Wet op raadpleging van de Peruaanse inheemse bevolking in zicht?

Wet op raadpleging van de Peruaanse inheemse bevolking in zicht?

Het was een drukke week op het front van de raadpleging der inheemse bevolking in Peru. Het Red Muqui organiseerde samen met nog enkele organisaties een tweedaags internationaal forum over de status van het wetgevend kader rond deze raadpleging in Latijns-Amerika, gevolgd door een werkvergadering van het middenveld om vorm te geven aan een actie-agenda voor de komende weken en maanden.

In Peru, net zoals in de meeste Latijns-Amerikaanse landen, is er een aanzienlijke aanwezigheid van extractieve industrieën, meer niet dan wel met de goedkeuring van de lokale boeren- en inheemse bevolking. Hoewel deze landen de Conventie 169 van de Internationale ArbeidsOrganisatie (IAO, beter bekend onder haar Engelstalig acroniem ILO), Over Inheemse Volkeren en Stammen in Onafhankelijke Staten, ondertekend en geratificeerd hebben, is daar weinig van te merken in de praktijk. Bovendien maken de IAO en haar Commissie van Experten regelmatig aanmerkingen en aanbevelingen die staten met verbazingwekkend gemak naast zich neer leggen.

De tragische gebeurtenissen van ‘el Baguazo‘, de wegblokkade nabij Bagua van 5 juni vorig jaar waarbij 33 politieagenten en inheemse protestanten het leven lieten, waren een noodkreet van de getroffen gemeenschappen om duidelijk te maken dat Peru niet langer concessies kon uitdelen zonder de inheemse en boerenbevolking te raadplegen. Het feit dat Peru ‘inheemse volkeren’ (pueblos indígenasan sich niet erkent (maar wel pueblos nativos en pueblos campesinos) maakt het er ook niet makkelijker op. Dankzij de aanwezigheid van onder meer catapistas Marijke en Thomas was het echter niet mogelijk om Bagua in de doofpot te stoppen en erkende men de noodzaak om eindelijk, 17 jaar na datum, werk te maken van een wet op raadpleging van de inheemse bevolking.

Hoewel niet iedereen even opgezet is met dit wetgevend proces (of met de verjaardag van el Baguazo), houdt Elizabeth Leon, voorzitster van de parlementaire commissie Pueblos Andinos, Amazónicos, Afroperuanos, Ambiente y Ecología, vol dat er tegen 5 juni een wet op raadpleging van inheemse volkeren goedgekeurd moet zijn. Haar commissie, net zoals de commissie Constitución y Reglamento, hebben deze week beide een dictamen (wetsvoorstel) goedgekeurd dat nu voor de leeuwen van de plenaire zitting geworpen zal worden.

Het voorstel van Leons commissie leunt het dichtst aan tegen het voorstel van een consortium van basisbewegingen die de bewuste volkeren vertegenwoordigen (AIDESEP, CONAP, CCP, CENAP en CONACAMI), maar heeft toch nog enkele tekortkomingen. Zo wordt de raadpleging niet als ‘proces’ beschouwd (waarbij de bevolking op regelmatige tijdstippen geïnformeerd en geraadpleegd wordt), maar eerder als een éénmalige gebeurtenis, vóór er een concessie uitgegeven wordt. Ook INDEPA, dat in het wetsvoorstel wordt voorgesteld als onafhankelijk controle-orgaan, kan op weinig bijstand rekenen van de inheemse bevolking, die hun vertrouwen in INDEPA volledig verloren hebben in de voorbije jaren.

Hoe gaat het nu verder? Op een werkvergadering heeft het middenveld samengezeten om haar strategie voor de komende weken en maanden uit te tekenen en de verschillende uitkomsten van dit wetgevende proces in overweging te nemen: (a) het wetsvoorstel van de commissie Pueblos Andinos, … wordt goedgekeurd; (b) het andere wetsvoorstel wordt goedgekeurd, of een wetsvoorstel met heel wat wijzigingen; (c) er wordt helemaal geen wetsvoorstel goedgekeurd.

Op 15 juni (10 dagen na Baguas verjaardag), de einddatum van het wetgevend proces, weten we meer. Vast staat dat er heel wat hindernissen op het parcours liggen (zo geniet het voorstel van de commissie Constitución y Reglamento voorrang op dat van de commissie Pueblos Andinos, … , kunnen er nog verschillende amendementen ingediend worden door parlementairen en kan de president ook zelf een wetsvoorstel indienen dat dan voorrang krijgt op alle andere voorstellen. Vast staat evenzeer dat het middenveld van zich zal laten horen. Ik houd jullie alleszins op de hoogte!

Voor meer informatie over de raadpleging van inheemse volkeren, de wetsvoorstellen en Conventie 169 van het IAO, Servindi heeft een lijst opgesteld met verschillende documenten (in het Spaans).

 

door Tom Van Den Steen

En trámite

Volgens het officiële discours van president Colóm, zou zijn regering tegen mijnbouw zonder gemeenschapsinspraak gekant zijn. De Guatemalteekse regering bevestigde verschillende keren dat ze geen nieuwe mijnbouwvergunningen toelaat en dat ze er ook geen zal toelaten, zonder dat de getroffen bevolking inspraak heeft gekregen. Als het waar is, zou het al een stap in de goede richting zijn. Maar het meest interessante woord in deze bewering is misschien wel het woord “nieuwe”. Wat verstaat de president immers onder “nieuwe vergunningen”? Zou het kunnen dat de bevolking opnieuw misleid wordt?

