Nieuwsberichten uit de Boliviaanse mijnbouwwereld

Met dit artikel krijg je een zicht op het nieuws in de Boliviaanse mijnwereld, op basis van de elektronische nieuwsbrieven van Minería de Bolivia (http://boliviaminera.blogspot.com/). Hier volgt een beknopte schets (in het Nederlands) van de topics die het nieuws de laatste maanden domineerden; voor verdere informatie verwijzen we naar de oorspronkelijke artikels (in het Spaans).

 

Mijnbouw in Bolivia
– Eerder dan de sites die al langere tijd in exploitatie zijn, zoals de zilver- en tinmijnen in Potosí en de tinmijn in Huanuni, zijn het vooral de zogenaamde “megaprojecten van de Boliviaanse mijnbouw” die de aandacht opeisen in de recentste nieuwsberichten. De hoop op economisch beterschap in tijden van economische crisis rust vooral op deze lange termijnprojecten waarmee grote investeringen gemoeid gaan. “Er zijn verschillende projecten in ontwikkeling wat betreft de mijnbouw, allen van belang, van lange duur maar met grote verwachtingen, wat opnieuw toont dat de Voorzienigheid de realisatie van het ontzaglijke gebruik van de natuurlijke hulpbronnen in het voordeel van de Boliviaanse gemeenschap op zich neemt”, klinkt het vanuit de sector. Het gaat om de ijzerexploitatie in Mutún, het koper van Coro Coro, de lithiumvoorraden in de zoutwoestijnen en de vooruitzichten inzake uranium.
– In de Serranía Mutún, gelegen in het departement Santa Crúz, bevindt zich de grootste ijzerertsvoorraad ter wereld. De site wordt geëxploiteerd door het Indische staalbedrijf Jindal Steel die een joint venture is aangegaan met de Boliviaanse staat, vertegenwoordigd door het staatsbedrijf Empresa Siderúrgica Mutún (ESM). De productie van staal is pas tegen 2013 gepland, maar de onderneming kent nu al problemen: onder druk van burgerprotesten in Puerto Suarez diende de voorzitter van staalbedrijf Mutún (ESM) begin augustus zijn ontslag in bij president Morales. De protesten gaan onder andere over het nepotistisch bedrijfsbeleid dat haar werkkrachten aanwerft onder mensen uit het westen van het land en over de gronden die het bedrijf inneemt. Bovendien blijkt de onderneming er een elektriciteitsverbruik op na te houden om ú tegen te zeggen: voor de productie van staal zou een maximum van 3000 Mw vereist zijn, terwijl het land amper 1000 Mw kan genereren. Vanuit Uruguay klinkt interesse om Bolivia toegang tot externe markten te bieden door in het transport tot de Atlantische oceaan te voorzien via de rivieren Paraguay en Paraná.
– In het departement La Paz blijft het voorlopig wachten op de activering van de kopermijn Coro Coro. Het zogenaamde “proyecto andino del cobre” wordt gezien als de inzet van de westerse departementen in de mijncompetitie tegen el Mutún in het oosten. De exploratie, ontginning en industrialisatie van Coro Coro gebeurt via een joint venture tussen de Boliviaanse staat en het Zuid-Koreaanse Kores. Het noodzakelijke ingrediënt voor het van start gaan van de eerste productiecyclus van de mijn is zwavelzuur. Het bedrijf “Eucaliptus” staat in voor de verwerking van de ontgonnen zwavel tot zwavelzuur en zal functioneren als de zwavelbevoorrader van Coro Coro. In een eerste fase wordt echter nog zwavelzuur ingevoerd vanuit Chili. De officiële opening van zowel de hydrometallurgische installatie als de zwavelzuurproductie moest voor onbepaalde tijd worden uitgesteld, officieel omwille van de drukke agenda van de president, maar eigenlijk vooral wegens technische achterstand (onvoltooide machines, onuitgevoerde vacuumtests en geen garantie van voldoende zwavelzuurbevoorrading door Eucaliptus) en er worden problemen gemaakt over het feit dat er Peruanen zouden worden aangeworven. Het project moet de regio nieuw leven inblazen door banen te scheppen en het gebruik van spitstechnologie.
– Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de lithiumexploitatie in de Salar de Uyuni in volle gang. De zoutwoestijn bevat de grootste onontgonnen voorraad ter wereld van dit strategisch metaal (en ook voorraden kalium, boor en magnesium). De verwachtingen qua opbrengsten voor het land zijn hooggespannen mits grote investeringen. Verschillende bedrijven bieden zich aan als geïnteresseerde investeerders (het Franse Bolloré, het Japanse Sumitomo en Mitsubishi, het Zuid-Koreaanse LG en Kores, …), waarmee de onderhandelingen nog lopende zijn. De Boliviaanse staat wil namelijk de verwerking van het lithium tot batterijen e.d. in eigen land garanderen. Externe of privé-partners zouden daarom pas mogen tussenkomen in de productiecyclus na de aanmaak van lithiumcarbonaat (deze eerste fase zou de Boliviaanse staat op zich nemen). Bolivia wil er op deze manier voor zorgen dat de voorraden en haar exploitatie niet in privé-handen terecht komen. Sommigen zijn nogal sceptisch over dit voornemen en pleiten voor strategische allianties met een buitenlandse partner in combinatie met staatscontrole over het hele proces. Er loopt al een tijdje een pilootproject en begin augustus gingen de eerste proefboringen van start om de stratificatie van de ondergrond van de zoutwoestijn na te gaan. Later in augustus werd een kantoor geopend in Uyuni ter coordinatie van directe controle over en administratie van de lithiumproductie en werden boringen gedaan om de doordringbaarheid/poreusheid en pompcapaciteit te testen. De potentiële investeerders wachten de resultaten af om hun voorstellen te concretiseren. Ook moet blijken welke technologie precies nodig is; indien hierin niet kan worden voorzien, zou de pilootinstallatie als een zoveelste witte olifant kunnen opdoemen. Eveneens werd een onderzoeksstation opgericht in de zoutwoestijn van Coipasa (hier werd verkennend onderzoek gedaan door de universiteit van Luik), hoewel de aandacht toch vooral naar Uyuni blijft gaan. Naast alle speculaties binnen economische en wetenschappelijke kringen, is men ook in politieke kringen niet blind voor het potentieel van de zoutwoestijn-ondergrond. Zo neemt bijvoorbeeld ex-president Quiroga het lithium-thema als uitgangspunt voor zijn electorale campagne. Hij stelt de Bolivianen voor de keuze tussen Bolivia als een chavistische sateliet of “wereldhoofdstad van lithiumbatterijen ter versterking van de nationale economie”, een omsingeld land zonder markten of het groene en propere energiehart van Zuid-Amerika.
Dat Bolivia over uraniumvoorraden beschikt, staat vast, maar over huidige exploitatiemogelijkheden en –doeleinden is minder duidelijkheid. Er is een verkenningsprogramma in ontwikkeling dat de aanwezigheid van uranium (in de eerste plaats in de mijn Cotaje in Potosí) en de mogelijkheid tot ontginning (vanaf 2010) wil nagaan. Dat dergelijke ontginning enorme gevaren en vervuiling met zich meebrengt, staat vast (Lidema (Liga del Medio Ambiente) publiceerde vorige maand een studie over de risico’s van de verkenning en ontginning van uranium in Potosí en Oruro), maar voorlopig is er meer gehoor voor de strategische mogelijkheden voor Bolivia.
Grootse projecten rond ijzer, koper, lithium en uranium
Minerosambientalistas en originarios samen op zoek naar een moderne en milieubewuste mijnbouw.
Ahora la sin voz es la madre tierra y debemos hablar a nombre de ella” (Gilberto Pauwels, CEPA, 6/07)
Doorheen de berichten over economische ontwikkelingen en verwachtingen klinkt steeds de optimistische vooruitgangsidee. De mijnsector blijft haar projecten in de eerste plaats als een sociale oplossing zien. Er zijn weliswaar problemen, maar daarvoor zouden actuele methodes, technologieën, materialen en de nieuwe milieuwet volstaan als uitweg. “La preocupación es normal y correcta, si se trata de cuidar el medio ambiente, pero el asunto no puede ser considerado con tanta dureza si en la actualidad ya existen métodos, tecnología y materiales especiales para evitar las formas tradicionales de la contaminación minera, además de una ley vigente de Medio Ambiente … Si hay algo que muestra un futuro de grandes perspectivas indudablemente es la minería, pese a una serie de contingencias que se presentaron en reciente pasado y que aún amenazan en el presente, la esperanza nacional está bajo una clara dependencia de la actividad minera”. Toch blijkt het milieu dankzij de inzet van milieuorganisaties – de zogenaamde “ambientalistas” – en de wetenschap op weg een gevestigde waarde te worden binnen de Boliviaanse mijnbouw(actualiteit). Alle mijnmaatschappijen in Oruro werden in augustus opgeroepen hun activiteiten te herzien en herformuleren in het licht van de richtlijnen over milieubescherming. Daarnaast geeft Comibol een nieuw bulletin uit met als doelstelling haar engagement inzake de bescherming van het milieu kenbaar te maken. “De Boliviaanse staat neemt via Comibol de taak op zich de negatieve effecten te verminderen”. Toch blijft er heel wat scepticisme bestaan: “existen varias presiones sobre la actividad minera, no faltan por ejemplo los ‘ambientalistas’ que de tiempo en tiempo formulan sus críticas al sector productivo más importante de la región y del país, pero sin ofrecer soluciones que de manera alternativa reemplace a las mineras por tanto se trata sólo de posiciones que no hacen otra cosa que justificar los movimientos de Ong’s que obtienen recursos provenientes de entidades internacionales bajo el pretexto de defender el medio ambiente, pero sin tomar en cuenta todas las formas de contaminación, inclusive algunas que nada tienen que ver con la minería y otras que siendo evidentemente mineras están bajo responsabilidad del Estado fuera del alcance de los ambientalistas”. Terwijl de milieuwetgeving en de wetenschappelijke bewijsgrond er op vooruitgaan, blijft het dus enorme inspanningen vergen het milieubewustzijn algemeen (en vooral binnen de mijnsector) te laten inburgeren en ernaar te handelen zonder dat daarbij conflicten uitbreken.
Het op elkaar afstemmen van de verschillende belangen van enerzijds de mijnsector en anderzijds de zogenaamde “ambientalistas” blijft een delicate taak, zo bleek ook in juli. Het standpunt van CEPA (Centro de Ecología y Pueblos Andinos), Coridup (Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, Lagos Uru Uru y Poopó) en Lidema (Liga de Defensa del Medioambiente) werd na hun samenkomst met het vice-ministerie voor milieu over milieuherstel door de mineros geïnterpreteerd als onverenigbaar met het openblijven van de mijnen in het departement Oruro. Daarop werden de genoemde organisaties non grata verklaard en werd een mars tegen hen georganiseerd, die uiteindelijk afgeblazen werd na intense inspanningen van de milieuorganisaties (CEPA, Coridup, Lidema en Fobomade Oruro) om iedereen tot inzicht te brengen dat het hen te doen is om het zoeken naar een dialoog. Gilberto Pauwels, directeur van CEPA wil duidelijk maken dat mijnbouw en milieu niet contradictoir zijn, maar beiden onderdeel vormen van een moderne mijnbouw: productief, jobgenererend, milieubewust en waarbij wordt samengewerkt. Na een samenkomst in Oruro richten beide sectoren zich nu gezamelijk tot de regering met de vraag naar het uittekenen en toepassen van een mijn- en milieubeleid ter recuperatie en verzachting van vervuilde zones ten gevolge van mijnactiviteiten.
Ook de inheemse gemeenschappen slagen erin hun eisen te laten gelden. De botsingen tussen mineros en campesinos beperken zich niet tot de vervuiling van grond en water, maar keren terug tot het bezit van en recht op die grond en dat water. Sinds de nieuwe grondwet van kracht is, zijn investeerders verplicht hun plannen aan een raadgeving te onderwerpen, zowel van de autoriteiten van de mijnsector als – en vooral – van die van de gemeenschappen die in het betreffende territorium wonen. De mijnsector vreest dat de verschillende interpretaties van de wet de economische vooruitgang van het land in het gedrang brengt. Ook op dit vlak vergt het enorme inspanningen om frustraties in te tomen en tot een positieve verstandhouding te komen. Enkele plattelandsgemeenschappen gaan zich tot communitaire rechtspraak wenden om mijnactiviteiten in hun grondgebied tegen te houden. Daarop klinkt het vanuit de mijnsector dat “alsof het gebrek aan een adequaat mijnbeleid niet voldoende is […], blijkt een ander enorm ingewikkeld ‘sociaal-politiek’ fenomeen op te duiken wanneer zich een ‘valse’ interpretatie over het bezit van de grond voordoet bij de goedkeuring van een nieuwe grondwet”, waarna het bezetten, onderwerpen en verwoesten van mijnen, het onteigenen van de mineros hun werk en verstoren van de mijnproductiecyclus door originario boeren wordt aangekaart. Eén van de vele gevallen waar mijnwerkers en plaatselijke bewoners met elkaar in conflict komen, is de Himalaya mijn (een kleine concessie in het kanton Cohoni aan de voet van de Illimani, in het departement La Paz waar wolfram en tin wordt ontgonnen), die al 22 maanden ingenomen wordt door comunarios. Aangezien de comunarios het normaal functioneren van de mijn verhinderen, wordt de mijn vandaag op rustieke en weinig duurzame manier ontgonnen door de “bezetters”, waarna de opbrengsten illegaal verhandeld worden zonder dat de staat (milieu-, tax-…) heffingen kan innen.  De technisch werkloos en bijgevolg niet-uitbetaalde mijnwerkers zijn overgegaan tot geweldloos protest in La Paz met de eis dat hen hun werk teruggegeven wordt. De mijnwerkers van de Himalaya mijn weigeren zich om te turnen van bezoldigde werknemers tot “cooperativistas” en/of elders te gaan werken. De belanghebbenden in de mijn (het bedrijf, de werknemers en de staat) pleiten terecht dat het conflict tussen boeren en coöperatieve mijnwerkers een verlies betekent. Anderzijds lijkt het niet dat er aan een echte lange termijn oplossing wordt gewerkt waarin ook de motivatie van de protesterende comuneros wordt geïncorporeerd. De regering heeft nog geen oplossing uit haar mouw weten te schudden, maar zou aan een wetsvoorstel werken om dergelijke innames te verhinderen.
Organisaties zoals CEPA nemen een bemiddelende rol op door de autoriteiten van vervuilde gemeenschappen te gidsen bij de verdediging van hun rechten, het doen nakomen van de wetten en de mijnsector bewust te maken van het milieu.
Auteur:

