President El Salvador ziet nut van mijnbouw voor bevolking niet

“De mijnbouw in El Salvador is niet leefbaar”, zegt Salvador Sánchez Cerén, sinds 1 juni de eerste linkse verkozen president van El Salvador. Mijnbedrijven liggen onder vuur voor de schade aan mens en milieu. De mijnbedrijven eisen ondertussen tientallen miljoenen dollars schadevergoeding voor verloren winsten.

Sinds 2008 staat El Salvador geen nieuwe concessies meer toe, ondanks 74 hangende aanvragen. De partij van de nieuwe president Sánchez Cerén, het linkse FMLN, heeft echter te weinig zetels om een definitief verbod op mijnbouw af te dwingen.

Als viceminister van Leefmilieu duidde de nieuwe president Ángel Ibarra aan. Zo geeft hij aan dat hij de strijd wil opvoeren. Deze milieuactivist speelde een belangrijke rol in de strijd tegen het Canadese mijnbedrijf Pacific Rim. Milieuminister is Lina Pohl, een van de pleitbezorgers van het moratorium.

Lees hier het volledige artikel.

Edgardo AyalaIPS

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld
LIMA, 16 mei (IPS) – In Peru is de rechtszaak tegen 52 inheemse en mestizo activisten van start gegaan. Deze activisten waren in 2009 betrokken bij het bloedbad van Bagua, een stad in het Noordoosten van Peru. De rechtszaak zal een test zijn voor de onafhankelijkheid en de rechtvaardigheid van het rechtssysteem in het land.

Het mondelinge gedeelte van de rechtszaak is begonnen op woensdag 14 mei 2014 in de noordelijke regio Amazonas en de volgende zitting ging door op 26 mei. De beklaagden zijn inheemse leiders en inwoners die betrokken zijn bij de confrontatie tussen de veiligheidsdiensten en de manifestanten op 5 juni 2009. Deze confrontatie eiste 34 doden – 24 politieagenten en 10 burgers – en ongeveer 200 gewonden. Inheemse bewoners van de regio Amazonas blokkeerden al 60 dagen een weg en eisten de intrekking van enkele decreten die waren goedgekeurd door de regering van Alan García (2006-2011). Deze decreten schonden enkele grondwettelijke rechten en vormden een bedreiging voor het grondbezit van de inheemse bevolking.Verschillende van deze decreten werden later terug ingetrokken, maar de incidenten zelf haalden de voorpagina’s van vele Peruaanse kranten en de zaak heeft over de hele wereld weerklank gekregen.

De 53 inheemse en mestizo activisten, waarvan vorig jaar al iemand overleden is, riskeren celstraffen van 6 jaar tot levenslange opsluiting, zei Juan José Quispe aan het persagentschap IPS. Enkel de inheemse activisten, en dus niet de politieagenten, staan terecht. worden José Quispe is een van de advocaten van de beklaagden en lid van het onafhankelijke Instituto de Defensa Legal (IDL). “Tot nu toe heeft het openbaar ministerie de 12 politiemannen die ook betrokken waren bij het geweld nog niet in verdenking gesteld”, zei Quispe aan IPS. Het openbaar ministerie eist evenwel een levenslange opsluiting voor zeven van de 52 burgers.

Een van deze zeven burgers is de inheemse leider Alberto Pizango. Pizango is voorzitter van Aidisep (Asociación Interétnica de Desarrollo de la Selva Peruana) en deed destijds de oproep tot de manifestaties in het Amazone gebied.“Wij houden ons aan het mandaat dat het volk ons gegeven heeft”, zei Pizango tegen IPS enkele dagen voor de start van het proces. Na het bloedbad van Bagua vluchtte Pizango naar Nicaragua, maar in 2010 keerde hij terug. De andere beklaagden die een levenslange opsluiting riskeren zijn Santiago Manuim, Héctor Requejo, Ronald Requejo, Danny López, Feliciano Cahuasa y Joel Shimpukat.

Volgens advocaat Quispe doen er zich al van bij het begin van het proces onregelmatigheden voor. Zo weigerde de rechtbank de eis van de verdediging om ex-president García en enkele van zijn toenmalige ministers te verhoren. “De rechtbank liet weten dat ze hen niet wou verhoren aangezien het geen getuigen van de feiten waren”, zei Quispe. “Toch is dit een zaak die politieke gevolgen heeft”.

Een cruciaal aspect van de zaak is of de regering afwist van een brief van de inheemse leiders aan het commissariaat van de lokale autoriteiten. In deze brief zouden de Inheemse leiders, één dag voor het bloedbad, laten weten hebben dat ze zich geweldloos zouden terugtrekken uit de Curva del Diablo regio (of de regio van de ‘Duivelsbocht’). Volgens de inheemse leiders was er al een akkoord bereikt met het hoofd van de politie: wanneer het bevel tot ontruiming van de blokkade uit Lima zou toekomen, dan zouden de activisten op voorhand verwittigd worden zodat ze zich geweldloos konden terugtrekken. Maar op 5 juni 2009, om 5 uur in de ochtend, begonnen 600 zwaar uitgeruste politiemannen met de ontruiming van de Curva del Diablo, het stukje van de snelweg die de kust verbindt met de voornaamste gemeenschappen van het Amazonewoud in het noorden van het land.

Op dat moment bezetten inheemse Awajun ook het zesde petroleumstation. Eenmaal ze te horen kregen dat de repressie in de Curva del Diablo doden eiste, beslisten ze om wraak te nemen op een groep politiemannen bij het petroleumstation.

Tijdens de eerste hoorzitting van het proces had de rechtbank geen tolken voorzien die de Awajun taal meester waren. “Volledige namen van de beklaagden moesten opgeschreven worden, zo ook de geboorteplaats, hoeveel kinderen ze hadden en hoeveel geld ze verdienden”, zegt Quispe aan IPS. “Uiteindelijk was het Merino Trigoso, een van de inheemse leiders, die moest tolken”, benadrukte Quispe. Het ontbreken van een tolk zorgde er echter voor dat het lezen van de aanklachten werd uitgesteld. De 14 advocaten van de verdediging, aangesteld door het IDL, Aidisep en het Katholieke Vicariaat, eisten namelijk een vertaling van de aanklachten naar het Awajun.

Volgens Quispe heeft de voorzitter van het proces, Gonzalo Zabarburu, nog een fout gemaakt. Hij zou een van de beklaagden huisarrest gegeven hebben in andere stad dan hij eerder al was toegewezen door een andere rechter. “Door deze willekeur zal de beklaagde een nieuwe huis moeten zoeken, alle papierwerk en nodige stappen ten spijt die hij had verricht om aan de uitspraak van de andere rechter te voldoen”, legde Quispe uit.

Cahuasa wordt verdacht van moord op Felipe Bazán, een majoor van de Peruviaanse politie, tijdens de gebeurtenissen in Bagua. Hoewel de Peruviaanse wet voorschrijft dat men niet langer dan 3 jaar in de gevangenis mag zitten zonder proces, heeft Cahuasa bijna vijf jaar vastgezeten. De verdediging is er uiteindelijk in geslaagd dat hij uit de gevangenis mocht en huisarrest kreeg.

De rechter maakte ook de riskante beslissing om een van de beklaagden, Trigoso, te laten overplaatsen naar een ander commissariaat in plaats van hem te laten wachten in een zaal van het gerechtsgebouw tot de zitting weer begon. Trigoso werd geëscorteerd door enkele politiemannen terwijl er buiten een misnoegde menigte van inheemse aanhangers stond te wachten“Er kon heel wat fout lopen, en dat allemaal door een absurde beslissing van de rechters”, zei Quispe. Maar er gebeurde geen ongelukken.

Een van de eerste lessen die de inheemse gemeenschappen hebben geleerd uit de Bagua incidenten is om “de grote protesten om te zetten in grote ideeën en voorstellen, en om deze op hun beurt te veranderen in dé grote actie: het volledig uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht door het volk”, zei Pizango aan IPS. “De mensen zullen geen wegblokkades meer optrekken, aangezien ze nu weten tot wat de Peruviaanse overheid in staat is. Als je beslist om de stem van het volk te vertolken en dat volk ook te verdedigen, dan haal je agressie, kogels en een systeem van desinformatie op de hals”, voegde Pizango er aan toe.  Inheemse volkeren wordt via deze weg volledig ontmoedigd om hun territoria te verdedigen. Vaak riskeren ze hierbij rechtstreeks hun leven.