Om de rest van dit artikel te begrijpen, zal het handig zijn het verschil tussen de drie verschillende mijnbouwvergunning te kennen. Om een exploitatievergunning te verkrijgen, moet je eerst een erkenningsvergunning en daarna een exploratievergunning hebben verkregen. Elke vergunning heeft zijn eigen wettelijke vervaldatum en vereisten. Het is echter door de bijzonder flexibele mijnbouwwet niet zo moeilijk om dergelijke vergunningen te verkrijgen. Om een mijnbouwvergunning te verkrijgen moet je niet veel meer doen dan enkele documenten invullen.

Guatemala zit op een tijdbom. Een enorme hoeveelheid aan exploratievergunningen (117 op nationaal niveau) werden reeds toegekend door de voorgaande regeringen. Guatemala wordt bedreigd door 117 mijnprojecten zonder inspraak van de bevolking. Op 117 plaatsen is dus de toekomst bedreigd van de Guatemalteekse rivieren, biodiversiteit, volksgezondheid, burgerrechten, sociale vrede, sociaal-economische evenwicht… De gevolgen van mijnbouw in Guatemala zijn immers diepgaand en divers.

De voornaamste struikelblok die mijnbouwbedrijven beletten om van de exploratie naar de exploitatiefase te gaan is het opkopen van land. Dankzij gemeenschapsraadplegingen (consultas comunitarias) en bewustmakingscampagnes hebben vele gezinnen het grove geld van de bedrijven kunnen weerstaan. Dankzij deze strategie zouden de exploratievergunningen moeten vervallen na de wettelijke termijn van drie jaar, en dus niet overgaan in een exploitatievergunning.

Het minste wat je van een regering die tegen mijnbouw zonder inspraak is, kan verwachten, is dat ze de bestaande vergunningen dan ook laat vervallen na hun wettelijke termijn.

We zijn echter bezorgd. Wanneer je bij het Ministerie van Energie en Mijnbouw (MEM) om kopies van de mijnbouwvergunningen vraagt, krijg je te horen dat bepaalde vergunningen “en trámite” zijn. Ze worden verwerkt en zijn dus niet ter inzage. Zou het kunnen dat de regering, namens het MEM, samen met de mijnbouwbedrijven heimelijk vergunningen aan het verlengen zijn of ze naar de volgende fase (exploitatie!) aan het brengen zijn, ondanks het verzet van de gemeenschappen? Wat kan “en trámite” anders betekenen?

Uiteraard is deze gang van zake vanuit een democratisch, humaan en ecologisch standpunt onaanvaardbaar. De eenvoud om een vergunning of een verlenging van een vergunning te verkrijgen, evenals het onverantwoordelijke gedrag van de bevoegde ambtsbekleders zijn een belediging voor de democratie. Daarom herhalen we onze eisen tegenover de politici: verstrenging van de mijnbouwwet en erkenning van het verbindende gezag dat uitgaat van de gemeenschapsraadplegingen, opdat deze antidemocratische praktijken onmogelijk zouden worden. Tegelijkertijd herinneren we de Guatemalteekse bevolking eraan dat het discours van de president eerder gevaarlijk misleidend dan hoopgevend zou kunnen zijn.

Foto: vertegenwoordiger van de MEM tijdens de Conferencia internacional sobre Mineria in Antigua Guatemala, augustus 2009 (c) CATAPA
Auteur: Bart van Besien

Kippen, kaalheid en Coca-Cola

Kippen, kaalheid en Coca-Cola

Terwijl de ‘Westerse’ media volop bezig waren hun cameralenzen af te stoffen, ontrolde de Boliviaanse president Evo Morales in Cochabamba de eerste blauwdrukken van het antwoord der volkeren op de mislukking van Kopenhagen. Gedurende drie dagen, van 20 tot en met 22 april, wisselden meer dan 35 000 mensen uit 142 landen ideeën en ervaringen uit over alternatieve oplossingen om klimaatsverandering tegen te gaan en Moeder Aarde te respecteren. Deze driedaagse culmineerde op de Internationale Dag van Moeder Aarde met een waar volksfestijn in het sportstadium van Cochabamba. Onder het toeziend oog van Evo Morales, Hugo Chávez en enkele andere eminenties uit socialistisch Latijns-Amerika werd het ‘Akkoord der Volkeren’ voorgelezen. Dit akkoord moet dienen als basis voor een meer georganiseerde hervormingsbeweging om de mensheid te behoeden voor haar eigen ondergang en die van haar gastvrouw, Moeder Aarde.

Eerder dan jullie dit Akkoord der Volkeren voor te kauwen in hapklare brokjes (lees het zelf eens na in het Engels of Spaans), wil ik enkele kritische bedenkingen maken bij het hele gebeuren en haar afloop. Begrijp me niet verkeerd: er is een tegenreactie nodig als antwoord op het langdurig falen van de internationale gemeenschap (bij monde van haar staatsvertegenwoordigers) om een meer duurzame manier van samenleven op deze planeet te onderschrijven. Cochabamba leerde me echter dat er nog heel wat werk aan de winkel is om meer realistische en haalbare alternatieven voor te stellen.