La Mina 2 – In het hol van de leeuw

La Mina 2 – In het hol van de leeuw

Dinsdag 28 juli. 4u40.

Daan komt ons wekken. Vandaag mogen 14 deelnemers van SIED II de Marlin-mijn van Montana in San Miguel Ixtahuacán en Sipakapa bezoeken. Door de Noche belga gisteren hebben we slechts 4 uur geslapen, maar door de adrenaline spring ik uit mijn bed.

We rijden met de microbus van don Ebelio door de bergen van San Marcos, staan een kwartiertje stil door wegenwerken en komen tegen 8 uur aan bij de mijn. De spanning stijgt. Het grote bord bij de ingang trekt direct onze aandacht. Het geeft aan hoeveel quetzales Montana (dochterbedrijf van het Canadese GoldCorp) investeert in de maatschappij. Ik word aangespoord om foto’s te trekken van dit sterk staaltje misleidende bedrijfscommunicatie – hoeveel hun winst bedraagt, komen we immers niet te weten – en haal direct ook mijn videocamera boven. Misschien zijn het wel de enige beelden die ik kan maken.

Na een oppervlakkige controle – ze vragen niet eens identiteitskaarten – rijden we het hol van de leeuw binnen. Dat ze geen identiteitscontrole vragen, toont aan dat ze goed weten wie we zijn. Later op de dag komen we nog te weten dat onze gids Alan Ovalle het radiodebat waaraan we enkele dagen eerder in San Miguel Ixtahuacan hebben deelgenomen, volledig heeft gehoord. En Jorge (Bolivië), Pedro (Honduras), Juan (Guatemala) en Idelso (Peru) spraken zich tijdens het radiodebat heel scherp uit tegen mijnbouw. Alan Ovalle ontvangt ons in het kantoor van het Departamento Desarrollo Sostenible (Afdeling Duurzame Ontwikkeling). ‘Hier bedenken ze dus zulke borden’, denk ik bij mezelf.

In het zaaltje waar Alan ons ontvangt, zet ik snel nog Wies’ bandopnemertje aan, voor in het geval we niet mogen filmen. Het is ons nog altijd niet duidelijk of ze het gaan toelaten, onderweg naar het kantoor van Desarrollo Sostenible heb ik dus al volop gefilmd. Als Alan binnenkomt, vraag ik hem of ik mag filmen en foto’s nemen. In de stijl van mevrouw Protput (Het Eiland) zegt hij ‘laten we dat niet doen’. ‘Ha’, dacht ik, ‘die heb ik mooi liggen’. Drie presentaties (‘constructieve dialoog met de lokale gemeenschap’, ‘relaties met de gemeenschap’ en ‘veiligheid’) later merk ik dat ik de foute knop heb ingedrukt, geen opname dus. Als ik naar buiten ga, merk ik een tekening op die op het prikbord hangt (zie foto met mijnwerkershelm – ‘Bedankt, papa, omdat je mijnwerker bent. Omdat jij de steun van de familie bent. Omdat jij ons begeleidt op onze wegen. We zien je graag, papa’). Zou die echt zijn?

Enkele uitspraken van don Alan:
– “De communicatie met de bevolking loopt niet altijd vlot, want ze geloven nog dat de mijn schedels van kinderen gebruikt om goud in de ondergrondse mijn te zoeken” Conclusie: de lokale bevolking is enkel tegen de mijn omdat ze nog in mythes geloven?
– “Onder de aandeelhouders van GoldCorp zitten pensioenfondsen van de VS en Canada”. Conclusie: GoldCorp is een sociale organisatie en als we hen aanpakken, pakken we het pensioen af van de werkende bevolking in Canada en de VS?
– De Marlinmijn is voorzien om tot 2013 operatief te zijn. Daarna zal de lokale economie vooral bestaan uit “landbouw en diensten en …(stilte)”. Vraag is of de omgeving niet te sterk zal vervuild zijn om nog aan landbouw te doen. Anders blijft er voor de lokale bevolking niet veel meer over. Tenzij Montana de 42 licenties die ze nu in het land heeft, verder exploiteert, maar dan zullen er nog minder vruchtbare gronden zijn voor landbouw later. En het zijn er, volgens Alan, al niet veel in San Marcos. Waarmee hij wou zeggen dat het eigenlijk geen landbouwstreek is, en dat mijnbouw een schoon alternatief is voor de ‘ontwikkeling’ van de streek.

