Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld
LIMA, 16 mei (IPS) – In Peru is de rechtszaak tegen 52 inheemse en mestizo activisten van start gegaan. Deze activisten waren in 2009 betrokken bij het bloedbad van Bagua, een stad in het Noordoosten van Peru. De rechtszaak zal een test zijn voor de onafhankelijkheid en de rechtvaardigheid van het rechtssysteem in het land.

Het mondelinge gedeelte van de rechtszaak is begonnen op woensdag 14 mei 2014 in de noordelijke regio Amazonas en de volgende zitting ging door op 26 mei. De beklaagden zijn inheemse leiders en inwoners die betrokken zijn bij de confrontatie tussen de veiligheidsdiensten en de manifestanten op 5 juni 2009. Deze confrontatie eiste 34 doden – 24 politieagenten en 10 burgers – en ongeveer 200 gewonden. Inheemse bewoners van de regio Amazonas blokkeerden al 60 dagen een weg en eisten de intrekking van enkele decreten die waren goedgekeurd door de regering van Alan García (2006-2011). Deze decreten schonden enkele grondwettelijke rechten en vormden een bedreiging voor het grondbezit van de inheemse bevolking.Verschillende van deze decreten werden later terug ingetrokken, maar de incidenten zelf haalden de voorpagina’s van vele Peruaanse kranten en de zaak heeft over de hele wereld weerklank gekregen.

De 53 inheemse en mestizo activisten, waarvan vorig jaar al iemand overleden is, riskeren celstraffen van 6 jaar tot levenslange opsluiting, zei Juan José Quispe aan het persagentschap IPS. Enkel de inheemse activisten, en dus niet de politieagenten, staan terecht. worden José Quispe is een van de advocaten van de beklaagden en lid van het onafhankelijke Instituto de Defensa Legal (IDL). “Tot nu toe heeft het openbaar ministerie de 12 politiemannen die ook betrokken waren bij het geweld nog niet in verdenking gesteld”, zei Quispe aan IPS. Het openbaar ministerie eist evenwel een levenslange opsluiting voor zeven van de 52 burgers.

Een van deze zeven burgers is de inheemse leider Alberto Pizango. Pizango is voorzitter van Aidisep (Asociación Interétnica de Desarrollo de la Selva Peruana) en deed destijds de oproep tot de manifestaties in het Amazone gebied.“Wij houden ons aan het mandaat dat het volk ons gegeven heeft”, zei Pizango tegen IPS enkele dagen voor de start van het proces. Na het bloedbad van Bagua vluchtte Pizango naar Nicaragua, maar in 2010 keerde hij terug. De andere beklaagden die een levenslange opsluiting riskeren zijn Santiago Manuim, Héctor Requejo, Ronald Requejo, Danny López, Feliciano Cahuasa y Joel Shimpukat.

Volgens advocaat Quispe doen er zich al van bij het begin van het proces onregelmatigheden voor. Zo weigerde de rechtbank de eis van de verdediging om ex-president García en enkele van zijn toenmalige ministers te verhoren. “De rechtbank liet weten dat ze hen niet wou verhoren aangezien het geen getuigen van de feiten waren”, zei Quispe. “Toch is dit een zaak die politieke gevolgen heeft”.

Een cruciaal aspect van de zaak is of de regering afwist van een brief van de inheemse leiders aan het commissariaat van de lokale autoriteiten. In deze brief zouden de Inheemse leiders, één dag voor het bloedbad, laten weten hebben dat ze zich geweldloos zouden terugtrekken uit de Curva del Diablo regio (of de regio van de ‘Duivelsbocht’). Volgens de inheemse leiders was er al een akkoord bereikt met het hoofd van de politie: wanneer het bevel tot ontruiming van de blokkade uit Lima zou toekomen, dan zouden de activisten op voorhand verwittigd worden zodat ze zich geweldloos konden terugtrekken. Maar op 5 juni 2009, om 5 uur in de ochtend, begonnen 600 zwaar uitgeruste politiemannen met de ontruiming van de Curva del Diablo, het stukje van de snelweg die de kust verbindt met de voornaamste gemeenschappen van het Amazonewoud in het noorden van het land.

Op dat moment bezetten inheemse Awajun ook het zesde petroleumstation. Eenmaal ze te horen kregen dat de repressie in de Curva del Diablo doden eiste, beslisten ze om wraak te nemen op een groep politiemannen bij het petroleumstation.

Tijdens de eerste hoorzitting van het proces had de rechtbank geen tolken voorzien die de Awajun taal meester waren. “Volledige namen van de beklaagden moesten opgeschreven worden, zo ook de geboorteplaats, hoeveel kinderen ze hadden en hoeveel geld ze verdienden”, zegt Quispe aan IPS. “Uiteindelijk was het Merino Trigoso, een van de inheemse leiders, die moest tolken”, benadrukte Quispe. Het ontbreken van een tolk zorgde er echter voor dat het lezen van de aanklachten werd uitgesteld. De 14 advocaten van de verdediging, aangesteld door het IDL, Aidisep en het Katholieke Vicariaat, eisten namelijk een vertaling van de aanklachten naar het Awajun.

Volgens Quispe heeft de voorzitter van het proces, Gonzalo Zabarburu, nog een fout gemaakt. Hij zou een van de beklaagden huisarrest gegeven hebben in andere stad dan hij eerder al was toegewezen door een andere rechter. “Door deze willekeur zal de beklaagde een nieuwe huis moeten zoeken, alle papierwerk en nodige stappen ten spijt die hij had verricht om aan de uitspraak van de andere rechter te voldoen”, legde Quispe uit.