Eerst en vooral was het organisatorische concept van deze conferentie nogal contradictorisch. Bedoeld als tegenreactie op het falen van staatsinstanties op de top in Kopenhagen, als forum voor de stem van de (al dan niet inheemse) volkeren, werd het evenement georganiseerd door Evo Morales. Hierdoor was het gemakkelijk voor hem om dit forum te ‘misbruiken’ voor politieke doeleinden, als een platform voor zijn socialistische politieke programma [lees: door Castro en Chávez ingefluisterd]. Het was dan ook niet verwonderlijk dat op de afscheidsceremonie de volkeren slechts één uur aan het woord waren om hun Akkoord voor te stellen, in tegenstelling tot de schare socialistische leiders uit Latijns-Amerika die meer dan drie uur het publiek bespeelden met oratorische kunstjes om hun politieke programma’s te propageren.

De grote boosdoener was – niet onvoorspelbaar – het imperialistisch kapitalisme dat als een wervelwind alle natuurlijke rijkdommen uit de grond haalt, zonder om te kijken naar de ecologische, culturele of spirituele waarde die de bewoners van die gronden hechten aan hun leefomgeving. Het is echter te gemakkelijk om de schuld in de schoenen van een ‘systeem’ te schuiven; het zijn altijd wijzelf, mensen van vlees en bloed, dignitarissen en Jan met de pet, die handelingen stellen (of toelaten); en het zijn de gevolgen van die handelingen die nu overal ter wereld zichtbaarder worden (en vaak het meest bij de minst weerbaren).

Er schort uiteraard vanalles aan het kapitalistische samenlevingsmodel, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat we heel wat vanzelfsprekendheden uit ons dagdagelijkse leven te danken hebben aan de vruchten van dit model – denk maar even aan geneesmiddelen om ziektes zoals cholera of melaatsheid te behandelen (die vroeger een dodelijke afloop kenden), de communicatiemiddelen waarover afgelegen of rurale gemeenschappen nu beschikken en waarmee ze hun economische toestand kunnen verbeteren, of de wegen, scholen en ziekenhuizen die multinationale bedrijven laten bouwen in de gebieden waar ze actief zijn (ook al zou dit eigenlijk door de staat moeten gebeuren).

Eén van de problemen van het kapitalisme is de commodificatie van natuurlijke grondstoffen: terwijl enkele decennia geleden voor het merendeel van de wereldbevolking water, grond, medicinale planten en dergelijke meer gratis en vanzelfsprekend waren, moet men tegenwoordig voor bijna alles een prijs betalen om er gebruik van te mogen maken. Elke stem die tegen deze marktdynamiek ingaat wordt gemarginaliseerd, ten koste van duurzamere visies. De conferentie was daarom een uitstekend platform om dit nog eens in de verf te zetten: er bestaan andere manieren om met de natuurlijke rijkdommen rondom ons om te gaan, wat men ‘Buen Vivir’ noemt; het feit dat de ‘ontwikkelde’ landen dit niet doen, hoeft niet te betekenen dat gemeenschappen en volkeren belet mogen worden dit wel te doen. [Overigens was het heel teleurstellend dat er in het Akkoord sprake is van ‘ontwikkelde’ en ‘ontwikkelingslanden’ – terminologie die veronderstelt dat het ontwikkelingsmodel van de ontwikkelde landen het meest duurzame en dus na te streven model is, quod non.]

Anderzijds moeten we realistisch blijven: je kan globalisering niet ongedaan maken. Het plastic heeft zijn intrede gemaakt over de hele wereld en afgelegen gemeenschappen verwelkomen bezoekers met een Coca-Cola gesponsord bord. Dit ontkennen schaadt zelfs de natuur meer dan het haar baat. Als de overheid geen effectief afvalbeleid kan handhaven, blijft al dit in Congo ontgonnen, in China gefabriceerd, in Korea afgewerkt, door Griekse reders getransporteerd, door Amerikanen gepromoot, door Chilenen verhandeld en door Bolivianen gebruikt afval gewoon op straat liggen. Het was schrijnend vast te moeten stellen dat je geen 5 seconden (!) door een busraam kan kijken zonder langs de weg in het midden van een verlaten hoogvlakte plastic papiertjes, flesjes of andere overblijfselen tegen te komen van de door weggebruikers aangekochte consumptieartikelen, die ze (blijkbaar) zonder gène door hun raampjes weggooien. Niet één werksessie op de conferentie, niet één woord in het Akkoord dat dit ter sprake brengt.

Dit realisme ontbreekt (voorlopig toch) in twee van de meer opzienbarende conclusies van het Akkoord. Het is meer dan begrijpelijk dat de deelnemers zich verongelijkt voelen door het klimatologisch onrecht dat hen aangedaan wordt door het vervuilende ‘Noorden’ (of ‘Westen’, zo je wil). De vraag is echter of een Internationaal Klimaat- en Milieustrafhof wel soelaas kan bieden aan deze verzuchtingen. Kijk maar eens naar het Internationaal Strafhof in den Haag. Hoe nobel haar statuten ook mogen zijn, de praktijk leert ons dat het heel moeilijk, duur en inspannend is om individuen voor dit tribunaal te dagvaarden in slopende en langdurige processen. Het zijn ook enkel de grote vissen die voor het Hof verschijnen – de kleine visjes zijn al dit geld en zweet niet waard; maar het zijn nu net die kleine visjes wiens handelingen het meest waarneembaar zijn en waarvoor de mensen gerechtigheid vragen. Een gelijkaardig Milieustrafhof – waar ook nog eens staten en bedrijven terecht zouden kunnen staan – zal ongetwijfeld dezelfde problemen en frustraties met zich mee brengen en niet noodzakelijk de verhoopte impact bereiken.

