Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Na afloop van het seminarie in Cajamarca trokken we met de Catapista’s en Zuid-deelnemers naar Zamora, een provincie in het uiterste zuiden van Ecuador.

Waarom Zamora, Ecuador?

Vooreerst omdat de provincie grenst aan Peru, en op die manier ook een impact heeft in Peru. In deze provincie zijnnamelijk heel wat kleine, illegale mijnbouwbedrijfjes te vinden die reeds decennia de waterkwaliteit en -kwantiteit van de streek, o.a. rivieren die naar Peru vloeien, aantasten. Bovendien staat het eerste grootschalige mijnbouwproject in het Zuiden van Ecuador in deze provincie gepland. Het project Mirador hoopt in het kanton El Pangui koper boven te halen; het staat nu reeds vast dat dit een gecontesteerde en emblematische case wordt.

Vijf deelnemers van ons seminarie in Cajamarca zijn afkomstig van de provincie Zamora. Vier van hen zijn van inheemse origine (Shuar). Zij zullen de eerste slachtoffers zijn van de negatieve effecten van het mijnbouwproject. Gedurende het seminarie in Cajamarca vertelden ze reeds over hun (geplande) verzet. Deze week bood ons de kans de realiteit van naderbij te bekijken.

Een laatste reden waarom we voor Zamora hebben gekozen, is het driedaagse binationale forum dat handelt over de mijnbouwproblematiek in Peru en Ecuador. Dit forum werd georganiseerd door Acción Ecológica, Fepnash, ISF, Redex, Inredh en EntrePueblos. Net zoals SIED beoogde men een uitwisseling van ervaring en kennis, en de versterking van de samenwerking tussen de Zuid-organisaties. Het leek ons opportuun dit event bij te wonen, het bood de Catapista’s de kans kennis te maken met heel wat belangrijke NGO’s uit Peru en Ecuador.

Het mijnbouwproject Mirador

Het stadje Zamora, dat zich beter als een dorp kan laten omschrijven, begeeft zich momenteel in het oog van de mijnbouworkaan die Ecuador bereikt heeft. Nu de regio al enkele decennia lang gebukt gaat onder de invloed van artisanale goudmijnbouw, stellen nu ook multinationale ondernemingen hun intrede veilig. Het megaproject ‘Mirador’ zal zich tegoed doen aan de kopervoorraden die de regio rijk is.

  • Enkele gegevens over het project:

Reeds enkele jaren bereidt Ecuador zich voor op de komst van grootschalige mijnbouwprojecten, met name door de geleidelijke aanpassingen van het juridische kader. Het project Mirador is momenteel het enige grootschalige mijnbouwproject dat werd goedgekeurd; het speelt als het ware een voortrekkersrol voor andere projecten.

Het project is in handen van het Chinese China Railway Construction Corporation en de Tongling Nonferrous Metals groep, dat het in 2010 van het Canadese Corriente Resources overkocht.

Het wordt een open pit-mijn (volgens de MER op zijn minst 250 meter diep en 1,2 km breed) met een levensduur van 17 jaar. De productie wordt geschat op 208.800 ton koper per jaar, 535.000 ounces goud gedurende het hele project.

De MER wordt door verschillende experten in twijfel getrokken; voornaamste criticus is Canadees William Sacher die het rapport als onvolledig en fout bestempelt.

  • Het project houdt meerdere risico’s in:

Het project staat gepland in de Cordillera del Condór; een bijzonder rijk, maar fragiel ecosysteem gelegen in het grensgebied tussen Ecuador en Peru. Deze streek, overgangsgebied tussen Andes en Amazone (wordt ook omschreven als tropische Andes), herbergt bijzonder veel endemische soorten; het is één van de meest biodiverse streken in de wereld. Dit is vooral te wijten aan de 16 verschillende ecosystemen die men hier kon onderscheiden. Het project staat gelijk aan de verwoesting van talloze ecosystemen en de verdwijning van specifieke fauna en flora.

5 van de belangrijkste rivieren uit deze regio ontspringen in deze zone. De watervoorziening, op kwalitatief en op kwantitatief vlak, van de provincie Zamora en het Noorden van Peru wordt bedreigd.

De geteisterde inheemse bevolking van deze regio, de Shuar (Ecuador) en de Awajún (Peru), werden gedurende de voorbije decennia verjaagd en trokken zich terug, dieper in de Cordillera. Het project staat gepland in het kanton El Pangui, waar momenteel de grootste gemeenschappen Shuar zich hebben gevestigd. Bijgevolg bedreigt het project het voortbestaan van de Shuar-cultuur. Deze minderheid erkent dit gevaar en is de voornaamste tegenstander tegen dit project.

Artisanaal?

Tijdens deze week maakten we ook kennis met een ander facet van de gehele mijnbouwproblematiek; de zogenaamde ‘artisanale mijnbouw’. Zamora Chinchipe is een provincie waar vele gelukzoekers reeds eeuwen op zoek zijn naar het El Dorado. We trokken na een gesprek met de prefecto van de provincie naar China Pintza, een dorp vlak aan de Ecuadoriaanse-Peruaanse grens waar goudzoekers van de provincie hun geluk opzoeken.

Het was een trieste realiteit die we mochten aanschouwen. Werkomstandigheden die alle normen negeren; mannen die kwik verbranden zonder mondmasker, open vaten met resten cyanide, … . De president van de mijnbouwersvereniging die ons gidste verdedigde zijn sector echter met hand en tand. Ook toen we hem wezen op de grote berg mijnafval die zonder enige bescherming naast het dorp lag, vervuild met heel wat zware metalen. Bij de minste regenval lopen de met zandzakken geconstrueerde dijken ongetwijfeld over, rampzalig voor de lagergelegen dorpen. Maar ook hier herhaalde de man steeds dezelfde dogma’s; “de overheid is tegens ons”, “er zijn geen alternatieven”, “er is geen vervuiling, de overheid gebruikt dit excuus om grootschalige mijnbouwprojecten in te plannen”, … . Hij benadrukte steeds de economische realiteit, iets wat volgens hem primeert op onze ernstige bezorgdheden voor gezondheid en milieu. Het viel echter op dat dit een spookdorp is. Alle inwoners zijn economische migranten die hopen dat ene duur stukje grond te vinden. Het is een kleine gemeenschap in een bijzonder vruchtbare streek, die hun ogen sluiten voor alle mogelijke alternatieven en zich liever vasthouden aan een klein sprankeltje hoop.

Transnationale mijnbouwconflicten

De nabijheid van de Peruaanse grens viel op. Dergelijke mijnbouwdorpjes hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op Peruaans grondgebied. En het zal hier niet bij blijven. Waar er in 2005 amper concessies in grensgebieden waren te bespeuren, het is immers verboden op minder dan 40 km van de grens een project te implementeren, is dit in 2012 niet langer het geval. De gehele grensstreek ligt bezaaid met concessies. De noodzaak aan een binationaal beleidsplan omtrent deze problematiek is overduidelijk, maar ook een samenwerking tussen verzetsorganisaties in Zuid-Ecuador en Noord-Peru is noodzakelijk. Deze samenwerking staat nog in zijn kinderschoenen, dit maakte het forum in Zamora ons duidelijk. Dit forum kan echter een begin betekenen. Net zoals het internationale seminarie dat we organiseerden in Cajamarca. We kozen ervoor om voor de eerste maal een Ecuadoriaanse delegatie uit Zuid-Ecuador uit te nodigen. En wel juist om deze reden, om deze jonge Zuid-Zuid samenwerking te stimuleren. José Arcentales, deelnemer van SIED III en woonachtig in El Pangui, vatte het tijdens het binationaal forum in Zamora goed samen: “wat ik zag in Cajamarca, mogen we hier niet laten gebeuren.”