Cahuasa wordt verdacht van moord op Felipe Bazán, een majoor van de Peruviaanse politie, tijdens de gebeurtenissen in Bagua. Hoewel de Peruviaanse wet voorschrijft dat men niet langer dan 3 jaar in de gevangenis mag zitten zonder proces, heeft Cahuasa bijna vijf jaar vastgezeten. De verdediging is er uiteindelijk in geslaagd dat hij uit de gevangenis mocht en huisarrest kreeg.

De rechter maakte ook de riskante beslissing om een van de beklaagden, Trigoso, te laten overplaatsen naar een ander commissariaat in plaats van hem te laten wachten in een zaal van het gerechtsgebouw tot de zitting weer begon. Trigoso werd geëscorteerd door enkele politiemannen terwijl er buiten een misnoegde menigte van inheemse aanhangers stond te wachten“Er kon heel wat fout lopen, en dat allemaal door een absurde beslissing van de rechters”, zei Quispe. Maar er gebeurde geen ongelukken.

Een van de eerste lessen die de inheemse gemeenschappen hebben geleerd uit de Bagua incidenten is om “de grote protesten om te zetten in grote ideeën en voorstellen, en om deze op hun beurt te veranderen in dé grote actie: het volledig uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht door het volk”, zei Pizango aan IPS. “De mensen zullen geen wegblokkades meer optrekken, aangezien ze nu weten tot wat de Peruviaanse overheid in staat is. Als je beslist om de stem van het volk te vertolken en dat volk ook te verdedigen, dan haal je agressie, kogels en een systeem van desinformatie op de hals”, voegde Pizango er aan toe.  Inheemse volkeren wordt via deze weg volledig ontmoedigd om hun territoria te verdedigen. Vaak riskeren ze hierbij rechtstreeks hun leven.

Auteur: Milagros Salazar

Vertaald door Bart Carlier en Charlotte Christiaens

Bronnen:

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05 

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05

http://www.alterinfos.org/spip.php?article6516 

http://news.mongabay.com/2014/0515-hance-bagua-trial.html 

http://www.globalissues.org/news/2014/05/16/18685 

Internationale oproep tegen criminalisering protest Conga

Meer dan 50 organisaties wereldwijd hebben een verklaring ondertekend tegen de criminalisering van het protest tegen het mijnbouwproject Conga.

Het project, in handen van het Noord-Amerikaanse Newmont Mining, beoogt de exploitatie van goud- en koperreservers in het departement Cajamarca (Peru). Deze geplande uitbreiding van de huidige Yanacocha goudmijn, momenteel de grootste goudmijn van Latijns-Amerika, leidde tot massale protesten van de lokale bevolking. Gevreesd wordt dat de waterhuishouding van de regio zal worden aangetast, met bijzonder zware gevolgen voor landbouwactiviteiten van deze rurale regio.

Conga is een zaak van staatsbelang. Het project heeft een waarde van maar liefst 4,8 miljard USD. Voor de Peruaanse staat is het massale verzet een doorn in het oog. Het protest ontstond in november 2011 en intensifieerde het jaar nadien. In juli 2012, na een maandenlange regionale staking, werden 5 manifestanten doodgeschoten tijdens een protestactie in Celendín en Bambamarca. Het protest te Cajamarca is nog steeds aan de gang; Conga werd een symboolcase voor de meer dan 200 sociale conflicten in Peru.

De jarenlange criminalisering van het protest tegen Conga is problematisch. Vijf doden en honderden gewonden, arbitraire aanhoudingen en juridische vervolgingen van sociale leiders, de militarisering van de regio, …, de criminalisering van het Congaprotest omvat zowat alle mogelijke strategieën.

Deze week vond de Algemene Vergadering van mijnbouwreus Newmont Mining plaats. Een mooie gelegenheid om het bedrijf nog eens ter verantwoording te roepen. Newmont staat wereldwijd gekend om zijn gebrek aan lokaal overleg en draagvlak bij de implementering van mijnbouwprojecten. De struisvogelpolitiek van dit bedrijf laat zich duidelijk zien in Cajamarca. Men ontloopt alle verantwoordelijkheid en weigert de roep van de lokale bevolking te aanhoren.

Met deze verklaring roepen we de Peruaanse staat en mijnbouwbedrijf Newmont Mining op om niet langer blind te blijven voor de onrust te Cajamarca en de lokale bevolking te raadplegen. We verwerpen iedere criminalisering van het sociaal protest en eisen rechtvaardigheid voor al het geleden onrecht.

Auteur:

Nieuwe Boliviaanse mijnwet lokt controverse uit

Eind maart werd een nieuwe mijnwet door het Boliviaans parlement goedgekeurd, die degene uit 1997 vervangt. Deze voorgaande wet was reeds sterk neoliberaal gekleurd en de nieuwe wet toont absoluut geen kentering op dat vlak. In tegendeel, op verregaande wijze wordt het privatiseringsbeleid voortgezet. Dit resulteert in een wet die gedirigeerd lijkt door mijncoöperatieven en private bedrijven. De wet lokte verrassend genoeg heel wat protest uit bij de mijncoöperaties zelf, die protesteerden tegen het wijzigen van twee artikels. Het protest ontspoorde en door schermutselingen tussen politie en coöperativisten, vielen er twee doden aan de kant van de mijnwerkers, waarna de regering besliste om de wet te herbekijken. De stemming van het nieuwe wetsvoorstel vond tot op heden niet plaats.