Auteur: Milagros Salazar

Vertaald door Bart Carlier en Charlotte Christiaens

Bronnen:

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05 

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05

http://www.alterinfos.org/spip.php?article6516 

http://news.mongabay.com/2014/0515-hance-bagua-trial.html 

http://www.globalissues.org/news/2014/05/16/18685 

De mijnwet houdt Bolivia in een greep

De mijnwet houdt Bolivia in een greep

Eind maart werd de nieuwe mijnwet (ley minera) goedgekeurd door het parlement, waarop de mijncoöperativisten woedend reageerden met blokkades en dynamietstaven. Behoorlijk vreemd, want deze wet is voor en door de coöperativisten geschreven, maar van de wijziging van twee artikels wilden ze niets weten. Langs de andere zijde zijn ngo’s, sociale organisaties, milieubewegingen, campesinos en idígenas enorm verontwaardigd dat deze desastreuze wet langs hen heen werd goedgekeurd. Een neoliberale wet die volledig ten voordele is van coöperativisten en buitenlandse bedrijven, die inheemse bevolkingsgroepen buiten spel zet en die het staatsaandeel in Bolivia’s belangrijkste industrie sterk reduceert. De ley minera brengt veel commotie teweeg bij alle betrokkenen.

Coöperatieven, daar zijn we voor, niet ?

Mensen, laat je niet door de term ‘coöperatieve’ misleiden. Hoewel de Boliviaanse wet deze entiteiten omschrijft als ‘sociale organisaties zonder winstoogmerk’ zijn deze de facto private bedrijven. Erger nog want 1) ze betalen haast geen belastingen 2) het zijn de grootste vervuilers onder de mijnactoren (andere actoren in het mijnlandschap zijn de “echte” private ondernemingen en het staatsbedrijf COMIBOL). Het waren deze coöperativisten die met tienduizenden op straat kwamen en een aantal dagen het land blokkeerden. Ze protesteerden tegen de wijziging van twee wetsartikels; artikel 151 dat nu weglaat dat coöperatieven met de private sector een contract kunnen afsluiten (binnenlands of buitenlands. Hoewel het afsluiten van contracten nergens in de wet formeel verboden wordt en het dus de facto wel nog mogelijk blijft. En artikel 132 dat nu stelt dat het parlement het uitreiken van nieuwe mijnconcessies moet goedkeuren (terwijl in het wetsontwerp stond dat dit kon gebeuren via een louter administratieve behandeling). Wat maar pure logica lijkt in een democratie waarin politici toch een bepaalde toekomstvisie willen uitstippelen. Deze twee artikels moeten dus opnieuw onderhandeld worden, al zijn dit eigenlijk maar details in de integraal neoliberale wet.

Hé, beginnen we een coöperatieve?

Wat er nu op punt staat, is dat nieuwe mijnconcessies dus niet langer door het parlement maar door een administratieve instantie kunnen worden uitgereikt. Wat hiervoor nodig is, zijn slechts een aantal stempels en handtekeningen. Een coöperatieve starten is al helemaal easy-peasy. U en ik kunnen morgen een coöperatieve beginnen; ‘de vrolijke mijnwerkers”; ‘oro arriba’ o lo que sea (daar kunnen we later nog eens over brainstormen). We hoeven slechts enkel enkele papieren in te vullen en zo, klaar in één, twee, drie. Het geeft niet dat wij niet over voldoende investeringscapaciteiten beschikken of over de nodige know-how, want de staat zal dit subsidiëren! Ach, het is eens iets anders dan investeren in een sociaal zekerheidsstelsel of in onderwijs (cliché). Waarom niet de coöperativisten steunen die dan met enkelen lekker stinkend rijk kunnen worden (en nogmaals: amper belastingen hoeven te betalen)? Wat met de commercialisering van onze ontgonnen mineralen, hoor ik u denken? Wel, die verkopen we gewoon aan een transnationaal mijnbouwbedrijf natuurlijk! Geïnteresseerde opkopers bij de vleet; Rio Tinto, Newmont Mining of Glencore (die samen met nog zo’n drietal anderen over bijna 400 concessies en contracten beschikken, goed voor zo’n 480.000 hectaren). Zij zullen ons met plezier steunen, daar kan u zeker van zijn. Zij kunnen de mineralen immers met vette winsten verkopen op de wereldmarkt en in één klap zijn ze ook verlost van hun verantwoordelijkheden; geen milieucontroles meer, geen arbeidsrechten die verzekerd moeten worden en niet langer last van communarios die komen klagen dat ze niet lager over proper water beschikken. Wat denk u? Bent u uw job beu? Bent u toe aan een nieuwe uitdaging? Zullen we?

Staatsbelangen

U hoort het al, ik ben behoorlijk sceptisch over deze neoliberale koers, maar onbevooroordeeld als ik ben, doe ik mijn uiterste best het regeringsdiscours te begrijpen. Waarom wil de overheid deze wet goedkeuren? Wat zijn de belangen? Een poging.

Ecologische belangen

Laat me beginnen bij de minst waarschijnlijke drijfveer. Volgens deze ley minera worden concessies verleend in de vorm van absolute exploitatierechten; niet enkel de mineralen die zich in de concessiezone bevinden worden privébezit, ook de andere natuurlijke rijkdommen, inclusief water (zowel bovengronds als ondergronds) zijn vrij voor gebruik. Verder zullen milieu-inspecties niet langer door het Ministerie van Milieu worden uitgevoerd, maar wel door het Ministerie van Mijnbouw en Metallurgie. Een free-card met andere woorden om volop te exploiteren zonder controles, zonder verantwoording. Vervuiling troef. Lange termijnperspectief? Zero. Niet alleen de milieuconservering maar zeker het veiligstellen van drinkbaar water lijken me toch universeel publieke belangen.

Economische belangen

Hier zullen we het gaan hebben, denk je dan, maar eigenlijk vallen er heel wat economische argumenten contra deze ley aan te halen. Royalties. Deze moeten betaald worden als een compensatie voor de extractie van niet-hernieuwbare grondstoffen. De overheid heeft echter een minimumprijs opgesteld – om schommelingen op de internationale markt op te vangen. Wanneer de marktprijs onder deze waarde daalt, past de overheid bij én valt deze additionele belasting weg. Een totaal neoliberale koers combineren met corrigerende staatsmaatregelen die enkel ten voordele zijn van de mijnsector en ten koste van staatsinkomsten, is een bizarre denkpiste, gezien de mijnsector de meest winstgevende industrie is. Belastingen. In de nieuwe ley minera wordt het belastingsbarema voor de coöperativisten gereduceerd tot 1% van hun inkomsten. Toch pakt de overheid jaarlijks uit met de omvang van de absolute inkomsten uit de mijnsector: “In 2012 haalde de overheid 40 miljard dollar uit de mijnbouw!”. Als je echter de totale geaccumuleerde winsten uit deze sector bekijkt (volgens de officiële cijfers): 3692 miljard dollar in de privésector en 1780 miljard bij de coöperativisten, dan bekijk je extra steunmaatregelen voor de coöperativisten met ander ogen. Economische efficiëntie. Efficiënte productie lijkt een belangrijke sleutelfactor om mijnactoren te evalueren. Extractie is niet zo vanzelfsprekend en is veelal hoogtechnologisch. Zo ontgint COMIBOL slecht 65% van de mineralen die in de ontgonnen gesteenten zitten. De coöperatieven echter, ontginnen gemiddeld maar 20% van de mineralen. Gezien de hoge economische waarde van mineralen is het niet zo verstandig de minst efficiënte productiemethodes te gaan promoten. Commercialisering. Bij extractie worden altijd meerdere mineralen ontgonnen, het gaat bijvoorbeeld nooit louter om goud of zilver. De massa’s zitten meestal tsjokvol andere metalen, zoals onder andere indium. Op de export van deze ‘extra’ mineralen hoeven ook geen belastingen betaald te worden, hoewel het wereldmarktprijs voor indium momenteel wel hoger ligt dan die van zilver. Ook hier grijpt de overheid dus naast een grote bron van mogelijkse inkomsten.