Terug buiten poseren we even voor de foto (jammer genoeg heeft Elar zijn fototoestel in het busje van de mijn laten liggen en is die foto dus kwijt) voor we het mijnbusje in stappen voor onze rondrit. Eerste stop: de open pit.

Een gigantische put. In breedte of lengte zal het niet meer toenemen, enkel nog in diepte (nog 100 meter dieper dan het nu al is). Te diep mogen ze ook niet gaan, want juist onder deze grote put bevindt zich nog een ondergrondse mijn. Het grijs op de foto’s zijn sulfidehoudende gesteenten, en in contact met water zorgt dit voor de zure drainage (acid mine drainage), het grootste ecologische gevaar bij mijnbouw. Een ingenieur legt ons uit hoe ze te werk gaan: eerst putje boren om stalen op te halen die nadien naar het labo gaan om te testen op goud en zilver. Nadien, indien de test positief is, steekt men een explosief goedje in de put die het geheel opblaast. De grote stukken rots waarin niets zit, worden gescheiden van de stukken waarin wel goud of zilver worden gevonden. Deze laatste gaan naar de verwerkingsinstallatie.

Bij de ondergrondse mijn krijgen we uitleg van een ingeniero Javier Castilla die ons in zijn kantoortje de kaart toont van de ondergrondse mijn en het ons zelfs laat fotograferen en filmen (tot Alan binnenkomt en zegt dat het niet de afspraak was). We stoppen de camera’s weg (Spijtig had enkel Elar foto’s getrokken). Ze halen in de ondergrondse mijn 6 à 10 gr goud of zilver per ton rots boven. Bij de open pit is dat 2,5 tot 4 gram, maar het zou zelfs nog aan 0,2 gram rendabel zijn. De bovenste gangen zijn al leeggehaald en worden nu opnieuw opgevuld met rots die ze eruit hebben gehaald, vermengd met cement.

Bij de verwerkingsinstallatie legt de ingenieur van dienst het hele proces uit, van 7 tanken en 72 uur om het goud met de cyanide te laten reageren. Ik wil weten hoeveel water ze gebruiken, ingeniero Pedro Lorenzo antwoordt dat ze vooral regenwater gebruiken en dat het water gerecycleerd wordt. Volgens hun eigen milieueffectenrapport verbruiken ze 250.000 liter water per uur, niet gespecifieerd hoeveel daarvan regenwater of grondwater is. 250.000 liter zou overeenkomen met het volledige waterverbruik van een familie gedurende 21 jaar. Maar don Pedro antwoordt enkel dat 85% regenwater is. Hoeveel die 15% grondwater bedraagt, krijg ik dus nog niet te horen. Op de foto’s zie je het mechanische proces waar molens de rotsen tot fijn stof malen en vermengen met water (de twee middenste foto’s) en het chemische proces (de eerstvolgende foto) waar door middel van cyanide het goud en zilver uit het water wordt gehaald. Het vervuilde water gaat naar de dique de colas (bassin waar het vervuilde water wordt opgevangen), het goud en zilver worden elders verwerkt tot dore bars (soort blokken van goud en zilver) die naar smelterijen gaan. Ook hier poseren we even voor de enorme kraan (de laatste van de volgende foto’s).

Hier krijg ik wel te horen hoeveel de 15% grondwater bedraagt: 22.000 tot 24.000 m3 water per maand. Omgerekend is dat 22.000.000 liter/maand of min of meer 30.555 liter grondwater per uur. Bij de waterzuiveringsinstallatie en de dique de colas wacht de heer Peter Hughes ons op. Een Hondurees ondanks zijn naam en uiterlijk. De zware metalen die in het water zitten zinken naar de bodem, het water zelf wordt voor een deel opnieuw gebruikt en een deel verdampt. Op het einde van de dique de colas staat er ook de nieuwste en enige zuiveringsinstallatie van heel Centraal-Amerika die het water oppompt en met een systeem van verschillende tanken nog een deel van de metalen uit het water haalt. En Peter is niet een beetje fier. Op zich is het niet rendabel (het goud of zilver dat ze er nog in vinden brengt minder op dan de onderhoudskosten van de installatie). Het zou dus puur uit bezorgdheid voor het milieu zijn. Maar waarom sturen ze het water dan niet direct door deze installatie? Nu zinken immers al een groot deel van de metalen naar de bodem alvorens ze door de installatie worden gestuud. En de dique de colas bevat zelfs geen beschermfolie, infiltratie van zware metalen in de ondergrond is dus niet uitgesloten. Als de mijn stopt en het water verdampt is, dan leggen ze er een kleilaag over waarop dan gras kan gezaaid worden om vee te laten grazen. Bomen zijn hier uitgesloten want die zouden de kleilaag kunnen perforeren.

Het water is eigenlijk niet zo sterk vervuild, want Peter Hughes zou zelfs liever dit water drinken dan dat van de nabijgelegen rivier. Op ons verzoek om ervan te drinken ging hij liever niet in, blijkbaar moet dat riviertje ook niet echt proper zijn. En sowieso is het water van de dique de colas niet drinkbaar. Een bewoner stierf nog enkele maanden geleden toen hij in het water zijn bal achterna sprong (zie Sams blog op deze site). Maar dat voorval ontkenden Alan en Peter.

Daan stelt nog de vraag of ze geïnteresseerd zijn om een onafhankelijk onderzoek toe te laten in het bedrijf voor een mileueffectenstudie. Als het een onafhankelijke universiteit is, zijn ze wel geïnteresseerd om daarover te spreken. Want ‘het is tijd om voor eens en voor altijd duidelijkheid te brengen over de aanwezigheid van de mijn. Het is vermoeiend om altijd te moeten strijden’, zei Alan. Dat dachten wij ook.

Na een gratis middagmaal in de kantine keren we om 15 uur terug richting San Pedro Sacatepéquez. Slingerend tussen de bergen, geniet ik van het prachtige groene landschap…

 

door Thomas DM

Verenigd protest in Ciudad Guatemala

Het volk verenigde zich, dinsdag in Ciudad Guatemala. Een mix van vakbonden en boerenbewegingen, in totaal naar schatting 3000 manifestanten, kwam samen in de straten van de hoofdstad.

Dinsdag 14 juli, Ciudad Guatemala. Daan, Marijke en ik nemen een taxi van de luchthaven naar de Zona 2, waar we een drietal nachten onderdak zullen krijgen in het huis van de Amerikaans-Guatemalteekse NGO Sister Parrish.

Roetzwarte uitlaatgassen, kleurrijke straathoekkraampjes, zwaar gewapende bewakers aan winkels en banken,  “memoria, verdad y justicia” op de muren geschilderd- door de autoraampjes dringen de eerste indrukken binnen. Het decor bestaat uit bergen, een vulkaan, groepjes cirkelende gieren.

De 9-to-5-werkdag zit erop en onze chauffeur steekt zijn ergernis over de files niet onder stoelen of banken- “je verspilt dan zoveel benzine”. En er is nog een andere reden voor de files, zo blijkt uit zijn gezucht: “manifestaciones”. Een drietal keren dommelt hij bijna in en moet ik hem voorzichtig weer het verkeer in porren.

Wanneer we het Parque Central voorbij rijden, het centrale grote plein waar het presidentiële paleis staat, merken we inderdaad dat er iets -in de vorm van sociaal protest- aan de gang is vandaag. De krachtige stem van een vrouw, we zien haar niet, weerklinkt over het plein: dat het genoeg is geweest met de bedrijfspolitiek van de regering Colom, dat de Guatemalteekse politici nu maar eens aan de meerderheid van hun volk moeten denken.

Her en der zitten kleine groepjes inheemse vrouwen zij aan zij aandachtig te luisteren. In vele kleurrijke chicken buses zijn manifestanten van hun gemeenschappen hogerop in de hoofdstedelijke provincie en vanuit de westelijke Hooglanden naar de hoofdstad afgezakt. Anderen kwamen gewoon te voet, lezen we later.

De bewoners van de gemeenschappen van San Juan Sacatepéquez, waar het leger eerder protest al in de kiem probeerde te smoren, willen de verwijdering van een cementfabriek op hun gronden. Ze kregen na onderhandeling de belofte op een milieu-impactstudie.

Een delegatie van San Mateo Ixtatán overhandigde aan het Ministerie van Energie en Mijnbouw de resultaten van een volksraadpleging waarin buurtbewoners zich uitspraken tegen mijnbouwactiviteiten op hun woongebied. Over het hele land blokkeerden boeren verschillende hoofdwegen. De eisen: de opschorting van de nieuwe mijnbouwwet en de 50 licenties die momenteel in het Westen van het land van kracht zijn. Het antwoord van Colom is dat er geen mijnactiviteit zonder volksraadpleging zal zijn.

Ook werknemers van Justitie zouden deelgenomen hebben aan de betogingen- met een kreet om een hoger loon en een betere functionering van het rechtssysteem.

Is er gecoördineerd protest op gang aan het komen in Guatemala? Vorige week kwamen in de hoofdstad naar verluidt al om en bij de 15 000 mensen samen in een nationale anti-mijnbouwbetoging. In een land getekend door fragmentatie, grote machtsverschillen en wantrouwen, niet alleen tussen bevolkingsklassen, maar ook onderling tussen verschillende basisbewegingen en NGOs, is dat opmerkelijk.