Auteur: David Verstockt

De Belgische goudmarkt: een fortuin waard?

Hoewel de EU maar een kleine rol speelt in de totale goudproductie in de wereld, is de handel en consumptie van goud daarentegen wel een belangrijke economische activiteit in de EU.
Hieronder wordt het belang van de EU vermeld omtrent de productie, de handel en de consumptie van goud waarin zich momenteel door de economische crisis nieuwe tendensen voordoen. Zo wordt de goudproductie steeds vaker uitbesteed aan landen met lage kosten en neemt bovendien de noodzaak aan eerlijke handel, recyclage van goud en productie van ecologisch goud toe. We kijken tenslotte ook welk aandeel België in de Europese goudmarkt kan hebben.

De Europese goudproductie
De rol van de Europese unie als goudproducent op wereldschaal is klein: het vertegenwoordigt slechts 1,2%[1] van de wereldwijde productie. De belangrijkste goudproducenten zijn China, Australië, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Rusland.

Binnen Europa is Turkije het land waar het meeste goud wordt geproduceerd: dit omvat 42%1 van de totale goudproductie. Europa is dus sterk afhankelijk van Turkije voor de import van goud. Zwitserland en Italië zijn dan weer de grootste producenten van halffabricaten en onbewerkt goud binnen de EU. Bovendien is Zwitserland hét handelscentrum voor goud en de belangrijkste leverancier van goud, hoewel er zich geen goudmijnen bevinden.

Een belangrijke tendens is de afname van de fabricage van sieraden in Europa. Door de economische crisis, is de vraag hiernaar sterk gedaald aangezien luxevoorwerpen het eerste is waarop mensen besparen in tijden van economische crisis. Zo valt inderdaad te constateren dat de totale productie van sieraden in Europa binnen tien jaar met 50% is gedaald[2]. Dat heeft als gevolg dat de productie naar landen met lage kosten verhuist en plaats heeft in landen als China, Turkije en India.

Europa en haar goudverbruik
Zoals reeds vermeld bespaart de consument tijdens economische crisis sterk op luxevoorwerpen zoals gouden juwelen. Daarentegen zijn de consumenten wel massaal gaan beleggen in goud: terwijl in 2000 het beleggingsgoud slechts 4,3% van de totale wereldvraag naar goud bedroeg, liep deze in 2010 op tot 26%[3]. Voor Europa geldt dat de import van goud jaarlijks 21% in waarde toenam.[4] Deze tendens is eveneens een gevolg van de economische crisis: mensen verliezen het vertrouwen in de banken en gaan op zoek naar veiligere manieren om te beleggen. Er is dus een duidelijke verschuiving van een vraag van sieraden naar het beleggen in goud. Landen met lage productiekosten als China, Turkije en India zouden de vraag naar sieraden op termijn echter wel opnieuw kunnen doen verhogen.

Daarnaast is de keuze in het type en het design van gouden sieraden verschoven. De hedendaagse consument verkiest goud in trendy kleuren zoals rood, zwart, roze, geel, en groen. Daarbij worden steeds meer diamanten, parels en edelstenen in het gouden juweel verwerkt, waardoor deze sieraden minder prijzig zullen zijn; ze bevatten immers minder goud.

Waar halen we het goud vandaan?
De belangrijkste importeurs in Europa van gouden sieraden zijn het Verenigd Koninkrijk, Italië, Duitsland en Frankrijk.

Zwitserland is het handelscentrum van de EU en staat in voor de helft van de totale goudimport. Het is ook de grootste leverancier van sieraden in Europa. Daarnaast voert Italië het meeste goud in dat rechtstreeks afkomstig is van ontwikkelingslanden zoals Peru, Zuid-Afrika en Suriname. 60% van het geïmporteerde goud in de EU is afkomstig uit deze landen4.

Ook gouden sieraden worden direct massaal geïmporteerd uit ontwikkelingslanden: Turkije, China, India en Thailand. Het Verenigd Koninkrijk is hierbij met 30%[5] de grootste importeur van gouden juwelen. Toch exporteert Europa nog altijd meer gouden sieraden dan dat het importeert, met het Verenigd Koninkrijk, Italië en Frankrijk voorop. Deze tendens is wel aan het verschuiven doordat productie steeds vaker wordt uitbesteed aan landen met lage kosten. Daartegenover wordt goud als grondstof meer geïmporteerd dan geëxporteerd, wat logisch is aangezien er in Europa nauwelijks goudmijnen zijn.

Van leverancier tot consument
Een gouden juweel heeft al heel wat kilometers afgelegd voordat het bij de consument terechtkomt. Eerst levert de leverancier goud uit de mijnbouw aan raffinaderijen die het goud bewerken. Daarna wordt het goud geleverd aan de handel in onbewerkt goud. Hieruit worden dan de sieraden gefabriceerd. Vervolgens worden ze geïmporteerd of geëxporteerd en komen ze terecht bij de groothandel. Ten slotte belanden de juweeltjes bij de kleinhandel waar de consument zijn gouden ring, armband of halsketting kan kopen.

De huidige distributiekanalen hebben al heel wat veranderingen ondergaan. Zo ondervinden sieradenproducenten in de EU steeds meer concurrentie van landen met lage kosten zoals Turkije, China en India. Om kosten te drukken, besteden de fabrikanten hun productie dan ook steeds meer uit aan deze landen.

Goud, duur(zaam)?
De prijs van goud blijft stijgen. Vooral in Amerikaanse dollar is de waarde sterk toegenomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat de prijs van goud uitgedrukt in euro redelijk stabiel is gebleven: 900 tot 1000 euro (per troy ounce)[6], als gevolg van de dalende wisselkoers ten opzichte van de dollar. Ook de waarde van gouden juwelen is gestegen tussen 2005 en 2010.

Deze grootschalige handel en met name de productie en ontginning zijn niet zonder gevolgen voor het milieu. Daarom pleiten verschillende organisaties voor eerlijk en duurzaam goud, vanaf de ontginning in de mijnbouw tot aan het bereik bij consument.

In West-Europa zijn er al heel wat fairtradeproducten op de markt, met als koploper het Verenigd Koninkrijk. In Oost-Europa zijn deze daarentegen zo goed als onbestaand. De studies van Fair Trade Labelling Organizations (FLO) en de Alliance for Responsible Mining (ARM) tonen aan dat Europa een goede afzetmarkt kan zijn voor trouwringen, sierringen, oorringen, halskettingen en armbanden, vervaardigd uit eerlijk goud van grondstof tot eindproduct.

Eerlijke handel
Vooral de kleinschalige mijnbouw zou meer aan eerlijke handel moeten doen. De ambachtelijke en kleine mijnbouwers houden van de winst maar een klein deel over, omdat ze sterk afhankelijk zijn van tussenpersonen en handelaars om het goud tot bij de raffinaderijen en de consumentenmarkt te kunnen brengen. Deze tussenpersonen gaan met hun deel van de winst aan de haal.

Een mogelijke oplossing? Een afzonderlijke toeleveringsketen voor goud uit eerlijke handel die beter controleert of de kleine mijnwerkers hun deel van de winst ontvangen waar ze recht op hebben. Enkele cijfers over kleine mijnbouw waaruit de omvang van oneerlijke handel blijkt: slechts 10 tot 15 miljoen mijnwerkers zijn rechtstreeks betrokken bij kleinschalige goudontginning terwijl de sector goed is voor 60 miljoen banen oftewel 90% van de totale tewerkstelling in de goudsector[7].