Dan is er nog het Wereldwijde Referendum, waarbij men alle volkeren van de wereld wil bevragen over het zonet vermelde Milieustrafhof, de rol die het huidige kapitalistische model nog kan spelen in onze wereld (hoe gaat men dat formuleren in een ja/nee vraag?), de mate waarin ontwikkelde landen hun reductiedoelstellingen moeten bijstellen, de noodzaak van een Internationaal Verdrag over de Rechten van Moeder Aarde enzovoort. Dit wordt een gigantische logistieke uitdaging om dergelijk referendum te verwezenlijken, naast de praktische obstakels, zoals het bepalen van een quorum dat het referendum geldigheid zou geven en het feit dat referenda een democratisch bestel veronderstellen. Vergeten we niet dat één op vijf bewoners van onze planeet in een niet zo democratisch land leeft, naast de vele andere regimes die op deze aardbol de plak zwaaien maar niet zo tuk zijn op inspraak van hun bevolking.

Door het enthousiasme van de deelnemers voor dit referendum kan men ook gemakkelijk uit het oog verliezen dat niet de hele wereld vertegenwoordigd was op deze bijeenkomst in Cochabamba. Bijgevolg kan het wel eens heel wat lastiger blijken dan verwacht om werkelijk voldoende stemmen bij elkaar te sprokkelen om al deze voorstellen goed te keuren. Hoewel meer dan 142 landen aanwezig waren op de conferentie, was meer dan 70% van de deelnemers afkomstig uit Bolivië. Voeg daar dan nog de hele schare Latijns-Amerikanen aan toe, voor wie het heel wat gemakkelijker en goedkoper was om naar Cochabamba af te zakken voor enkele dagen, en dan merk je dat er slechts een minieme vertegenwoordiging was van de andere vier continenten. Wil deze tegenbeweging dus slagen in haar opzet, moet het zichzelf meer legitimiteit en draagkracht geven door eenzelfde aantal steunbetuigingen de verzamelen in de rest van de wereld.

Om af te sluiten – er is nog veel werk aan de winkel om onze samenleving op globale schaal een meer duurzame draai te geven. Niet voor niets stelt de logica van de oude Grieken dat op de thesis en de anti-thesis de syn-thesis volgt. Kyoto/Kopenhagen was de thesis, Cochabamba de antithesis. Nu is het tijd om het beste uit deze twee werelden samen te brengen in een synthesis. Laat ons het goede uit de traditionele culturen van inheemse volkeren halen en vermengen met het goede dat uit het kapitalisme voortgekomen is, zonder tegengestelde visies te marginaliseren of structureel onrecht te bestendigen. Maar laat ons vooral niet wachten op de synthesis om ons eigen steentje bij te dragen in de strijd tegen klimaatsverandering.

door Tom Van den Steen

Volksinitiatief in Cerrito wil mijnbouw in páramo verbieden

Vorige week vrijdag, 9 april, werden in Cerrito (García Rovira) de 1051 stemmen, verzameld ter ondersteuning van het volksinitiatief ter bescherming van de páramo El Amorzadero, officieel overhandigd aan de bevoegde administratie.

Cerrito, een landelijke gemeente op zo’n 8 uur rijden ten noorden van Bogota, is al 20 jaar lang het centrum van een strijd tussen de lokale bevolking en mijnbouwbedrijven die de páramo El Almorzadero willen ontginnen voor de daar aanwezige steenkool.

In de jaren negentig wezen de bewoners het toenmalig bedrijf Carboriente reeds de deur, maar recentelijk gaf de regering opnieuw concessies aan een nieuw bedrijf: ‘Continental de Carbonos’. Dat kwam als een kaakslag aan bij de lokale bevolking, maar men bleef niet bij de pakken zitten: na een eerste succesvol regionaal forum, werd een volgend gepland in de naburige gemeenten om zo een duidelijke ‘neen’ te laten horen tegen dergelijk projecten. Ook dit wettelijk voorstel dient als antwoord op de nieuwe bedreigingen van ontginning.

Het voorstel, dat uitgaat van een aantal bezorgde bewoners, maakt gebruik van een artikel in de Colombiaanse grondwet dat toelaat een gemeentelijk wetsvoorstel te doen, wanneer een voldoende aantal stemmen wordt opgehaald bij de bewoners, overeenkomend met minimum 5% van de stemgerechtigden.

Indien er genoeg geldige handtekeningen verzamel werden – wat hoogst waarschijnlijk is aangezien Cerrito amper iets meer dan 4000 bewoners telt – zal het voorstel ter debat op de gemeenteraad komen, en zullen men erover moeten stemmen of het al of niet wet wordt op het volledige gemeentelijke grondgebied.

Als het zover komt is de kans groot dat het voorstel aangenomen wordt, aangezien onder de 1051 handtekening die verzameld werden, ook die mogen geteld worden van een 9-tal gemeenteraadsleden, en het zou maar vreemd zijn indien die nu plots van mening zouden veranderen.

 

Auteur: gsteenss

Rondas Campesinas geloven niet in “groen goud”

In Noord-Peru hebben de Rondas Campesinas zich uitgesproken tegen de komst van het bedrijf Smallvill, dat beweert op kleine schaal “groen goud” te zullen ontginnen in de streek: sociaal en ecologisch duurzame mijnbouw, die voor werkgelegenheid en vooruitgang zou zorgen. In de akte ter besluit van de provinciale vergadering van zondag hebben de boeren uit de streek dit voorstel echter afgewezen.

