werd sinds 1982 geëxploiteerd door de Empresa Minera Inti Raymi SA dat voor 88% in handen was van het Amerikaanse Newmont Mining.  In oktober 2003 begon men aan een sluitings- en rehabilitatieproces, het eerste in zijn soort sinds de invoering van de milieuwetgeving in 1994. Vorig jaar verkocht Newmont zijn belangen en vertrok; schijnbaar werd hiermee de verstoring van de lokale ecosystemen en volksgezondheid door de jarenlange mijnactiviteit opgelost. Vorig jaar werd een consortium van wetenschappers gevormd en aangesteld als auditeur met de taak de graad van milieuvervuiling in de regio na te gaan. Daarnaast werd de universiteit van La Paz (UMSA) aangesteld als inspecteur (fiscal ambiental). Deze audit is van cruciaal belang ter responsabilisering van Newmont Mining en ter verhindering van een ongewenst precedent voor toekomstige sluitingsprocedures in andere Boliviaanse mijnen, en wordt bijgevolg nauw opgevolgd door alle betrokken/getroffen partijen, in de eerste plaats de organisatie CORIDUP waarbinnen 80 gemeenschappen uit de regio zich verenigd hebben.

Op 14 mei 2010 werd de planningsfase afgesloten, waarna het eerste rapport werd opengesteld voor verdere informatie, opmerkingen of eisen vanuit het middenveld en het mijnbedrijf. CORIDUP werd door verschillende partners, waaronder CEPA, CATAPA en de UTO, ondersteund in het formuleren van haar commentaar.

Opvolgen van de implementatie van de nationale en departementale mijn- en milieuwetgeving
In juni werd protest aangetekend tegen de geplande samenvoeging van de departementale secretariaten voor mijnbouw en metallurgie enerzijds met dat voor natuurlijke hulpbronnen en milieu anderzijds. In een open brief aan de gouverneur van het departement Oruro stelt het milieuplatform dat de bestaande wetten een vereniging van deze twee secretariaten onaanvaardbaar maakt. Immers, “indien men deze fusioneert, hoe kunnen we de wet doen naleven?”, dit lijkt bovendien ecologische belangen te negeren en ondergeschikt te maken aan extractieve belangen.  Deze argumentatie lijkt gevolg te hebben gevonden in de oprichting van een departementaal secretariaat voor de Rechten van Moeder Aarde opgericht begin juli. Het secretariaat heeft als eerste taak de implementatie van het decreet ter herstel en bescherming van de ecologische noodzone in Huanuni, Machacamarca, El Choro en Poopó te stimuleren; dit omvat ook de coördinatie van de financiering (met een input van 14 miljoen dollar uit de EU). Daarnaast zal ze ook de transparantie en vorderingen van de milieu-audit op de mijnactiviteiten van Inti Raymi opvolgen. Verder dringt CORIDUP aan op een zo nauw mogelijke aftoetsen van de beloftes, verantwoordelijkheden tegenover, en de vragen en noden vanuit, de getroffen gemeenschappen, zowel binnen als buiten de wettelijke milieunoodzone.

Auteur: Hanne Cottyn