Een afzonderlijke toeleveringsketen betekent echter ook een hogere prijs. Goud gaat vaak naar dezelfde raffinaderijen terwijl eerlijk goud gescheiden moet blijven van het ‘gewone’ goud. Eerlijk goud is ook duurder omdat het geproduceerd wordt in kleinere hoeveelheden. Bovendien moet er ook een licentievergoeding worden betaald voor het Fairtrade/Fairmined-label. Belangrijk is dat tijdens het hele proces van productie en verhandeling van goud, goed wordt gecontroleerd of de handelaars niet aan de haal gaan met het deel van de winst dat bestemd is voor de mijnwerkers.

Naast ‘eerlijk’ goud, kan goud ook ‘groen’ zijn. Groen goud of ecologisch goud betekent dat het geproduceerd is zonder chemicaliën en er ook streng wordt toegezien op het herstel van het milieu. Maar de vraag is echter wel of goud zonder chemicaliën produceren op grote schaal efficiënt is.

Het Belgisch aandeel
België zou een belangrijke rol kunnen spelen in de handel van eerlijk goud. Hoewel haar aandeel eerder klein is in vergelijking met de andere West-Europese landen, is België wel het belangrijkste handelscentrum voor diamanten van de wereld. Het verbruik van sieraden met diamanten is dan ook hoog. Bovendien is België het land met het grootste aandeel van het door de EU geïmporteerde goud uit ontwikkelingslanden (52% in 2009)[8].

Zoals elders in de EU worden gouden sieraden steeds minder verkocht, ten gevolge van de economische crisis. Toch wordt verwacht dat de markt van gouden juwelen zich opnieuw zal herstellen en deze de eigen productie van sieraden, die reedsaan het slinken is, geheel zal vervangen.

[1] BTC, Belgian development agency (2011)
[2] Eurostat Prodcom (2010)
[3] GFMS, World Gold Council (2010)
[4] BTC , Belgian development agency (2011)
[5] BTC, Belgian development agency (2011)
[6] BTC, Belgian development agency (2011)
[7] BTC, Belgian development agency (2011)
[8] Eurostat Prodcom (2010)

De Peruaanse dictatuur: leg het volk het zwijgen op

De Peruaanse dictatuur: leg het volk het zwijgen op

Het is stil in Cajamarca. De stem van het volk is niet langer te horen in de straten, het geluid van getunede mototaxis en motoren van Japanse, Koreaanse en Chinese makelij vullen de stad.

Het Conga-conflict kende in het voorjaar een voorspelbaar verloop. Een blinde zag het noodlot aankomen; eind mei en juni intensifieerde het verzet. Het enige antwoord van de weinig creatieve Peruaanse regering was de installatie van meer troepen. We waren getuige van het eerste politiegeweld in Cajamarca stad, begin juni 2012. Hoe zeer dit ons schokte, hoe snel we dit gewoon werden. Tijdens de maand juni was de sfeer in de stad te snijden; van heinde en verre kwamen demonstranten, hun roep werd luider. Dagen voor de moordpartijen in Celendín en Bambamarca spraken we al over het gevaar van een tweede Bagua. Trieste en profetische woorden. Schaamteloos schoten de zwaar bewapende troepen van Humala 5 burgers neer. Een onderzoek werd aangekondigd om de eigenlijke omstandigheden van ‘deze ongelukkige incidenten’ te onderzoeken. De noodtoestand werd aangekondigd, ‘om het publieke leven te herstellen en de burgers te beschermen’. De eerste noodtoestand werd op 4 juli afgekondigd. Tijdens deze eerste maand werd een dialoog opgestart; twee geestelijken, Miguel Cabrejos en Gastón Garatea, gingen praten met de verschillende partijen.

Op 4 augustus, vanuit het niets en met een simpele vingerknip verlengde men de noodtoestand met een bijkomende maand. Opvallend was de onwetendheid in Cajamarca op 3 augustus; geen ziel wist wanneer de noodtoestand nu eindelijk eindigde, laat staan of men het nog een extra maand ging verlengen. Op zich was dit niet zo verbazend, want wat deze noodtoestand tekent, is de afwezigheid van politie of leger. Het dagelijkse leven gaat door, bij wijlen zie ik minder politie dan in de maanden voor de noodtoestand. Bovendien stoort men zich weinig aan deze maatregel; indien er een nachtklok is, sommigen beweren van wel, anderen van niet, dan negeert die men al te graag. Het is als het ware een ‘light’ versie van de noodtoestand, een normalisering van deze maatregel; de regering gebruikt het te pas, maar eerder te onpas, en de moegeslagen burgers halen hun schouders op.

Op dergelijke momenten voel je het gecentraliseerde Peru aan den lijve. De economische en politieke top beslissen in het grijze Lima, al dan niet in overleg, hoe het verder moet met het land. Na de eigenlijke afkondiging van de extra maand noodtoestand vielen velen uit de lucht; waarom werd de noodtoestand verlengd? Wat is het motief van Humala?

Waar de verantwoording voor de eerste noodtoestand nog enigszins steek hield, is dit bij de tweede versie niet het geval. De enige reden is het onderdrukken van de dissidente stem in de straten van Cajamarca. In een antwoord op deze dictatoriale maatregel verklaarde Marco Arana, één van de verzetsleiders, dat het protest gewoon zal verder gaan in de andere 10 provincies van regio Cajamarca, waar de noodtoestand niet van toepassing is. Daags erop werd een preventieve aanklacht uitgesproken door de regering, wat de lamlegging van elk protest in de andere 10 provincies betekende. Humala slaagt in zijn opzet; het aantal manifestaties werd tot een minimum herleid, kranten verleggen hun focus, Peruaanse arbeiders uit andere windstreken stromen toe om te werken in Minas Conga, … . Het verzet gaat op zoek naar andere strategieën, maar dit blijk niet makkelijk.

En juist ja, de dialoog opgestart door de regering, o.l.v. de twee geestelijken. Gisteren gingen ze praten met de CEO van Newmont Mining. Wanneer we eindelijk resultaat mogen verwachten, en wat het resultaat zal wezen, god knows. Hoop doet leven, en ondertussen werkt men vrolijk door in Minas Conga.

Auteur: David Verstockt

De Standaard: De keerzijde van de gouden medaille

BRUSSEL – Het moeten de groenste Olympische Spelen ooit worden. Maar critici klagen de sponsordeals aan met milieuzondaars als Dow Chemical, BPen Rio Tinto. ‘Er hangt bloed aan de medailles.’

Londen haalde de Olympische Spelen binnen dankzij de belofte om de groenste olympiade ooit te organiseren. De website van Londen 2012 pakt er groot mee uit. Dit worden de eerste ‘echt duurzame’ Spelen met een streng gereguleerde CO{-2}-uitstoot en volledig recycleerbare afvalverwerking. De kers op de taart is een nagelnieuw olympisch park, ‘het grootste nieuwe stadspark in Europa in 150 jaar.’

Lees het volledige artikel op de site van De Standaard hier

Stel jezelf de stoute vraag: “Waar komt mijn goud vandaan?”

Kan je de afkomst van goud traceren? Is de goudketen transparant? Kan ik weten uit welke mijn en welk werelddeel het goud van mijn armband precies vandaan komt? Bestaat er een meer sociaal en ecologisch alternatief bij bedrijven? GOUD:EERLIJK? Ging op zoek naar een antwoord op deze vragen bij meer dan 20 Britse en Amerikaanse juweliers, campagnevoerders en industrie.

