IACHR organiseert zitting over de criminalisering van milieuactivistes in Latijns-Amerika

Op 24 oktober hield de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens) een publieke hoorzitting over “de criminalisering van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika”. Naast de criminalisering van hun acties krijgen deze onder andere ook te maken met stigmatisering, bedreigingen, (seksueel) geweld en willekeurige arrestaties. De zitting van de IACHR ging door in Montevideo, Uruguay, en is een belangrijke stap voorwaarts om de precaire situatie van activistes in de context van extractieve industrieën in Latijns-Amerika beter op de kaart te zetten.  

Het IACHR is een autonoom juridisch orgaan ter bescherming van de mensenrechten in de 35 lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse Staten. De hoorzitting over  vrouwelijke milieuactivistes maakt onderdeel uit van de 165e periode van hoorzittingen waarin de IACHR verschillende sessies organiseert over mensenrechten, landeigendom, burgerveiligheid, de rechtsstaat en democratie.

Deze hoorzittingen zijn belangrijke evenementen waarbij het maatschappelijk middenveld aandacht vraagt voor mensenrechtenschendingen in eigen land of daarbuiten. Zo hopen burgers een positieve verandering teweeg te brengen in de beleidsvorming van hun overheid. Het is niet de eerste keer dat de IACHR de criminalisering van mensenrechtenactivisten of sociaal protest op de agenda zet, wat aantoont dat overheden nog steeds grote stappen moeten ondernemen om deze problematiek aan te pakken.

Criminalisering van sociaal protest

Elke mens heeft het recht om zichzelf uit te drukken, om klachten en eisen kenbaar te maken in de vorm van een sociaal protest. “Geen enkele rechtstaat is perfect en daarom moeten politieke figuren kunnen accepteren dat er altijd manieren gaan zijn waarop burgers hun mening gaan uiten. Een democratische overheid moet net toestaan dat er manifestaties plaatsvinden. Het is bijna nooit de bedoeling van deze manifestaties om een regering volledig ten onder te brengen, ze willen net de regering ondersteunen om haar eigen staatsinstellingen correct te laten functioneren.” Dit schrijft de Peruaanse advocate Mirtha Vásquez.

Toch meldt de IACHR dat de criminalisering van sociaal protest in Latijns-Amerika steeds frequenter wordt waargenomen. Deze criminalisering van mensenrechtenverdedigers houdt in dat zij vaak systematisch onderworpen worden aan willekeurige strafprocedures, wat hen kwetsbaar maakt en waardoor hun activiteiten belemmerd worden. Deze procedures worden opgestart aan de hand van vage en dubbelzinnige beschuldigingen zoals “aanzet tot protest”, “sabotage”, “aanzet tot misdaad” en “aanmoediging van verzet tegenover publieke autoriteiten”.

Er zijn veel gevaarlijke sectoren waarin het riskant is voor milieuactivisten om verzet uit te oefenen, maar volgens de organisatie AWID vormt mijnbouw de meest onveilige context voor activisten, gevolgd door waterkrachtprojecten en dammen, agro-industrie en houtkap. Het hoofd van de Verenigde Naties werkgroep tegen discriminatie tegenover vrouwen, Alda Facio, bevestigde in mei ook dat de kwetsbaarste groep van vrouwelijke mensenrechtenactivisten zich bevindt bij degenen die activiteiten van extractieve industrieën willen verhinderen (en bij degenen die strijden voor reproductieve en seksuele rechten). Weerstand bieden tegen extractieve industrieën betekent ook (inter)nationale bedrijven en globale elites uitdagen, die samenwerken met overheden en soms zelfs met religieuze en ’traditionele’ instellingen. Uit onderzoek van Front Line Defenders blijkt dat 281 mensenrechtenverdedigers wereldwijd vermoord werden in 2016. 49% van het totale aantal waren activisten die het milieu, grondgebied en inheemse rechten verdedigden. Meer dan de helft van de moorden, 143 volgens de bevindingen van FLD, vond plaats in Latijns-Amerika.

Focus op vrouwelijke milieuactivistes

Milieu- en mensenrechtenverdedigers zetten zich onvermoeibaar in voor gelijkheid en gerechtigheid. Helaas krijgen ze vaak te maken met discriminatie, geweld, criminalisering, schendingen van hun burgerrechten en de straffeloosheid van gewapende publieke (politie, leger) of ingehuurde (paramilitairen, doodseskaders) groepen. Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s. Terwijl milieuverdedigers dikwijls bestempeld worden als “niet-vaderlandsgezind” of “tegen vooruitgang”, worden vrouwelijke verdedigers daarbij ook nog eens gestigmatiseerd omwille van hun gender en seksualiteit. “Ondanks de groeiende gevaarlijke context, spelen meer en meer vrouwen een belangrijke rol in sociale bewegingen. Ze lopen echter ook een groter risico op seksueel geweld, vooral wanneer ze leven in een gemilitariseerde omgeving. Bovendien hebben hun kinderen ook een grotere kans om bedreigd of aangevallen te worden als een vorm van intimidatie”, zei Marusia Lopez van JASS tijdens hetzelfde VN-event in mei. “Daarnaast worden de rechten die deze vrouwen verdedigen ook niet altijd erkend door de maatschappij en worden ze in sommige landen zelfs beschouwd als misdaden.”

Alejandra Burgos van het Mesoamerican Woman Human Rights Defenders Initiative voegt daaraan toe: “Het gebrek aan toegang tot justitie en de hoge mate van straffeloosheid heeft ook een impact op het leven van activistes in Centraal-Amerika. Uit onderzoek blijkt dat  tussen 2012 en 2016, 60% van de aanvallen tegen activistes bestond uit intimidatie, bedreigingen, waarschuwingen en ultimatums, laster- en stigmatiseringcampagnes, gebruik van geweld, illegale en willekeurige arrestaties, criminalisering en gerechtelijke vervolgingen. Daarbij leven we ook nog eens in een van de regio’s met de meeste feminicides (vrouwenmoorden) ter wereld.”

Vrouwelijke activistes in Latijns-Amerika lijden vaak onder een driedimensionale vorm van discriminatie. Ten eerste worden ze vaak minachtend bekeken omdat ze inheems zijn. Ze hebben dikwijls hun eigen culturele gewoonten, praten een andere taal en geloven in een natuurgodsdienst. Die eigenschappen zorgen er helaas voor dat ze in veel landen als minderwaardig bestempeld worden. Daarnaast heeft de specifieke (gewelddadige) context van het socio-ecologisch conflict waarin ze wonen ook een grote impact op verschillende facetten van hun leven en hebben ze niet altijd de kans om te verhuizen. Tenslotte ondervinden ze ook moeilijkheden omdat ze een voor een vrouwen zijn die willen breken met traditionele rolpatronen. Op die manier bevinden ze zich in een precaire situatie omdat ze ‘hun verplichtingen niet naleven’ en ‘opstandig’ worden. Milieuactivistes die protesteren tegen het economisch extractieve  beleid van Latijns-Amerikaanse regeringen worden vaak slachtoffers van het willekeurige gebruik van het strafsysteem, met als resultaat dat ze geconfronteerd worden met valse beschuldigingen en oneerlijke rechtszaken. Dit zijn criminaliseringstrategieën waartegen ze zich moeilijk kunnen verzetten, door een gebrek aan geld, tijd en contacten.