Auteur: Wies Willems

Guatemalteekse regering schorst Marlin-mijn

Op 23 juni liet de Guatemalteekse president Colóm weten dat de regering de voorzorgsmaatregelen zou naleven die hen opgelegd werden door de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACMR), waaronder de schorsing van de Marlin-mijn. Deze voorzorgsmaatregelen werden opgelegd in het teken van een mensenrechtenstudie rond de Marlin-mijn in de westelijke hooglanden van Guatemala, beroemd om haar inheemse Maya-Mamcultuur. CATAPA is blij met deze beslissing aangezien we al sinds jaren actief zijn rond de Marlin-mijn.

IACMR is de mensenrechtencommissie die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Het onderzoek kwam er op vraag van 18 Maya-Mam gemeenschappen die in 2007 het nalaten van een lokale volksstemming rond het mijnbouwproject aankloeg, de kwalijke milieu –en gezondheidseffecten, alsook de sociale onrust die de mijn meebracht. IACMR verzocht de Guatemalteekse staat vijf voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van de lokale bevolking, totdat de zaak ten gronde kan bestudeerd worden in het aanhangende rapport. Naast de schorsing van de mijnbouw, werd ook geëist de waterbronnen te zuiveren, veiligheidsmaatregelen te nemen voor de actievoerders, gezondheid van de bevolking te behandelen en beschermingsmaatregelen te nemen.

Druk op de regering

De beslissing van de Guatemalteekse regering om de Marlin-mijn te schorsen, kwam als een verrassing. De president had eerder al laten weten dat er wat hem betrof geen redenen waren om een dergelijke schorsing uit te spreken. Het was dan ook verrassend dat de regering aan de IACMR uitstel aanvroeg om tot een besluit te komen. De druk vanuit het middenveld was echter toegenomen. Persconferenties van actievoerders, betogingen in de hoofdstad, en de druk van tal van binnen –en buitenlandse bewegingen rond milieu, mensenrechten en inheemse rechten verhoogden de druk op de regering. In een open brief herrinerden bisschop Ramazzini van San Marcos en nobelprijswinares Riguberta Menchú, president Colóm aan zijn politieke plicht, op te komen voor zijn volk wanneer mensenrechten in het gevaar dreigen te komen. Ook CATAPA zette haar sympathisanten ertoe aan druk uit te oefenen via een briefschrijfactie.

Maya’s versus mijnbouw

Het protest van de Mayagemeenshappen tegen mijnbouw is ondertussen een massabeweging geworden in het westen van Guatemala. Vorige week bracht het bezoek van de Speciale Gezant voor Inheemse Rechten zo’n 10.000 Maya’s te been in het departement Huehuetenango alleen. Hun strijdkreet luidt: “Neen aan mijnbouw, Ja aan het leven.” De bedreiging die mijnbouw uitoefent over hun historische territorium is dan ook niet min. Over het hele land heeft de Guatemalteekse staat 117 mijnbouwlicensies toegekend aan mijnbouwbedrijven. In de hooglanden van Huehuetenango en San Marcos betekent dat dat grofweg elke gemeenschap met mijnbouw te maken krijgt, zonder dat hen iets gevraagd werd.

De Maya-cultuur mag dan al te boek staan als een antieke cultuur, waarvan de tempelruïnes de enige getuigen zijn, het antwoord dat de gemeenschappen aan deze projecten bood, bewijst het tegendeel. Meer dan 600.000 Maya’s spraken zich uit tegen deze mijnbouwprojecten, in traditionele volksraadplegingen. Deze raadplegingen worden door de regering als niet-bindend gezien, maar dienen als enig alternatief bij gebrek aan adequate raadpleging door de regering zelf. De paradox hier is dat de komst van de mijnbouwbedrijven, die een complete negatie van de inheemse rechten en eigenheid inhoudt, dient als katalysator voor de heropleving van de inheemse identiteit, organisatie en protesten. Over het hele westen van het land kwam het Consejo de los Pueblos de Occidente (de Volksraad van het Westen) tot stand, die de beslissing van de volksraadplegingen in stand houdt, door op geregelde momenten samen te komen en met één luide en duidelijke stem te spreken.

Open pit mijnbouw

Het ontwikkelingsmodel dat open pit mijnbouw aanbiedt aan de inheemse bevolking, betekent een complete contradictie met alles waar deze culturen voor staan. Ondanks 500 jaar onderdrukking, discriminatie en armoede, blijven deze gemeenschappen trouw aan hun innige band met moeder aarde. “Wij zien de aarde als een moeder die ons borstvoeding geeft”, zegt zuster Maudilla López van FREDEMI, een actiegroep in San Miguel Ixtahuacán. “We zijn niet tegen ontwikkeling, maar we willen enkel ontwikkeling van het leven. De ontwikkeling die de mijn aanbiedt is ontwikkeling van de dood.”

In een bijzonder gecentraliseerd land, waar de hoofdstedelingen geen voeling hebben met de inheemse hooglanden, wordt het protest vaak gereduceerd tot een groepje fanatiekelingen die het gewoon niet begrijpen. In de economische analyse van de politieke en economische elite wordt het westen van Guatemala gezien als een vergeetput, waar de mensen maar al te blij horen te zijn dat hen mijnbouw wordt aangeboden. Het is het type van ontwikkeling dat compleet geen rekening houdt met de culturele en biologische eigenheid van deze, ondanks alles, adembenemend prachtige regio.

Het verlies aan natuurlijke rijkdom leest zich af in het beeld van hele bergen die tot gigantische zandputten worden gereduceerd. Om de edele metalen van het puin te scheiden wordt gebruik gemaakt van cyanide, waarvan het algemeen geweten is dat de inname van een rijstkorrel van deze stof de onmiddellijke dood betekent. Waarschijnlijk het meest kwalijke effect van deze mijnbouw is het vrijkomen van zware metalen in het rivierwater, wat de plaatselijke rivieren voor eeuwenlang dreigt te vergiftigen. De eerste gezondheidseffecten werden al vastgesteld in het bloed van de omwonenden door de onderzoekers van de Universiteit van Michigan.

Conflict in San Miguel Ixtahuacán

In het geval van de Marlin-mijn in San Miguel Ixtahuacán, San Marcos, uitgebaat door de Canadese mijnbouwgigant Goldcorp, kwam het protest er te laat. De mijn deed haar intrede onder leugenachtige strategieën. Toen de gronden werden gekocht van de arme campesino’s, werd hen niet verteld dat deze grond zou dienen voor mijnbouw. Leiders werden opgekocht om het protest te breken. Toen het protest enigszins vorm kreeg, moest het al opboksen tegen een bestaande mijn. Ondertussen is San Miguel een verdeeld gehucht geworden. Tegenstanders worden afgedreigd en durven in veel gevallen zich niet uit te spreken. Anderen werden door de handige advocaten van Goldcorp voor de rechtbank gedaagd en in sommige gevallen ook veroordeeld. Het protest in San Miguel is dan ook sterk verzwakt en kan alle steun gebruiken.

Het is dan ook nog niet duidelijk wat de gevolgen van deze schorsing zullen zijn. Eerst en vooral is het een ruggesteun voor het protest en een erkenning van de uitgesproken klachten. Anderzijds kan men vrezen voor verhoogde onrust en represailles nu de tegenstanders – tijdelijk – gelijk hebben gekregen.

Beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn

De beslissing van de regering komt als een verrassing. Colóm werd drie jaar geleden verkozen als een sociaaldemocratische president en vormde naar eigen zeggen een regering met “Maya-gezicht”, maar leverde tot nog toe vooral teleurstelling op. Mijnbouwlicenties worden verlengd en mijnbouwbedrijven gaan ongestoord hun gang met de steun van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. Het ontslag van de minister van dit departement op dezelfde dag als de beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn kan erop duiden dat de president intern met conflicten aan het afrekenen is. Is hij dan eindelijk de kant aan het kiezen van de Maya’s die hem de verkiezingsoverwinning hebben opgeleverd?

We wachten hoopvol meer informatie af over de schorsing, want voorlopig kunnen we enkel de korte boodschap van de president in de persconferentie (Spaans) van gisteren trachten te interpreteren. Over het hoe en wanneer blijft het voorlopig onduidelijk.

Auteur: Bart van Besien

Een bewogen week voor CATAPA

Vrijdag 5 juni bereiken ons enkele onrustwekkende telefoons uit Peru. De hel lijkt uitgebroken, de chaos is totaal. Vrijdagavond werd met een aantal Catapistas een pijnlijke stand van zaken opgemaakt; waar we al drie jaar voor vrezen, is gebeurd, en dat op een brutalere manier dan ooit gedacht.

Vanaf het eerste moment verschilt de berichtgeving bron per bron. Er wordt gegoocheld met aantallen doden en gewonden. De overheid maakt die avond een balans op : 3 dode inheemsen en 11 doden bij de politie. Marij en Thomas, onze Zuidmedewerkers ter plaatse waren de enige internationale aanwezigen en hebben foto’s van 8 lijken… Dit kan gevaarlijk worden voor onze Zuidmedewerkers; ‘ze weten te veel’, was de analyse, onmiddellijke evacuatie was de actie.

Zaterdagochtend maken we opnieuw een balans op.
1. Snelle internationale actie kan van levensbelang zijn voor velen.
2. Hun informatie vrijgeven kan niet alvorens onze Zuidmedewerkers in veiligheid zijn.