De mijnwet in een notendop

De nieuwe mijnwet kwam uiteraard niet uit de lucht vallen. De wet is de finale versie van diverse ‘projecten’ die de afgelopen jaren  reeds door actores mineros en de overheid overeengekomen werden. Hoewel mijnbouw de belangrijkste bron van conflict is in de Andesregio[1], werden lokale inheemse gemeenschappen, noch andere instellingen, hierbij geconsulteerd. De wet lokte de nodige kritieken uit bij sociale bewegingen en grassroot-organisaties, om diverse redenen.

  • Doorgedreven privatisering van ontginning natuurlijke grondstoffen

De twee voornaamste kritieken, volgens CEDIB (Centro de Documentación e Información de Bolivia), zijn het ongrondwettelijke karakter van de wet en het voortzetten van doorgedreven privatisering. Grondwettelijk gezien behoren natuurlijke grondstoffen de Boliviaanse bevolking toe en is de staat verantwoordelijk voor het beheer ervan. In vele artikels van de mijnwet blijkt echter dat de staat het beheer van grondstoffen de facto overlaat aan de mijncoöperatieven. Coöperatieven worden in de wet omschreven als “sociale en zelfvoorzienende instellingen zonder winstoogmerk” die zo goed als vrijgesteld zijn van het betalen van taksen. Bovendien dragen de coöperatieven haast geen verantwoordelijkheid om vervuiling binnen te perken te houden en worden ze nauwelijks gebonden aan arbeidsvoorwaarden. In werkelijkheid sluiten deze coöperaties vaak contracten met de private sector, meestal buitenlandse bedrijven, om hun ontgonnen materialen aan te verkopen. Een ideale situatie voor deze bedrijven, omdat zij op deze manier hun mineralen kunnen kopen, zonder ook maar iets van taksen te betalen aan de Boliviaanse staat of de verantwoordelijkheid te dragen voor de vervuilingsproblemen. De coöperatieven kunnen dankzij de wet gemakkelijk nieuwe concessies bekomen, zonder dat dit nog door het parlement goedgekeurd moet worden. De rechten van mijncoöperaties reiken bovendien nog veel verder. In de nieuwe wet krijgen coöperaties alle rechten op het gebruik van natuurlijke grondstoffen, zelfs buiten de grenzen van de eigen concessie. Dit wil zeggen dat in het geval van een conflict, bijvoorbeeld over het gebruik van een waterbron, de mijncoöperatie per definitie in het gelijk gesteld zal worden.

  • Zwakke milieubescherming

Verdere kritiek op de wet volgt op het milieuluik dat nagenoeg afwezig is. Mijnondernemingen zijn vrij om afval te lozen in rivieren en om bodems te vervuilen zonder hiervoor een compensatie te moeten betalen. Mijnactiviteiten kunnen probleemloos in beschermde natuurgebieden plaatsvinden, zonder dat de lokale bevolking geconsulteerd hoeft te worden. Bovendien werd beslist dat niet langer het Ministerie van Milieuaangelegenheden verantwoordelijk is voor het uitvoeren van milieu-inspecties. Vanaf nu neemt het Ministerie van Mijnbouw deze taak op zich, een ministerie dat overduidelijk meer interesse heeft in het stimuleren van mijnactiviteit.

Verzet van mijnwerkers tegen de wet paralyseert het land

Ondanks het feit de mijnwerkers zwaar hun stempel op de hele wet drukten, lokte de publicatie ervan toch woedende reacties uit bij de coöperatieven. Het protest kwam als gevolg op het feit dat artikel 151 op de valreep gewijzigd werd in het parlement. Dit is één van de artikels die het mijncoöperaties mogelijk maakt om contracten af te sluiten met (buitenlandse) private instellingen. Op die manier kunnen privé-bedrijven mineralen opkopen van mijncoöperaties, zonder hierbij iets van de sociale verantwoordelijkheid te dragen ten opzichte van arbeiders en omwonenden, noch kunnen ze verantwoordelijk gesteld worden voor milieuschade. Het gevolg daarvan is dat de mijnbouw haast geen inkomsten voor de staat genereert. In het parlement werd daarom beslist dit artikel te veranderen.

Als protest op deze wijziging, kwamen meer dan 15000 cooperativistas, gewapend met dynamiet, de straat op en blokkeerden ze de belangrijkste wegen in het hele land. Geweld bij deze bloqueos leidde tot twee doden (langs mijnwerkerskant) en honderden gewonden. Als reactie op de zware protesten van coöperativisten werd de wet – die nog moest goedgekeurd worden door de senaat – teruggetrokken. Momenteel voeren de coöperativisten gesprekken met de overheid om tot een compromis te komen. Wat het compromis zal zijn betreffende dit artikel, valt nog af te wachten.

Intussen heerst bij sociale organisaties een gevoel van pessimisme. Of het befaamde artikel 151 al dan niet gewijzigd wordt, zal volgens CEDIB niet veel veranderen. Behalve dit artikel blijven er voldoende andere artikels overeind die de mogelijkheid tot het sluiten van contracten met privé-bedrijven garanderen. Het feit dat mijncoöperaties (en private bedrijven) een wet zo naar hun hand kunnen zetten, doet vraagtekens rijzen bij het democratische gehalte ervan. Er heerst het gevoel dat enkel een massale mobilisatie het tij misschien kan doen keren, maar de kans is klein dat zo’n mobilisatie nog kan plaatsvinden, voor de tweede stemming doorgaat. Het recht van de economisch sterkste, lijkt het te halen.

 


[1]Deze conflicten gaan in het algemeen over het innemen van gronden door mijnbouw, het verbruik van water en het vervuilen van bodem, ondergronds- en bovengronds water, wat het uitvoeren van traditionele economische activiteiten zoals veeteelt, visserij en landbouw, bemoeilijkt.