Het bedrijf achter het “Oro Verde”-project is Smallvill, opgericht door de Peruaanse ingenieur Villachica. Smallvill is verbonden aan het Zwitserse Transparence, dat de markt voor “groen goud” controleert, en het Amerikaanse Pact, een onderneming die naar eigen zeggen gespecialiseerd is in capaciteitsopbouw binnen lokale gemeenschappen. In het dorp heeft de ingenieur het gemeentebestuur en een groot deel van de bevolking al voor zich gewonnen. Sinds het gerucht de ronde doet dat Tamborapa goud bezit, zijn verschillende boeren al op eigen houtje artisanaal goud beginnen te delven. Anderen, zoals de boeren verenigd in de Rondas Campesinas, blijven wantrouwig tegenover elke vorm van mijnbouw.

“Koffie, is dat geen groen goud?”, roept een van de delegatieleiders van de ronderos in de microfoon. Op het warme plein in het dorpje Tamborapa komen verschillende delegaties van de Rondas Campesinas aan het woord tijdens een speciale vergadering over het voorgestelde mijnbouwproject. De nationale politie houdt langs verschillende kanten een oogje in het zeil. Ook het bedrijf zelf is aanwezig en mag straks aan het woord komen.

De Rondas vormen een van de belangrijkste basisbewegingen van boeren in Peru. Ook VIMA, partnerorganisatie van CATAPA, is vandaag door de gemeenschappen van Tamborapa uitgenodigd om een presentatie over mijnbouw te geven. Op vraag van VIMA en op basis van presentaties die het bedrijf gaf in verschillende gemeenschappen, bestudeerde CATAPA de technische details van het project. Hoewel het bedrijf in haar presentaties weinig technische details vrijgeeft, betreft een van de belangrijkste vragen omtrent het project, volgens een expert van CATAPA, het watergebruik. Want Smallvill beweert dan wel geen cyanide of kwik te zullen gebruiken bij de goudontginning, over de hoeveelheid water die gebruikt zal worden, en de distributie van water tussen mijnbouw en andere gebruikers, zoals de honderden boerenfamilies, wordt zo goed als gezwegen. En men voelt de klimaatverandering in Tamborapa: deze winter viel er nagenoeg nog geen regen. Een andere vraag is of zure drainage volledig vermeden kan worden.

Naast de technische vragen bij het project, blijft het feit dat er in de streek een sociaal conflict ontstaat tussen twee ontwikkelingsmodellen. In een enorm vruchtbare streek die talrijke landbouwproducten voortbrengt en zelfs exporteert, blijven velen weliswaar extreem arm. Dat groen goud een duurzame oplossing is voor deze armoede, is een stelling die veel wantrouwen en ongeloof opwekt bij de lokale boerenbevolking. De Rondas Campesinas uit San Ignacio lieten zondag verstaan dat ze een duurzame modernisering van de landbouw verkiezen boven mijnbouw in welke gedaante dan ook. Dat er talrijke voorbeelden zijn in Peru van mijnbouwprojecten die voor boerengemeenschappen geen ontwikkeling hebben gebracht, moet je de ronderos immers niet vertellen. Blijft echter het feit dat het gemeentebestuur en verschillende inwoners van Tamborapa oro verde wel interessant vinden. Wordt vervolgd.

 

Auteur: Wies Willems

Spanningen rond gepland mijnbouwdistrict in Noord-Peru eisen twee mensenlevens

De feiten

In de loop van woensdag 2 december 2009 vond in Noord-Peru, in de omgeving van het geplande Rio Blanco-mijnbouwdistrict, opnieuw een dodelijke confrontatie plaats tussen de politie en lokale inwoners van de regio. In het dorpje Cajas Canchaque (departement Piura) kwamen twee inwoners om en raakten er zes gewond, in tot nu toe nog onduidelijke omstandigheden.

Volgens de Nationale Politie werden agenten die vermoedelijke daders van een eerdere aanval op de site van het mijnbedrijf wilden aanhouden, in een hinderlaag gelokt. Hierop zouden de agenten uit zelfverdediging schoten gelost hebben.

Het netwerk OCMAL (observatorium voor mijnbouwconflicten in Latijns-Amerika) daarentegen bericht dat het conflict begon toen de lokale bewoners eisten dat de NGO Integrando, die werken verricht aan een belangrijke verbindingsweg tussen Cajas en een nabijgelegen dorp (Segunda), zich uit de streek zou terugtrekken. Integrando zou daarop de politie verwittigd hebben en een patrouille zakte af naar het dorp.

De NGO heeft vermoedelijk banden met Río Blanco (ex-Majaz) en kreeg reeds de verantwoordelijkheid toegeschreven voor verschillende confrontaties tussen de bewoners van Segunda en Cajas. Het is niet de eerste keer dat er confrontaties plaatsvinden tussen de inwoners van Huancabamba en de politie als gevolg van de aanwezigheid van het mijnbouwbedrijf Río Blanco.

Context

De aanwezigheid van het mijnbedrijf Río Blanco Copper is sinds zijn aankomst in de streek, in 2002, steeds omstreden geweest. Tijdens twee pacifistische optochten in april 2004 en juli 2005 kwamen twee boerenleiders om. Recent nog, in oktober 2009, werden als gevolg van de marteling van 28 boeren in het centrum van de mijnsite (tijdens de tweede optocht), de fondsen van het bedrijf bevroren. In november 2009 kwamen nog eens drie personen om het leven tijdens een aanval op de mijnsite- het onderzoek naar deze feiten loopt nog steeds.