Strategische belangen

In 2005 lanceerde de Boliviaanse overheid een nationaal ontwikkelingsplan (2005-2015) en werd het ‘Minesterio del Planificación y Desarollo’ opgericht ter uitvoering. Dit ministerie heeft natuurlijk inkomsten nodig en daarvoor is de mijnsector cruciaal. Begrijpelijk, maar de belastingsbijdrage van coöperatieven verlagen, is hiervan geen logisch gevolg. Buitenlands kapitaal aantrekken. Om deze reden werden belasting- en andere voordelen aanvankelijk opgezet, namelijk om buitenlandse bedrijven met know-how en kapitaal aan te trekken. Wanneer deze multinationals nu enkel de mineralen van de cooperativisten hoeven op te kopen, hoeven deze echter geen investeringen meer te doen (en meer nog, zal de staat de investeringen van de coöperativisten subsidiëren). Natuurlijke rijkdommen. Bolivia is een rijk land in termen van natuurlijke rijkdommen. Toch staat het onderaan de BBP-lijst van de Zuid-Amerikaanse landen. Wanneer deze sector op een duurzame manier beheerd zou worden, zou de Boliviaanse staat daar ook op een duurzame wijze inkomsten uit kunnen halen. Nu de sector echter compleet vervrijemarkt wordt, dreigt de controle over deze rijkdommen helemaal verloren te gaan.

Electorale belangen

Hoeveel coöperatieven er precies actief zijn, is een mysterie. Officiële cijfers spreken van 640 coöperatieven, hoewel experten schatten dat het er zo’n 1600 zijn. De meerderheid hebben zich gevormd vanaf 2006, vanaf het moment dat de regering Morales aantrad. Het electoraal gewicht van de coöperativisten en daarenboven hun enorme mobiliseringskracht (in 24-u tijd kunnen zij het hele land plat leggen) hebben ervoor gezorgd dat een serie aan economische voordelen reeds de afgelopen jaren door de regering werd goedgekeurd. Het enige motief dat ik kan bedenken in deze hele mijnwethistorie, is het feit dat de verkiezingen er zitten aan te komen. En dat is nu echt de minst nobele onder de politieke drijfveren, als je het mij vraagt.

Auteur: Emma Timmerman

Foto-essay: Meer problemen voor Colombia, de intrede van grootschalige mijnbouwprojecten

Colombia begeeft zich dit jaar al 50 jaar in een intern conflict en er blijven maar problemen bijkomen. Colombia staat te koop, de afgelopen 12 jaar is er voor meer dan 1,5 miljoen hectare aan grond verkocht aan buitenlandse multinationals. Uiteindelijk zal hier maar een klein deel van gebruikt worden voor mijnbouw, de dreiging is echter overal te voelen. De bevolking vreest dat de multinationals die hun grondgebieden intreden weinig rekening zullen houden met lokale ecosystemen en gemeenschappen zullen ontwrichten.

Door Bram Ebus

Grote milieuconflicten verspreid over heel Latijns-Amerika zijn meestal veroorzaakt door de extractieve industrie. De situatie in het gehele continent geeft het Colombiaanse middenveld weinig vertrouwen voor een andere situatie in Colombia. Op dit moment zijn de meeste projecten nog in ontwikkeling, maar is er reeds veel verzet tegen de door de overheid benoemde ‘energie en mijnbouw locomotief’ die de Colombiaanse economie moet gaan trekken. Nu al zijn er talloze slachtoffers gerelateerd aan de intrede van de transnationale mijnbouwindustrie. Onder meer verdwenen activisten, vermoorde vakbondsmannen, bedreigde gemeenschapsleiders en het grote milieurisico zorgden voor een groot aantal nationale protesten, wegblokkades en wijdverspreide acties tegen de komst en de start van grootschalige mijnbouwprojecten in de nabije toekomst.

In de provinciehoofdstad van Tolima, Ibagué, kwamen op 5 juni 2013 duizenden mensen bijeen om te demonsteren tegen het extractieve overheidsdiscours en het megaproject La Colosa van goudmijnbouwreus AngloGold Ashanti. La Colosa zal volgens de Brits- Zuid-Afrikaanse multinational zelf de grootste goudmijn van Latijns Amerika zou moeten worden.

Een inwoner van Cajamarca-Tolima kijkt uit over de heuveltoppen waar het La Colosa project zal worden uitgevoerd, de geplande ‘open-pit’ mijn zal niet alleen een enorme krater in het landschap achterlaten.. Zijn regio die ook wel de ‘landbouw provisiekast’ van Colombia wordt genoemd, verzorgt onder meer het grootste gedeelte van de voedsel- en watervoorziening van hoofdstad Bogota waar meer dan 10 miljoen mensen leefzaam zijn. Tolima als landbouwprovincie zal bedreigd worden door AngloGold Ashanti, daarbij is goudmijnbouw een van de meest waterintensieve industriëen en brengt een groot risico op vervuiling met zich mee. De concessie van AngloGold Ashanti bevindt zich met 50 hectaren in een beschermde paramo (nevelwoud) en nabij de vulkaan Machin..

Ook in de afro-Colombiaanse traditionele mijnbouwersgemeenschappen Suárez-La Toma in het noorden van de provincie Cauca, probeerde AngloGold Ashanti binnen te komen. Uiteindelijk verliet AngloGold Ashanti de regio omdat de goudreserves in Tolima interessanter zouden zijn. Het vermoeden is echter dat AngloGold Ashanti is gezwicht onder internationale druk toen zij in deze regio sterk werden gelinkt aan de Aguilas Negras (Zwarte Adelaars), een para-militaire groepering die de tegenstanders van grootschalige-mijnbouwprojecten als ‘militair-doelwit’ hadden aangestipt. Daarnaast waren zij simpelweg niet welkom. Volgens de International Labour Organization moeten inheemse (en in Colombia afro-) gemeenschappen geconsulteerd worden. Dit gebeurde niet terwijl de gemeenschap zich vrijwel unaniem tegen de komst van het bedrijf opstelde.

Para-militairen en guerilla groeperingen blijven dominant aanwezig in de Cauca provincie. Op 30 september 2013 werd een milieu-activiste voor de ogen van haar eigen kinderen vermoord in Cauca. Zij sprak zich openbaar uit tegen AngloGold Ashanti, dat mijnbouwconcessies kocht voor het gehele oppervlak van haar gemeente.

Terwijl het bedrijf probeert de lokale bevolking in te palmen met beloftes over werkgelegenheid, infrastructurele voorzieningen en economische vooruitgang, stuit dit veelal op ongeloof. De negatieve gevolgen van de megaprojecten lijkt de (lokale bevolking) meer ongerust te maken dan dat er in een positieve ontwikkeling wordt geloofd.

In Doima-Tolima verzetten de lokale inwoners zich tegen de komst van AngloGold Ashanti dat in de buurt een militair bataljon tot haar beschikking heeft. In totaal wordt 30% van het budget van het Colombiaanse Ministerie van Defensie besteed aan het beschermen van buitenlandse multinationals en haar projecten.

Doima is een dorp gelegen in de gemeente Piedras, hier werd op 28 juli 2013 de eerste consulta popular (volksreferendum) ooit in Colombia gehouden. Een stemming voor of tegen de komst van een project van AngloGold Ashanti. Met een hogere opkomst dan bij de nationale verkiezingen, stemde 98% van de inwoners tegen het project.

De uitbundig gevierde overwinning was echter niet meer dan een klap in het sociale gezicht van de multinational. AngloGold Ashanti liet weten de beslissing te accepteren, maar door te gaan met het ‘socialiseren’ van hun project, omdat de lokale bevolking volgens het bedrijf niet zou weten welke lokale vooruitgang zij anders zouden mislopen. De nationale overheid juichde de consulta toe, maar meldde dat het geen bindend referendum was, mijnbouw is namelijk van overtreffend nationaal belang.

Tijdens de consulta popular, ging de nationale staking van de kleinschalige mijnbouwsector de 12de dag in. De ‘goudberg’ met het dorp Marmato op de top, liep langzaam leeg toen traditionele mijnbouwers een lagergelegen doorgangsroute blokkeerden. Hun belangrijkste claim is dat hun levensvoorziening wordt bedreigd door het Canadese goudmijnbouwbedrijf, Gran Colombia Gold.

De mijnbouwers organiseerden zich om hun traditionele vorm van mijnbouw te beschermen, in Marmato-Caldas wordt al sinds de invasie van de Spanjaarden goud ontgonnen. Door de komst van het Canadese Gran Colombia Gold, vrezen de meeste mijnbouwers hun werk te verliezen.



Hevige clashes tussen de goed voorbereide traditionele mijnbouwers en de om het gebruik van buitenproportioneel geweld bekend staande ESMAD (mobiele anti-rel politie) zorgden tijdens de nationale protesten alleen maar voor meer criminalisering  en onderdrukking voor de reeds zwaar onder vuur liggende sector.