Van gouderts tot sieraad van de consument

Goud blijft terugkomen als het materiaal bij uitstek in de nochtans trendgevoelige juwelenindustrie. Het is dan ook het eenvoudigst bewerkbare metaal en ideaal voor juwelen. De goudontginningsindustrie is echter één van de meest vervuilende industrieën ter wereld met een enorme impact op de fauna en flora in het Zuiden.

Dit goud legt een zeer lange en complexe weg af voor het bij de eindconsument terecht komt. De oorsprong achterhalen blijkt een hele opgave doordat de complexiteit van de volledige keten de transparantie fnuikt. En dit zowel voor nieuw ontgonnen goud als voor gerecycleerd goud.

De ontgonnen goudertsen ondergaan bij de goudmijn zelf een eerste zuivering. Daarna worden ze naar raffinaderijen gestuurd. Het zijn voornamelijk Aziatische bedrijven die goud zuiveren en in goudstaven gieten. Via de fingerprintingtechniek kan de oorsprong van het goud tot in dit stuk van de keten achterhaald worden. Goud wordt echter van overal toegevoerd naar de raffinaderijen. Hierbij gaat de aandacht enkel naar de hoeveelheid en de leverancier van het goud, niet naar de herkomst. Later wordt al dit goud, zowel nieuw ontgonnen als gerecycleerd, samengesmolten tot goudstaven, waardoor tracering via fingerprinting onmogelijk wordt. The London Bullion Market Association, die instaat voor de kwaliteit van het geleverde goud door de raffinaderijen, zou hier ook zijn steentje aan kunnen bijdragen. Momenteel zijn er bijvoorbeeld nog geen strenge ethische standaarden verbonden aan het lidmaatschap van deze koepelorganisatie.

Naast raffinaderijen zijn ook investeringsbanken een belangrijke blinde vlek in de goudketen. Investeringsbanken kopen en verkopen goud, en noteren, net als de raffinaderijen, enkel de kwaliteit en de leveranciers, niet de herkomst.

Recyclage als alternatief?

In het onderzoek werd ook gekeken om recyclage van goud als alternatief naar voor te schuiven voor nieuw ontgonnen goud. Uit het onderzoek blijkt dat tot 1998 125 000 ton goud ontgonnen is, 15% hiervan zou verloren gegaan zijn. De resterende 106 000 ton is verdeeld over banken (34000 ton) en particulieren (72 000 ton). Door zijn schaars, kostbaar en gegeerd karakter haalt men sinds jaar en dag al een hoge recyclagegraad. Het goud dat beschikbaar is voor recyclage wordt met een efficiëntie van ongeveer 96% gerecycleerd, het optimaliseren van dit proces zou dus maar een klein effect hebben. Dit samen met het feit dat recyclage niets verandert aan de huidige ontginningsomstandigheden, zorgt er voor dat dit geen totaaloplossing voor de goudmijnbouwproblematiek in het Zuiden.

Momenteel wordt goud uit recyclage in raffinaderijen hersmolten samen met nieuw ontgonnen goud. Wil men 100% de garantie dat het aangekochte goud volledig uit oud goud bestaat, dan moet er een onafhankelijk recyclagetraject bestaan waarbij geen vermenging met nieuw ontgonnen goud plaatsvindt. Chaos Jewellery maakt zich sterk enkel met gerecycleerd goud te werken, hier is echter geen externe controle op.

Certificering als oplossing?

Een certificeringsprogramma en een duidelijk traceerbaarheidssysteem voor goud is noodzakelijk om duurzaamheid te garanderen. Hiervoor is de opzet van een betrouwbare Chain of Custody (CoC) en certificatie, gekoppeld aan externe onafhankelijke audits, nodig. Eens je een geloofwaardig certificaat hebt opgebouwd, heb je de mogelijkheid om een volledige markt te beïnvloeden. Dit bewijst bijvoorbeeld De Fairtrade-organisatie Max Havelaar, die vandaag zo’n 1,5 miljoen families positief beïnvloedt met zijn label.

Wanneer je vandaag opzoek gaat naar gecertificeerd goud, stuit je slechts op enkele organisaties. Zo vind je het Fairtrade/Fairmined goud van ARM/FLO in Groot Brittannië en Solidaridad in Nederland die zich bezighouden met het certificeren van kleinschalige, artisanale goudontginners. Het is niet verwonderlijk dat deze organisaties zich focussen op kleinschalige mijnbouw, mits deze 90% van de werknemers in de goudontginningssector tewerkstelt, en het Fairtrade label zich in de eerste plaats focust op de arbeidsomstandigheden en de gevolgen voor de mens. Het overgrote merendeel van al de goudontginning gebeurt echter door grootschalige mijnbouw. Daarom is het dus van belang dat er ook hiervoor certificeringssystemen worden ontwikkeld. Vanuit de conventionele sector, trachten de derde partij certificatiesystemen van IRMA en RJC hier een antwoord op te bieden via hun CoC. Binnen de industrie wordt hier veel belang aan gehecht.

Onder andere vanuit de “No Dirty Gold” – campaign van Earthworks kunnen ze echter op heel wat kritiek rekenen. Deze stellen zich ernstige vragen bij de objectiviteit, eerlijkheid en transparantie van het systeem. De audits worden ingehuurd door een bedrijf, we kunnen hier dus moeilijk van een onafhankelijke partij spreken. Deze opmerking werd ook gemaakt door Brilliant Earth, de grootste aanbieder in conflictvrije diamanten. Ook zou RJC bij het opmaken van zijn certificatievoorwaarden, te weinig rekening gehouden hebben met de inspraak van de gemeenschappen in de omgeving van de mijnen, alsook met de emigratie van de lokale bevolking en de impact hiervan.

Greg Valerio van CRED JEWELLERY, stelt “ Een vrijwillig CoC-aanbieden is niet genoeg vragen van je leden. Eigenlijk vraagt RJC enkel nakoming van de wetgeving van zijn leden.”

Grote bedrijven zijn lastige klanten

Grotere bedrijven blijken moeilijker bereikbaar en minder toegankelijk te zijn voor dit initiatief.

De informatie die fabrikanten, retailers en ontwerpers op hun website aanbieden is beperkt en als er al informatie terug te vinden is, is die vaak zeer vaag. Ook jaarrapporten blijken schaars bedeeld met informatie over milieuvriendelijk of sociaal verantwoord goud.

Milieurapporten en Global Reporting Initaitive- rapporten, de wereldwijde standaard op het vlak van duurzaamheidsrapportage, zijn amper terug te vinden. Aan een mail vragende naar de mogelijkheid van een meer sociaal en verantwoord alternatief en de afkomst van het gebruikte goud en tegen welke omstandigheden het ontgonnen werd, werd vaak geen gevolg gegeven. Volgens F. Hinds, één van Groot-Brittanië meest genomineerde juweliers, blijft de instroom van alternatieve juwelenontwerpen naar de groothandel beperkt omdat alternatieve materialen vaak niet voldoen aan de leveringsvoorwaarden van de groothandels.

Men kan zich dus de vraag stellen of de juwelenindustrie niet enkel meegaat in grote publieke campagnes om niet constant verantwoording te moeten afleggen en zo vanuit de schijnwerpers te kunnen blijven opereren.

Groeiende interesse en gevoeligheid

Uit het onderzoek blijkt dat de stromingen van toonaangevende ontwerpers zeer gevoelig zijn voor trends, visies, andere kunstdisciplines of de tijdsgeest. Ook laten bedrijven weten geïnteresseerd te zijn in een meer sociale en ecologische manier van goudontginning en een transparantere manier van ondernemen daar hun publieksimago op het spel staat.