Op 17 september 2007 sprak 94,5 % van de lokale bevolking van de districten Pacaipampa, Ayavaca en Carmen de la Frontera zich duidelijk uit tegen de aanwezigheid van het mijnbedrijf. Enkele van de belangrijkste redenen die deze afwijzing motiveerden zijn de onduidelijkheid over de (il)legaliteit van de aanwezigheid van het bedrijf, de mensenrechtenschendingen en de sociaal-ecologische risico’s.

Meer informatie op

http://berthoalain.wordpress.com/2009/12/03/affrontements-meurtriers-dan…

http://www.cnr.org.pe/nueva_web/nota.shtml?x=1539

http://www.larepublica.pe/archive/all/larepublica/20091203/9/node/236177…

(idem: http://es.euronews.net/teletipos/87975-dos-muertos-en-enfrentamientos-en… )

http://www.larepublica.pe/regionales/03/12/2009/acusan-policia-por-muert…

http://www.conflictosmineros.net/contenidos/19-peru/5149-dos-muertos-dej…

http://www.correoperu.com.pe/correo/nota.php?txtEdi_id=7&txtSecci_parent…

http://www.servindi.org/actualidad/19819

http://grufidesinfo.blogspot.com/

Eenduidig ‘Neen!’ tegen mijnbouw in páramo El Almorzadero

Afgelopen weekend werd het eerste Regionaal Forum gehouden ter verdediging van de páramo El Almorzadero in het noorden van de Provincia García Rovira, op de grens tussen de departamenten Santander en Noord-Santander (Colombia).
Zo’n 1000-tal inwoners van de streek rondom de páramo zakten af naar het plaatsje ‘Presidente’, meer dan op de jaarlijkse ‘foor’ volgens de lokale burgemeester.
Velen van de aanwezigen uit de gemeente Chitagá waren gekomen om te horen wat de gevolgen konden zijn van mijnbouw in hun regio. De inwoners van het nabijgelegen Cerrito hebben daar wel wat over te vertellen, aangezien ze reeds een lange geschiedenis hebben in hun verzet tegen het opstarten van mijnbouw.

In de jaren ’90 gooiden ze letterlijk het toenmalig bedrijf Carboriente buiten, nadat die op 5 verschillende plaatsen was begonnen met steenkool te ontginnen. De littekens zijn nog steeds te zien op sommige plaatsen in de bergflanken, maar dankzij hun actie blijft de Páramo voorlopig gespaard van grote open wonden.

Afgelopen september kwam plots het onverwachte nieuws dat de Colombiaanse overheid nieuwe concessies had toegestaan aan ‘Continental de Carbones’ voor de exploitatie van steenkool in de Páramo voor een periode van 29 jaar.

De inwoners van de streek zijn het daar echter niet mee eens, en zijn begonnen met het verzamelen van handtekeningen, in een wettelijk proces van participatieve democratie dat vergelijkbaar is met de vele ‘consultas populares’ die in andere landen gehouden worden ivm mijnbouw. Indien genoeg stemmen worden verzameld moet dit uiteindelijk uitmonden in het voorleggen van een alternatief voorstel aan de gemeenteraad, die hierover dan zal moeten stemmen. Hun voorstel is gebaseerd op wat men voedselsoevereiniteit noemt: het recht om te beslissen wat men wil produceren, bv op basis van ecologisch verantwoorde organische landbouw, zoals in het geval van de coöperatieve AgroVida. Het voorstel stelt dat dit niet compatibel is met mijnbouw in de regio, aangezien de watervoorziening dan sterk gevaar loopt op vervuiling met zwavel, en wil de gehele Páramo laten uitroepen tot beschermd natuurgebied.

Op het foum waren ook vertegenwoordigeres van het ministerie van mijnbouw en het bedrijf zelf aanwezig, hoewel de ingenieur die een persbericht voorlas van het mijnbedrijf Continental, op voorhand reeds afstand nam, met de woorden dat ie ‘als consultant was ingehuurd’ en als dus geen verantwoordelijkheden had in het bedrijf.

Verschillende bewoners van de regio kwamen daarna aan het woord, die één na één waarschuwden voor de desastreuze gevolgen dat dergelijk mijnbouwproject zou hebben voor de Páramo.
Een professor van de Nationale Universiteit moest toegeven dat de powerpointpresentatie die hij voorbereid had met als titel ‘de gevolgen van mijnbouw in Páramos’
overbodig was, aangezien ‘men hier al meer dan voldoende op de hoogte is van wat er kan mis gaan’.

Achteraf vroeg men de ingenieur om z’n mening over de verschillende interventies, en hij moest toegeven dat het overduidelijk was dat men hier geen mijnbouw ging toelaten, en dat ie die boodschap zou overbrengen aan het bedrijf. Het valt nog te bezien in hoeverre die er oor naar zal hebben. Mocht dat niet het geval zijn bestaat er geen twijfel dat de gemeenschappen een tweede forum op poten zullen zetten om hun stem kracht bij te zetten.

Bemoedigend nieuws uit Bolivia

Een bericht (26-10-2009) uit de Andeskrabbels, de blog van Gilberto Pauwels, directeur van CEPA (partnerorganisatie van CATAPA in Oruro, Bolivia)

DECRETO SUPREMO 0335: Voor Moeder Aarde.