Ook in Aguachica-Cesar, kwamen de kleinschalige mijnbouwers (voornamelijk uit Sur de Bolívar) bij elkaar. Een groep van bijna vierduizend, kampeerde een maand langs een van de belangrijkste doorgangsroutes tussen Bogota en de Noordkust.


Verschillende onderhandelingsrondes met de staat, leverde geen vruchtbare akkoorden af. De mijnbouwers die veelal slachtoffers zijn van het interne conflict, zijn meestal al verschillende keren op de vlucht geweest en vrezen opnieuw slachtoffer van onteigening te worden.


Met name AngloGold Ashanti kocht veel concessies in de mijnbouwregio Sur de Bolívar, vele mijnbouwers vrezen opnieuw van hun terreinen gedreven te worden. Mede dankzij de toegenomen aanwezigheid van het leger in de regio.

De vakbond van kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar ligt continue onder vuur. Door de hoge guerrilla-aanwezigheid in de streek, worden de kleinschalige mijnbouwers vaak gedwongen een deel van hun inkomsten af te staan. Het nabij gelegen legerbataljon zet de mijnbouwers sinds de interesse van multinationals in de regio hevig onder druk. Volgens een ooggetuige heeft het leger zich hier onder meer schuldig gemaakt aan moord op een vakbondsman, terwijl ook  bekend is dat zij de interesses van AngloGold Ashanti beschermen.


De traditionele mijnbouwers beschikken niet altijd over de benodigde legale papieren. De mijnbouwcode van 2001, ingefluisterd door de Canadese mijnbouwlobby, maakt het hun onmogelijk om verplichte formaliseringen door te voeren. De kosten liggen veelal te hoog, daar zij geen steun van de eigen overheid krijgen. Bovendien zijn ze vaak niet geinformeerd over de benodigde stappen tot formalisering.

De kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar maken vaak lange dagen in zuurstofarme tunnels. Lokale mijnbouwers vertellen dat zij gevlucht zijn tijdens perioden van geweld elders in Colombia. Het zware werk in de mijnschachten, biedt echter een uitkomst om te overleven en voor hun families te kunnen zorgen.

De overheid blijkt geen intenties te hebben om de status van de talloze kleinschalige mijnbouwers te formaliseren en hun te helpen in betere omstandigheden te werken. De mijnbouwlocomotief is immers op gang gekomen. De kolengiganten in het Noorden van Colombia lappen de Colombiaanse milieu-wetgeving al structureel aan hun laars, AngloGold Ashanti heeft ook al vele milieu-wetten overtreden zonder reeds 1 gram goud te ontginnen. Het leger als zowel para-militaire groepen maken dankbaar gebruikt van het groot kapitaal dat Colombia binnenkomt en hun bescherming nodig heeft. Het overheidsorgaan de  Contraloría gaf reeds in een onderzoek aan dat Colombia op lange termijn vrijwel alleen  negatieve economische effecten zal ondervinden aan grootschalige mijnbouwprojecten.

Terwijl de mijnbouwlocomotief door stoomt, werd in 2013 duidelijk dat de Colombiaanse bevolking er alles aan zal doen deze een halt toe te roepen.

Conga: Onderzoek naar dodelijke slachtoffers stopgezet

Bij protesten tegen het mijnbouwproject Conga vielen in juli 2012 vijf doden, waaronder één minderjarige. Het mijnbouwconflict escaleerde na een maandenlange regionale staking tegen het goud- en koperproject. Daags na de dodelijke incidenten te Celendín en Bambamarca werd de noodtoestand uitgeroepen, en een politieonderzoek naar de omstandigheden van de moordpartij werd aangekondigd. Videofragmenten van de protestacties tonen duidelijke beelden van buitensporig politiegeweld, wat ook werd bevestigd door de vele getuigenissen.

Op 21 januari 2014, anderhalf jaar na de feiten, vraagt de openbare aanklager van de strafrechtbank van Chiclayo de stopzetting van het onderzoek wegens onvoldoende bewijsmateriaal tegen de Peruaanse politie. Victor Álvarez, advocaat van een netwerk van mensenrechtenorganisaties, stelt dit in vraag. “De aanklager archiveert het onderzoek en beweert dat hij geen schuldigen kon identificeren. Er zijn nochtans voldoende aanwijzingen dat de geweerschoten vanuit een helikopter werden afgevuurd”, zei hij. Getuigen bevestigen dit verhaal. De politie zou vanuit de helikopter met scherp hebben geschoten.

Gevreesd wordt dat de verantwoordelijken voor de vijf dodelijke slachtoffers niet zullen worden terechtgesteld.

A license to kill

Ondanks de continue criminalisering van het protest te Cajamarca woedt het sociale conflict nog steeds volop (zie Protest tegen Conga houdt aan). 

De criminalisering van sociaal protest wordt in Peru mede mogelijk gemaakt door een aangepast wettelijk kader. Reeds sinds het presidentschap van Alejandro Toledo werd een legale basis gelegd die de Peruaanse regering in staat moest stellen om ongewenst protest sneller en harder de kop in te drukken. Toledo was onder meer verantwoordelijk voor zwaardere straffen voor het verstoren van de publieke dienstverlening.

Alan García, Peruaans president van 2006 tot 2011, bouwde hierop verder. Hij bemoeilijkte het werk van vele ngo’s en vaardigde een wet uit die de Peruaanse strijd- en veiligheidstroepen onschendbaar maakte. Elke agent die ‘tijdens zijn ambt en bij correct gebruik van zijn wapen’ iemand (dodelijk) verwondt, kan hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden, zegt de beruchte wet.

Huidig Peruaans president Ollanta Humala ging recent nog een stap verder. Bovenstaande wet betreffende gebruik van politiegeweld tijdens conflicten zal binnenkort worden aangepast. De agent of militair mag dan ook ‘een ander dan het reglementaire wapen’ gebruiken. Bovendien zal niet langer vermeld staan dat het politie- of militair personeel wapens moet hanteren volgens het reglement.

Mensenrechtenorganisaties zoals het Defensoría del Pueblo en Amnesty Internacional trekken aan de alarmbel. Ze vragen een duidelijk signaal van de Peruaanse regering dat agenten en militairen geen carte blanche krijgen. Buitensporig politiegeweld moet onderworpen worden aan grondig onderzoek en de verantwoordelijken moeten worden terechtgesteld, stelde Amnesty Internacional.

Eergisteren werd op Plaza San Martín te Lima betoogt tegen deze Ley 30151. De criminalisering van het sociaal protest kent een lange traditie in Peru. Het aantal sociale conflicten blijft zorgwekkend hoog en er is weinig hoop op verbetering.

Auteur: David Verstockt

Costa Rica heeft mijnbouw niet nodig!

Het zijn beelden waar we er bij CATAPA meer van hebben gezien: mensen die de straat op trekken met spandoeken: ‘Si a la vida, No a la Minería!’ De lokale bevolking in Costa Rica had echter gehoopt dat ze voor deze kwestie de straat niet meer op zouden hoeven. Open pit mijnbouw is in dit land definitief verboden sinds 2010 – voor om het even welke grondstof. Het Canadese mijnbouwbedrijf Infinito Gold baatte tot 2010 de Las Crucitas mijn in Costa Rica uit, maar moest haar deuren sluiten op bevel van de rechtbank. Infinito Gold dreigt nu het land aan te klagen voor 1 miljard dollar omdat ze hun werkzaamheden niet door mogen zetten. Costa Rica is vastberaden de strijd tegen deze multinational te winnen!

Alternatieve Ontwikkeling

Hoewel verwacht en gesuggereerd wordt dat er nog zeer veel goud en andere edelmetalen te vinden zijn in de bodem van Costa Rica werd in 2010 besloten dat Open Pit mijnbouw verboden zou worden. President Chinchilla verklaarde: ‘Costa Rica streeft naar een model van economische ontwikkeling dankzij hooggekwalificeerde arbeidskrachten en productieve activiteit die samengaat met omgeving en milieu, en distantieert zich van de extractieve industrie.’ Castro, destijds hoofd van mijnbouw aan het Milieuministerie, verklaarde: ‘Costa Rica is een land dat zich toelegt op bescherming van het milieu. We vinden het tegenstrijdig om van de ene kant het milieu te willen verbeteren maar ondertussen wel door te gaan met mijnbouw.’ Een van de redenen dat de overheid over ging tot het verbieden van grootschalige Open Pit mijnbouw is dat de bevolking van het land meerdere malen duidelijk had laten weten nee te zeggen tegen deze vorm van uitbating van natuurlijke rijkdommen.