Een internationale consensus over de definitie van wat een milieu- of mensenrechtenverdediger is, bestaat al. Maar de dubbele kwetsbaarheid van vrouwelijke activistes wordt vaak vergeten. Er bestaan nauwelijks statistieken over het totale aantal activistes die geconfronteerd worden met bedreigingen en gendergerelateerd geweld of die gecriminaliseerd worden. Onderzoekbureaus en internationale organisaties zouden dit thema vanuit een genderperspectief moeten benaderen, zodat er specifieke resoluties en protocollen opgesteld kunnen worden en vrouwelijke milieu- en mensenrechtenverdedigers op hun beurt ook een specifieke bescherming krijgen. Daarom vormt de hoorzitting van de IACHR een belangrijke stap in de goede richting. Ook CATAPA neemt het initiatief om de komende maanden enkele activiteiten te organiseren over de situatie van deze vrouwelijke milieuactivistes.

Hoe kan jij helpen?

Samen met haar partnerorganisaties organiseert CATAPA in januari een ontmoeting met politieke figuren van de Europese Unie om de precaire situatie van vrouwelijke activistes die opereren in een context van extractieve industrieën, meer zichtbaar te maken. Ook tijdens onze academische sprekerstour, waarin lokale leiders een getuigenis brengen over de impact van mijnbouw, in maart zal het onderwerp uitgebreid aan bod komen. Hou onze agenda in het oog of schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte gehouden te worden van onze activiteiten! Meer informatie: www.catapa.be

Bronnen:

Front Line Defenders. (2017). Annual Report on Human Rights Defenders at Risk in 2016. Front Line Defenders. Geraadpleegd hier: https://www.frontlinedefenders.org/en/resource-publication/annual-report-human-rights-defenders-risk-2016

IACHR. (2015). Criminalization of Human Rights Defenders. Geraadpleegd hier: http://www.oas.org/en/iachr/reports/pdfs/criminalization2016.pdf

Inmaculada, Barcia. (2017). Weaving resistance through action: strategies of women human rights defenders confronting extractive industries. Geraadpleegd hier: https://www.awid.org/sites/default/files/atoms/files/eng_weaving_resistance_through_action-web.pdf

Vásquez Chuquilín, Mirtha. (2013). Criminalización de la protesta en Perú. Geraadpleegd hier: http://www.grufides.org/sites/default/files//documentos/publicaciones/Criminalizaci%C3%B3n%20de%20la%20protesta%20en%20Per%C3%BA%20-%20Mirtha%20V%C3%A1squez.pdf

WG Discrimination Against Women: event. (2017). Strengthening protection networks for women human rights defenders to combat discrimination: Challenges and opportunities in the current context. Geraadpleegd hier: http://www.ohchr.org/EN/Issues/Women/WGWomen/Pages/WomenHumanRightsDefendersGender.aspx

Auteur: Eline Andries (Cajamarca, Peru)

De oogst van water in Bolivia gaat door

Het Zuid-Amerikaanse land Bolivia ondervindt de laatste jaren last van droogte. Om te voorzien aan de meest dringende noden aan drinkbaar water, brengt Cosecha de Agua de lokale bevolking, CEPA (Bolivia), CORIDUP (Bolivia), Ingenieurs zonder Grenzen (België), CATAPA (België) en Academics for Development (België) samen.

De rol van Academics for Development is het project te evalueren en mogelijke oplossingen voor de toekomst te ontwikkelen. Het team bestaat uit coach David Villalobos (project management), Emiel Willms (statistiek), Gilles Robijns (elektrisch ingenieur), Jasper Hendrikx (bio-ingenieur), Vicente Burchard-Levine (hydroloog), en Michelle Hernandez (antropologe).

Elke specialist zal zijn expertise gebruiken om bij te dragen aan de algemene evaluatie van het project en, als een team, aan een alles omvattend rapport aan het einde van de zomer/winter (2017). Dat komt overeen met het voltooien van de eerste fase van de implementatie van het project.

 “Cosecha de Agua om de lokale droogte te bestrijden.”

De eerste die aankwam was antropologe Michelle, die de kans had om het project in actie te zien in de gemeenschap van Khochi Pia Kala en Michelle ontmoette alvast enkele van de deelnemers in het project. Ze zal haar observaties en ervaring gebruiken om de lokale percepties te begrijpen, alsook de interacties met het project. Ze zal een sociale analyse maken van het project tot dusver en aanbevelingen doen voor de overige drie fases van het project.

Business manager Emiel gaat op zoek naar de beste en meest efficiënte manier om de materialen voor het project aan te schaffen. Vanaf het moment hij aankwam in Oruro, dook er de interessante vraag op: “Welk soort gootsysteem is het best en het goedkoopst?”. Eerst en vooral onderhandelde hij de prijzen met de verdelers, hij contacteerde de producent rechtstreeks en ontwikkelde een strategie voor een optimale aankoop van de materialen voor de huidige fase. Hij heeft zelfs een korting kunnen vastkrijgen van 7,5%! Als geboren Nederlander is hij gemaakt om de kosten-efficiëntie tot een maximum te doen toenemen.

Gilles de elektrisch ingenieur is de handleiding voor installatie van de tanks verder aan het uitwerken in een poging om het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, door het goede voorbeeld te volgen van een lego-handleiding. Dit moet het voor de deelnemers mogelijk maken de installatie volledig zelf uit te voeren, iets wat tot nu toe voor problemen zorgde. Hij zal gauw het terrein om gaan om de installaties te bestuderen en foto’s te maken en deze te integreren in de manual. Hij werkt nauw samen met lokale leiders, eerdere CATAPA vrijwilligers en het personeel van CEPA.

Vicente de waterspecialist brengt het team op de hoogte wat betreft de lokale waterstroming, bodemtypes, en het zoutgehalte van het water. Hij heeft zelfs satelietdata beloofd voor de jaarlijke neerslag van 1999 tot 2015 voor een goede analyse en een correcte voorspelling van de hoeveelheid water die opgevangen kan worden. Dit is essentieel aangezien het team veel aandacht hecht aan waterkwaliteit en andere mogelijke oplossingen voor watervoorziening.

Chemisch specialist Jasper is op missie om de effectiviteit van de wereldwijde chemische industrie te verbeteren. Als teamlid van AfD zal hij beroep doen op zijn training als ingenieur om een wateranalyse plan voor het “Cosecha de Agua”-project op te zetten. Zijn ervaring is de sleutel tot een goede technische analyse van het project en om goede aanbevelingen te doen voor toekomstige programma’s.

“En plezier maken terwijl we ermee bezig zijn!”

Het AFD-team krijgt maar niet genoeg van quinoa en charquekan (gedroogd, gefrituurd lamavlees). Jasper is duidelijk student aan de faculteit van bio-ingenieurswetenschappen aangezien hij zich maar blijft fascineren door de wereld van de aardappelen. We vragen ons serieus af of hij het project koos omwille van de waterproblematiek… of omwille van de enorme variëteiten aan aardappelen.

Ze dompelen zich ook onder in de lokale ontbijtthee: coca bladeren. Men zegt dat het help tegen de hoogteziekte en dat het helpt tegen hoofdpijn. Het medisch gebruik is dus toepasselijk.
Deze week plannen ze enkele bezoeken aan de gemeenschappen, om de deelnemers van het project te bezoeken, en om de lokale context beter te begrijpen. Ze hopen om ook bij hun bezoek wat vers lamsvlees en lokaal geteelde quinoa te kunnen eten, twee van de meest populaire ingrediënten op het platteland.