De evacuatie

Zondag, nadat Marij en Thomas in Lima zijn toegekomen, wordt in samenspraak met Buitenlandse Zaken, de Ambassade, de familie, de stuurgroep van CATAPA en enkele mensenrechtenorganisaties in Lima, besloten onze Zuidmedewerkers zo snel mogelijk te repatriëren. Tussen de beslissing tot repatriëring en hun aankomst in België leggen ze zoveel mogelijk anonieme getuigenissen af bij mensenrechtenorganisaties in de hoofdstad.

(Inter)nationale acties

Volgende acties worden ondernemen, achter de links vind je de (voorlopige) resultaten :
1. Een 4-talig persbericht met een stand van zaken en het standpunt van CATAPA.
2. Opvolging van de actualiteit en bekendmaking van het feitenrelaas en de foto’s van Thomas en Marij via pers en onze website.3. Een brief (Spaans) aan de president Alan García met de vraag het geweld onmiddellijk te stoppen en de dialoog te hervatten. Voorlopig zonder antwoord.
4. Een briefschrijfactie van Avaaz en Amazon Watch mee bekend maken.
5. Een brief vanuit het netwerk EU-CAN en FOEE (pdf) om de link met vrijhandel en het Europees Associatieakkoord duidelijk te maken.
6. Een vraag aan de Europese Raad om snel het geweld te veroordelen ism het Platform Europa Peru.
7. Een tekst voor de Internationale Arbeidsorganisatie om zich uit te spreken over het geweld in Peru in samenspraak met ACV en Wereldsolidariteit.
8. De vraag onze Minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht snel stelling te laten innemen ism 11.11.11.
9. Een internationale persconferentie ism het Platform Europa Peru waarop onze Zuidmedewerkers hun getuigenis brachten.
10. Een publieke info-avond in Antwerpen en Gent.
11. Een publieke actie aan de Ambassade van Peru mee bekend maken.
De solidariteit bij de Catapistas is groot, de efficiëntie en de realisaties des te grootser. CATAPA is een gesmeerde machine. 10-tallen dankbetuigingen uit Peru en wereldwijd overstelpen ons. Tot 17 000 mensen per dag bezoeken onze website.Bij deze danken we ook graag de 10-tallen vrijwillige medewerkers die hebben geholpen of hun hulp hebben aangeboden. Dankzij de lange dagen en nachten met veel werk hebben we aangetoond dat mijnbouw Noord en Zuid beweegt … en we soms meer kunnen dan we denken.

Auteur: Daan Janssens

[PERSBERICHT] 2 Vlaamse vrijwilligers waren getuige van bloedig conflict in Noord-Peru

Gent, 6 juni 2009. Twee Vlaamse vrijwilligers van CATAPA, een Vlaamse NGO die werkt rond mijnbouw in Latijns-Amerika, waren aanwezig bij de rellen in Noord-Peru. CATAPA distantieert zich van het geweld en veroordeelt de reactie van de Peruviaanse overheid, maar steunt wel de legitieme claim van inheemse volkeren op inspraak over de ontwikkeling van de Amazone. Onze vrijwilligers Marijke Deleu en Thomas Quirynen worden momenteel geëvacueerd en zijn in veiligheid gebracht. Bekijk hier de gruwelijke foto’s van onze ooggetuigen die ter plaatse waren : http://catapa.be/en/north-peru-killings

Het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruviaanse staat en inheemse bewoners van het Amazonegebied heeft vrijdag tot gewelddadige confrontaties geleid. Naargelang de bron zouden er tussen 30 en 84 doden gevallen zijn en zouden er een honderdtal betrokkenen gewond geraakt zijn, toen veiligheidsdiensten gewapenderhand een wegblokkade probeerden te beëindigen. Volgens de politie beschoten inheemsen de veiligheidsdiensten, waarop de politie represailles ondernam. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken inheemse groepen spreken deze versie echter tegen: zij zouden niet meer dan hun traditionele speren gedragen hebben. De meeste bronnen bevestigen dat vanuit politiehelikopters werd geschoten op de actievoerders.

Marijke en Thomas zijn vrijwilligers voor CATAPA bij de kerkelijke milieuorganisatie VIMA te Jaén (dichtbij Bagua). Zij waren naar Bagua vertrokken om verslag (zie foto-verslag) uit te brengen van de protesten. Voor ze het goed beseften, zaten ze middenin het geweld. Ondertussen worden ze geëvacueerd en in veiligheid gebracht. CATAPA vreest echter voor verdere represailles tegenover boerenleiders. CATAPA roept de politici op om deze kwestie op de internationale agenda te zetten. Als de internationale gemeenschap niet snel ingrijpt, is het risico op een verdere ontsporing van dit conflict erg groot.

Aangekondigd conflict
De inzet van het conflict is de toegang voor multinationale bedrijven tot het gebied in het noorden van Peru, dat rijk is aan olie, aardgas en mineralen. Al bijna twee maanden voeren meer dan 30 000 inheemse bewoners van verschillende provincies van het Amazonewoud en de Hooglanden een protestcampagne tegen de manier waarop staat en bedrijven in het hele land willen investeren in de ontginning van de natuurlijke grondstoffen. Inheemse volkeren en boerengemeenschappen eisen een stem in de besluitvorming over de ontwikkeling van het land.
Gedurende twee maanden al vinden op verschillende plaatsen in het land wegblokkades en stakingen door inheemse groepen plaats. De laatste twee jaar hebben als gevolg van verschillende decreetwijzigingen heel wat ecologische en sociale restricties aan grondstoffenextractie moeten wijken voor een laksere wetgeving. Deze maakt het nu steeds eenvoudiger om directe buitenlandse investeringen in Peru te verwelkomen en aan mijnbouw, olie- en aardgasontginning te doen.

De Peruviaanse overheid kondigde op 9 mei jongstleden in de zeven provincies van het Amazonegebied de staat van alarm af, waardoor “tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting zouden worden opgeschort”. Officieel om de toegang tot wegen en luchthavens veilig te stellen en te vermijden dat de productie van bedrijven zou lijden onder de acties van de inheemsen, zijdelings een vrijgeleide voor het gebruik van geweld, zoals vrijdag is gebleken.
Onderhandelingen tussen de staat en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen braken op 15 mei af, waarna de inheemsen aankondigden met hun acties door te gaan. Sindsdien werden het protest en het antwoord daarop van de overheid steeds grimmiger.

Conventie 169 verplicht raadpleging inheemse volkeren
Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie verplicht de Peruviaanse overheid om de inheemse volkeren te raadplegen over de eventuele ontginning van natuurlijke grondstoffen op hun woongebied. De Peruviaanse overheid ratificeerde Conventie 169 in 1994. Een consultatie van de lokale bevolkingsgroepen heeft in het Amazonegebied echter nooit plaatsgevonden. De biodiversiteit en het leven van deze volkeren staat er op het spel. Voor de staat en betrokken bedrijven -waaronder het Franse oliebedrijf Perenco en het Spaanse REPSOL- lijkt het daarentegen allemaal niet snel genoeg te kunnen gaan. De potentiële winsten in het Peruviaanse Amazonewoud zijn dan ook enorm, in een mondiale context van grondstoffenschaarste.

Met een sneer naar het verzet van de inheemse volkeren stelde president García in een regeringsmededeling, verwijzend naar de grondwet, dat de “grondstoffen in Peru het bezit zijn van álle Peruvianen” en dat “alle Peruvianen baat moeten kunnen hebben bij de natuurlijke rijkdommen van het land”. De inheemse bevolking eist echter niet zozeer de alleenheerschappij over het Amazonewoud op, maar wel een stem in het ontwikkelingsproces van hun streek van herkomst. Alberto Pizango, hoofd van de koepelbeweging AIDESEP voor de inheemse volkeren van het Amazonegebied, stelt: “Wij zijn niet tegen ontwikkeling, maar wij willen ontwikkeling vanuit ons perspectief.”

Contact CATAPA
CATAPA kan de pers in contact brengen met Marijke Deleu en Thomas Quirynen.
Daan Janssens, coördinator CATAPA vzw – 0473/36 73 18

Foto’s van het bloedige conflict door Thomas en Marijke (hogeresolutiefoto’s zijn aan te vragen bij Daan Janssens op info@catapa.be): http://catapa.be/en/north-peru-killings

Meer info op het web

Persberichten:

http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF20090605_088
http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/878613/2009/06/06/Strijd-voor-behoud-Amazone-escaleert-in-Peru-naar-oorlog.dhtml.
http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=25309&cHash=bc74d3bb54.

