Sinds 2008 geeft de Salvadoraanse regering geen concessies meer uit voor de exploitatie van open-pit mijnen. Costa Rica gaat nog verder en keurde in 2010 een wet goed die open-pit mijnbouw volledig verbiedt. Beiden zijn ervan overtuigd dat natuurlijke rijkdommen op lange termijn meer opbrengen voor hun land, dan de korte-termijnwinsten voortkomend uit de vervuilende open-pitmijnbouw.
Costa Rica en El Salvador zijn twee Centraal-Amerikaanse landen die op het eerste gezicht niet veel gemeen hebben met elkaar. Costa Rica herbergt een overweldigende schat aan natuurlijke rijkdommen en in de loop van zijn geschiedenis heeft het in de regio de status van democratisch gidsland verworven. El Salvador is daarentegen een van de meest geürbaniseerde en armste landen in de regio en wordt vaak gelinkt met corruptie en geweld. Toch ontmoeten deze twee verschillende landen elkaar in hun strijd tegen de mijnbouwindustrie. Maar waarom nemen nu net deze twee Centraal-Amerikaanse landen het voortouw in deze vaak oneerlijke strijd?
Zowel in Costa Rica als in El Salvador zijn bij de verkiezingen van 2014 twee linkse presidenten verkozen, respectievelijk Luis Guillermo Solís van de Burgerlijke Actiepartij (PAC) en Salvador Sánchez Cerén van het Bevrijdingsfront Farabundo Marti (FMLN). Beide heren hebben zich al meerdere malen openlijk uitgesproken tegen de mijnbouw in hun land, en het ziet er zo naar uit dat hun unieke mijnbouwbeleid in de regio niet zal wijzigen.
De Salvadoraanse regering besliste al in 2008 om geen concessies meer uit te reiken voor open-pit mijnbouw. Ook de huidige president, Sánchez Cerén, heeft zich in zijn verkiezingscampagne van 2014 meerdere malen verzet tegen de mijnbouw en kort na zijn aanstelling als nieuwe president verklaarde hij dat “mijnbouw niet langer leefbaar is in het land”. Het is nu aan de nieuw verkozen president om te bewijzen dat hij wel degelijk de mijnbouw aan banden wil leggen. Voor een volledig verbod komt hij echter stemmen tekort in het Salvadoraanse parlement waar hij met zijn partij slechts 33 van de 84 zetels bekleedt, 10 tekort om een algemeen moratorium op open-pit mijnbouw goed te keuren.
Costa Rica is er wel al in geslaagd om een wet goed te keuren die open-pit mijnbouw verbiedt. In november 2010 stemde het Costa Ricaanse parlement van de toenmalige presidente Laura Chinchilla definitief voor het verbod op open-pit mijnbouw in het land. Deze wet had echter geen terugwerkende kracht, waardoor de reeds operationele open-pit mijnen niet hoefden te sluiten. Kort na deze beslissing besliste de rechtbank dan toch om ook de grootste Costa Ricaanse mijn Las Crucitas te sluiten, vanwege het gevaar voor de mens en natuur in de regio.
Met dit algemene verbod zorgde de toenmalige presidente Laura Chinchilla voor een mijlpaal in de geschiedenis van het Amerikaanse continent door als eerste land een wet goed te keuren die ingaat tegen de macht van multinationals, en resoluut te kiezen voor de bescherming van zijn natuurlijke rijkdommen en het welzijn van zijn burgers.
Bijna in de hele Centraal-Amerikaanse regio kunnen mijnbouwbedrijven genieten van een ongereguleerde grondstoffenmarkt. De wereldwijde crisis heeft er hard toegeslagen, en bijgevolg geven de nationale overheden maar wat graag concessies uit voor de exploratie en exploitatie van nieuwe mijnsites. In de periode tussen 1995 en 2010 is de globale prijs van goud maar liefst vervijfvoudigd waardoor mijnbouwbedrijven in centraal-Amerika letterlijk en figuurlijk op een berg goud zitten. De buitenlandse investeringen zouden zogezegd de ontwikkeling van deze landen moeten bespoedigen, maar in het overgrote deel van de gevallen leveren ze enkel meer kosten, menselijk leed en extreme vervuiling op.
Waterschaarste in El Salvador
El Salvador is nog maar zo’n twintig jaar geleden het toneel geweest van een brutale burgeroorlog. De naweeën hiervan zijn tot op de dag van vandaag voelbaar. Armoede, corruptie en geweld zijn maar enkele van de gangbare kenmerken van de Salvadoraanse samenleving. Toch kan men stellen dat het land sinds enkele jaren een andere koers probeert te varen. Een van de voorbeelden hiervan is het sociaal en ecologisch verantwoord mijnbouwbeleid dat de huidige regeringspartij nu al sinds 2008 probeert uit te voeren.
Maar waarom zou een land waarvan het gemiddelde inkomen minder dan 2 dollar per dag bedraagt, de zogezegde inkomsten en werkgelegenheid van mijnbouwbedrijven tegenhouden?