Aangezien het team werkt op de effecten van mijnbouwvervuiling in de lokale gemeenschappen, hebben ze een duik genomen ín de lokale mijnen: één galerij waarin 400 jaar geleden gewerkt werd en één die nog actief is vandaag. Natuurlijk moesten zij ook hun offer brengen aan “El Tío” van de mijn (de god, Huari) met alcohol, sigaretten, en coca bladeren. Noodzakelijk voor een veilig bezoek aan de mijn.

Het was een interessant bezoek vol verwondering toen ze zich dubbel moesten vouwen om door de 1,2 a 1,4 m hoge tunnels te geraken, volledig bedekt met zwavel. De gids toonde dynamietgaten en aders met geconcentreerd tin, zilver, lood, koper, zink, en arseen.

Het meest tot de verbeelding sprekend was voor hen het zich op de Kori Chaca mijn, op enkele honderden meters van het Uru Urumeer en vlak langs de Desaguadero rivier. r lagen nog steeds hopen erts in de openlucht waarover men vroeger een cyanide-oplossing sproeide om het goud uit te logen. Hoewel de mijn sinds kort gesloten is, blijven de grote, witte evaporatiemeren achter als herinnering, onvermijdelijk verontreinigd met zware metalen.

 “Vier ijverige kerels, één jonge dame, één project”

Het AFD-team is hoogst enthousiast om met CEPA en CATAPA samen te werken en om waar mogelijk bij te staan met een technische, economische en sociale evaluatie van het “ Cosecha de Agua”-project, alsook om aanbevelingen te doen en een betere basis te vormen voor volgende fases en komende projecten.

Auteur: Michele Hernández

Vervuiling in Oruro troef!

In een lange colonne van mini’s (kleine busjes als publiek transport), auto’s, jeeps en 4×4’s vertrekken we rond de middag vanop de plaza van Oruro. De menigte is te groot om te beseffen wie nu precies wie is, maar dat verschillende afgevaardigden van het lokale ministerie van milieu, COMIBOL (de corporatie van mijnbouw in Bolivia), het programma Cuenca Poopo, de pers, onze organisatie CEPA en heel wat campesino’s present zijn, dat is duidelijk.

San José, de stadsmijn

Vijftien minuutjes later, hoog boven de stad in het zuiden, komen we aan op stopplaats 1: de mijn San José. De oorzaak van een recente, grote bezorgdheid in Oruro. Sinds de coöperatieven van de mijn sinds een aantal maanden opnieuw water aan het oppompen zijn om de mijn draaiende te houden, stromen grote hoeveelheden zuur water via open kanalen door de stad naar Lago Uru-Uru, het kleine broertje van Lago Poopó. Het zure water, met een zorgwekkende pH-waarde van 1,5 stroomt in een beekje recht uit de ingang van de mijn, en heeft een geel-groen-bruine kleur.

De mijnbouwers, die eveneens uit de mijn komen, proberen zich een weg te banen tussen de samengetroepte menigte voor de ingang. Op hun voorovergebogen ruggen dragen ze grote zakken puin afkomstig uit de mijn. Ze lijken vooral gefrustreerd door het oponthoud. Verstaanbaar, aangezien hun inkomen direct afhankelijk is van de hoeveelheid erts die ze per dag ontginnen. De ingenieur van programma Cuenca Poopó doet een inleidend woordje, de pH van het water wordt gemeten, de pers en ikzelf nemen de nodige foto’s en voor ik het goed en wel besef sleurt iemand me bij de arm terug naar de mini waarin we gekomen zijn. Er valt vandaag geen tijd te verliezen.

Bovengrondse rioleringen

We passeren het centrum van de stad en draaien daarna af richting het zuiden. De grond wordt droger, de huizen schaarser, de omgeving weidser en de geur indringender. Vreemde geuren zijn nu wel vaker schering en inslag in Oruro, dus ik ben me oorspronkelijk van geen kwaad bewust. Maar als we na een paar 100 meter plots een stofferig pad opdraaien langs een lange stenen afvoerbuis ben ik me al snel bewust waar de geur vandaan komt: het afvalwater van de stad ligt hier gewoon bovengronds. De buis wordt vergezeld van 2 kleine droge kanaaltjes aan beide kanten die tot de nok gevuld zijn met plastiek flessen, oude schoenen, glas en kapot speelgoed… Na 10 minuten houdt de colonne halt. De afvoerbuis gaat hier onverwacht over in een halve buis en kruist een ander vervuild kanaal uit de tegenovergestelde richting. De poel waar we verzamelen is een mengeling van bruin/geel water met een smerige olie-achtige laag, vergezeld van hopen dobberend afval. De geur is immens.

Danig onder de indruk van de geuren, de kleuren en de samenstelling van het water ben ik te geconcentreerd met mijn camera in de weer en mis ik het grootste deel van wat ingenieur Carlos Huayta van programma Cuenca Poopo te vertellen heeft. Tijd voor een reconstructie van zijn speech is er niet, want plek 3 wacht op ons.

Van meren, tot vruchtbare gronden, tot stortplaats

We keren terug en nemen een andere route, langs de spoorwegen, die eruit zien alsof ze al eeuwen niet meer in gebruik zijn. Langs onze kant van de spoorwegen strekt zich een uitgestrekt droog landschap uit, aan de overkant van de spoorwegen zie ik in de lage namiddagzon de glinstering van lago Uru-Uru. We stoppen op een niet nader aangeduide plaats net voor we 2 huisjes langs de spoorweg passeren. Ik vraag me eerst verbouwereerd af waarom we net hier halt houden. Maar als na een aantal minuten het veld zijwaarts inwandelen de grond onder mijn voeten bij elke stap meer en meer begint te kraken, word ik me bewust van de gigantische stortplaats die we opwandelen… En het wordt erger. Vijftig meter verderop in het veld is de dorre grond zelfs niet meer zichtbaar. Overal rondom ons zien we kleren, plastiek, glas, een verloren driewieler, noem maar op.

Dit waren ooit velden voor de veeteelt. En 20 jaar geleden was dit zelfs het Uru-Uru-meer. Klimaatsverandering heeft het meer in de afgelopen decennia naar één kant van de spoorwegen teruggedrongen en de langzame opstapeling van afval heeft uiteindelijk ook het vee weggedreven. In de verste verte zien we alleen afval. Een gigantische vuilnisbelt in een prachtige omgeving.  Na de technische uitleg over de vervuiling op de vorige stopplaatsen, nemen hier voor het eerst de campesinos het woord. Dat ze geen velden meer hebben voor hun vee en dat families uit de dorpen in grote getale wegtrekken op zoek naar een beter leven in steden als Cochabamba en Santa Cruz. En dat de gezondheid van de overgebleven ‘abuelitos’ (gepensioneerden) in gevaar is. Maar niet alleen hun gezondheid. Met de zuiderwind van de maand augustus zal al het afval en het stof van de stortplaats zijn weg terugvinden naar de stad Oruro. Ook de gezondheid van de mensen in de stad wordt dus bedreigd… Verschillende camera’s filmen de emotionele speeches van de bevolking en wat verderop staan enkele mannen verspreid over hun vervuilde terreinen in de verte te staren.