Het land besloot zich in plaats daarvan toe te leggen op natuurbehoud en ecotoerisme. Costa Rica is een rijk land in termen van natuur en biodiversiteit. Vanwege de ongerepte regenwouden vol zeldzame dieren en planten staat het land bij natuurliefhebbers al tijden hoog aangeschreven als vakantiebestemming. Costa Rica wil hier op inzetten door te investeren in de toeristische sector. Op die manier zou de natuurlijke rijkdom van het land een duurzame en langdurige bron van inkomst en werkgelegenheid zijn; in tegenstelling tot mijnbouw, dat slechts op korte termijn inkomsten en werkgelegenheid oplevert en bovendien een gigantische schade achterlaat op omgeving en milieu. Hierdoor blijven duurzamere bronnen van inkomsten, zoals toerisme en landbouw, nog lang nadat de mijn gesloten is onmogelijk in zo’n regio.

Het verbod op Open Pit mijnbouw dat in 2010 inging betekende overigens niet dat de reeds bestaande mijnen onmiddellijk moesten sluiten. Omdat het project rond de Las Crucitas mijn al in gang werd gezet, vindt Infinito Gold dat Costa Rica niet het recht had om de mijn te sluiten en gesloten te houden.

Las Crucitas

De Las Crucitas mijn werd in 2010 gesloten op bevel van de rechtbank, vanwege de zorgen over de ecologische impact van de grootschalige open pit mijn. Deze beslissing kwam naar aanleiding van een controverse die al jaren woedde: de lokale bevolking protesteerde massaal tegen de mijn vanwege de zeer grote schade die aangericht werd op grondwater en het milieu. De mijn bevond zich in het noorden van het land, in een regenwoud dat zeer rijk is aan biodiversiteit. Hier bevinden zich bovendien enkele bedreigde dier- en plantsoorten, zoals de groene ara en de berg amandelboom. 190 hectare aan regenwoud zou verdwijnen als gevolg van mijnbouwpraktijken: de impact van de vervuiling zou nog veel verder reiken.

In 2000 kocht Infinito Gold (destijds Vanessa Ventures geheten) het project van het Canadese Placer Dome, die sinds 1992 bezig waren met het gebied te analyseren en in kaart te brengen. Het valt hier op te merken dat een van de redenen dat Placer Dome het project uit handen wilde geven was dat ook zij al merkten hoeveel weerstand er onder de lokale bevolking was tegen een grootschalige mijn op deze locatie.

Achttien maanden na de verkoop kreeg Infinito Gold een exploitatievergunning, en alles wat ze nog nodig hadden om te beginnen was de goedkeuring van hun Environmental Impact Assessment. In 2002 kwam echter president Pacheco aan de macht, die zich tegen Open Pit mijnbouw keerde, niet in het minst vanwege de weinige inkomsten die het bracht voor Costa Rica zelf, en het gebrek aan wetenschappers met voldoende kennis om de milieu-impact van de mijnen bij te houden en te sturen.

Omdat het Las Crucitas project al was goedgekeurd voor de verkiezing van Pacheco, verwachtten ze geen moeilijkheden. Maar tegelijktijdig besloten twee burgers de rechtsgeldigheid van die goedkeuring in twijfel te trekken. Het project zelf was immers goedgekeurd voordat de Environmental Impact Assessment van het project goedgekeurd was. De rechtbank was het ermee eens dat de goedkeuring van het Las Crucitas project niet legaal was. Infinito Gold ging in hoger beroep, maar ook het hogere gerechtshof hield aan dat het project niet legaal was. Infinito Gold gaf in een persbericht te kennen dat ze dit als slechts een gedeeltelijke nietigverklaring zagen, die gerectificeerd kon worden.

In 2008 kwam een nieuwe, veel conservatievere regering aan de macht, onder leiding van president Arias. Deze verwierp het verbod op Open Pit mijnbouw van de vorige regering en verklaarde dat het Las Crucitas project ‘in het belang van de staat’ was. Het groene licht werd gegeven en Infinito Gold begon met de boskap.

De bevolking kwam hier tegen in opstand. Met het verlies van ongerept regenwoud kwamen niet alleen meerdere bedreigde plant en diersoorten in gevaar, maar ook de mogelijkheid voor inkomsten uit ecotoerisme. Wederom daagde de bevolking de rechtsgeldigheid van Las Crucitas voor de rechter, waarbij het project wederom voor vier jaar werd stilgelegd terwijl de rechtbank en het hof probeerden te besluiten of het door mocht gaan of niet. De lokale bevolking wilde druk uitoefenen op de overheid om Las Crucitas mijn te sluiten. Meerdere mensen gingen in hongerstaking, waarbij sommige mensen tot 3,5 week geen voedsel tot zich namen. Onder druk van de bevolking stelde president Arias het verbod op Open Pit mijnbouw terug in in 2010, een maand voor zijn aftreden als president. In datzelfde jaar besloot de rechtbank om het Las Crucitas project niet door te laten gaan op grond van de milieu-impact die het zou hebben.

Aangeklaagd voor 1 miljard dollar

Infinito Gold was het niet met deze beslissing eens en kondigde in april 2013 aan dat als ze de mijnbouwactiviteiten niet binnen zes maanden mochten hervatten, ze Costa Rica zouden aanklagen voor 1 miljard dollar in verloren winst en 92 miljoen dollar ter compensatie voor hun investeringskosten. Volgens hen heeft Costa Rica meerdere artikelen van hun Vrijhandelsakkoord met Canada gebroken. Volgens president Chinchilla heeft de overheid geen macht over de beslissing om de mijn te sluiten, gezien dit gebeurd is op rechterlijk bevel. In oktober 2013 kondigde Infinito Gold definitief aan binnenkort over te gaan tot een rechtszaak.

Infinito Gold heeft aangekondigd niet te vertrekken voordat ze volledig gecompenseerd zijn door de Costa Ricaanse staat. 1 miljard dollar staat echter ongeveer gelijk aan 2% van het BNP van het land. Costa Rica geeft aan dat ze verwachten een ‘eerlijke’ compensatie te moeten betalen aan Infinito Gold, maar dat 1 miljard dollar absoluut onhaalbaar en onfair is. Voormalig president Figueres zegt trots te zijn op zijn land: ‘Zelfs als er voor de korte termijn kosten aan verbonden zijn, zullen de Costa Ricanen vinden dat de juiste beslissing gemaakt is. Het land houdt vast aan haar waarden. Investeringen zoals Open Pit mijnbouw zijn niet noodzakelijk de soort investeringen die op de midden tot lange termijn de beste resultaten en rendementen voor ons zullen opleveren.’

Costa Rica zet hiermee een mooi voorbeeld voor andere landen. Het toont aan dat het wel mogelijk is om tegen de macht van grote multinationals in te gaan en het recht op te eisen om  over grondstoffenontginning in eigen land te beslissen. Hoewel Costa Rica verwacht een compensatie te moeten betalen, zijn zij niet bang om zich uit te spreken tegen goudmijnbouw en de negatieve impact hiervan.

Teken de petitie!

Vind jij ook dat Costa Rica terecht zijn mannetje staat tegenover de claims van Infinito Gold? Wil je de bevolking op een simpele manier een hart onder de riem steken en tegen Infinito Gold zeggen dat een land recht heeft om natuurlijke rijkdommen boven goudmijnbouw te verkiezen? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Cuadra, N.: “Canadian Gold Mine Plan Stirs Anger in Central America.” Rabble News

Dyer, Z. en Lara, T.: “3 Years after Costa Rica kicked out Gold-mining company, legal battle continues.” Tico Times

Hamilton, T.: “All that Glitters.” Corporate Knights

Hunka, J.: “Calgary-based Mining Company Suing Costa Rica for more than $1 billion.” Global News

Lopez, J.: “Searching for Gold in all the wrong places in Costa Rica.” Costa Rica Star

Sumofus: “Protect Costa Rica’s Rainforest from Infinito Gold.” Sumofus.org

De Europese Commissie heeft ongelijk over het mijnproject Rosia Montana in Roemenië

Tijdens het grootste milieuprotest sinds de val van het communisme, hebben de afgelopen zeven weken ruim 200.000 Roemenen geprotesteerd tegen de opening van een open-pit-mijn te Rosia Montana. Het veelvuldig gebruik van cyanide dat hierbij komt kijken, is een van de belangrijkste redenen dat het volk zich afzet tegen de opening van de mijn. De doorbraak van een dam bij de Baia Mare mijn, waarbij meer dan 100 miljoen liter met cyanide vervuild water vrijkwam, is het Roemeense volk duidelijk nog niet vergeten. Deze ramp werd beschreven als een van de ergste Europese milieurampen sinds Tsjernobyl.
Recent keurde de Roemeense overheid een wetsvoorstel goed voor het doorgaan van het mijnbouwproject bij Rosia Montana. Bij dit project, waar het Canadese bedrijf Gabriel Recources Ltd achter zit, zou er 314 ton goud ontgonnen worden. Hiervoor is 40 ton cyanide per dag nodig, wat erg schadelijk is voor mens en milieu. Ook in Brussel en andere Europese steden waren er betogingen tegen de mijn, maar ondanks eerder protest heeft de Europese Commissie(EC) pas recentelijk een verklaring afgelegd. Een vertegenwoordiger van de EC benadrukte hierin dat het Rosia Montana project geen Europese milieuwetten zou schenden. Hij voegde eraan toe dat, zolang Gabriel Resources de nodige vergunningen krijgt, het project door zou kunnen gaan.