Er kwamen tranen van vreugde bij te pas, toen de goedkeuring van het decreet werd bekendgemaakt. Enkele honderden mensen hadden zich reeds opgesteld om van El Alto naar het centrum van La Paz af te dalen. Ze dachten dat men hen eens te meer bedrogen had. Ze waren van Oruro gekomen om hun eis kracht bij te zetten dat het gebied tussen de tinmijn van Huanuni en het Poopó-meer tot milieu-noodgebied zou uitgeroepen worden. Toen ze wilden vertrekken, kwam de minister van milieu, Pablo Ramos, dan toch in een taxi aangereden. Hij kwam vertellen dat, op uitdrukkelijk bevel met president Evo Morales, het voltallige kabinet zopas het decreet ondertekend had.

1. De vraag om het waterbekken van Huanuni tot ecologisch noodgebied uit te roepen is reeds een paar jaar oud. CORIDUP het coordinatie-orgaan van tachtig rurale gemeenschappen die zich door de vervuiling van de mijnbouw benadeeld weten, hield het proces aan de gang via een geduldige dialoog met de verantwoordelijken van de mijn en de regionale en nationale gezagsdragers. In mei beschreven we de grootscheepse inspectie door vertegenwoordigers van verscheidene viceministeries. Een paar weken geleden hadden we het nog over de ontgoocheling wegens het uitblijven van maatregelen en de aankondiging van acties. Een mars op La Paz heeft het beoogde resultaat opgeleverd. Waarom is het dan toch gelukt, vragen velen zich af.

2. De tegenstand kwam de mijnwerkersorganisaties die vrezen dat de afkondiging tot noodgebied tot het sluiten van mijnen zal leiden. Er waren ook (vice)ministers die tegen het decreet in verzet kwamen omdat ze vinden dat de saneringsonkosten van het gebied voor de staat veel te hoog zullen oplopen, vooral gezien dit geval als antecedent kan dienen voor gelijkaardige situaties elders in het land.

3. Maar de omstandigheden waren gunstig. Vorige week kwam de president van Ecuador op bezoek in Huanuni en hij maakte een opmerking over de toch wel verregaande vervuiling door de mijnontginning. En president Evo Morales werd onlangs op wereldvlak tot verdediging van Moeder Aarde uitgeroepen. Felix Laime, president van CORIDUP, speelde daar handig op in. Hij eiste dat de woorden in het buitenland in daden voor eigen volk zouden omgezet worden. De mars werd voorgesteld, niet als een protest tegen de regering, maar als een oproep om het aangekondigde veranderingsproces ook effectief door te voeren. Niet tegen Evo, maar vóór hem, tegen groepen en personen die zijn plannen dwarsbomen. En het lukte. Dat de verkiezingsstrijd intussen is losgebarsten, zal ook wel meegespeeld hebben. De oppositiepers gaf veel ruchtbaarheid aan de protestacties, in de overtuiging dat het op een sisser zou uitlopen en het imago van de president zou aantasten. En dat lukte niet.

4. Het decreet voorziet helemaal niet het sluiten van bedrijven en beperkt zich tot de vier gemeentes in het gebied tussen de mijn en de meren: Huanuni zelf, Machacamarca, El Choro (met Challacollo) en Poopó. De voorziene maatregelen zijn indrukwekkend: het verhinderen van verdere vervuiling door de bouw van dammen, door controle van vroegere mijnafval en waterbeheer; recuperatie van gronden met steun aan landbouw en veeteelt; drinkwater en afvalverwerking voor mijncentra en dorpen; milieu-opvoeding in bedrijven en educatieve centra; gezondheidszorg; onmiddellijke noodhulpverlening; sociale controle op de uitvoering, o.a. door CORIDUP. Zeven ministeries, de prefectuur, de vier gemeentebesturen en het staatsbedrijf COMIBOL zijn bij de uitvoering betrokken. Het betreft een tienjarenplan.

5. De mensen van CORIDUP zijn dolgelukkig en zijn CEPA heel dankbaar, want de brieven, petities, documenten, inspecties, tientallen vergaderingen in Oruro en La Paz, conscientisatie in de dorpen, analyses van gronden en waters, persberichten, artikels, mobilisaties,… waren alleen mogelijk mede dank zij het ononderbroken werk van Limbert, Clemente, Jaime, Jhonny, Norma, Alicia, Eveline,… van CEPA. Wijzelf denken vooral aan die meestal al wat oudere mensen die opstapten naar La Paz, om hun enig bestaansmiddel te redden: de grond en de waters van hun voorouders, Moeder Aarde. En aan de organisaties, groepen en families in het Noorden die CEPA hebben mogelijk gemaakt.

6. Onwillekeurig moet ik denken aan het bijbelse verhaal van de broodvermenigvuldiging. Enkele mensen uit het volk van het Noorden hebben iets aangeboden: zoiets als wat brood en een paar vissen, laat ons zeggen. Daarmee heeft CORIDUP, een volksorganisatie uit het Zuiden een grootscheepse actie voor sociale en milieu-gerechtigheid op gang gebracht voor een ganse streek.

Maar de verantwoordelijkheid waar we nu voor staan is ontzettend groot: zorgen dat dit decreet, een dertig bladzijden tellend document dat we mee hebben opgesteld, geen dode letter blijft. Dat zal eens te meer veel geduld vragen, doorzettingsvermogen, drukkingsmiddelen, desnoods mobilisaties. Maar als we daarmee kunnen bekomen dat de nationale, regionale en lokale besturen aan de noden van een arme en verontrechte bevolking tegemoet komen en hen een betere toekomst mogelijk maken, dan hebben we ons doel bereikt.

Gilberto Pauwels

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw veroorzaakt dodelijke aanvaring tussen boerengemeenschappen

In de provincie Cajamarquina Hualgayoc in het noorden van Peru vond er op 15 september jongstleden een gewapend conflict plaats tussen boerengemeenschappen en arbeiders van het mijnbedrijf Consolidada. Minstens 2 mensen vonden de dood en verschillende anderen raakten gewond.