De veelbesproken waterzuiveringsinstallatie

De laatste locatie waar we halt houden ligt nog zo’n 10 minuten verder langs dezelfde spoorwegen. Over een zoute, witte ondergrond lopen we het veld terug in, richting een kanaaltje dat zich loodrecht van de stad tot de oneindige vlakte in de verte lijkt uit te strekken. In de verte dobberen twee eenden in de langzaam ondergaande zon en een aantal flamingo’s vliegen non-stop over en weer naar het meer aan de andere kant van de spoorwegen. Het is een pracht van een landschap, maar bij nader inzien is ook het kanaaltje volledig vervuild. Goor water, een vuile olie-achtige laag erbovenop  en afval langs de randen… Opnieuw nemen de campesino’s het woord en wordt er druk gespeculeerd wie nu precies de schuldige is van alle vervuiling. Organisaties als CORIDUP, die al meer dan 6 jaar strijden voor verbetering, zijn moe dat er nog steeds niets, maar dan ook niets veranderd is, ondanks de torenhoge beloftes van de overheid jaar na jaar.

De autoriteiten die present zijn, alsook de ingenieur van programma Cuenca Poopó proberen de gemoederen te sussen met woorden die wel oprecht lijken te zijn. Dat een schuldige zoeken voor het verleden geen zin heeft, maar dat we –integendeel- nu vooruit moeten. Dat ze hier en nu aanwezig zijn om te helpen. Dat er plannen gemaakt en getekend zijn voor een waterzuiveringsinstallatie. EN een chronogram, volgens dewelke de installatie in november al zou moeten klaar zijn. Heel opmerkelijk waren bovendien de woorden van de directeur van het ministerie van milieu van de municipale overheid … : ‘In het verleden werd altijd het excuus gebruikt: Er is geen geld. Dat is fout en verleden tijd. Er IS geld. Wat ontbreekt zijn concrete projecten. Evo Morales zelf heeft daartoe opgeroepen. Dus we gaan hier mee door. Dat beloven we. De plannen liggen klaar en zijn getekend. Het geld is er. De waterzuiveringsinstallatie komt er. Voortdurende vervuiling is binnenkort verleden tijd.’

Gebrek aan ecologische politiek

Zelf behoorlijk onder de indruk van die beloftes vraag ik aan mijn compagnons van CEPA of zij vertrouwen hebben in die woorden. Het antwoord is bijna lachwekkend. Ze geloven dat de waterzuivering er zal komen, ooit, aangezien vele organisaties de plannen ondertekend hebben en er al te veel media woorden aan vuil hebben gemaakt. Anderzijds, de man aan het woord tijdens de beloftevolle speech, wordt binnen 10 dagen vervangen door een opvolger, die in de verste verte niet aanwezig is. Het is het einde van zijn ambt en hij verdwijnt dus eind mei van het toneel.

Ondanks de plannen is er dus nog grote onduidelijkheid wie in de regering het voortouw zal nemen voor de uitvoering en de opvolging van het project. Bovendien zitten er nog heel wat essentiële gaten in de plannen voor de uitvoering. De argwaan bij CEPA is dus groot.

Bovendien bleef een grote vraag onbeantwoord. De waterzuiveringsinstallatie, -als die er al komt- zou dan wel de zuurtegraad van het water uit de mijn aanpakken, maar heeft helemaal niets te maken met het probleem van de tonnen afval die de gronden vervuilen. Het probleem van de gezondheid en de dreiging dat met de zuiderwind in augustus een groot deel afval terug naar de stad zal worden meegevoerd, werd zorgvuldig in de doofpot gestoken door de grote beloftes over de waterzuiveringsinstallatie.

‘Het ontbreekt in Oruro aan ecologische politiek’, zegt Clemente Paco van CEPA. ‘Zelfs ALS de regering acties zou ondernemen om de gigantische vuilnisbelt op te ruimen, dan storten ze het gewoon op een andere plaats iets verder.’ ‘En het ontbreekt ons, hier in de stad aan milieu-educatie.’ Nu, dat kwam voor mij niet als een verrassing. In mijn eerste weken in Oruro ben ik meermaals tevergeefs op zoek gegaan naar publieke vuilnisbakken in het centrum van de stad om mijn afgekloven watermeloenschillen weg te gooien. Nergens te vinden. Als ik het dan vroeg aan een marktkraampje, kreeg ik meestal te horen dat ik het gewoon op de grond voor het gesloten marktkraam naast hen moest leggen. De dag erna is de schil hoogstwaarschijnlijk weg, want de vuilnismannen- & vrouwen werken hard ’s nachts, maar is dus wellicht gewoon beland net buiten de stad. Wat bovendien niet door de vuilnismannen ’s nachts wordt opgeraapt, belandt met de wind in kanalen en rivieren en komt uiteindelijk ook op dezelfde plek terecht. Triestig.

Pachamama: één grote leugen?

Bij het instappen rakel ik het thema ‘gebrek aan ecologische mentaliteit’ in het vrouwelijk gezelschap in het mini-busje op. Waarom er geen vuilnisbakken in de stad staan, wil ik weten. ‘Oh, die waren er, vroeger, maar de mensen gebruikten ze niet, en ze waren uiteindelijk enkel en alleen goed voor vandalisme, dus heeft de regering ze dan maar weer weggehaald.’ Of hoeveel plastiek er wel niet verspild wordt. Elk stuk fruit dat je op de markt koopt, of elke 3 ronde pistolets krijgen een apart plastieken zakje, dat na 10 minuten wandelen naar huis toch weer wordt weggegooid.

Ik moet onwillekeurig denken aan Pachamama (Moeder Aarde). Aan hoe vaak naar haar verwezen wordt. Hoe Moeder Aarde een wezenlijk deel van de nationale politiek vormt. Aan hoe in 2014 nog de ‘plurinationale autoriteit van Moeder Aarde’ werd opgericht als tak van het ministerie van milieu en water. En aan hoe elke Boliviaan, bij elke speciale gelegenheid een slok bier aan Moeder Aarde schenkt, vooraleer zelf hun glas op te drinken. Het lijkt wel één grote farce. Erger zelfs, een leugen vindt Don Angel, president van Coridup (de coordinatie van getroffen gemeenschappen door mijnbouw in het bekken Poopo): ‘We liegen onze eigen Pachamama voor, en zowel de autoriteiten, maar ook elkeen van ons, verbergen onze verantwoordelijkheden angstvallig achter diezelfde leugens.’ Het zal nog lang duren voor er een echte verandering in mentaliteit komt…

Beleid vs. mentaliteit

We keren terug met de zon laag voor ons. Ik kan het contrast van zoveel vervuiling in zo’n prachtige, rustige omgeving maar moeilijk van mij afzetten. Terwijl ik erover nadenk en door de achterruit staar, zie ik plots in de verte een oude trein langzaam dichterbij komen. Als iedereen de trein in de gaten krijgt, start een nostalgische conversatie over hoe het treinnetwerk in Bolivia vroeger zo uitgebreid was. Staatsbezit en goedkoop. En prachtige ritten, naar alle uithoeken van het land. Sinds Goni, de omstreden president in 2002 en 2003 echter het hele systeem geprivatiseerd heeft, zijn alle companies naar Chili vertrokken. De enige trein die nog rijdt, gaat om de twee dagen van Uyuni naar Oruro. Ook privé-bezit en dus duur. We hebben dus geluk dat we hem zien. Als de trein ons voorbij rijdt,  zien we inderdaad meer lege wagons dan iets anders. De lokale mensen nemen de trein niet meer. Bussen zijn het vervoersmiddel bij uitstek geworden… Nog meer uitlaatgassen, nog meer vervuiling.