In geen enkel ander land van het Amerikaanse continent, buiten Haïti, is de schade aan de natuur zo groot dan in El Salvador. Naast de problematische boskap kampt het land met zware grond-, water-, en luchtverontreiniging. Meer dan 95% van het woud is al gekapt en de bodemverontreiniging zorgt ondertussen voor een afname van de landbouwproductie. Recente studies tonen ook aan dat watervervuiling en luchtverontreiniging jaarlijks meer dan 28.000 doden maakt bij kinderen jonger dan 5 jaar.
Open-pit mijnbouw zou deze precaire situatie natuurlijk nog verergeren. Het gebruik van het hoogst vervuilende cyanide en van gigantische hoeveelheden water zijn belangrijke elementen bij mijnbouwactiviteiten. Daarbij komt nog dat in de eerste fase van de exploitatie alle bomen in de omgeving worden gekapt.Door onder meer bodemvervuiling zullen ook omliggende bossen worden vervuild.
Een van de mijnen die in El Salvador geen exploitatieconcessie krijgt is de goud –en zilvermijn El Dorado van het Canadese bedrijf Pacific Rim, gelegen in de Cabañas provincie. De voornaamste reden waarom deze mijn geen vergunning krijgt, s de gigantische hoeveelheid water die de mijn zal verbruiken. Pacific Rim heeft al laten weten dat het maar liefst 900.000 liter water per dag zou gebruiken, wat overeenkomt met wat een Salvadoraanse familie nodig heeft gedurende twintig jaar. Cabañas is een provincie waar de watervoorraad al bijna tot een minimum is geslonken. In de provinciehoofdstad Sensuntepeque, op zo’n 10 kilometer van de mijn, stroomt er zelfs maar een keer per week drinkbaar water door de leidingen. Een activatie van de El Dorado mijn zou de regio helemaal droogleggen.
Net zoals bijna alle andere mijnbouwsites in El Salvador, bevindt de El Doradomijn zich in de buurt van ‘s lands grootste en belangrijkste rivier, de Lempa. Deze zorgt voor 50% van de nationale watervoorraad en is een van de enige niet vervuilde rivieren van het land. Geschat wordt dat de El Doradomijn jaarlijks zo’n 720 ton cyanide zou gebruiken waardoor de waterkwaliteit van de Lempa groot gevaar zou lopen. De mijnbouw heeft ook al voor heel wat sociale conflicten gezorgd in het land. Zo bedreigde Pacific Rim vele mensen met de dood en probeerde het in heel wat gemeenschappen onrust te stoken. In 2009 werden zelfs 4 anti-mijnbouwactivisten vermoord.
Costa Rica en zijn groene Revolutie
Costa Rica beschikt sinds decennia over een goed functionerende rechtsstaat en een stabiel democratisch systeem waarbij milieu en klimaat deel uitmaken van het publieke debat en het beleid van de regering.
Ook al bedraagt het werkloosheidscijfer van dit ontwikkelingsland 9%, toch kan Costa Rica enkele mooie adelbrieven voorleggen: 97% van de bevolking kan lezen en schrijven, de levensverwachting van de gemiddelde Costa Ricaan bedraagt 79,9 jaar en de bewoners kunnen rekenen op een stabiele sociale zekerheid en een goed functionerend rechtsapparaat. Op de meest recente lijst van menselijke ontwikkeling van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) neemt Costa Rica een schitterende 43ste plaats in; in Latijns-Amerika scoren alleen Argentinië, Chili en Uruguay nog beter.
Ook op milieuvlak wordt Costa Rica erkend als een van de meest progressieve landen van de regio. Maar liefst 24% van het land is natuurreservaat, en het voerde als enige ontwikkelingsland ter wereld een CO2-belasting in. Daarnaast heeft de Costa Ricaanse regering ook verklaart dat het tegen 2021 klimaatneutraal wil zijn.
Maar ook in dit democratisch gidsland vormt een van de grootste uitdagingen de strijd tegen multinationals die enkel uit zijn op de natuurlijke rijkdommen. Net zoals in El Salvador draagt de mijnbouw maar in heel beperkte mate bij tot het bbp van het land. Volgens de regering zijn de ecologische opofferingen te groot, en bijgevolg verbood de regering in 2010 open-pit mijnbouw in het land. Hiermee besloot ze om volop de kaart te trekken van het ecotoerisme dat toen al een veel groter aandeel had in het bbp van het land dan de mijnbouw.
Het Centraal Amerikaans vrijhandelsakkoord
Zowel El Salvador als Costa Rica hebben het TLC ondertekend, ofwel het vrijhandelsakkoord tussen de Verenigde Staten, Centraal Amerika en de Dominicaanse Republiek. Het akkoord omvat ook landen als Guatemala, Honduras, Nicaragua. In de hele centrale regio zijn er hevige protesten geweest tegen dit akkoord en zijn verregaande economische neoliberale gevolgen. Zo ook in Costa Rica en El Salvador.