Videos:

http://www.deredactie.be/permalink/1.541690
http://www.youtube.com/watch?v=RlD-_NB1CVA

http://www.youtube.com/watch?v=DjBFat1YoNk

Fotos:

http://catapa.be/en/north-peru-killings

http://www.vicariatodejaen.org/paroindigena.htm

In het Engels:

http://amazonwatch.org/peru-action-alert.php
http://amazonwatch.org/newsroom/view_news.php?id=1829
http://globalvoicesonline.org/2009/06/05/peru-clashes-break-out-in-the-amazon-region/
http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/8086595.stm
http://www.nytimes.com/2009/06/06/world/americas/06peru.html?ref=global-home
http://edition.cnn.com/2009/WORLD/americas/06/05/peru.indigenous.clash/index.html

In het Spaans:

http://www.bbc.co.uk/mundo/america_latina/2009/06/090605_1643_indigenas_incidentes.shtmlhttp://www.democraciaglobal.org/index.php?fp_verpub=true&idpub=600
http://www.prensaindigena.org.mx/nuevositio/2009/06/04/peru-%C2%BFquien-viola-el-estado-de-derecho/
http://www.aidesep.org.pe/index.php?codnota=774
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-cuatro-policias-muertos-tras-enfrentamientos-con-nativos-en-bagua-noticia_186034.html
http://blog.dhperu.org/wp-content/2009/archivos/cartacidh_05junio.pdf
http://www.servindi.org
http://clavero.derechosindigenas.org/?p=1583
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296563/alan-garcia-dice-que-protestas-bagua-hay-intereses-internacionales
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296546/manifestantes-quedan-locales-estatales-apra-bagua-grande
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-emergencia-en-bagua-policias-mueren-y-pobladores-destruyen-inmuebles-noticia_186075.html
http://enlacenacional.com/2009/06/05/enfrentamiento-entre-policias-y-nativos-en-bagua-deja-tragico-saldo/
http://burbujasreloaded.wordpress.com/2009/06/05/mueren-nueve-policias-y-20-nativos-hasta-el-momento/

La selva en llamas (Crisis Amazónica)


http://www.adital.com.br/site/noticia.asp?lang=ES&cod=39101

Lees hier de Spaanse verklaring van de aartsbisschop van Trujillo, Monseigneur Miguel Cabrejos Vidarte.

Achtergrond artikel Cerro de Pasco: Rode meren, hopen steengruis en een diepe, diepe put!

Lima – Cerro de Pasco, 7 uur met de bus. Een kleine 300 km scheiden hemel en hel. Het verschil tussen de trendy restaurants en cafés in Lima en de grauwe grijze stad Cerro de Pasco kan niet groter zijn.

De weg naar Pasco stijgt van zeeniveau over een pas van 4800m en kronkelt zich zo een weg naar het hoogplateau. We passeren honderden zwaar beladen vrachtwagens die met een slakkengangetje de bergen op tuffen. Een machtig groen berglandschap schuift langs ons voorbij. Tussen de verschillende bergtoppen zijn af en toe grote oranje kale vlekken zichtbaar. Deze diepe wonden, in dit anders ongerepte landschap, blijken mijnprojecten te zijn. We steken nog een vrachtwagen voorbij maar moeten plots remmen omdat vanuit de bocht een andere truck oog in oog met ons komt te staan. Wat later, op zo een 4000m hoogte, doemt door een natte grijze mist een steriele vallei op. Een berg, half afgegraven, toont vanuit zijn open buik prachtige kleuren, van geel tot oranje. Het gigantische project Morococha ligt aan onze voeten en vormt een voorbode van wat we later zouden zien in Cerro de Pasco.

We rijden onder een bord “Welkom in Cerro de Pasco – hoofdstad van de mijnbouw in Peru”, 200 meter verder ligt de stad plots aan onze voeten. Een verdeelde stad met in het centrum een gigantisch gapend gat (1 km op 1,5 km met een diepte van meer dan 500m), het resultaat van 55 jaar graven. Een zoektocht naar metaal waarvoor alles moet wijken. Het culminatiepunt van het kapitalistische systeem dat winstbejag voor alles stelt. Ditalles ontdekten we pas later, wanneer de impact van het bedrijf Volcan (het Peruaanse bedrijf dat in het jaar ´99 de mijn voor een prikje opkocht) ons helemaal duidelijk werd.

De stad is letterlijk verdeeld door het grote gapende gat dat de verschillende wijken van elkaar scheidt; al grappend wordt het ook wel eens de grootste “Plaza de Armas” (Grote Markt) van Peru genoemd. Maar daarnaast is er ook een psychische verdeeldheid voelbaar. De bevolking is zich sterk bewust van de impact die deze put heeft op hun gezondheid maar is niet onverschillig voor de financiële kant van het bedrijf.

De mijn mag niet verdwijnen!

Hoewel van de 75.000 inwoners van Pasco slechts 2000 een vast en 3000 een tijdelijk contract hebben bij het bedrijf Volcan, is de mijn essentieel voor Cerro de Pasco. Mijnbouw is hier al aanwezig sinds de kolonisatie en is niet meer weg te denken uit de plaatselijke economie. Ook de verschillende sociale organisaties erkennen dit belang en ze pleiten dan ook niet voor de sluiting van de mijn.

Deze economische afhankelijkheid zorgt voor een gevaarlijke tolerantie en onverschilligheid bij zowel de plaatselijke bevolking als de overheid. Dit en het feit dat Volcan geen enkele verantwoordelijkheid opneemt, zorgt voor een niet te overziene sociale, medische en ecologische ramp.

Waar komen onze metalen vandaan?

Cerro de Pasco is een polyminerale mijn met als belangrijkste metalen lood, zilver en zinc. Om de metalen uit de grond te halen wordt het gedolven gesteente gemalen, waarna een chemisch proces wordt toegepast om de metalen te onttrekken aan de erts.

Eens de metalen onttrokken zijn blijft er afvalgesteente over. Dit mijnafval bestaat uit gesteente vervuild met resten van verschillende metalen en chemicaliën die voortkomen uit het proces van de extractie (o.a. cyanide). Wanneer dit afval niet goed wordt opgeslagen, is er gevaar voor een onherstelbare vervuiling. In Cerro de Pasco is dit alomtegenwoordig. Vrachtwagens rijden af en aan met deze gevaarlijke overschotten, gevaarlijk stof waait op uit hun open laadbakken. Twee lagunes, waar ooit lamas, koeien en geiten kwamen drinken, zijn zo goed als volledig opgevuld. Het overgebleven water ziet vuurrood. Ook binnen de stad is dit materiaal overal aanwezig. Doordat de gesteente gemalen zijn vermengen de zware metalen en chemicaliën zich bovendien een stuk makkelijker met lucht en water. Daarnaast is er de vervuiling door zure drainage. Dit is een natuurlijk proces dat gestart wordt doordat de dieperliggende aardlagen in contact komen met zuurstof en water. Hierdoor komen de zware metalen makkelijker vrij en wordt het water verzuurd.

Situatie in Pasco.

In Pasco spelen kinderen op en rond het mijnafval. Op een veld naast het mijnafval wordt stevig gevoetbald. Stof waait op, de handen vuil van de ondergrond, even iets eten en de gevaarlijke stoffen komen ook via de mond binnen. Een project van Volcan wordt gelanceerd: “genoeg je handen wassen om de impact te verkleinen”. We zijn een sociaal verantwoord bedrijf; we denken aan de inwoners van Pasco…

De vervuiling is alomtegenwoordig. Het mijnafval is overal: tussen de verschillende wijken in de vorm van gigantische bergen, bij de bouw van een nieuwe busterminal om de ondergrond te verhogen (de oude moest wijken voor de uitbreiding van de put), bij de versteviging van aarden wegen, etcetera.

De lucht, de aarde en het water in en rond Pasco worden dus niet enkel vervuild door de put zelf, maar voornamelijk door het omliggende mijnafval. De hele stad ligt onder een laagje gevaarlijk stof. Het grondwater, de rivieren en meren hebben zwaar te leiden onder de zure drainage en chemicaliën.

De beloofde economische ontwikkeling blijft uit.

De mijnbouw belooft economische ontwikkeling en voorruitgang maar kan deze beloftes vaak niet waarmaken. Ondanks de massale aanwezigheid van mijnbouw in het departement Pasco, leeft 63,4% van de bevolking in armoede. Het percentage van extreme armoede in Pasco is iets meer dan 30%. Extreme armoede komt voornamelijk voor in gemeenschappen die leven van wat ze produceren op het land. Dit is niet anders in de omliggende gemeenschappen van Pasco.

Het is schrijnend dat de impact van de mijnbouw voornamelijk deze gemeenschappen treft. Verschillende boeren verklaarden dat hun dieren stierven na gedronken te hebben uit omliggende rivieren. “Ik ben met de kadavers naar het bedrijf gegaan, ze vroegen hoeveel de dieren waard waren en gaven me het geld en de kous was af.” Waar vroeger veeteelt (lamas, alpacas, schapen, geiten en koeien) de belangrijkste bron van inkomsten was, trekt de veeteelt weg. Ook de weinige landbouw aanwezig op deze hoogte neemt af.

Daarnaast houdt de “economische ontwikkeling” geen rekening met de (toekomstige) kost van vervuiling en gezondheidsimpact. Kan er echt gesproken worden van ontwikkeling als een hele stad vervuild wordt en de bevolking vergiftigd?

De weinige onderzoeken die zijn uitgevoerd tonen dat 85% van de onderzochte kinderen binnen de stad te veel lood heeft in hun bloed. Tot 3 maal meer dan de toegestane internationale norm vastgelegd door het WHO, 10 μgram/deciliter. Een teveel aan lood in het bloed leidt tot migraine aanvallen, concentratiestoornissen, auto immuun ziekten en kankers. De tot nu toe uitgevoerde studies onderzochten enkel de aanwezigheid van lood, daarom wordt er steeds over lood gesproken. Mijnbouw brengt echter vele andere gevaarlijke chemicalieën en zware metalen voort. Zolang hiernaar geen onderzoek is gedaan, bestaat er ook geen cijfermateriaal, en dus bestaat er ook geen probleem, toch?