De Europese Commissie heeft het echter bij het verkeerde eind; het Rosia Montana project zal wel degelijk Europese milieuwetten schenden. Het project gaat nameijk in tegen twee fundamentele beginsels van het Verdrag van Lissabon: het beginsel van duurzame ontwikkeling (sustainable develoment principle) en het beginsel van de voorzorgsmaatregel (precautionary principle). Het Rosia Montana project zal geen duurzame ontwikkeling brengen in Roemenië, omdat Gabriel Resources er met 80 procent van de winst vandoor zal gaan. Het deel dat overblijft zal toekomen aan de Roemeense overheid, maar dit is te weinig voor het arme Oost-Europese land. Daarnaast heeft het Canadese bedrijf beloofd 3600 banen te creëren, maar er is uitgerekend dat in werkeleijkheid maar 1700 banen vrijkomen. Na acht jaar zullen daarvan bovendien nog maar 300 banen over zijn. Tenslotte wil Gabriel Resources het goud ontginnen in slechts zestien jaar, terwijl een dergelijk grootschalig project normaal gesproken 35 jaar langer zou duren. Dit project heeft dus niets te maken met duurzame ontwikkeling en zal de economische en sociale problemen in de regio niet oplossen. Daarnaast zal de gebruikte cyanide gemakkelijk in het grondwater terecht kunnen komen en is het mogelijk dat het afvalwater zal lekken. Het project schendt hiermee de ‘precautionary principle’.

Al jaren probeert men de aandacht van het Europees Parlement naar dit project te trekken. Zo zijn er verschillende petities ingezameld die aangeven wat de schadelijke gevolgen van het Rosia Montana project zijn en dat het meerdere Europese richtlijnen zou overschrijden. Daarom zou de Europese Commissie haar uitspraken betreffende het Rosia Montana project moeten herzien. Door het aanzienlijk verlagen van de milieunormen in de goudmijnbouwactiviteiten, moet de Europese Unie er bovendien rekening mee houden dat het een ernstig precedent in zou kunnen stellen: als deze ecologische ramp wordt toegestaan in Roemenië, wat weerhoudt grootschalige mijnbouwbedrijven er dan van om in andere Europese landen soortgelijke rampen aan te richten?

 

Rosia Montana in Roemenië: Europa’s nieuwste goudmijncase.

Op 8 september kwamen zo’n 8.000 mensen bij elkaar in Boekarest – met één boodschap: “NEE!” tegen de uitbreiding en modernisering van de ouderwetse goudmijnen in Rosia Montana, Transsylvanië.

Dezelfde boodschap werd uitgedragen door zo’n 6.000 mensen in de stad Cluj, 900 in het dorp Brasov en vele anderen in kleinere protesten verdeeld over het hele land. Het was de achtste dag dat mensen de straat op gingen, en zal niet de laatste zijn: het aantal protesterenden blijft stijgen.

Grootste goudmijn van Europa

De plannen om de mijnen rond Rosia Montana uit te breiden en te moderniseren stonden  veertien jaar op hold, voornamelijk uit milieu-overwegingen. In de afgelopen weken heeft het Roemeens parlement zich echter een groter aandeel in het mijnbouwbedrijf weten te verwerven, en zal nu voor 20% à 25% eigenaar zijn van de Rosia Montana Gold Corporation. Voor de rest zal het project in handen zijn van het Canadese Gabriel Resources Ltd. Nadat de staat meer aandelen wist te verwerven, werd een wetsvoorstel opgesteld die het project groen licht zou geven om van start te gaan.  Er zal deze maand over het voorstel gestemd worden in het Roemeens parlement, en Gabriel Resources Ltd. heeft verklaard dat zij hopen tegen november met het project van start te gaan.

De Rosia Montana Gold Corporation verwacht zo’n 285 ton goud en 1361 ton zilver te ontginnen, met gebruik van meer dan 10.000 ton cyanide per jaar. Dit zal gehaald worden uit vier verschillende groeves, waarvoor vier bergtoppen zullen worden afgegraven. De mijn in Rosia Montana zou hiermee de grootste goudmijn van Europa worden.

In 2007 werd de totale waarde van het project geschat op 7,5 miljard Amerikaanse dollar – maar in de tussentijd is de goudprijs van $900 per ounce (ca. 28,35 gram) gestegen naar $1390 per ounce en is de te verwachten winst dus verder gestegen. De Roemeense staat verwacht dat 75% van de winst in Roemenië zal blijven in de vorm van belastingen, betaalde banen, royalties en dividenden.

I love nature, not cyanide

De bevolking in de arme gemeente Rosia Montana heeft over het algemeen weinig problemen met de plannen – velen van hen waren mijnwerkers tot de lokale goudmijn in 2006 werd gesloten, en hopen dat de nieuwe, veel uitgebreidere mijnbouwplannen werkgelegenheid zullen bieden. Volgens Rosia Montana Gold Corporation zouden tijdens de voorbereidende fase 2.300 banen gecreëerd worden en in de uitvoerende fase nog eens 900. Het is slechts een enkeling die weigert zijn of haar grond te verkopen om plaats te maken voor de mijn.

De Romeinen groeven al naar goud in de buurt van Rosia Montana: unieke resten daarvan zijn nog steeds zichtbaar, maar zullen vernietigd worden als de plannen doorgaan. Hetzelfde zal gebeuren met de resten van oude Romeinse dorpen in de regio. De plannen zullen het oude stadscentrum van Rosia Montana sparen, maar drie andere dorpen in de gemeente zullen volledig moeten verdwijnen als gevolg van de ontginning.

Hoewel veel inwoners van Rosia Montana niet tegen de komst van de mijnbouwuitbreiding gekant zijn, denkt een groot deel van de Roemeense bevolking hier anders over. Zij maken zich zorgen over het afgraven van bergtoppen, de aantasting van de natuur en het verlies van cultureel erfgoed in de regio, maar bovenal maken ze zich zorgen over het gebruik van cyanide. Spandoeken bevatten leuzen als: “Our children don’t want cyanide”, “I love nature, not cyanide” en “Corruption equals cyanide”.

Het gigantische cyanide-lek uit 2000 in Baia Mare is door dit deel van de bevolking duidelijk niet vergeten. Toen een dam van een goudmijn in de buurt van Baia Mare doorbrak, kwam  100 miljoen liter vervuild water met cyanide vrij. Dit kwam terecht in de rivieren Lapus, Somes, Tisza en uiteindelijk ook in de Donau, die het water naar de Zwarte Zee voerde. Flora en fauna in en rond de rivieren werd totaal vernietigd. De ramp werd beschreven als een van de ergste in Europa sinds Tsjernobyl.

Politieke reacties

Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt zal de goudmijn gezien worden als “special national interest”, wat Rosia Montana Gold Corporation de macht zou geven om het land af te nemen van degenen die het niet willen verkopen.

Vele protesterenden spreken hun bezorgdheid uit over deze status van ‘speciaal nationaal belang’: zij zien het als een poging van de regering om het mijnbouwbedrijf te helpen een lang en uitgebreid juridisch pad te omzeilen. Het wordt dan ook door velen als compleet illegaal beschouwd – “It’s about this passing of legislation that is against the constitution and general laws. It sets a dangerous precedent that can infringe on private property rights. It’s not undemocratic, it’s illegal.”, aldus een van de betogers. Ook het Roemeense Ministerie van Justitie heeft zorgen over het wetsvoorstel, vanwege de vele vrijstellingen van de wet die het mijnbouwbedrijf zal krijgen en  vanwege het feit dat verschillende artikelen ongrondwettelijk zouden zijn.