Het Fairtrade/Fairmined goud van ARM/FLO wordt reeds als zeer positief onthaald en biedt, volgens de ondervraagde juweliers en bedrijven, een waardig alternatief voor de consument. Dit initiatief uit de niet-conventionele sector zet extra druk op koepelorganisaties zoals RJC om duurzaamheid op de agenda te plaatsen.

Om de inlevering van oude juwelen door consumenten te vergroten zijn er heel wat maatregelen nodig. Sensibilisatie vanuit de industrie, de overheid en NGO’s is essentieel. Nieuwe trends en initiatieven zoals “green wedding” en het ruilen van oude juwelen tegen nieuwe kunnen de populariteit van gerecycleerd goud in juwelen ook verhogen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat zolang de vraag van de markt naar 100% gerecycleerd goud niet substantieel stijgt, er niet veel zal bewegen vanuit de industrie.

Een perfect werkend certificatiesysteem uitbouwen vraagt, zeker in de complexe keten van de goudindustrie, tijd. Overheid, stakeholders, bedrijven, retailers, lokale bevolking…en consumenten moeten samenwerken wil men succes behalen. De NGO wereld kijkt met argusogen toe wat de industriële reuzen doen, en zal op tijd en stond zijn mening duidelijk maken. Het blijft afwachten hoe, en of, deze evolutie zich zal voorzetten. In België kijken we alvast uit naar het eerste gecertificeerde goud op de markt.

Auteurs:  D.Jacobus, C. Christiaens, J. Janssens en S. Berlo

CATAPA in Peru: het Congaproject

Het milieu-effectenrapport over de gevolgen van het Congaproject werd op 27 oktober 2010 door het ministerie van Energie en Mijnen goedgekeurd. Minera Yanacocha, eigenaar van het project, is een multinationale onderneming. Het investeringskapitaal is afkomstig van het Noord-Amerikaanse Newmont Mining Corporation (51,35 %), van het Peruaanse Compañía de Minas Buenaventura (43,65 %) en van de International Finance Corporation (5%).

Het Congaproject is gepland in de regio Cajamarca, in de Noordelijke Andes van Peru, tussen 3.700 en 4.262 meter hoog. De projectinfrastructuur zou zo’n 2.000 hectare in beslag nemen. Het gebied wordt door de Peruaanse wet omschreven als ‘fragiel ecosysteem’ en is gespreid over twee provincies; de provincie Celendín en Cajamarca, gelegen in de regio Cajamarca. Goud en koper zijn de te ontginnen ertsen, een open-pit mijn staat gepland. De levensduur van deze mijn wordt geschat op 19 jaar, het zou het bedrijf ongeveer 11,6 miljoen ounces goud (328.854,46 kilo) en 3 miljard pounds koper (1.360.777.110 kilo) opleveren. Conga is bovendien het eerste project van een groter mijnbouwdistrict.

Het project kent veel lokale tegenstand, gevreesd wordt dat het project de watervoorziening van de regio in gedrang zal brengen, zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak. De ontginning van dit gebied heeft immers de verdwijning van vier bergmeren tot gevolg; de meren Perol, Mala, Azul en Chica. Het mijnbedrijf zal dit verlies trachten te compenseren door de bouw van vier waterreservoirs, en hoopt op die manier de watervoorziening van deze voornamelijk agrarische streek te verzekeren. Dit wordt door de oppositie in vraag gesteld, een complex hydrologisch systeem kan volgens hen niet vervangen worden door enkele kunstmatige reservoirs, die op de lange termijn kosten met zich mee zullen brengen. De bergmeren staan immers via boven- en ondergrondse rivieren in contact met elkaar, en zijn essentieel voor de watervoorziening via diverse rivieren en zijrivieren. Men vreest daarenboven dat de komst van het project de habitat van verschillende specifieke planten en dieren zal bedreigen.

De vrees van de lokale bevolking voor de impact van Conga op de regio wordt door de centrale overheid als ongegrond bestempeld. Die beroept zich op het milieueffectenrapport, dat ook als basis diende voor het verlenen van de concessie. Dit rapport wordt echter zowel lokaal als internationaal aangeklaagd omwille van verschillende redenen; de impactstudie werd uitgevoerd in opdracht van Yanacocha zelf, het gebrek aan technische gegevens over het hydrologisch systeem, het rapport focust op korte termijn gevolgen en vergeet de impact op lange termijn, … . Robert Moran, een Amerikaanse hydroloog die onderzoek deed naar het project, concludeert; “Such a technically-inadequate EIA would not be acceptable for permit approval in highly-developed countries.”
Verschillende organisaties, rondas campesinas, frentes de defensa, NGO’s, … hebben zich uitgesproken tegen het project en eisen dat het wordt afgelast. De unilaterale beslissing van de overheid om de concessie te verlenen, wordt door de oppositie gehekeld. Het conflict tussen de lokale bevolking en de centrale overheid is sterk gepolariseerd, het sociaal verzet wordt bovendien gecriminaliseerd. De regio Cajamarca heeft reeds meer dan een decennium te lijden onder de activiteiten van de Yanacochamijn. Ook hier waren de Wereldbank (IFC), de Newmont Mining Corporation en Minas Buenaventura bij betrokken. Het sociaal protest heeft in die zin een lange traditie.

CATAPA & Conga

Conga legt verschillende gebreken van het Peruaanse mijnbouw- en milieubeleid bloot. Daarom is dit een emblematische case; niet alleen op lokale schaal, maar ook nationaal vlak. De evolutie van dit conflict, of het project al dan niet doorgang zal vinden, kan de toekomstige mijnbouwpolitiek van de overheid bepalen. Bijgevolg is het lot van de cajamarquinos inzake Conga, het lot van alle Peruaanse bevolkingsgroepen die zich nabij interessante ertsen bevinden.

CATAPA ondersteunt het lokale verzet tegen Conga. In samenwerking met Grufides, een lokale NGO gehuisvest in de stad Cajamarca, en het PIC, een koepelorganisatie van verzetsorganisaties in de provincie Celendín, ondersteunen we verzetsorganisaties in hun eis om het Conga project af te gelasten. Daarenboven eist de lokale bevolking de installatie van een bindend referendum dat hen moet toelaten mee te beslissen over de verlening van toekomstige concessies. Zowel de regionale overheid als de bewoners van de regio komen ook op voor het recht om te beslissen over hun regionale ontwikkelingsmodel. Duurzame landbouw en de ontwikkeling van ecotoerisme zijn hierin belangrijke pijlers. Deze eisen waren onder meer te horen in de nationale mars voor het water in februari 2012, waar we in samenwerking met Docu Peru een korte documentaire over maakten. Alsook onderhouden we met CATAPA een Engelstalige site over het Conga project, om zo de niet-Spaanstalige wereld te informeren.

Hoe hard blinkt het Olympisch Goud?

Over minder dan 80 dagen beginnen de Olympische Spelen in Londen. De organisatie klopt zichzelf op de borst omwille van de vele inspanningen op het vlak van duurzaamheid. Ons leek het interessant om eens na te gaan waar het goud van de felbegeerde gouden medailles vandaan komt.

Het organisatiecomité heeft altijd al de nadruk gelegd op de duurzaamheid van Londen 2012. Hoe zit dit in de praktijk?

Het London 2012 Organising Committee communiceert het op de volgende manier:

“For London 2012, ‘sustainability’ is far more than being ‘green’. It’s ingrained into our thinking – from the way we plan, build and work, buy, to the way we play, socialise and travel; ultimately everything that we do.”