Ook grondig onderzoek naar de impact op het milieu ontbreekt. Een bezoek aan de stad laat echter weinig aan de verbeelding over. De zogenaamde inspanningen van Volcan zijn een doekje voor het bloeden. De gebouwtjes die het water zuiveren zijn een schaamteloze poging aan de normen te voldoen. Ook het project over hygiëne gaat voorbij aan de ware rede van de vervuiling en gezondheidsproblemen.

Alsof het nog niet genoeg is…

Naast vervuiling wordt de bevolking geplaagd door andere ongemakken. Volcan exploiteert niet enkel via een open put maar heeft ook ondergrondse mijnbouwactiviteiten waarbij dynamiet wordt gebruikt. Omdat dit plaats vindt onder bepaalde wijken van de stad veroorzaakt het hevige aardschokken en grondverzakkingen. Huizen zakken weg, muren barsten en sommige huizen staan op instorten. Ook hier neemt het bedrijf geen enkele verantwoordelijkheid. Een ingenieur van de mijn verklaarde: “Voor het gebarsten huis werden 7 á 8 zakken zand gebruikt voor één zak cement, waar drie zakken zand voor één de norm zijn. Hierdoor was het huis niet stevig genoeg!” De mensen moeten dus gewoon steviger bouwen.

Vermits de gebarsten huizen voornamelijk aan de rand van de put staan is Volcan vaak bereid de huizen op te kopen met het oog op verdere uitbreiding. Uiteraard zijn de prijzen bepaald door de staat van het huis.

De stad is steeds in beweging. De allesverslindende put wordt groter en de stad wijkt. De grond wordt steeds schaarser en de mensen beginnen hoger en hoger op de omliggende heuvels te bouwen, met bijkomende problemen voor de toevoer van water en elektriciteit. Als mensen niet willen verkopen worden ze onder druk gezet en weggepest. Jaime Luis Silva Ponce van LABOR, een ONG die zich bezighoudt met de problemen in Cerro de Pasco, vertelde dat een man die zich verzette tot 2 maal toe een emmer water in zijn elektriciteitskast gegoten kreeg.

Hoe kan dit allemaal blijven gebeuren?

80% van de media in Cerro de Pasco is in handen van het bedrijf. Daarnaast verdenkt LABOR, Volcan ervan verschillende organisaties en de overheid om te kopen.

Verschillende gebeurtenissen ondersteunen deze aanteigingen. Tijdens de onderhandelingen over de huidige uitbreiding van de put, “Plan L”, weigerde de lokale overheid aanvankelijk om ook maar 1 cm af te staan. Twee weken later werd er een akkoord getekend; hierin gaf de burgemeester toestemming om het gebied verder te exploiteren. Bij de uitvoering van “Plan L”, zal 11,4 hectaren stad in de put verdwijnen waaronder het volledige oude stadscentrum.

De voorwaarden opgenomen in het akkoord zijn onbegrijpelijk. Het “Plan L” schatte het stadsgedeelte dat dient te verdwijnen in op 10 miljoen US$ (een loutere optelling van de waarde van de onderdelen: de kerk US$ 719.770, het stadsplein US$ 320.000, en zo voort). Volcan zal deze 10 miljoen ter beschikking stellen in de vorm van enkele projecten. Belangrijk om te weten is echter dat één derde van dit bedrag wordt uitgetrokken voor een controversieel project. Dit plant de opvulling, met mijnafval, van de enige laguna die de stad nog rest. Op deze manier kan Volcan een deel van zijn gevaarlijk gesteente kwijt en wordt er woonruimte gecreëerd voor mensen die door de implementatie van “Plan L” moeten verhuizen. Er wordt volledig voorbij gegaan aan het feit dat de ondergrond waarop deze mensen zullen gaan wonen bestaat uit met zware metalen vervuilde grond.

De burgemeester die geen centimeter wou afstaan aan het bedrijf ondertekende dus 2 weken na zijn resolute NEE een akkoord waarin hij niet alleen het oude stadcentrum opoffert, maar waarin hij ook toestemming geeft voor het dempen en vervuilen van de laatste lagune die de stad rijk is.

Het enige dat het “Plan L” op dit moment nog in de weg staat, is een goedkeuring van de EIA (Estudio de Impacto Ambiental, studie van de milieu impact). Deze studie van het MEM (Ministerie van Energie en Mijnbouw) zal de ecologische impact van het project becijferen.

Omdat de huidige federale regering van Peru, onder leiding van President Allan Garcia, een blind geloof heeft in “de mijnbouw als motor voor de ontwikkeling van Peru”, is een goedkeuring van dit document waarschijnlijk.

Groteske verhuis.

Vermits niemand wil dat het bedrijf de deuren sluit en de toestand stilaan onleefbaar is geworden, wordt er nu voorgesteld om de stad in zijn geheel te verplaatsen naar een gezondere omgeving. Volgens een enquête, uitgevoerd door LABOR, steunt 67% van de bevolking dit plan. De regionale en provinciale regering van Pasco hebben besloten een informatiepunt te openen dat zal luisteren naar de opinies van de inwoners van Cerro de Pasco. Yomar Meléndez, raadgever van de burgemeester van Pasco, verklaarde dat het kantoor eind april geïnstalleerd zal zijn en dat de regionale overheid op dit moment op zoek is naar een geschikte plaats om de stad te verhuizen.

De vraag is echter wie gaat opdraaien voor de kosten van deze ambitieuze verhuis. De logica en het gezonde verstand wijst naar het bedrijf en de overheid. De geschiedenis van de peruaanse mijnbouw heeft echter aangetoond dat gezond verstand en logica soms ver zoek zijn.

En zo wordt de stad verder uitgehold en gaat de vuiling verder. Camions rijden onverminderd voort, 24u op 24u. De put wordt dieper, de hopen mijnafval hoger. Meren kleuren rood een kabbelen richting platteland. Het leven gaat verder…

Thomas Quirynen
Zuidmedewerker Catapa

—————————————————————–

Waarom is mijnbouw zo vervuilend?

Voor de extractie van zilver gebruikt Volcan het lixivatieproces waarbij cyanide wordt gebruikt: water met een cyanide oplossing laat men door hopen gemalen gesteente lopen. De cyanide bindt zich met het zilver en wordt onderaan opgevangen. Cyanide is een uitermate giftige stof. De dodelijke dosis voor de mens bedraagt slechts 50 – 200mg. Voor zinc en lood daarentegen wordt flotatie gebruikt. Water en verschillende chemicalieën worden toegevoegd zodat het metaal zich bindt. Daarna wordt het verschil in drijfkracht gebruikt om de verschillende elementen te scheiden. Eens de metalen onttrokken zijn, blijft vervuild afvalgesteente over. Hierin zitten resten chemicalieën en zware metalen. Het is essentieel dat dit afval op een verantwoorde manier wordt opgeslagen en verwerkt. In Cerro de Pasco wordt het eenvoudig weg in lagunes gestort en tussen de huizen gedumpt.

De vervuiling wordt nog een stuk verergerd door zure drainage. Dit is een chemisch proces dat veroorzaakt wordt door bepaalde bacterieën en microorganismen (o.a. acidophiles) die natuurlijk voorkomen in de gesteenten die gedolven worden. Deze organismen vermenigvuldigen zich exponentieel wanneer ze bloot gesteld worden aan lucht en water en vormen tevens zwavelzuur. Dit zorgt ervoor dat niet alleen het water wordt verzuurd maar ook dat er zware metalen vrijkomen. Het zure water en de zware metalen zijn dodelijk voor vissen, dieren en planten. Zure drainage komt niet enkel voort uit de mineraalrijke ertsen maar ook uit de bovenliggende lagen die geen economische waarde hebben, maar noodzakelijk moeten worden afgegraven.

Peru: Het Amazonegebied is in staking!

Op 9 april begon de staking van de inheemse bevolking van het Amazonegebied in Peru. Hun actie is gericht tegen het beleid van president Alan Garcia. Ze uitten een noodkreet voor het behoud van de Amazone. Hoewel het ecologische bewustzijn in de wereld steeds groter wordt, gaat de roofbouw op de Amazone onverminderd verder. Grote stukken van de jungle van Peru zijn in concessie gegeven aan petroleum- en mijnbedrijven (in 2008 besloegen de mijnconcessies 13,4% van de totale oppervlakte van Peru in vergelijking met 7,3% in 2005) en de houtkap eist elke jaar 150.000 hectaren bos op. De bewoners van de Amazone voelen zich in de steek gelaten door de regering en beschuldigen Alan Garcia ervan het land en zijn rijkdommen weg te geven aan multinationale bedrijven.

Dat er iets mis is met het milieubeleid van de huidige Peruaanse regering is reeds langer bekend. Dit wordt aangetoond door het feit dat de helft van de sociale conflicten in Peru – en dat zijn er heel wat (161 in 2008) – gerelateerd zijn aan het behoud van ecosystemen.

De Peruviaanse regering voert een erg neoliberale koers en pleit openlijk voor de ontginning van zoveel mogelijk natuurlijke bronnen. Recent werden er wetten gestemd die de toegang tot natuurlijke hulpbronnen zoals bos, water, mineralen en land vereenvoudigen voor multinationale bedrijven. Het is tegen deze nieuwe wetten dat de Amazone bevolking reageert. Ze vragen de terugtrekking van de decreten 1020, 1064, 1089 uit de wet 29338 over fauna en flora en 1090 van de wet 29317 over water.