De feiten deden zich voor tijdens een bijeenkomst van de boeren met de eis dat het mijnbedrijf hun regio verlaat. Er kwam een gewapende groep aangereden in busjes en begon te schieten. Volgens verschillende bronnen zou deze gewapende groep zijn ingehuurd door het mijnbedrijf Consolidada, een joint venture van Buenaventura en Gold Fields.
De slachtoffers waren een jongeman van 20 jaar en een jongentje van een jaar.

De inwoners vrezen dat er zich nogmaals een milieuramp kan voordoen, zoals in 2002, destijds veroorzaakt door het mijnbedrijf Yanacocha, die hun landbouw-en veeteeltactiviteiten in gevaar zou brengen. Ze protesteren nu al twee jaar tegen de exploratie van hun gronden door het project Titán Árabe (Consolidada) dat de goedkeuring draagt van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. De gemeenschappen werden echter vooraf niet geïnformeerd, noch geconsulteerd. Ze worden beschouwd als ‘opstandig en anti-ontwikkeling”.

Vader Marco Arana, oprichter van de ngo GRUFIDES, werkzaam rond vorming in ecologie en duurzame ontwikkeling, en leider van de Movimiento Tierra y Libertad, legde in een interview aan de Peruaanse Prensa Alternativa uit dat dit conflict te voorzien was. De voorbije twee jaar werd namelijk gevraagd dat de locale en nationale autoriteiten zouden optreden in de problematiek. Deze vraag werd vooralsnog niet ingewilligd.

Auteur: Thomas DM

Geweld tegen gemeenschappen El Estor

Er zouden minstens één, mogelijk twee doden gevallen zijn en meer dan twintig mensen gewond geraakt, bij verschillende gewelddadige acties tegen bewoners van inheemse gemeenschappen in El Estor, Guatemala. Het bedrijf Hudbay Minerals zou de opdrachtgever voor het geweld geweest zijn. De Canadese mijnbouwmultinational zelf geeft een andere versie van de feiten.

De eerste feiten deden zich zondag voor, nadat de departementale overheid en de nationale gewapende veiligheidsdiensten tevergeefs zouden geprobeerd hebben om de gemeenschap Las Nubes te ontruimen. Het mijnbouwbedrijf Hudbay Minerals eist in de gemeente El Estor gronden op die bewoond worden door inheemse Q’eqchi’-gemeenschappen. Andere bronnen ontkennen dat er ontruimingsplannen zouden geweest zijn en stellen dat er miscommunicatie in het spel was.

Er ontstonden hoe dan ook hevige discussies en de bewoners van Las Nubes (ook bekend als Nube Blanca) kregen de steun van de nabijgelegen gemeenschap Barrio La Unión. Samen begonnen de gemeenschappen blokkades te organiseren en trokken ze in een protestmars naar de hoofdplaats El Estor, om het bedrijf aan te klagen bij het gemeentebestuur.

Onderweg naar El Estor werden de manifestanten echter beschoten door, vermoedelijk, paramilitairen die handelden in opdracht van de Compañía Guatemalteca de Níquel (CGN), het lokale dochterbedrijf van Hudbay. Adolfo Ich Chub, een gemeenschapsleider en onderwijzer van Barrio La Unión, liet hierbij het leven. Zeker acht anderen zouden (zwaar)gewond geraakt zijn.

Maandag werd een bus met gemeenschapsleiders, die onderweg waren van El Estor naar de stad Cobán voor een vormingsactiviteit, onder vuur genomen door onbekenden. Martin Choc, een leider van de gemeenschap Lote 8, zou daarbij gedood zijn. Een medewerker van de mensenrechten-NGO Rights Action, die met de groep meereisde, raakte levensgevaarlijk gewond. De schutters zouden volgens verschillende bronnen in opdracht van Hudbay hebben gehandeld.

Hudbay Minerals voert momenteel voorbereidingsactiviteiten uit in El Estor om een nikkelmijn, die een veertigtal jaar geleden een tijdje actief was, mogelijk opnieuw te openen (lees hierover meer hier). Deze exploratie leidt al enkele jaren tot conflicten over grondbezit met de lokale Q’eqchi’-gemeenschappen en gewelddadige ontruimingen. De gemeenschap Barrio La Unión onderging al drie gewelddadige ontruimingen, in 2006 en 2007. Sinds de hernieuwde interesse voor het nikkel van El Estor is de situatie rond het Izabal-meer, op vlak van grondbezit historisch een zeer complexe regio, weer erg gespannen.

Meer over de confrontaties van de afgelopen dagen in El Estor vind je op volgende pagina’s:

  • http://mimundo-jamesrodriguez-esp.blogspot.com/2009/09/lider-del-barrio-la-union-asesinado-por.html
    (Mi Mundo)
  • http://www.prensalibre.com/pl/2009/septiembre/29/344666.html
    (Prensa Libre)
  • http://www.rightsaction.org/articles/Guatetmala_mining_Hudbay_092809.html
    (Rights Action)
  • http://estamosdefrente.blogspot.com/2009/09/sangre-del-pueblo-en-el-estor.html
    (Frente Nacional de Lucha)
  • http://www.reuters.com/article/rbssIndustryMaterialsUtilitiesNews/idUSN2913518420090929
    (Reuters, geeft verslag over de feiten en standpunten van Hudbay weer)

Auteur: Wies Willems