Als de sponsors van de Olympische Spelen -zoals Rio Tinto, BP, Down Chemical- bekeken worden, valt op dat zij vaak een sociaal-ecologisch rampzalige geschiedenis hebben. Het is dan ook niet zomaar dat zij zichzelf op een globaal evenement in de kijker willen zetten. Vanuit BP viel al verassend te horen dat dit soort sponsoring een manier is om een sociale licentie voor hun bedrijfsvoering te bewerkstelligen.

Van de atleten die de afgelopen 4 jaar naar de Spelen hebben toegewerkt, zullen er slechts enkelen op de hoogte zijn van de keerzijde van de begeerde gouden medailles. De zes gram goud per medaille wordt geleverd door één van de vele sponsors van de Olympische spelen: Rio Tinto. Rio Tinto is een van de grootste mijnbouwbedrijven ter wereld, ze zijn actief in meer dan 50 landen en staan op nummer 58 in Forbes’ “Global 2000 leading companies” lijst.

De metaalertsen gebruikt voor de medailles komen uit twee mijnen: de Kennecott Utah kopermijn en het gloednieuwe Oyu Tolgoi goudmijnbouwproject in Mongolië. In het kader van onze goudcampagne richten wij ons nu vooral op het goud en dus op deze laatstgenoemde mijn.

De Mongoolse overheid heeft 34% van deze mijn in handen en Ivanhoe Mines Mongolia Inc, een joint venture tussen Ivanhoe Mines (Canadees) en Rio Tinto (Brits-Australisch), de overige 66%. Het project zou volgens Rio Tinto het bruto binnenlands product van Mongolië tegen 2020 met 1/3de verhogen.

De mijn opereert echter nog lang niet aan de volledige capaciteit. De officiële opstart zal pas dit jaar plaatsvinden en tegen 2018 zal de mijn zijn maximale productie halen.
Het Olympisch goud is dus waarschijnlijk bij het allereerste goud dat in Oyu Tolgoi ontgonnen is.

Dit grootschalig project krijgt nu echter al heel wat kritiek onder meer in “Spirited away – Mongolia’s mining boom and the people that development left behind”. Dit rapport van de NGO CEE Bankwatch belicht de rol van de Europese Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling (EBRD).

Belangrijke punten van kritiek uit dit rapport zijn:

  • De lokale overheden hebben de middelen niet om de Oyu Tolgoi-mijn op te volgen zoals zou moeten. Alles wordt dan ook rechtstreeks om de lokale overheden heen geregeld met de centrale overheid in de hoofdstad Ulaanbaatar.
  • De hervestigingsprogramma’s voor de getroffen herdersgezinnen (11 in 2004) zijn ontoereikend:
    • De nieuwe waterputten (met elektrische pompen) zijn in minstens 2 gevallen snel kapot gegaan, het mijnbouwbedrijf stond niet in voor de herstelling. Eén gezin heeft de herstelling op haar eigen kosten gedaan, de andere elektrische pomp is niet hersteld.
    • De nieuwe woningen zijn van mindere kwaliteit dan de oorspronkelijke.
    • De weilanden zijn kleiner dan de oorspronkelijke weilanden, waardoor overbegrazing een probleem wordt en het vee bedreigd wordt.
    • Bij elk hervestigingsprogramma hoorde ook een job voor één persoon uit het hervestigde gezin en een studiebeurs voor een tweede gezinslid. Bij deze compensatiemaatregelen zijn er ook heel wat problemen opgedoken (onvolledige vergoeding van het schoolgeld, slechtere arbeidsomstandigheden en job na zwangerschapsverlof,…)
      • De eerste milieuproblemen beginnen zich ook al te manifesteren in deze vroege fase van het project:
        • Landschapschade
        • Stofvorming
        • Sterke daling van de grondwaterspiegel
        • De lokale gemeenschap heeft op dit moment te beperkte medische faciliteiten om de potentiële gezondheidsproblemen (door bijvoorbeeld stofvorming) goed te behandelen of zelfs maar de correcte diagnose te stellen.

De destructieve historie van mijnbouwmultinational Rio Tinto en haar huidige rol in Mongolië en bij de Olympische Spelen, zorgde voor sterke reacties vanuit het Britse middenveld. Vorige maand lanceerden de United Steelworkers al een campagne om duidelijk te maken dat de werkwijze van Rio Tinto niet overeenkomt met de Olympische idealen. Een campagne gesteund bij de internationale vakbonden Wokers Uniting, Unite the Union en het Londen Mining Network.

Het Londen Mining Network voert al jaren campagnes tegen Rio Tinto en is een netwerk van voornamelijk Britse NGO’s. Zij richten zich op mijnbouwmultinationals die geregistreerd staan op de London stock Exchange. CATAPA dat als Belgisch lid van het London Mining Network opereert, voerde in samenwerking met de Britse partners acties tegen Montericco metals, die in 2009 een rechtzaak tegen zich zag wegens de wantoestanden in Peru.

De Olympische Spelen wordt gedreven door een geldmachine ondersteund door corporate sponsors, bij de selectie hiervan wordt meer rekening gehouden met geld dan met normen en waarden.

Meredith Alexander, commisioner van de Londen 2012 sustainability watchdog, stelt dat Rio Tinto veraf staat van de moderne Olympische waarden vrede en internationale solidariteit.

De enige reden waarom multinationals zoals Rio Tinto zich verbinden aan de Olympische Spelen is om de publieke opinie weg te trekken bij destructieve praktijken. In plaats van uitgeputte mijnsites te saneren en milieu- en gezondheidsonderzoeken in de gemeenschappen waar zij hun mijnbouwprojecten manifesteren uit te voeren, investeren zij als sponsor grote bedragen om hun eigen imago te reguleren.

Dit is precies hetgeen dat het London Mining Network wil aankaarten met de Greenwash Gold reclame. De term ‘greenwashing’ knipoogt naar het illegaal witwassen van geld, maar doelt op het onterecht nastreven van een groen imago door bedrijven. Binnen dit kader voeren het UK Tar Sands Network, en Bhopal Medical Appeal tegelijkertijd campagne tegen BP en Dow Chemicals . Zij zijn allen in de race voor een ludieke gouden, zilveren en bronzen Greenwash medaille. Bezoekers kunnen op greenwashgold.org hun stem uitbrengen.

Met deze externe druk wil het Britse middenveld de problematiek benadrukken om het IOC te dwingen haar selectieprocedure voor sponsoren te veranderen.

“Een magere vangst dit jaar”

“Een magere vangst dit jaar”

“Gisterennacht  haalde ik maar 2 kilogram vis op … ” vertelt Felix Quiroz, “… net genoeg om mijn familie eten te geven. Ik moet deze nacht toch zeker 20 kilo proberen binnenhalen.” Don Felix Quiroz is al meer dan 20 jaar visser op het Uru Uru meer, dat elk jaar  tussen maart en juli opduikt ten zuiden van het centrum van de Stad Oruro, en ziet de visvangst elk jaar minderen. De klimaatsverandering, de vervuiling door de mijnbouw in de streek, en zeker het gebrekkige rioleringssysteem en zwakke afvalbeleid van de stad Oruro maken het hem en zijn compañeros moeilijk.

Klimaatsveranderingen

Het Uru Uru meer ligt op slechts enkele kilometers ten zuiden van het stadscentrum van Oruro, en heeft nu een oppervlakte van ongeveer 200 vierkante kilometer. Naargelang de duur van het regenseizoen en de hoeveelheid neerslag verschilt de grote en de diepte van het meer jaar per jaar. Meer dan de helft van het jaar staat het zelfs kurkdroog. Don Felix ziet de oppervlakte van het meer alleszins elk jaar verkleinen. “Ook hier doet het klimaat echt raar de laatste jaren, waardoor het meer sterker uitdroogt en de bodem verzout, wat de visvangst zeker niet ten goede komt. Maar de vervuiling van het meer door de mens is eigenlijk een nog veel groter probleem.” Die vervuiling kent verschillende oorzaken en mogelijke schuldigen, maar stroomt vanuit de stadskant het meer wel grotendeels binnen via één enkele rivier. De Río Tajarete.