 

Auteur: Marthe Janssens

Kori Chaca in sluitingsfase

Kori Chaca is officieel in zijn fase van sluiting getreden. Deze fase duurt nog zo’n 3-tal jaar en uiteraard rijzen er veel vragen over wat de toekomstplannen zijn omtrent deze site.

Op zich komt deze sluitingsfase niet uit de lucht vallen, het aanvankelijke plan van Inti Raymi was om de goudmijn, die actief werd in 2005, voor 6 jaar te exploiteren. Wat wel een verrassing is, is dat het bedrijf deze fase onaangekondigd startte. Dat het zover is, staat vast want de ‘pit’ – die vermoedelijk meer dan 130m diep is – is reeds tot aan de rand gevuld met water, wat verdere exploitatie onmogelijk maakt. Het water om de pit te vullen haalden ze uit de Desaguadero-rivier, die vlakbij de site loopt. Daarvoor werd een kanaal gegraven van de rivier tot de put. Uiteraard is dit niet zonder gevolgen want verder stroomafwaarts ondervinden enkele comunidades een tekort aan water.

Verontrustend is dat er geen inspectie plaats vond vooraleer de mijnpit gevuld werd, wat wettelijk wel voorgeschreven staat en wat wel gebeurde bij Inti Raymi’s vorige mijnsite Kori Kollo (eveneens dichtbij de stad Oruro). Vermoedelijk is dit een weluitgedachte zet van Inti Raymi want op die manier “wast” de site zich letterlijk schoon. Door het gebruik van zo’n gigantische hoeveelheid water wordt het niet enkel onmogelijk om testen te nemen in de ‘tajo’, ook watermonsters om vervuiling te meten zullen het werkelijke resultaat beïnvloeden.

Intussen voerden CEPA en CORIDUP reeds een inspectie uit, in aanwezigheid van de lokale autoriteiten, die evenmin werden ingelicht over Inti Raymi’s plannen om de put te vullen. Zij mochten enkel inspecties uitvoeren buiten het ‘privéterrein’ (waar de exploitatie en ontginning effectief plaatsvinden) van Inti Raymi. Daar konden ze vaststellen dat de evaporatiemeren (waar het grond- en oppervlaktewater dat in de put komt te staat permanent naartoe gepompt wordt; water met hoge zoutwaarden) 30centimeter boven het toegelaten niveau stond. Aangezien het regenseizoen is, staat het ‘natuurlijk’ water letterlijk tot aan de rand van deze evaporatiemeren. Het feit dat het waterpeil de voorgeschreven norm overschrijdt, wijst op het feit dat er reeds veel zout water uit de evaporatiemeren ontsnapt is en zich vermengde met de natuurlijke waters, met alle gevolgen van dien. Verder laken de bermen van deze evaporatiemeren niet alleen aan een geomembraan (dat infiltratie van dit mijnwater moet verhinderen), ook werden er breuken in deze vastgesteld (die ook op foto’s van bovenaf te zien zijn), wat de infiltratie van het mijnwater met de daarnaast liggende rivier compleet maakt.

Wat de toekomst betreft blijven er nog heel wat vraagtekens. Wat er met de ± 230 actieve mijnwerkers moet gebeuren is verre van duidelijk, allicht zullen zij het werk willen verder zetten. Het officiële discours van Inti Raymi is dat alle mijnactiviteiten zullen gestopt worden (voorlopig gaan ze nog even door me het verder ontginnen van goud uit de reeds bestaande uitloogplatformen). Er gaan echter speculaties de ronde dat er plannen zijn om een nabij liggende berg van zijn goudvoorraad te beroven – een sacrale berg waarop een groot kerkhof gebouwd is – maar momenteel kan daarover nog niets bevestigd worden.

Auteur: Emma Timmerman

Foto-essay: Meer problemen voor Colombia, de intrede van grootschalige mijnbouwprojecten

Colombia begeeft zich dit jaar al 50 jaar in een intern conflict en er blijven maar problemen bijkomen. Colombia staat te koop, de afgelopen 12 jaar is er voor meer dan 1,5 miljoen hectare aan grond verkocht aan buitenlandse multinationals. Uiteindelijk zal hier maar een klein deel van gebruikt worden voor mijnbouw, de dreiging is echter overal te voelen. De bevolking vreest dat de multinationals die hun grondgebieden intreden weinig rekening zullen houden met lokale ecosystemen en gemeenschappen zullen ontwrichten.

Door Bram Ebus

Grote milieuconflicten verspreid over heel Latijns-Amerika zijn meestal veroorzaakt door de extractieve industrie. De situatie in het gehele continent geeft het Colombiaanse middenveld weinig vertrouwen voor een andere situatie in Colombia. Op dit moment zijn de meeste projecten nog in ontwikkeling, maar is er reeds veel verzet tegen de door de overheid benoemde ‘energie en mijnbouw locomotief’ die de Colombiaanse economie moet gaan trekken. Nu al zijn er talloze slachtoffers gerelateerd aan de intrede van de transnationale mijnbouwindustrie. Onder meer verdwenen activisten, vermoorde vakbondsmannen, bedreigde gemeenschapsleiders en het grote milieurisico zorgden voor een groot aantal nationale protesten, wegblokkades en wijdverspreide acties tegen de komst en de start van grootschalige mijnbouwprojecten in de nabije toekomst.

In de provinciehoofdstad van Tolima, Ibagué, kwamen op 5 juni 2013 duizenden mensen bijeen om te demonsteren tegen het extractieve overheidsdiscours en het megaproject La Colosa van goudmijnbouwreus AngloGold Ashanti. La Colosa zal volgens de Brits- Zuid-Afrikaanse multinational zelf de grootste goudmijn van Latijns Amerika zou moeten worden.