Op 17 december 2004 keurde het parlement van El Salvador, als eerste Centraal-Amerikaanse land, het vrijhandelsakkoord goed met de steun van alle grote politieke partijen. De enige politieke tegenstander van het verdrag was de partij Bevrijdingsfront Farabundo Marti (FMLN). Interessante kanttekening: het FMLN is nu de regerende partij van president Salvador Sánchez Cerén wiens regering, zoals eerder al aangehaald, geen concessies meer uitreikt voor het exploiteren van nieuwe mijnbouwgebieden.
Drie jaar later werd het verdrag ook geratificeerd in Costa Rica, het enige land dat een referendum heeft gehouden over de goedkeuring van het verdrag. Ondanks hevige protesten uit verschillende sectoren verloor het neen-kamp uiteindelijk met 48,38% van het ja-kamp (51,62%). Die laatste werd wel gesteund door een campagne die miljoenen heeft gekost. In het verliezende kamp bevond zich Ottón Sollis, toenmalig voorzitter van de Burgerlijke Actiepartij (PAC) en partijgenoot van de huidige Costa Ricaanse president. Hij zei destijds het volgende over de goedkeuring van het verdrag:
“Volgens de Verenigde Staten brengt het vrijhandelsakkoord CAFTA-DR meer democratie. Maar deze supranationale handelsmechanismen zullen onze democratische juridische instanties enkel verzwakken. Deze mechanismen geven Amerikaanse bedrijven de kans om buiten ons rechtssysteem te opereren. Zodra hun winsten worden belemmerd door nationale reguleringen kunnen ze onze autoriteiten vervolgen.”
Het lijkt wel alsof Ottón Sollís destijds in een glazen bol keek, want deze quote vat de actuele situatie omtrent de mijnbouwproblematiek in El Salvador en Costa Rica goed samen. In beide landen klagen mijnbouwbedrijven de nationale overheden aan omdat ze hun investeringen bedreigd zien.
Zo is er bijvoorbeeld het eerder vermelde Canadese mijnbouwbedrijf Pacific Rim dat maar liefst 315 miljoen dollar eiste van de Salvadoraanse staat. De regering had eerder beslist om geen concessie uit te reiken voor een verdere exploitatie van de Santa Rita mijnsite en de eerder vermelde El Doradomijn. Een ander voorbeeld is het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Commerce Group dat 100 miljoen dollar eiste van El Salvador omdat het de firma niet toeliet zijn mijnbouwactiviteiten verder te zetten in de reeds zwaar vervuilde regio van de rivier San Sebastián.
Wie de Salvadoraanse staat geen kans gaf in deze strijd tegen deze bedrijven die telkens beroep doen op een batterij aan advocaten, heeft het mis. In 2011 verklaarde het CIADI, het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen, de schadeclaim van 315 miljoen dollar van Pacific Rim onontvankelijk voor de El Doradomijn. Ook in het geval van de San Sebastiánmijn heeft de rechter in het voordeel van de Salvadoraanse staat beslist. Ondertussen eist ook het Canadese Infinito Gold maar liefst 1 miljard dollar van Costa Rica voor de weigering van een verdere exploitatie van de Las Crucitasmijn, maar het land is vast besloten deze zaak te winnen.
Dat Costa Rica zijn natuur en het welzijn van zijn mensen serieus neemt, blijkt wel uit het algemene verbod op open-pit mijnbouw. Ook El Salvador gaat volop de strijd aan met de multinationals door geen exploitatieconcessies meer uit te geven. Maar toch, aangezien het nog steeds geen algemeen verbod heeft uitgevaardigd, kan de regering alsnog beslissen om de open-pit mijnbouwactiviteiten te reactiveren. Zolang er geen verbod is, hangt een mogelijke heropstart van de open-pit mijnen als een zwaard boven het hoofd van elke Salvadoraan.
Auteur: Bart Carlier
Bronnen:
http://www.earthworksaction.org/files/publications/FS_bellavista.pdf
http://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/country/2005/myb3-2005-bh-cs-es-gt-ho-nu-pm.pdf
http://revista.drclas.harvard.edu/publications/revistaonline/winter-2014/resistance-mining-el-salvador
Miningwatch.ca, 2013
http://www.centralamericadata.com/es/article/home/Minera_demanda_a_El_Salvador_por_315_millones
http://www.catapa.be/nl/nieuws/1553 – Costa Rica heeft mijnbouw niet nodig!
http://www.catapa.be/nl/nieuws/808 – Costa Rica: nieuwe president tekent moratorium op open-pit mijnbouw vlak na inhuldiging
http://guardianlv.com/2013/12/gold-mining-banned-in-costa-rica/
http://globalnews.ca/news/883756/calgary-based-mining-company-suing-costa-rica-for-more-than-1-billion/
http://you.leadnow.ca/petitions/costa-rica-said-no-to-this-canadian-mining-company-3-times-let-s-make-sure-it-listens-this-time
De López, Dina Larios, Herbert Guzmán, and Edgardo Mira. “Riesgos y posibles impactos de la minería metálica en El Salvador.” ECA: Estudios centroamericanos 711 (2008): 77-91.
Silvia Nolasco CEICOM, OCMAL y Broederlijk Delen. (2011) Impactos de la Minería Metálica en Centroamérica.