Het is ongetwijfeld de vuilste stroom ‘water’ die ik in mijn leven al gezien heb. Het water wijzigt om de paar honderd meter van kleur. Geen schakeringen van blauw, maar eerder van groen, over bruin naar zwart. De geur die agressief opstijgt langs de oevers is niet te harden. “Tien jaar geleden gingen de bewoners van de stad zichzelf of hun kleren nochtans nog wassen in die rivier.”, verklaart een bewoner. “Ik kan mij zelfs herinneren dat je in het heldere water veel kleine visjes zag.” Het lijkt nu absoluut ondenkbaar.

La mina San José

De Río Tajarete ‘ontspringt’ in het noorden van de stad, in de heuvels die uitkijken op de San José wijk. Eigenlijk is het een soort natuurlijke stroom die verbreed en verlengd werd om het regenwater van de heuvels naar het Uru-Uru meer te leiden. En zo loopt dit stroompje – soms ondergronds – dwars door de stad Oruro en – dicht bij zijn bron – ook langs de San José mijn. Deze stadsmijn exploiteert tin en zilver. Oorspronkelijk aan de rand van Oruro, maar door de groei van de stad nu eigenlijk bijna midden in het stadscentrum. De mijn wordt uitgebaat door cooperatieven verenigd onder de Boliviaanse firma COMIBOL (Corporación Minera de Bolivia), die op z’n minst een aandeel heeft in de vervuiling van de Río Tajarete en de meren waarin die uitmondt. Het mijnbedrijf loost namelijk zijn onbehandelde zure afvalwater – dit jaar nog werd meer dan eens een pH van minder dan 2 opgemeten – via een speciaal daarvoor aangelegd kanaal in de Tajarete.

En dan zijn er nog de bewoners en regering van Oruro zelf.

Rioolwater, vuilnis en een falende waterzuiveringsinstallatie

Een stad als Oruro met ongeveer 270.000 inwoners produceert afval en afvalwater. Dat is hier niet anders dan in andere steden. Het probleem bij deze stad ligt erin dat door een gebrekkig afvalbeleid, en een falende waterzuiveringsinstallatie zowel het rioolwater als een groot deel van het (huis)afval ook in diezelfde Río Tajarete terechtkomen.

Oruro groeit de laatste jaren gestaag in bevolkingsaantal en breidt dus ook in omvang nog steeds uit. Omdat er eigenlijk bijna geen sprake is van ruimtelijke ordening en een degelijke regelgeving bouwen de nieuwe inwoners er maar op los. Bij het binnenrijden van de stad schieten de half afgewerkte huisjes als paddestoelen uit de grond. Nieuwe wijken en gemeenschappen vormden zich spontaan en ongecontroleerd aan de rand van de stad, en zo ook aan de oevers van de Tajarete. Vuilnisophaling is in deze wijken bijna onbestaande, vuilbakken zie je er al helemaal niet, en van preventiecampagnes horen ze het hier donderen in Keulen. De rivier is op sommige plaatsen letterlijk een stort.

Gelukkig is er een riolering en sedert 2004 ook een waterzuiveringsinstallatie die het rioolwater zuivert vooraleer ook dit in het Uru Uru meer terechtkomt. Alhoewel. De pompen van de installatie liggen sedert datzelfde jaar al meer stil dan dat ze effectief werken. Een officiële inspectie in februari van dit jaar toonde aan de de installatie inderdaad helemaal niet functioneerde, en dat het rioolwater om die reden werd afgeleid naar de Río Tajarete.

Zuur mijnwater, afval én het rioolwater van één van de grootste steden van Oruro  stromen via de Tajarete dus zomaar in het voor de visvangst zo belangrijke Uru Uru meer. “Het meer door een spoorweg in twee gesplitst en omwille van de vervuiling is het in het oostelijke deel van het meer is het daarom zelfs al enkele jaren verboden om te vissen.”, vertelt Felix ons tijdens een rondvaart op het westelijke deel.

Felix Quiroz meldt ons dat hij dit jaar de jaarlijks georganiseerde snelheidswedstrijd met peddel won en roeit ons daarna fier en behendig via enkele rietvelden naar ‘zijn’ deel van het meer. Hier mag hij alleen zijn netten plaatsen. Elke visser zijn deel van de magere opbrengst die het meer nog te bieden heeft.

Felix is naast visser ook gids op het Uru Uru meer, en dat is hij  graag. Maar meer nog hoopt hij dat de vervuiling nog te stoppen is en dat er beter tijden komen voor zijn zoon die al klaarstaat om hem op te volgen.

Auteur: Mathiasm

Militarisering in Cajamarca wegens mijnbouwproject Conga

De Peruaanse regering besliste om leger- en politietroepen te sturen naar de gemeenten die door het mijnbouwproject Conga beïnvloed zouden worden, enkele dagen vóór de bekendmaking van de internationale doorlichting van het Milieueffectenrapport.

De bevolking van Cajamarca keurde onmiddelijk de maatregel van de regering af, die tot doel zou hebben om verdere protesten te ontmoedigen.

Een militair defilé vorige zondag moest de aanwezigheid van 500 soldaten in de provincies Cajamarca, Celendin en Bambamarca in de verf zetten. Maandag werden honderden politieagenten naar de streek gestuurd om de lokale agenten te versterken.

Het Front voor de Verdediging van het Milieu en de regionale overheid van Cajamarca riepen op tot een demonstratie tegen het Congaproject op maandag 9 en een staking op woensdag 11 april.

In een publieke mededeling verwierp het Front de intimidatie en vijandigheid vanuit de centrale regering en bekritiseerde specifiek eerste minister Óscar Valdés.

Regionaal president Gregorio Santos eiste dat de regering de dialoog zou hervatten om het probleem aan te pakken en te vermijden dat er geweld zou uitbreken in de regio. “Dit rapport is niet absoluut, noch moet het dienen om te stellen of Conga al dan niet door kan gaan. Maar het moet ervoor zorgen dat de regering met ons rond de tafel komt zitten en in sereniteit alle rapporten bespreekt die bestaan over dit mijnbouwproject. Wij zijn ervan overtuigd dat het een vergissing zou zijn om dit project op te dringen”, zij hij aan een lokaal medium.

Het Verdedigingsfront van Bambamarca publiceerde een communiqué waarin het haar afkeert betuigt van “de militarisering van onze streek, omdat er geen gerechtvaardigde reden is; in onze strijd hebben we steeds eenheid, moed, vastberadenheid, capaciteit en intelligentie vertoond, en we verwerpen elke vorm van geweld. Daarom eisen we dat de nodige maatregelen worden getroffen om de militaire troepen zo snel mogelijk terug te trekken.”

Het Front meldde dat de voorziene protestacties in alle normaliteit zouden doorgaan. “In het geval dat de regering onze eis negeert, houden we haar verantwoordelijk voor de mogelijke gevolgen van de militarisering van onze stad, omdat we trouwe verdedigers zijn van onze meren, rivieren, wetlands, waterbronnen en natte hooglanden”, liet het verstaan.

Bron: Servindi.org, 9 april 2012. Vertaling door CATAPA.
Meer info over het Congaproject op congaeuropa.wordpress.com.