Roemeense president Traian Basescu verklaarde vorige week dat hij een referendum als een mogelijkheid zou beschouwen als het volk na het plaatsvinden van een parlementair debat nog steeds verdeeld blijft over de Rosia Montana mijn.

Roemeens vice-president Victor Ponta maakte zich eerder onpopulair door vóór het nieuwe wetsvoorstel te stemmen, terwijl hij voor de verkiezingen van 2012 had verklaard sterk tegen het mijnbouwproject in Rosia Montana te zijn. Bovendien verklaarde hij enkele weken geleden op nationale tv dat hij tegen het project zou stemmen.

Buurland Hongarije maakt zich zorgen: na de cyanidespil van 2000 verdween een groot deel van het dierenleven in en langs de Tisza rivier, die ook door dit land stroomt. Op 3 september jl. verklaarde het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken zeer verontrust te zijn over het mijnbouwproject in Rosia Montana. De Hongaarse staat is sinds de ramp in 2000 sterk gekant tegen het gebruik van cyanide, en heeft het Environmental Impact Assesment van de Roemeense staat over de Rosia Montana mijn verworpen op grond dat het te breed is en er onjuiste conclusies getrokken worden.

Verschillende Roemeense en Hongaarse Europarlementariërs – waaronder Laszlo Tökes , voormalig vicevoorzitter van het Europees parlement – hebben de Europese Comissie opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen in Rosia Montana. Ook verzoeken ze Janez Potočnik, Europees commissaris van milieu, zich te verzetten tegen het gebruik van cyanide in mijnbouwprojecten. In 2010 al kwam het Europees Parlement met een resolutie om het gebruik van cyanide te weren in mijnbouw in EU lidstaten, maar de resolutie valt helaas onder soft law en het is zodoende niet verplicht voor lidstaten om cyanide uit mijnbouwprojecten te weren.

Is er geen andere manier?

Het is niet de eerste keer dat een EU lidstaat zijn toevlucht zoekt tot goudmijnbouw om financieel gezonder te worden. In het noorden van Griekenland, rond Skouries, doet zich een soortgelijke situatie voor. Hier zal een van de laatste oerbossen van Europa verdwijnen, evenals eeuwenoude dorpskernen, om plaats te maken voor een goudmijn. Het project stond jarenlang op hold, maar nu wil Griekenland het door te laten gaan om aan te tonen dat het probeert de crisis te weren en buitenlandse investeerders aantrekt. Lees hier meer over de Griekse case.

Wat opmerkelijk is, is dat zowel deze regio in Griekenland als de regio rond Rosia Montana veel natuurschoon en cultuur te bieden hebben. Waarom wordt er niet naar lange termijn alternatieven voor gezocht, in plaats van te investeren in mijnbouwprojecten die alleen op korte termijn winstgevend zijn? Waarom niet investeren in de toeristische sector in de regio’s? Waarom grijpen landen telkens weer terug naar goudmijnbouw, dat doorgaans ongewenst is door de bevolking en door vervuiling en vernietiging ook toekomstig toerisme onmogelijk maakt?

Kom in actie!

Ook tegen de mijn in Rosia Montana? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Adevărul: “Europees verzet tegen mijnbouw in Rosia Montana.”
Andrei P.: “Romania: no dirty mine, no dirty profit.”
Hungarian Ministry of Foreign Affairs: “Hungary has grave concerns about the mining project in Rosia Montana, Romania.”
Rodina, M.:  Mounting opposition in Romania against gold mine project.”
Romania Insider: “Thousands take to the streets in Bucharest to oppose Romanian mine proposal.”
RT: “Cyanide pollution fears:  Thousands of Romanians protest ‘biggest in Europe’ gold mine.”
Thomson Reuters: “Thousands Rally in Romania against gold mine.”
Wong, G.: “Protests continue in Bucharest against goldmine plan in Rosia Montana.”

Geschreven door Inge Boudewijn

Kan goud ook ’eerlijk’ zijn?

Wie de woorden ’eerlijke handel’ hoort, denkt niet meteen aan goud, dat symbool staat voor zowel materiële rijkdom als voor ’eeuwige’ trouw. Toch was en is het vaak synoniem met uitbuiting en vervuiling door cyanide en zware metalen als kwik. Met onze twijfels klopten we aan bij Charlotte Christiaens, die werkt voor CATAPA, een nog vrij onbekende vzw die huist vlakbij het treinstation van Gent-Sint-Pieters.
Lees hier het interview dat Charlotte gaf voor de Bond:

Kan goud ook ‘eerlijk’ zijn?

Winsten met bloed aan

De rol van financiële instituties en mijnbouwbedrijven in de schendingen van mensenrechten en milieunormen. Fairfin, Urgewald en Facing Finance, een campagne gesteund door de Europese Unie, roept beleggers op om niet langer te investeren in bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling, corruptie of controversiële wapenproductie.

Deze wanpraktijken, veelal zorgvuldig verborgen gehouden voor de buitenwereld, zijn schering en inslag in de dagelijkse werking van tal van multinationale bedrijven. Veel van deze bedrijven halen hun fondsen van internationale banken en andere financiële instellingen (via aandelen en obligaties), die op deze manier (al dan niet onrechtstreeks) deze ecologische en sociale wanpraktijken in de hand werken. In December 2012 bracht Facing Finance het rapport Dirty Profits uit, waarin het verschillende multinationals en internationale banken met de neus op de feiten drukt. Dit artikel focust op de mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling en corruptie die in het Dirty Profits rapport aangekaart worden, specifiek met betrekking tot mijnbouwbedrijven.

Het stijgende belang van financiële instituties

 De recente financiële crisis heeft er toe geleid dat financiële instellingen en andere private investeerders meer dan voorheen hun prioriteiten richten op de extractie-industrie. Immers, geïndustrialiseerde landen zijn de dag van vandaag zeer afhankelijk van een brede aanvoer van ruwe materialen. Grote winsten voor de bedrijven leiden ook tot grote winsten voor de investeerders. Op deze manier is het dus niet meer mogelijk om enkel en alleen met de vinger te wijzen naar de multinationals als schuldige van talrijke mensenrechten – en milieuschendingen. Speculatieve investeringen, komende van financiële instellingen zoals internationale banken, zijn minstens even bedreigend voor dergelijke wanpraktijken.

De financiële instituties die het meeste investeren en dus profiteren van dergelijke, vervuilende mijnbouwactiviteiten zijn de Franse bank BNP Paribas, de Deutsche Bank uit Duitsland, de Nederlandse bank ING en de UniCreditbank uit Italië. De financiële transacties – in de vorm van leningen, aandelen en obligaties – tussen deze banken en multinationale bedrijven zijn sinds 2010 samen al goed voor ongeveer 40 miljard dollar.

Mensenrechten – & milieunormen in de mijnbouwsector

 Ondanks het feit dat deze sector tot de top van meest vervuilende industrieën hoort, bloeit de mijnbouwindustrie de laatste jaren sterker dan ooit tevoren. Mijnbouwbedrijven hebben stuk voor stuk tal van mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling op hun palmares staan.

BHP Billiton Ltd. is een Anglo-Australisch mijnbouw-& petroleumbedrijf. Hoewel het met zijn 10 330 miljoen euro aan investeringen van financiële instellingen het meest gefinancierde bedrijf in het Dirty Profits rapport vertegenwoordigt, toch is BHP Billion Ltd. ook een van de meest controversiële mijnbouwbedrijven ter wereld. Beschuldigingen inzake onomkeerbare milieuschade, gedwongen verplaatsing van bevolkingsgroepen uit hun leefomgeving, mensenrechtenschendingen en de vernietiging van culturen en levensonderhoud gaan stuk voor stuk lijnrecht in tegen de standaarden die zijn opgesteld in het social en environmental management plan van het bedrijf zelf. Bovendien heeft het bedrijf reeds veelvuldig de nationale en internationale wetten met betrekking tot werkomstandigheden, milieu en mensenrechten geschonden. Het bedrijf werd onlangs tot 4e meest controversiële bedrijf ter wereld uitgeroepen, en toch blijft het massaal gefinancierd worden door financiële instituties als BNP Paribas, ING, Deutsche Bank en vele anderen…

Glencore International Plc. komt met 6 292 miljoen euro aan investeringen door internationale, financiële instituties op de tweede plaats na BHP Billiton. Dit Zwitserse extractie-, productie- en handelsbedrijf is actief in meer dan 40 landen en houdt zich voornamelijk bezig met metalen, energie en gewassen. Door extreme luchtvervuiling afkomstig van Glencores extractiemethoden lijdt in Cesar (Colombia) meer dan 50% van de bevolking aan ademhalingsproblemen en huid-& oogziekten. In Zambia hebben schadelijke zuren in het extractieproces van koper reeds tot de vervuiling en besmetting van het grondwater geleid. Ook in Congo werd het bedrijf reeds aangeklaagd voor vervuilende praktijken en inhumane werkomstandigheden. Kinderarbeid is er dagelijkse kost en de gezondheidsproblemen blijven er toenemen. Bovendien wordt Glencore International Plc. door verschillende NGO’s het meest controversiële bedrijf op vlak van belastingstransparantie genoemd. De Europese Investment Bank heeft reeds alle investeringen in het bedrijf bevroren. Toch blijft Glencore International Plc. torenhoge leningen ontvangen van banken als BNP Paribas, ING & Deutsche Bank.