De dialoog met de regering verloopt erg stroef. Het Congres gaf gisteren, 28 april, het signaal dat ze verder zullen gaan met de ontginning van het regenwoud en zijn hulpbronnen en het toekennen van concessies aan multinationale bedrijven. Op deze manier wil de regering zorgen voor de verdere ontwikkeling van Peru en het bestrijden van de armoede.

De Amazone bevolking stelde dat als de regering geen stap achteruit doet, zij dit ook niet zullen doen. “Het protest zal verder gaan tot er iets verandert en het protest zal zich radicaliseren”.

Alberto Pizango, voorzitter van de nationale beweging van de inheemse bevolking (AIDESP), verklaarde dat als gevolg van de radicalisering drie stations van Petroperú (nr. 5, 6 en 7) bezet zijn. Door de actie wordt het oppompen van ruwe aardolie voor onbepaalde tijd stil gelegd. Daarnaast is er een vlieghaven geblokkeerd in Atalay. Ook de weg naar Tarapoto en Yurimaguas blijft afgesloten. In 7 van de 24 regio’s van Peru zullen de acties opgevoerd en geradicaliseerd worden.

Omdat het protest verspreid is over zeven regio’s valt moeilijk in te schatten hoeveel mensen exact deelnemen aan de protestactie. De overheid schildert het af als een lokaal protest van weinig belang. Dit is echter niet het geval. De gehele Amazonebevolking is in staking. Gisteren hebben ook enkele leiders uit de Andes zich geëngageerd de strijd van de inheemse bevolking met woord en daad te ondersteunen.

Het protest groeit niet alleen in acties, ook in aantal protestanten. De spanning stijgt. Ook de overheid organiseert zich. Strategische punten worden voorzien van militairen, verdeeldheid wordt gezaaid. De strijd gaat verder…

Thomas Quirynen

Dialoog over Rio Blanco Copper S.A. hervat in San Ignacio

Op 2 maart werd de draad van de gesprekken tussen de Presidencia del Consejo de Ministros (PCM) en de Frente por el desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP) weer opgenomen. De gesprekken werden stop gezet in december 2007 omdat de afgevaardigden van de regering de bezorgdheden die FDSFNP uitte over de schendingen van mensenrechten en de sociale en milieu impact van het mijnbedrijf Río Blanco Copper S.A. (ex minera Majaz) negeerde.

In een eerste gesprek, op 2 maart 2009, engageerde het kabinet zich ertoe afgevaardigden te sturen naar de betrokken provincies – San Ignacio, Huancabamba en Ayabaca – om de situatie in kaart te brengen. Deze belofte werd nageleefd op 17 maart 2009 toen het PCM een bezoek bracht aan de stad San Ignacio. Het bezoek was historisch omdat voor de eerste maal zulke hoge nationale afgevaardigden de stad bezochten.

De problematiek omtrent het mijnbedrijf Rio Blanco werd dan ook uitgebreid en vurig voorgesteld. Nogmaals werd gesteld dat het bedrijf illegaal aanwezig is en werden de schendingen van de mensenrechten aangeklaagd. Daarnaast was er veel aandacht voor de ecologische impact die de exploitatie in dit fragiele gebied zou veroorzaken. Naast de vervuiling van het water, de vermindering van de water toevoer en de gezondheidsimpact voor de bevolking dreigen de boeren hun bio certificaten te verliezen. Deze certificaten zorgen voor een finciële surplus en maken dat San Ignacio competitief is op de nacionale en internacionale markt. Wanneer deze certificaten wegvallen zal dit een enorme weerslag hebben op de plaatselijke economie.

De duidelijke NEE van de provincie San Ignacio tegen de mijnbouw in de regio is geen ondoordachte NEE. Het is gebaseerd op een duidelijke alternatieve visie die voortkomt uit een ontwikkelingsplan met nadruk op de verdere verbetering van de biologische landbouw. Verschillende afgevaardigden van biologische koffie, granadilla´s, ananas, suikerriet, honing, bananen en cacao projecten stelden hun werk voor.
San Ignacio is reeds de belangrijkste exporteur van bio koffie in Cajamarca. Ondanks de slechte infrastructuur, de beperkte hulp van de overheid en het tekort aan basisvoorzieningen (gemiddeld slechts 1u ‘drinkbaar’ water per dag, geen hospitaal, tekort aan leerkrachten in de rurale guide etc.) is men er in deze uithoek van Peru in geslaagd succesvolle biolandbouw te cultiveren. Naast de duidelijk NEEN tegen de mijnbouw werd er dan ook een oproep gedaan aan de eerste minister voor de verbetering van de infrastructuur (in eerste instantie de weg die de provincie linkt met de rest van het land en die dus essentieel is voor de export van de gewassen), om zo de competiviteit van deze provincie te verhogen.
Het PCM zei nota te hebben genomen van de bezorgdheden en ze over te brengen naar de eerste minister. Zonder in te gaan op de mijnbouwproblematiek, de reden voor het bezoek, werden er vage beloftes gedaan voor nationale bijstand.

Nicanor Alvarado, afgevaardigde van de FDSFNP zei niet veel hoop te koesteren voor concrete resultaten van de bijeenkomst. Toch bestempelde hij dat de vergadering als historic omdat het een officiël erkenning is van de FDSFNP en ook omdat het de problematiek van Rio Blanco (ex. Majaz) op de nationale agenda heeft gezet.
Na het consulteren van de provincies Ayabaca en Huancabamba (dit zal gebeuren eind Maart en begin April) zal de eerste minister een voorstel formuleren voor een verdere dialoog.

President van Ecuador toont ware gelaat: Acción Ecológica opgeheven

Rafael Correa, voor lange tijd aanzien als één van de nieuwe progresieve, linkse krachten in Latijns Amerika, heeft deze week zijn roodkleurig masker laten vallen.
In een ministerieel besluit besliste zijn regering om de rechtspersoon van één van de voornaamste ecologische organisaties van het land, Acción Ecológica, zonder voorafgaande waarschuwing of weerwoord af te nemen.
De organisatie werkt al 20 jaar lang met het oog op een gezonder leefmilieu en kwam onlangs regelrecht in aanvaring met de President over de nieuwe mijnbouw wetgeving die de weg moet vrijmaken voor grootschalige mijnbouwprojecten in het land.
Blijkbaar stuitte het hevig protest vanuit milieu- en inheemse groeperingen de President danig tegen de borst want in een interview na de feiten wist hij te vertellen dat “er vele van dergelijke NGOs zijn die maar doen waar ze zin in hebben, zich mengen in politiek… het is een chaos waar we stilaan orde in aan het brengen zijn.’
Als reactie op de ontbinding kwam er een stormvloed van steunbetuigingen en verontwaardigde reacties los bij verschillende nationale en internationale organisaties.

CATAPA berichtte onlangs nog over de toenemende repressie tegen organisaties en personen die niet akkoord zijn met de grondstoffenpolitiek in Ecuador. Acción Ecológica is al jaren een partnerorganisatie van Broederlijk Delen en ook CATAPA stond op punt om met Acción Ecológica een verregaande samenwerking op te starten.

CATAPA vindt dit een zeer gevaarlijk precedent en klaagt deze beslissing van Correa dan ook ten stelligste aan. We vragen jullie om massaal mee te doen aan een briefschrijfactie rechtstreeks gericht aan President Correa om hem ervan overtuigen om op zijn stappen terug te keren. Hopelijk reageren jullie massaal!

Je kan de brief onderaan zelf opsturen of hem ondertekenen op de website van Acción Ecológica (in het spaans).

To: rafael.correadelgado@presidencia.gov.ec

Copied to:

alexis.mera@presidencia.gov.ec

ffalconi@hotmail.com

info@accionecologica.org

Dear President Correa,

I would like to express you my dismay about the decision taken by your administration to close down Acción Ecológica by withdrawing its legal capacity (personería juridica). Such a decision could have been expected from the previous anti-people and anti-nature governments, but not from yours. I have been among the many people that applauded the recognition of the rights of nature and the right to “well-being” (buen vivir) in the new Ecuadorian Constitution promoted and approved during your mandate as President.

Within Ecuador, there is no doubt that one of the few organizations that has for years been defending nature and local peoples’ well-being is Acción Ecológica. Everyone around the world knows its dedication to defending the Amazon and its peoples from oil companies such as Texaco. Everyone that has been in contact with them knows about their courage, intelligence and commitment to protecting the country’s social and ecological wealth against the economic interests of national and transnational corporations eager to exploit them in a socially unjust and environmentally unsustainable manner. Everyone who has had the privilege of working with them can only express admiration.

Protecting the country’s natural resources and peoples against industrial logging, commercial shrimp farming, oil exploration and extraction, monoculture tree plantations, biopiracy, water privatization and so on –as Acción Ecológica has been doing over many years- is clearly in line with the new Ecuadorian Constitution. Even more so: it is an obligation for any person, organization and institution in Ecuador.

I therefore find that this decision taken by your administration is in total contradiction with the aims stated in the new Constitution and can only think that it is a mistake made by some ill-informed person within your administration.

Your government is seen by many as one of the most progressive within the region and as an example to many other governments that do not respect nature or people’s well-being. Your government is also a sign of hope for those of us who are fighting for a socially just and environmentally sustainable world.

However, the credibility of your government is now at stake as a result of this attack against one of the most respected civil society organizations of your country: Acción Ecológica.

I therefore trust that you will intervene on this issue and ensure that Acción Ecológica’s legal capacity is restored immediately so that they can continue doing what they do best: protecting people’s and nature’s rights.

Yours sincerely,

SIGNATURE

Auteur: Johan Van de Wauw