Een inwoner van Cajamarca-Tolima kijkt uit over de heuveltoppen waar het La Colosa project zal worden uitgevoerd, de geplande ‘open-pit’ mijn zal niet alleen een enorme krater in het landschap achterlaten.. Zijn regio die ook wel de ‘landbouw provisiekast’ van Colombia wordt genoemd, verzorgt onder meer het grootste gedeelte van de voedsel- en watervoorziening van hoofdstad Bogota waar meer dan 10 miljoen mensen leefzaam zijn. Tolima als landbouwprovincie zal bedreigd worden door AngloGold Ashanti, daarbij is goudmijnbouw een van de meest waterintensieve industriëen en brengt een groot risico op vervuiling met zich mee. De concessie van AngloGold Ashanti bevindt zich met 50 hectaren in een beschermde paramo (nevelwoud) en nabij de vulkaan Machin..

Ook in de afro-Colombiaanse traditionele mijnbouwersgemeenschappen Suárez-La Toma in het noorden van de provincie Cauca, probeerde AngloGold Ashanti binnen te komen. Uiteindelijk verliet AngloGold Ashanti de regio omdat de goudreserves in Tolima interessanter zouden zijn. Het vermoeden is echter dat AngloGold Ashanti is gezwicht onder internationale druk toen zij in deze regio sterk werden gelinkt aan de Aguilas Negras (Zwarte Adelaars), een para-militaire groepering die de tegenstanders van grootschalige-mijnbouwprojecten als ‘militair-doelwit’ hadden aangestipt. Daarnaast waren zij simpelweg niet welkom. Volgens de International Labour Organization moeten inheemse (en in Colombia afro-) gemeenschappen geconsulteerd worden. Dit gebeurde niet terwijl de gemeenschap zich vrijwel unaniem tegen de komst van het bedrijf opstelde.

Para-militairen en guerilla groeperingen blijven dominant aanwezig in de Cauca provincie. Op 30 september 2013 werd een milieu-activiste voor de ogen van haar eigen kinderen vermoord in Cauca. Zij sprak zich openbaar uit tegen AngloGold Ashanti, dat mijnbouwconcessies kocht voor het gehele oppervlak van haar gemeente.

Terwijl het bedrijf probeert de lokale bevolking in te palmen met beloftes over werkgelegenheid, infrastructurele voorzieningen en economische vooruitgang, stuit dit veelal op ongeloof. De negatieve gevolgen van de megaprojecten lijkt de (lokale bevolking) meer ongerust te maken dan dat er in een positieve ontwikkeling wordt geloofd.

In Doima-Tolima verzetten de lokale inwoners zich tegen de komst van AngloGold Ashanti dat in de buurt een militair bataljon tot haar beschikking heeft. In totaal wordt 30% van het budget van het Colombiaanse Ministerie van Defensie besteed aan het beschermen van buitenlandse multinationals en haar projecten.

Doima is een dorp gelegen in de gemeente Piedras, hier werd op 28 juli 2013 de eerste consulta popular (volksreferendum) ooit in Colombia gehouden. Een stemming voor of tegen de komst van een project van AngloGold Ashanti. Met een hogere opkomst dan bij de nationale verkiezingen, stemde 98% van de inwoners tegen het project.

De uitbundig gevierde overwinning was echter niet meer dan een klap in het sociale gezicht van de multinational. AngloGold Ashanti liet weten de beslissing te accepteren, maar door te gaan met het ‘socialiseren’ van hun project, omdat de lokale bevolking volgens het bedrijf niet zou weten welke lokale vooruitgang zij anders zouden mislopen. De nationale overheid juichde de consulta toe, maar meldde dat het geen bindend referendum was, mijnbouw is namelijk van overtreffend nationaal belang.

Tijdens de consulta popular, ging de nationale staking van de kleinschalige mijnbouwsector de 12de dag in. De ‘goudberg’ met het dorp Marmato op de top, liep langzaam leeg toen traditionele mijnbouwers een lagergelegen doorgangsroute blokkeerden. Hun belangrijkste claim is dat hun levensvoorziening wordt bedreigd door het Canadese goudmijnbouwbedrijf, Gran Colombia Gold.

De mijnbouwers organiseerden zich om hun traditionele vorm van mijnbouw te beschermen, in Marmato-Caldas wordt al sinds de invasie van de Spanjaarden goud ontgonnen. Door de komst van het Canadese Gran Colombia Gold, vrezen de meeste mijnbouwers hun werk te verliezen.



Hevige clashes tussen de goed voorbereide traditionele mijnbouwers en de om het gebruik van buitenproportioneel geweld bekend staande ESMAD (mobiele anti-rel politie) zorgden tijdens de nationale protesten alleen maar voor meer criminalisering  en onderdrukking voor de reeds zwaar onder vuur liggende sector.


Ook in Aguachica-Cesar, kwamen de kleinschalige mijnbouwers (voornamelijk uit Sur de Bolívar) bij elkaar. Een groep van bijna vierduizend, kampeerde een maand langs een van de belangrijkste doorgangsroutes tussen Bogota en de Noordkust.


Verschillende onderhandelingsrondes met de staat, leverde geen vruchtbare akkoorden af. De mijnbouwers die veelal slachtoffers zijn van het interne conflict, zijn meestal al verschillende keren op de vlucht geweest en vrezen opnieuw slachtoffer van onteigening te worden.


Met name AngloGold Ashanti kocht veel concessies in de mijnbouwregio Sur de Bolívar, vele mijnbouwers vrezen opnieuw van hun terreinen gedreven te worden. Mede dankzij de toegenomen aanwezigheid van het leger in de regio.