Ook Rio Tinto behoort tot de top 5 van meest gefinancierde bedrijven in het dirty profits rapport. Dit metaal – & mijnbouwbedrijf behoort daarenboven ook tot een van de 4 grootste mijnbouwbedrijven ter wereld. Actief wereldwijd en gespecialiseerd in de extractie van aluminium, koper, diamanten, mineralen, energie en ijzerertsen heeft ook dit bedrijf reeds verschillende beschuldigingen op zijn palmares staan. Net als de andere mijnbouwbedrijven schendt het op grote schaal mensen- & milieurechten, waarvan de destructie van fragiele ecosystemen en de bedreiging van het levensonderhoud van nomadische herders in Mongolia slechts één voorbeeld zijn. Ook in Australië en Afrika werd het bedrijf reeds meermaals aangeklaagd. BNP Paribas, Deutsche Bank en Allianz zijn de drie grootste investeerders in het bedrijf en dragen elk meer dan 500 miljoen euro aan leningen, obligaties of aandelen bij.

Barrick Gold Corporation tenslotte, is een Canadees mijnbouwbedrijf. Met 27 werkzame goudmijnen is het de grootste leverancier van goud in de wereld. Ook dit bedrijf maakte zich reeds schuldig aan tal van sociale en ecologische schendingen. In Tanzania werden in 2011 zeven mensen vermoord, na protesten tegen de onmenselijke arbeidsomstandigheden en de gedwongen verplaatsing van lokale bevolkingen uit hun eigen leefgebied. Daarnaast werd het bedrijf reeds aangeklaagd omwille van veelvoudige verkrachtingen, arbitraire opsluitingen en corrupte belastingontduiking. Op de grens van Chili & Argentinië, in de Pascua Lama regio, wordt Barrick Gold Corporation beschuldigd van het vernietigen van de gletsjers door het vervuilen van water, de grond en de lucht. Hoewel het Norwegian Government Pension Fund zijn investeringen in het bedrijf omwille van bovenstaande redenen heeft ingetrokken, zijn Allianz, ING en Deutsche Bank nog steeds grote aandeelhouders van Barrick Gold Corporation.

Dit is slechts een fractie uit de greep van bedrijven die zich schuldig maken aan mensenrechten-en milieuschendingen. Andere grote bedrijfsnamen in de mijnbouwsector met bloed aan hun handen zijn ENI, Anglo American Plc., Vale etc…

 Windowdressing

De mijnbouwbedrijven zijn talrijk, de investeringen in deze bedrijven zijn immens en de feiten van wantoestanden in de sector zijn ontelbaar. Hoe komt het dan dat vele van deze bovenstaande sociale en ecologische schendingen onopgemerkt blijven voor het grote publiek? Het antwoord is te vinden in het zogenaamde windowdressing fenomeen. Bedrijven promoten hun ethische gedrag en verantwoordelijkheid via programma’s geïnspireerd door het idee van verantwoord maatschappelijk ondernemen. Dit project, voorgesteld door het OECD, spoort bedrijven aan om sociale programma’s te ondernemen om zo bij te dragen aan een maatschappelijk verantwoorde, wereldwijde economie. Bedrijven schuldig aan tal van sociale en ecologische schendingen grijpen dergelijke programma’s maar al te graag aan om hun imago op te krikken. Het bovengenoemde social and environmental management plan van BHP Billion Ltd. is slechts één voorbeeld. Veel bedrijven in de mijnbouwsector pakken op hun websites maar al te graag uit met hun ‘sociale programma’s’. Vaak wordt daarbij een kleinschalig project (vb. de bouw van een school) in de buurt van de mijn opgezet en gefinancierd door het bedrijf, om op deze manier de veel crucialere mensenrechtenschendingen te verdoezelen.

Ook de financiële instellingen weigeren vaak de enorme, sociale en economische impact van hun investeringen onder ogen te zien. Tijdens de actie van Catapa (www.catapa.be) op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in Frankfurt van de Deutsche Bank eind mei 2013 werd aan de Deutsche Bank gevraagd om te stoppen met investeren in onverantwoorde mijnbouwprojecten (vooral in Newmont Mining, het bedrijf verantwoordelijk voor de mijn Conga in Peru – zie infra -). Het antwoord van Deutsche bank was vooral ontwijkend: ”Costumer relationships are thoroughly checked, especially with regards to the environment and social risks. Monitoring systems are already in place. We make sure to comply with international standards. However we cannot go into details with regards to Newmont and/or funding provided to Newmont as this concerns an individual client and we are not allowed to discuss those.” De Deutsche Bank weigerde dus in detail te treden over hun investeringen en beweerde niets fout te doen door in Newmont te investeren. Als we hen moeten geloven, wordt er voldaan aan de internationale standaarden. Ook financiële instellingen doen dus aan imagobuilding.

Conga-case

Die Conga-mijn, een samenwerking tussen mijnbouwgigant Newmont Mining, het Peruaanse kleinere Buenaventura en de Wereldbank, wordt niet enkel door Deutsche Bank gefinancierd. Ook ING en BNP Paribas, stuk voor stuk grote, internationale banken, financieren dit project met torenhoge bedragen. Vandaag de dag is er echter veel ophef rond de Conga-case. Lokale bevolkingen worden de essentiële elementen van hun levensonderhoud, zoals de toegang tot water, ontnomen. De mijn vervuilt immers zowel de rivieren als het grondwater, nodig voor de landbouw en het drinkwater van de lokale bevolking. Op dit moment zijn grote protesten van de lokale bevolking aan de gang tegen de vernietiging van het belangrijke Perol-meer, in functie van de nieuwe mijn. De leuze luidt: Conga no va! De internationale, financiële instellingen sluiten hun ogen voor deze menselijke oproep. Meer nog, ze ontkennen zelfs de aanwezigheid van dergelijke mensenrechten-& milieuschendingen.

 Nood aan bindende regulaties

Hoewel de mijnbouwbedrijven als de financiële instituties dus beweren dat ze zich houden aan internationale standaarden en op hun websites uitpakken met hun verantwoord maatschappelijk ondernemen-programma’s , toch worden aan de lopende band sociale en ecologische normen geschonden. Een duidelijk voorbeeld hiervan is opnieuw te vinden bij Deutsche Bank. Hoewel deze bank zich officieel bindt aan tal van vrijwillige initiatieven zoals UN Global Compact, Global Reporting Initiative, Carbon Disclosure Project en dergelijke, toch blijft het bedrijven die zich schuldig maken aan tal van schendingen financieren.

Wat nodig is om dergelijke praktijken te voorkomen zijn bindende regulaties. Niet alweer een nieuwe niet-bindende, inefficiënte, vrijwillige verbintenis met een nieuwe standaard, maar wel een duurzame benadering om controversiële kwesties te verhelpen. Hard law in plaats van soft law, zal pas echt verandering brengen voor de lijdende lokale bevolking. Duurzame sociale en ecologische principes moeten benoemd worden en dienovereenkomstig moet een nieuw, duidelijk en sterk beleid geïmplementeerd worden. Bovendien moeten alle financiële instituties een duidelijke analyse maken van hun investeringen en consequent daaraan al hun zakelijke relaties met bedrijven betrokken bij mensen-en milieurechtenschendingen stopzetten. Enkel zo kunnen sociale en ecologische wanpraktijken stap voor stap de wereld uit geholpen worden.

Auteur: Lien Vermeersch

Bron: Facing finance (2012). Dirty Profits. Report on companies and financial institutions benefiting from violations of human rights.