Auteur: Wies Willems

Conga: kroniek van een aanhoudend conflict

Conga: kroniek van een aanhoudend conflict

De Peruaanse regering zal de milieueffectenstudie van het project Minas Conga laten doorlichten door internationale experts. Dat liet de nieuwe premier Oscar Valdés weten bij zijn aantreden op 11 december. Gisteren nodigde hij vertegenwoordigers van Cajamarca uit in Lima om tot een akkoord te komen over de terms of reference. Maar de regionale president en de burgemeesters uit de directe invloedssfeer van het project kwamen niet opdagen. Zij willen dat het project geannuleerd wordt.

Milieueffectenstudie

Het project Minas Conga, een uitbreiding van Yanacocha, krijgt in oktober 2010 groen licht van het ministerie van energie en mijnbouw. In juli 2011 maakt Newmont Mining, de hoofdaandeelhouder van Yanacocha, bekend dat de financiering rond is. Sindsdien volgen de protestacties elkaar in snel tempo op.

Het begint met een protestmars, een wegblokkade en een boerenbijeenkomst aan de door het project bedreigde bergmeren in oktober van dit jaar. Naar aanleiding van die acties komen de ministers van landbouw, mijnbouw en milieu persoonlijk polshoogte nemen in Cajamarca. Ze beloven dat het ministerie van milieu de goedgekeurde milieueffectenstudie kritisch zal herevalueren.

Paro regional

Op 9 november volgt een 24-urenprotest tegen het mijnbouwproject. Wegen worden geblokkeerd, studenten bezetten de universiteit en meer dan 10.000 mensen komen op straat. Een paro regional van onbepaalde duur wordt aangezegd voor 24 november, als de regering het project tegen dan niet onleefbaar heeft verklaard. Uit schrik voor beschadigingen, schort Yanacocha de werken aan Conga op. Op 23 november reist de minister van binnenlandse zaken naar Cajamarca om aan te dringen op een annulatie van de staking. Tevergeefs, de regionale autoriteiten vinden dat president Humala zelf naar Cajamarca moet komen.

Op 24 november gaat de staking van start. De bevolking van Cajamarca komt massaal op straat. Scholen en winkels sluiten de deuren, de belangrijkste wegen worden geblokkeerd en een paar duizend mensen trekt de bergen in om er te waken over vier meren die door het project bedreigd worden. Intussen heeft het ministerie van milieu haar kritische doorlichting gemaakt. Het resultaat is een nota die de bezorgdheden van de manifestanten grotendeels bevestigt en het protest verder aanvuurt.

Dialoog

Na zes dagen staking, laat Yanacocha weten dat het op vraag van de regering, en in de hoop de rust en de sociale vrede te herstellen, de activiteiten van het Conga project opschort. Woordvoerders van de protestbeweging reageren laconiek: niets nieuws onder de zon, de facto liggen de werken toch al een paar weken stil. Wat ze willen, is een resolutie waarin de regering de onleefbaarheid van Conga afkondigt. Toch versoepelen ze de protestmaatregelen om ruimte te maken voor dialoog. Bussen en vrachtwagens worden geleidelijk weer doorgelaten.

Op 4 december, anderhalve week na de start van de staking, zakt een commissie onder leiding van premier Salomón Lerner naar Cajamarca af om er te spreken met de leiders van de protestbeweging.

Tegelijk worden honderden agenten en militairen naar de regio gestuurd. De regering wil een einde maken aan de staking. Als de leiders vierentwintig uur de tijd vragen om hun basis te consulteren, speelt ze het spel hard. Tekenen ze niet nog diezelfde dag wat voorligt, dan wordt de noodtoestand afgekondigd.

Noodtoestand

Zo geschiedt. Rond 10 uur kondigt president Ollanta Humala op televisie de noodtoestand af in vier provincies van de regio Cajamarca. De noodtoestand is een uitzonderingsregime waarbij bepaalde grondwettelijke rechten zoals de onschendbaarheid van de woonst en de vrijheid van vergadering, kunnen worden opgeheven. Als de president dat wil, kan het leger de controle over de interne orde overnemen. Volgens de Peruaanse grondwet is de noodtoestand enkel van toepassing in het geval van de verstoring van de vrede of de interne orde, catastrofe of ernstige omstandigheden die het leven van de natie aantasten. Maar om geweldloos protest te breken, maakt Ollanta Humala graag een uitzondering. De leiders en autoriteiten roepen de bevolking op om naar huis te gaan, kalm te blijven en hun protest op creatieve manier te blijven uiten. Er worden protestliederen uitgedeeld en overal in de stad verschijnen zelfgemaakte affiches en Peruaanse vlaggen.

De dag nadien keurt de regionale raad van Cajamarca unaniem een ordonnantie goed die het project Conga onleefbaar verklaart. Grondwetspecialisten in Lima haasten zich om te onderstrepen dat dit buiten haar bevoegdheden valt. Het ministerie van economie en financiën blokkeert de bankrekeningen van de regionale regering van Cajamarca om ongeoorloofd gebruik van publieke middelen te vermijden.

Dinsdag 6 december neemt een aantal regionale leiders uit Cajamarca deel aan een bijeenkomst in het parlement in Lima, georganiseerd door de Commissie voor Inheemse Volkeren. Als ze buiten komen, worden Wilfredo Saavedro en Milton Sánchez samen met vier andere personen gearresteerd en meer dan tien uur lang vastgehouden in de Dirección contra el Terrorismo (DIRCOTE). Motief en opdrachtgever voor de arrestatie zijn onduidelijk. Bij hun vrijlating kort voor middernacht laten ze weten klacht te zullen neerleggen tegen de politie, wegens willekeurige vrijheidsberoving.

Herschikking regering

Binnen de regering moeten de meningsverschillen over de aanpak van de Conga-crisis intussen zijn gegroeid, want op 10 december dient premier Salomon Lerner bij Humala zijn ontslag in. Een dag later wordt de minister van binnenlandse zaken, Oscar Valdés, een ex-militair, ingezworen als eerste minister. Het kabinet wordt grondig herschikt en de meeste centrum-linkse ministers verdwijnen uit de regering. Sommige politieke commentatoren zien in de episode een ruk naar rechts en vrezen dat Humala zich steunend op het leger zal ontpoppen tot een autoritaire heerser. Anderen vinden dat de president de ’toets van Conga’ met glans heeft doorstaan, door te breken met de ‘linkse vrienden’ die hem steunden tijdens de verkiezingscampagne en de buitenlandse investeringen veilig te stellen.

In zijn eerste verklaring als premier zegt Valdés dat de regering de milieu-effectenstudie van Conga zal laten doorlichten door internationale experts. Dat is op zich een goede zaak. Op 16 december wordt de noodtoestand opgeheven. Maar pogingen om de dialoog te hervatten, lopen sindsdien vast. De posities staan dan ook diametraal tegenover elkaar. “Conga no va” luidt het in Cajamarca. Voor de regering is het “Conga va sí o sí”. Hoogstens kan de uitvoering hier en daar wat bijgeschaafd worden. Bijkomend probleem is dat de autoritaire stijl van Valdés op weinig waardering kan rekenen bij de leiders van de protesten. Zo wil hij enkel spreken met verkozen vertegenwoordigers van Cajamarca. Daarmee sluit hij belangrijke actoren, zoals de provinciale frentes de defensa uit van het proces. De premier is niet in staat tot luisteren, luidt het verdict van Gregorio Santos, regionaal president van Cajamarca, die de bijeenkomst van gisteren aan zich voorbij liet gaan.

Auteur: Jonas Hulsens