Er is veel veranderd in Bolivia, onder verschillende vorige presenten inclusief Goni vooral achteruitgang, met Evo opnieuw wat verbetering en hoop. Maar ondanks een sterk ecologisch beleid op papier sinds 2006, lijkt een echte mentaliteitswijziging nog mijlenver af…

Conga: Inspectie bevestigt waterextractie door Yanacocha

Verslag door Milton Sánchez (Plataforma Interinstitucional Celendina)

Celendín, 26 januari 2015

Honderden Beschermers van de Meren van de provincie Celendín bezochten nogmaals de meren van Conga die bedreigd worden door het mijnbouwbedrijf Yanacocha via haar destructief project Conga. Deze maal verzamelden ze in sector “Huayramachay”, tussen het Perol en het Azul meer. Op deze plek kon men vaststellen dat het mijnbouwbedrijf Yanacocha 3 buisvormige waterputten installeerde die grondwater bevatten. Volgens getuigenissen van de lokale bevolking bevoorraden ongeveer 10 tankwagens zich hier van water om dan te transporteren naar de installaties van Yanacocha voor haar mijnbouwoperaties.

Het installeren van deze waterputten voor grondwater veroorzaakt een verlies van het waterpeil in de bronnen van de gemeenschap Jadibamba, evenals van het waterpeil van de rivier Jadibamba. De gemeenschapsautoriteiten kwamen overeen om een klacht tegen het bedrijf Yanacocha in te dienen alsook tegen de Administratieve Waterautoriteit (AAA) van Cajamarca and Celendín, die toestemming hebben gegeven om dit water te gebruiken voor mijnbouwactiviteiten in plaats van menselijke consumptie en landbouw, zoals de van kracht zijnde wetgeving bepaalt. Ook werd vastgesteld dat in de meren Perol en Azul geen enkele vorm van machines aanwezig was.

De nieuw verkozen autoriteit van de provincie Celendín, Jorge Luis Urquía Sánchez, vergezeld van 5 van zijn ambtenaren, woonde eveneens de vergadering bij. Ook de autoriteiten van de Regionale Overheid van Cajamarca en van het Beheer van Natuurbronnen en Milieu waren uitgenodigd maar konden niet aanwezig zijn.

De Beschermers van de Meren maakten nogmaals gebruik van hun bijeenkomst om hun solidariteit uit te drukken met de strijd van de jongeren van het land en tegen de reeds ingetrokken “Arbeidswet voor jongeren” (gekend als Ley Pulpín), alsook met de verdediging van de Marañon rivier tegenover het overheidsinitiatief om meer dan 20 mega-dammen te bouwen die duizenden hectares productieve valleigrond die voedsel aan verschillende provincies in het noorden van het land -waaronder Celendín- voorziet, onder water zou zetten.

De bijeenkomst kende geen incidenten, hoewel de nationale politie, ten dienst van het mijnbouwbedrijf als veiligheidsdienst, talrijk aanwezig was. Een honderdtal agenten werden in bussen aangevoerd en probeerden op verschillende momenten de inspectie door de Beschermers van de Meren te provoceren en onderbreken.

Auteur: Hanne Cottyn

Kori Chaca in sluitingsfase

Kori Chaca is officieel in zijn fase van sluiting getreden. Deze fase duurt nog zo’n 3-tal jaar en uiteraard rijzen er veel vragen over wat de toekomstplannen zijn omtrent deze site.

Op zich komt deze sluitingsfase niet uit de lucht vallen, het aanvankelijke plan van Inti Raymi was om de goudmijn, die actief werd in 2005, voor 6 jaar te exploiteren. Wat wel een verrassing is, is dat het bedrijf deze fase onaangekondigd startte. Dat het zover is, staat vast want de ‘pit’ – die vermoedelijk meer dan 130m diep is – is reeds tot aan de rand gevuld met water, wat verdere exploitatie onmogelijk maakt. Het water om de pit te vullen haalden ze uit de Desaguadero-rivier, die vlakbij de site loopt. Daarvoor werd een kanaal gegraven van de rivier tot de put. Uiteraard is dit niet zonder gevolgen want verder stroomafwaarts ondervinden enkele comunidades een tekort aan water.

Verontrustend is dat er geen inspectie plaats vond vooraleer de mijnpit gevuld werd, wat wettelijk wel voorgeschreven staat en wat wel gebeurde bij Inti Raymi’s vorige mijnsite Kori Kollo (eveneens dichtbij de stad Oruro). Vermoedelijk is dit een weluitgedachte zet van Inti Raymi want op die manier “wast” de site zich letterlijk schoon. Door het gebruik van zo’n gigantische hoeveelheid water wordt het niet enkel onmogelijk om testen te nemen in de ‘tajo’, ook watermonsters om vervuiling te meten zullen het werkelijke resultaat beïnvloeden.

Intussen voerden CEPA en CORIDUP reeds een inspectie uit, in aanwezigheid van de lokale autoriteiten, die evenmin werden ingelicht over Inti Raymi’s plannen om de put te vullen. Zij mochten enkel inspecties uitvoeren buiten het ‘privéterrein’ (waar de exploitatie en ontginning effectief plaatsvinden) van Inti Raymi. Daar konden ze vaststellen dat de evaporatiemeren (waar het grond- en oppervlaktewater dat in de put komt te staat permanent naartoe gepompt wordt; water met hoge zoutwaarden) 30centimeter boven het toegelaten niveau stond. Aangezien het regenseizoen is, staat het ‘natuurlijk’ water letterlijk tot aan de rand van deze evaporatiemeren. Het feit dat het waterpeil de voorgeschreven norm overschrijdt, wijst op het feit dat er reeds veel zout water uit de evaporatiemeren ontsnapt is en zich vermengde met de natuurlijke waters, met alle gevolgen van dien. Verder laken de bermen van deze evaporatiemeren niet alleen aan een geomembraan (dat infiltratie van dit mijnwater moet verhinderen), ook werden er breuken in deze vastgesteld (die ook op foto’s van bovenaf te zien zijn), wat de infiltratie van het mijnwater met de daarnaast liggende rivier compleet maakt.

Wat de toekomst betreft blijven er nog heel wat vraagtekens. Wat er met de ± 230 actieve mijnwerkers moet gebeuren is verre van duidelijk, allicht zullen zij het werk willen verder zetten. Het officiële discours van Inti Raymi is dat alle mijnactiviteiten zullen gestopt worden (voorlopig gaan ze nog even door me het verder ontginnen van goud uit de reeds bestaande uitloogplatformen). Er gaan echter speculaties de ronde dat er plannen zijn om een nabij liggende berg van zijn goudvoorraad te beroven – een sacrale berg waarop een groot kerkhof gebouwd is – maar momenteel kan daarover nog niets bevestigd worden.