De vakbond van kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar ligt continue onder vuur. Door de hoge guerrilla-aanwezigheid in de streek, worden de kleinschalige mijnbouwers vaak gedwongen een deel van hun inkomsten af te staan. Het nabij gelegen legerbataljon zet de mijnbouwers sinds de interesse van multinationals in de regio hevig onder druk. Volgens een ooggetuige heeft het leger zich hier onder meer schuldig gemaakt aan moord op een vakbondsman, terwijl ook  bekend is dat zij de interesses van AngloGold Ashanti beschermen.


De traditionele mijnbouwers beschikken niet altijd over de benodigde legale papieren. De mijnbouwcode van 2001, ingefluisterd door de Canadese mijnbouwlobby, maakt het hun onmogelijk om verplichte formaliseringen door te voeren. De kosten liggen veelal te hoog, daar zij geen steun van de eigen overheid krijgen. Bovendien zijn ze vaak niet geinformeerd over de benodigde stappen tot formalisering.

De kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar maken vaak lange dagen in zuurstofarme tunnels. Lokale mijnbouwers vertellen dat zij gevlucht zijn tijdens perioden van geweld elders in Colombia. Het zware werk in de mijnschachten, biedt echter een uitkomst om te overleven en voor hun families te kunnen zorgen.

De overheid blijkt geen intenties te hebben om de status van de talloze kleinschalige mijnbouwers te formaliseren en hun te helpen in betere omstandigheden te werken. De mijnbouwlocomotief is immers op gang gekomen. De kolengiganten in het Noorden van Colombia lappen de Colombiaanse milieu-wetgeving al structureel aan hun laars, AngloGold Ashanti heeft ook al vele milieu-wetten overtreden zonder reeds 1 gram goud te ontginnen. Het leger als zowel para-militaire groepen maken dankbaar gebruikt van het groot kapitaal dat Colombia binnenkomt en hun bescherming nodig heeft. Het overheidsorgaan de  Contraloría gaf reeds in een onderzoek aan dat Colombia op lange termijn vrijwel alleen  negatieve economische effecten zal ondervinden aan grootschalige mijnbouwprojecten.

Terwijl de mijnbouwlocomotief door stoomt, werd in 2013 duidelijk dat de Colombiaanse bevolking er alles aan zal doen deze een halt toe te roepen.

Conga: Onderzoek naar dodelijke slachtoffers stopgezet

Bij protesten tegen het mijnbouwproject Conga vielen in juli 2012 vijf doden, waaronder één minderjarige. Het mijnbouwconflict escaleerde na een maandenlange regionale staking tegen het goud- en koperproject. Daags na de dodelijke incidenten te Celendín en Bambamarca werd de noodtoestand uitgeroepen, en een politieonderzoek naar de omstandigheden van de moordpartij werd aangekondigd. Videofragmenten van de protestacties tonen duidelijke beelden van buitensporig politiegeweld, wat ook werd bevestigd door de vele getuigenissen.

Op 21 januari 2014, anderhalf jaar na de feiten, vraagt de openbare aanklager van de strafrechtbank van Chiclayo de stopzetting van het onderzoek wegens onvoldoende bewijsmateriaal tegen de Peruaanse politie. Victor Álvarez, advocaat van een netwerk van mensenrechtenorganisaties, stelt dit in vraag. “De aanklager archiveert het onderzoek en beweert dat hij geen schuldigen kon identificeren. Er zijn nochtans voldoende aanwijzingen dat de geweerschoten vanuit een helikopter werden afgevuurd”, zei hij. Getuigen bevestigen dit verhaal. De politie zou vanuit de helikopter met scherp hebben geschoten.

Gevreesd wordt dat de verantwoordelijken voor de vijf dodelijke slachtoffers niet zullen worden terechtgesteld.

A license to kill

Ondanks de continue criminalisering van het protest te Cajamarca woedt het sociale conflict nog steeds volop (zie Protest tegen Conga houdt aan). 

De criminalisering van sociaal protest wordt in Peru mede mogelijk gemaakt door een aangepast wettelijk kader. Reeds sinds het presidentschap van Alejandro Toledo werd een legale basis gelegd die de Peruaanse regering in staat moest stellen om ongewenst protest sneller en harder de kop in te drukken. Toledo was onder meer verantwoordelijk voor zwaardere straffen voor het verstoren van de publieke dienstverlening.

Alan García, Peruaans president van 2006 tot 2011, bouwde hierop verder. Hij bemoeilijkte het werk van vele ngo’s en vaardigde een wet uit die de Peruaanse strijd- en veiligheidstroepen onschendbaar maakte. Elke agent die ‘tijdens zijn ambt en bij correct gebruik van zijn wapen’ iemand (dodelijk) verwondt, kan hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden, zegt de beruchte wet.

Huidig Peruaans president Ollanta Humala ging recent nog een stap verder. Bovenstaande wet betreffende gebruik van politiegeweld tijdens conflicten zal binnenkort worden aangepast. De agent of militair mag dan ook ‘een ander dan het reglementaire wapen’ gebruiken. Bovendien zal niet langer vermeld staan dat het politie- of militair personeel wapens moet hanteren volgens het reglement.

Mensenrechtenorganisaties zoals het Defensoría del Pueblo en Amnesty Internacional trekken aan de alarmbel. Ze vragen een duidelijk signaal van de Peruaanse regering dat agenten en militairen geen carte blanche krijgen. Buitensporig politiegeweld moet onderworpen worden aan grondig onderzoek en de verantwoordelijken moeten worden terechtgesteld, stelde Amnesty Internacional.