Auteur: Emma Timmerman

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Mijnbouwproject Conga in Cajamarca staat on hold, dat was de boodschap van president Humala na de intensifiëring van het lokale protest in de lente van 2012. Vijf dodelijke slachtoffers, honderden gewonden, juridische vervolging van sociale leiders en manifestanten, militarisering van de regio, …, Conga werd dé emblematische probleemcase van de Peruaanse regering en Newmont Mining. Humala bleek niet in staat het groeiend aantal sociale conflicten in Peru aan te pakken. Bovendien circuleerden de geruchten dat een aantal investeerders van Newmont zich vragen stelden bij het Conga-project, en dan vooral bij het gebrek aan sociaal draagvlak. Daarom besloot men Conga even on hold te zetten, in slaapstand.

Het gewenste effect bleef niet uit. Ook het protest viel stil. Nog steeds hoorde men dezelfde boodschap ‘Conga no va’, maar iets minder luid. Het schrikbewind van Lima hield mensen thuis, men ging niet langer de straat op. Maar in alle stilte gingen de werken in Conga gewoon door. De guardianes de las lagunas, boeren die in of nabij het concessiegebied Conga wonen, maakten melding dat men volop voortbouwde aan de waterreservoirs. Maar deze boodschap blaasde het lokale verzet geen nieuw leven in. Het grote protest bleef uit, in Lima wreef men zich in de handen.

Op zaterdag 25 mei benadrukte president Humala dat er dit jaar niet veel sociale conflicten woeden in het land. “Dankzij het werk van de Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad slaagden we erin om sociale conflicten te deblokkeren. Dit jaar hebben we geen grote conflicten gehad rond mijnbouw.” Hij voegde hieraan toe dat de consultatiewet “een instrument is om te komen tot sociaal aanvaardbare investeringen, en niet om investeringen te blokkeren.” Ten slotte gaf hij aan dat “het Conga-project in volle ontwikkeling is. De bouw van de reservoirs , één van de eisen van onze regering jegens Newmont, geven het nodige vertrouwen aan dit project.” Dit communicatie-offensief kwam niet onverwacht, het recente dipje in de grondstoffenmarkt en de mijnbouwconflicten in Espinar, Cañaris en Cajamarca zorgde voor enige twijfel bij mijnbouwbedrijven.

Op maandag 27 mei verscheen in de krant La República een groot interview met Javier Velarde, general manager van mijnbouwbedrijf Yanacocha. Daarin gaf hij duidelijk aan welke werken in Conga reeds plaatsvonden en wat er gepland staat in de nabije toekomst, o.a. de bouw van een nieuw reservoir ter vervanging van het bergmeer El Perol. “We zullen niet wachten tot de volgende lokale verkiezingen van 2014 om verder te gaan met het Conga-project”, zei hij.

De boodschap van Humala en Velarde kwam hard aan in Cajamarca. Het Conga-project is in volle ontwikkeling, binnenkort starten de werken aan het cultureel en ecologisch belangrijke bergmeer El Perol.  Een groot aantal comuneros, mensen uit lokale gemeenschappen, trokken op 28 mei naar het bergmeer om er een kamp op te slaan. Onderweg werden ze onderschept door de DINOES, een speciale eenheid binnen de Peruaanse nationale politie. Deze worden ingehuurd door mijnbouwbedrijven ter beveiliging van het terrein. Het kwam tot een confrontatie tussen de comuneros en de agenten waarbij meerdere manifestanten zwaargewond raakten. In een perscommuniqué van de Peruaanse politie benadrukte men dat er alleen rubberkogels en traangasgranaten werden gebruikt. Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, belangrijke verzetsleiders tegen het Conga mijnbouwproject, veroordeelden onmiddellijk het buitensporige geweld tegen manifestanten en de samenzwering tussen de Peruaanse staat en de mijnbouwbedrijven.

Wat nu?

Een referendum over het mijnbouwproject zal dan toch niet plaatsvinden. In februari lanceerde het Comando Unitario de la Lucha, de groep van voornaamste verzetsleiders van regio Cajamarca, het idee om een referendum over Conga te organiseren. Zo kon men het gebrek aan sociaal draagvlak voor het project voor eens en altijd vastleggen. Na de aankondiging van het referendum kwamen hevige reacties vanuit de Peruaanse regering en het mijnbouwbedrijf Yanacocha; een referendum zou illegaal zijn en een slecht precedent scheppen.

Daarom organiseert het verzet nieuwe manifestaties. Op 4 juni plant men een actie in Cajamarca tegen het Conga mijnbouwproject. Op 17 juni wil men met verschillende delegaties uit de provincies Hualgayoc en Cajamarca opnieuw naar het bergmeer El Perol trekken. Uit vrees voor repressieve acties van de Peruaanse politie vragen de sociale leiders respect te hebben voor de geplande manifestatie.

De woorden van Humala en de aankondiging van de werken aan het mythische bergmeer El Perol drijven het conflict mogelijk tot een nieuw hoogtepunt. De tijdelijke stopzetting van werken in Conga bleek een halve waarheid; het eerste reservoir is bijna klaar, binnenkort start men met de bouw van het tweede reservoir. Conga staat in de startblokken, de vernietiging van El Perol kan wel eens het point of no return zijn. Dit beseft men ook in Cajamarca. Het verzet spreekt sterke taal  en weigert zich neer te leggen bij de eenzijdige beslissingen van de Peruaanse staat en het Newmont Mining.

Catapa is solidair met de lokale bevolking van Cajamarca. !Conga no va!

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.

De bewakers van de lagunas – Conga

De bewakers van de lagunas – Conga

Het Conga-project ligt tot ten minste eind 2013 stil. Deze beslissing werd de Peruaanse regering opgedrongen na het eindeloze verzet in Cajamarca; het gebrek aan sociaal draagvlak dwong Newmont Mining zijn Conga-project ‘on hold’ te zetten. Maar de lokale bevolking heeft echter zijn twijfels. Er zijn geruchten dat er ’s nachts nog steeds in sneltempo gewerkt wordt aan de reservoiren die men ter vervanging van de bergmeren bouwt. Bovendien beseft men dat deze ‘stillegging’ niet het einde betekent van het Conga-project. Het is een vaak geziene strategie van menig mijnbouwmultinational in Peru die te veel weerstand ervaart van de lokale bevolking; leg het project stil en wacht totdat de storm is gaan liggen, uiteindelijk zal men het wel moe worden.

Sinds 15 oktober bezetten een kleine honderdtal moedige boeren een heuvel nabij Laguna Azul ; één van de bergmeren die met het Conga-project zal verdwijnen. Het is als het ware een laatste redmiddel, een symbolische actie. Een soort van zit-actie, maar niet zonder risico’s. Het gehele gebied is immers privaat bezit van Minas Conga, deze terreinen zijn niet langer gemeengoed. Bijgevolg schenden ze met hun aanwezigheid de wet en riskeren ze, zoals vele van hun kompanen, juridische vervolging. Nu Minas Conga het recht op vruchtgebruik van deze oude mystieke bergen heeft gekocht, worden zijn oude bewoners illegaal en door het bedrijf geviseerd.

Ons bezoek aan dit geïmproviseerde tentenkamp verliep bijzonder hartelijk. Bij aankomst werden we uitvoerig bedankt voor onze aanwezigheid, bij wijlen werd het gênant en vermeden we verdere complimenten. De harde, gure weersomstandigheden maakt het verzet van deze boeren zowaar nog heldhaftiger. De snijdende wind en regenval tekenen het gezicht van iedereen hier aanwezig, bij nachte duikt de temperatuur diep onder de nul. Het romantische karakter van deze actie krijgt al snel een grauwig randje.