Eergisteren werd op Plaza San Martín te Lima betoogt tegen deze Ley 30151. De criminalisering van het sociaal protest kent een lange traditie in Peru. Het aantal sociale conflicten blijft zorgwekkend hoog en er is weinig hoop op verbetering.

Auteur: David Verstockt

De Europese Commissie heeft ongelijk over het mijnproject Rosia Montana in Roemenië

Tijdens het grootste milieuprotest sinds de val van het communisme, hebben de afgelopen zeven weken ruim 200.000 Roemenen geprotesteerd tegen de opening van een open-pit-mijn te Rosia Montana. Het veelvuldig gebruik van cyanide dat hierbij komt kijken, is een van de belangrijkste redenen dat het volk zich afzet tegen de opening van de mijn. De doorbraak van een dam bij de Baia Mare mijn, waarbij meer dan 100 miljoen liter met cyanide vervuild water vrijkwam, is het Roemeense volk duidelijk nog niet vergeten. Deze ramp werd beschreven als een van de ergste Europese milieurampen sinds Tsjernobyl.
Recent keurde de Roemeense overheid een wetsvoorstel goed voor het doorgaan van het mijnbouwproject bij Rosia Montana. Bij dit project, waar het Canadese bedrijf Gabriel Recources Ltd achter zit, zou er 314 ton goud ontgonnen worden. Hiervoor is 40 ton cyanide per dag nodig, wat erg schadelijk is voor mens en milieu. Ook in Brussel en andere Europese steden waren er betogingen tegen de mijn, maar ondanks eerder protest heeft de Europese Commissie(EC) pas recentelijk een verklaring afgelegd. Een vertegenwoordiger van de EC benadrukte hierin dat het Rosia Montana project geen Europese milieuwetten zou schenden. Hij voegde eraan toe dat, zolang Gabriel Resources de nodige vergunningen krijgt, het project door zou kunnen gaan.

De Europese Commissie heeft het echter bij het verkeerde eind; het Rosia Montana project zal wel degelijk Europese milieuwetten schenden. Het project gaat nameijk in tegen twee fundamentele beginsels van het Verdrag van Lissabon: het beginsel van duurzame ontwikkeling (sustainable develoment principle) en het beginsel van de voorzorgsmaatregel (precautionary principle). Het Rosia Montana project zal geen duurzame ontwikkeling brengen in Roemenië, omdat Gabriel Resources er met 80 procent van de winst vandoor zal gaan. Het deel dat overblijft zal toekomen aan de Roemeense overheid, maar dit is te weinig voor het arme Oost-Europese land. Daarnaast heeft het Canadese bedrijf beloofd 3600 banen te creëren, maar er is uitgerekend dat in werkeleijkheid maar 1700 banen vrijkomen. Na acht jaar zullen daarvan bovendien nog maar 300 banen over zijn. Tenslotte wil Gabriel Resources het goud ontginnen in slechts zestien jaar, terwijl een dergelijk grootschalig project normaal gesproken 35 jaar langer zou duren. Dit project heeft dus niets te maken met duurzame ontwikkeling en zal de economische en sociale problemen in de regio niet oplossen. Daarnaast zal de gebruikte cyanide gemakkelijk in het grondwater terecht kunnen komen en is het mogelijk dat het afvalwater zal lekken. Het project schendt hiermee de ‘precautionary principle’.

Al jaren probeert men de aandacht van het Europees Parlement naar dit project te trekken. Zo zijn er verschillende petities ingezameld die aangeven wat de schadelijke gevolgen van het Rosia Montana project zijn en dat het meerdere Europese richtlijnen zou overschrijden. Daarom zou de Europese Commissie haar uitspraken betreffende het Rosia Montana project moeten herzien. Door het aanzienlijk verlagen van de milieunormen in de goudmijnbouwactiviteiten, moet de Europese Unie er bovendien rekening mee houden dat het een ernstig precedent in zou kunnen stellen: als deze ecologische ramp wordt toegestaan in Roemenië, wat weerhoudt grootschalige mijnbouwbedrijven er dan van om in andere Europese landen soortgelijke rampen aan te richten?

 

Het extractivistisch economisch model – over James Anaya en Milton Sánchez

“Peru is nu eenmaal een mijnbouwland”

Zei de Peruaanse ambassadeur tegen Milton Sánchez te Genève. Milton Sánchez Cubas, een van de voornaamste verzetsleiders tegen het mijnbouwproject Conga en voorzitter van de koepelorganisatie PIC, was in Genève op uitnodiging van de VN. Vrijdag 13 september getuigde hij er over de criminalisering van het sociaal protest tegen het Conga project. Conga is een uitbreiding van de 20 jaar oude Yanacocha mijn, de tweede grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Het gebrek aan lokaal draagvlak voor Conga leidde tot massale protesten in Cajamarca.

Na zijn getuigenis op de 24ste sessie van de Human Rights Council van de Verenigde Naties sprak Milton met de Peruaanse ambassadeur te Genève. De ambassadeur verwees naar de geschiedenis van het Zuid-Amerikaanse land; “de Spanjaarden trokken 500 jaar geleden ook naar ons land voor het goud”, zei hij. En nog steeds trekken buitenlandse multinationals in grote getale naar Peru. Om het land nog aantrekkelijker te maken voor buitenlands kapitaal werd recent een wetswijziging goedgekeurd die de afhandeling van een Environmental Impact Assessment (EIA) op minder dan 100 dagen (!) toelaat. De Peruaanse staat rekent dan ook op deze buitenlandse investeringen, meer dan 50% van de Peruaanse export komt van de mijnbouwactiviteiten in het land. Het extractivistisch discours van de ambassadeur hoeft dus niet te verbazen, hij vertegenwoordigt immers de Peruaanse staat in Genève. “Maar wie heeft dit ooit vastgelegd, dat Peru een mijnbouwland is? Staat dit ergens in een wet beschreven? Kwam de internationale gemeenschap ooit samen om af te spreken dat Peru een mijnbouwland is?”, reageerde Milton cynisch.