Eén van de aanwezigen wijst prompt richting een bouwwerf die we nabij Laguna Azul kunnen waarnemen. “Daar zijn ze een reservoir aan het bouwen. Dit zal een 20, 30 jaar meegaan, maar zal daarna onderhoudswerk vereisen. Wie zal dit betalen? Waarom zouden we onze eeuwenoude bergmeren vervangen door iets kunstmatig?” Het is inderdaad een vreemd zicht, vlak aan het bergmeer, dat plaats zal moeten ruimen voor het onderliggende goud, komt een reservoir te liggen. Het is opvallend hoe zeer dit uitzicht verschilt met enkele maanden terug. Toen was ik hier ook, maar het reservoir niet.

De bezetting van deze basis gebeurt volgens een rotatieschema. Iedere vier dagen lost een nieuwe groep de andere af, op die manier vindt iedereen de tijd om te gaan werken, om even te recupereren van deze harde omstandigheden. De solidariteit is bijzonder groot, van heinde en verre wordt rijst, bakolie, groenten, plastic folie, … aangevoerd, zonder dit alles zijn de bewakers van de lagunas verloren.

Het was wederom een aangename vaststelling hoe kameraadschappelijk dit vredevol verzet tegen het Conga-project wel is, hoe vastberaden en bescheiden deze mensen wel zijn. Men is overtuigd dat men de strijd, tegen deze reus Newmont, kan winnen. Er is immers geen alternatief.

Hier een kort filmpje, een indruk: http://www.youtube.com/watch?v=spqhNSMFT7M&feature=plcp 

 

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Na afloop van het seminarie in Cajamarca trokken we met de Catapista’s en Zuid-deelnemers naar Zamora, een provincie in het uiterste zuiden van Ecuador.

 

Waarom Zamora, Ecuador?

Vooreerst omdat de provincie grenst aan Peru, en op die manier ook een impact heeft in Peru. In deze provincie zijnnamelijk heel wat kleine, illegale mijnbouwbedrijfjes te vinden die reeds decennia de waterkwaliteit en -kwantiteit van de streek, o.a. rivieren die naar Peru vloeien, aantasten. Bovendien staat het eerste grootschalige mijnbouwproject in het Zuiden van Ecuador in deze provincie gepland. Het project Mirador hoopt in het kanton El Pangui koper boven te halen; het staat nu reeds vast dat dit een gecontesteerde en emblematische case wordt.

Vijf deelnemers van ons seminarie in Cajamarca zijn afkomstig van de provincie Zamora. Vier van hen zijn van inheemse origine (Shuar). Zij zullen de eerste slachtoffers zijn van de negatieve effecten van het mijnbouwproject. Gedurende het seminarie in Cajamarca vertelden ze reeds over hun (geplande) verzet. Deze week bood ons de kans de realiteit van naderbij te bekijken.

Een laatste reden waarom we voor Zamora hebben gekozen, is het driedaagse binationale forum dat handelt over de mijnbouwproblematiek in Peru en Ecuador. Dit forum werd georganiseerd door Acción Ecológica, Fepnash, ISF, Redex, Inredh en EntrePueblos. Net zoals SIED beoogde men een uitwisseling van ervaring en kennis, en de versterking van de samenwerking tussen de Zuid-organisaties. Het leek ons opportuun dit event bij te wonen, het bood de Catapista’s de kans kennis te maken met heel wat belangrijke NGO’s uit Peru en Ecuador.

 

Het mijnbouwproject Mirador

Het stadje Zamora, dat zich beter als een dorp kan laten omschrijven, begeeft zich momenteel in het oog van de mijnbouworkaan die Ecuador bereikt heeft. Nu de regio al enkele decennia lang gebukt gaat onder de invloed van artisanale goudmijnbouw, stellen nu ook multinationale ondernemingen hun intrede veilig. Het megaproject ‘Mirador’ zal zich tegoed doen aan de kopervoorraden die de regio rijk is.

  • Enkele gegevens over het project:

Reeds enkele jaren bereidt Ecuador zich voor op de komst van grootschalige mijnbouwprojecten, met name door de geleidelijke aanpassingen van het juridische kader. Het project Mirador is momenteel het enige grootschalige mijnbouwproject dat werd goedgekeurd; het speelt als het ware een voortrekkersrol voor andere projecten.

Het project is in handen van het Chinese China Railway Construction Corporation en de Tongling Nonferrous Metals groep, dat het in 2010 van het Canadese Corriente Resources overkocht.

Het wordt een open pit-mijn (volgens de MER op zijn minst 250 meter diep en 1,2 km breed) met een levensduur van 17 jaar. De productie wordt geschat op 208.800 ton koper per jaar, 535.000 ounces goud gedurende het hele project.

De MER wordt door verschillende experten in twijfel getrokken; voornaamste criticus is Canadees William Sacher die het rapport als onvolledig en fout bestempelt.

  • Het project houdt meerdere risico’s in:

Het project staat gepland in de Cordillera del Condór; een bijzonder rijk, maar fragiel ecosysteem gelegen in het grensgebied tussen Ecuador en Peru. Deze streek, overgangsgebied tussen Andes en Amazone (wordt ook omschreven als tropische Andes), herbergt bijzonder veel endemische soorten; het is één van de meest biodiverse streken in de wereld. Dit is vooral te wijten aan de 16 verschillende ecosystemen die men hier kon onderscheiden. Het project staat gelijk aan de verwoesting van talloze ecosystemen en de verdwijning van specifieke fauna en flora.

5 van de belangrijkste rivieren uit deze regio ontspringen in deze zone. De watervoorziening, op kwalitatief en op kwantitatief vlak, van de provincie Zamora en het Noorden van Peru wordt bedreigd.

De geteisterde inheemse bevolking van deze regio, de Shuar (Ecuador) en de Awajún (Peru), werden gedurende de voorbije decennia verjaagd en trokken zich terug, dieper in de Cordillera. Het project staat gepland in het kanton El Pangui, waar momenteel de grootste gemeenschappen Shuar zich hebben gevestigd. Bijgevolg bedreigt het project het voortbestaan van de Shuar-cultuur. Deze minderheid erkent dit gevaar en is de voornaamste tegenstander tegen dit project.

 

Artisanaal?

Tijdens deze week maakten we ook kennis met een ander facet van de gehele mijnbouwproblematiek; de zogenaamde ‘artisanale mijnbouw’. Zamora Chinchipe is een provincie waar vele gelukzoekers reeds eeuwen op zoek zijn naar het El Dorado. We trokken na een gesprek met de prefecto van de provincie naar China Pintza, een dorp vlak aan de Ecuadoriaanse-Peruaanse grens waar goudzoekers van de provincie hun geluk opzoeken.

Het was een trieste realiteit die we mochten aanschouwen. Werkomstandigheden die alle normen negeren; mannen die kwik verbranden zonder mondmasker, open vaten met resten cyanide, … . De president van de mijnbouwersvereniging die ons gidste verdedigde zijn sector echter met hand en tand. Ook toen we hem wezen op de grote berg mijnafval die zonder enige bescherming naast het dorp lag, vervuild met heel wat zware metalen. Bij de minste regenval lopen de met zandzakken geconstrueerde dijken ongetwijfeld over, rampzalig voor de lagergelegen dorpen. Maar ook hier herhaalde de man steeds dezelfde dogma’s; “de overheid is tegens ons”, “er zijn geen alternatieven”, “er is geen vervuiling, de overheid gebruikt dit excuus om grootschalige mijnbouwprojecten in te plannen”, … . Hij benadrukte steeds de economische realiteit, iets wat volgens hem primeert op onze ernstige bezorgdheden voor gezondheid en milieu. Het viel echter op dat dit een spookdorp is. Alle inwoners zijn economische migranten die hopen dat ene duur stukje grond te vinden. Het is een kleine gemeenschap in een bijzonder vruchtbare streek, die hun ogen sluiten voor alle mogelijke alternatieven en zich liever vasthouden aan een klein sprankeltje hoop.

 

Transnationale mijnbouwconflicten

De nabijheid van de Peruaanse grens viel op. Dergelijke mijnbouwdorpjes hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op Peruaans grondgebied. En het zal hier niet bij blijven. Waar er in 2005 amper concessies in grensgebieden waren te bespeuren, het is immers verboden op minder dan 40 km van de grens een project te implementeren, is dit in 2012 niet langer het geval. De gehele grensstreek ligt bezaaid met concessies. De noodzaak aan een binationaal beleidsplan omtrent deze problematiek is overduidelijk, maar ook een samenwerking tussen verzetsorganisaties in Zuid-Ecuador en Noord-Peru is noodzakelijk. Deze samenwerking staat nog in zijn kinderschoenen, dit maakte het forum in Zamora ons duidelijk. Dit forum kan echter een begin betekenen. Net zoals het internationale seminarie dat we organiseerden in Cajamarca. We kozen ervoor om voor de eerste maal een Ecuadoriaanse delegatie uit Zuid-Ecuador uit te nodigen. En wel juist om deze reden, om deze jonge Zuid-Zuid samenwerking te stimuleren. José Arcentales, deelnemer van SIED III en woonachtig in El Pangui, vatte het tijdens het binationaal forum in Zamora goed samen: “wat ik zag in Cajamarca, mogen we hier niet laten gebeuren.”

door David Verstockt

(OPINIE) CATAPA roept op tot internationale waakzaamheid voor mijnbouwconflict in Peru

(OPINIE) CATAPA roept op tot internationale waakzaamheid voor mijnbouwconflict in Peru

CATAPA veroordeelt het geweld in Cajamarca en betuigt haar medeleven met de families van de slachtoffers. Op vraag van haar partnerorganisaties in Peru, roept CATAPA op tot een grondig onderzoek naar de omstandigheden waarin de vijf slachtoffers om het leven kwamen. De zestien gedetineerden moeten bovendien de nodige garanties krijgen op een eerlijk proces. CATAPA vraagt een vreedzame oplossing voor het Conga-conflict en een einde aan de repressie en criminalisering van het sociale protest in Peru.

Conflict escaleert

Bij protesten tegen het mijnbouwproject Minas Conga in het noorden van Peru zijn dinsdag drie burgers om het leven gekomen. Eén van de slachtoffers is een minderjarige jongen. Er vielen ook minstens 21 gewonden en 16 mensen werden aangehouden. De regering heeft de noodtoestand afgekondigd in drie provincies. Woensdag werd Marco Arana, leider van het vreedzame protest in Cajamarca, zonder enige aanleiding brutaal opgepakt door de politie (bekijk de video). Ondertussen is hij weer vrijgelaten. Woensdag en donderdag vielen nog een vierde en een vijfde slachtoffer.

De spanning in Cajamarca is al wekenlang te snijden. De regio is sinds 34 dagen in regionale staking tegen  een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika. De nieuwe mijn zal volgens experts de watervoorziening in de streek ernstig aantasten. Al jaren veroorzaakt de Yanacocha-mijn conflicten met de lokale bevolking. Een groot deel van die bevolking is afhankelijk van landbouw en veeteelt voor haar levensonderhoud. Cajamarca is één van de armste regio’s van het land, en na bijna twintig jaar mijnbouw is de armoede alleen maar toegenomen.

Repressie en criminalisering door staat

Op 23 juni verklaarde president Ollanta Humala eens te meer in een bericht aan de natie dat de mijn er hoe dan ook zal komen. Het Conga-project is nodig om de sterke economische groei van Peru te handhaven, klinkt het in Lima. Voorbije zaterdag bleek tot de verrassing van velen dat de werken al gestart waren, hoewel er van een sociale licentie geen sprake is. De frustratie en machteloosheid bij de bevolking is groot.

Buitensporig geweld en de noodtoestand lijken steeds meer het standaardantwoord van de regering-Humala op sociaal protest. Zoals Conga zijn er verschillende conflicten, over het hele land. Eind mei nog schoot de Peruaanse politie twee manifestanten dood, bij protesten tegen de Tintaya-mijn van het Zwitserse bedrijf Xstrata, in de zuidelijke provincie Espinar. In de 11 maanden dat Humala aan de macht is, vielen al 15 doden als gevolg van politieoptreden tegen sociaal protest.

Bijzonder verontrustend is ook de aanhoudende criminalisering van het sociaal protest. Er lopen strafrechtelijke onderzoeken tegen meer dan 100 personen omwille van hun vermeende betrokkenheid bij het protest tegen het Conga-project. Het gaat om uiteenlopende aanklachten, met strafmaten van minder dan 1 tot 20 jaar cel. Ook nu stellen regeringswoordvoerders dat sociale leiders, zoals Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, zullen verantwoordelijk gehouden worden voor de gebeurtenissen in Celendín. Die criminalisering fnuikt het recht op vreedzaam protest, brengt een oplossing geen stap dichterbij en moet dus stoppen.

Rol van Europa

Ook de Europese Unie mag haar verantwoordelijkheid niet ontlopen. Peru is een partnerland van de Europese ontwikkelingssamenwerking (én van de Belgische). Vorige maand was de Peruaanse president bovendien nog in Brussel, in het kader van de onderhandelingen over een Vrijhandelsakkoord tussen de EU en Peru. Het akkoord werd op 26 juni door Handelscommissaris De Gucht ondertekend, en moet de economieën van de twee partijen een stevige duw in de rug geven – onder andere door investeringen in de grondstoffensectoren. Ngo’s en vakbonden leverden al felle kritiek op het akkoord, vanwege de mensenrechtensituatie in Peru en de talrijke conflicten met buitenlandse bedrijven.

Na zijn ontmoeting met de Peruaanse president op 12 juni, stelde Europees president Van Rompuy: “ik heb vastgesteld dat Humala bereid is om de sociale en ecologische bezorgdheden over mijnbouw aan te pakken, in samenwerking met de lokale bevolking”. Vooralsnog valt van die bereidheid weinig te merken in Lima. De EU zélf kan dan weer niet slaan en zalven tegelijk. Ze moet een consequent internationaal samenwerkingsbeleid voeren. Actief bijdragen aan duurzame ontwikkeling, inclusief de bescherming van de rechten van alle Peruanen, moet daarbij primeren op handelsbelangen. Hopelijk klinkt deze bezordheid luid genoeg wanneer het Vrijhandelsakkoord dit najaar ter stemming voorligt in het Europees Parlement.

door Wies Willems