Op uitnodiging van Catapa kwam de verzetsleider uit Celendín na zijn bezoek aan de VN naar België. Later hoorden we van Milton dat zijn bezoek aan Europa heel onzeker was. Hij heeft immers meer dan 40 klachten tegen zijn persoon lopen, een vaak geziene strategie van criminalisering door de staat en mijnbouwbedrijven. Op de dag van zijn vertrek naar Europa werd hij opgeroepen door het Peruaanse gerecht. Mogelijks volgt een arrestatie bij zijn terugkeer naar Peru.

Op maandag 16 september trokken we met hem naar verschillende Belgische NGO’s. Het Conga project en het bijhorende protest is bij vele NGO’s een gekende case, het was een uitgelezen kans om kennis te maken met een van de belangrijkste sociale leiders uit Cajamarca. Milton Sánchez sprak over het problematische karakter van het Conga project; over de frauduleuze goedkeuring van het EIA, over de bedenkelijke reputatie van mijnbouwbedrijf Newmont Mining, over het gebrek aan lokale raadpleging, over de criminalisering van het sociaal protest, … .

Zelfbeschikking over grondstoffen

Een week voor de komst van Milton Sánchez naar Europa stelde James Anaya, speciaal VN-rapporteur voor de rechten van inheemse volkeren, zijn verslag betreffende inheemse volkeren en extractieve industrieën voor. Hoe verhouden inheemse volkeren zich tot (grootschalige) mijnbouw?

Hij stelt dat de inheemse volkeren omwille van hun negatieve ervaringen met grote mijnbouwprojecten heel vaak wantrouwig staan tegenover de extractieve industrie. Maar, verduidelijkt hij meteen, de belangen van inheemse volkeren en de mijnbouwindustrie zijn niet per definitie tegenstrijdig.

  • De ontginning van grondstoffen in het grondgebied van inheemse volkeren zou door eigen bedrijven of initiatieven moeten gebeuren.
  • Indien deze volkeren niet over de nodige middelen en kennis beschikken, kunnen ze de hulp inroepen van de staat of de internationale gemeenschap.
  • Bedrijven moeten er alles aan doen om de mensenrechten te vrijwaren tijdens de uitvoering van hun plannen, vervolgt hij.
  • De staat moet erover waken dat inheemse volkeren betrokken worden bij de planning en implementering van mijnbouwprojecten.

Het rapport is wederom op hetzelfde extractivistisch discours gestoeld, het recht op alternatieve economische ontwikkeling komt jammer genoeg nauwelijks ter sprake. Het zelfbeschikkingsrecht bij Anaya gaat vooral over het recht op ontginning door de gemeenschappen zelf. Zelfbeschikking over grondstoffen gaat echter óók over het recht om niet te kiezen voor het extractivistisch model, zelfbeschikking gaat ook over het recht op een alternatieve economische ontwikkeling. Zoals Milton Sánchez het zo helder verwoordde; wie heeft er ooit bepaald dat extractivisme (voor inheemse volkeren) het enige succesvolle en haalbare economische model is?

Auteur:

Rosia Montana in Roemenië: Europa’s nieuwste goudmijncase.

Op 8 september kwamen zo’n 8.000 mensen bij elkaar in Boekarest – met één boodschap: “NEE!” tegen de uitbreiding en modernisering van de ouderwetse goudmijnen in Rosia Montana, Transsylvanië.

Dezelfde boodschap werd uitgedragen door zo’n 6.000 mensen in de stad Cluj, 900 in het dorp Brasov en vele anderen in kleinere protesten verdeeld over het hele land. Het was de achtste dag dat mensen de straat op gingen, en zal niet de laatste zijn: het aantal protesterenden blijft stijgen.

Grootste goudmijn van Europa

De plannen om de mijnen rond Rosia Montana uit te breiden en te moderniseren stonden  veertien jaar op hold, voornamelijk uit milieu-overwegingen. In de afgelopen weken heeft het Roemeens parlement zich echter een groter aandeel in het mijnbouwbedrijf weten te verwerven, en zal nu voor 20% à 25% eigenaar zijn van de Rosia Montana Gold Corporation. Voor de rest zal het project in handen zijn van het Canadese Gabriel Resources Ltd. Nadat de staat meer aandelen wist te verwerven, werd een wetsvoorstel opgesteld die het project groen licht zou geven om van start te gaan.  Er zal deze maand over het voorstel gestemd worden in het Roemeens parlement, en Gabriel Resources Ltd. heeft verklaard dat zij hopen tegen november met het project van start te gaan.

De Rosia Montana Gold Corporation verwacht zo’n 285 ton goud en 1361 ton zilver te ontginnen, met gebruik van meer dan 10.000 ton cyanide per jaar. Dit zal gehaald worden uit vier verschillende groeves, waarvoor vier bergtoppen zullen worden afgegraven. De mijn in Rosia Montana zou hiermee de grootste goudmijn van Europa worden.

In 2007 werd de totale waarde van het project geschat op 7,5 miljard Amerikaanse dollar – maar in de tussentijd is de goudprijs van $900 per ounce (ca. 28,35 gram) gestegen naar $1390 per ounce en is de te verwachten winst dus verder gestegen. De Roemeense staat verwacht dat 75% van de winst in Roemenië zal blijven in de vorm van belastingen, betaalde banen, royalties en dividenden.

I love nature, not cyanide

De bevolking in de arme gemeente Rosia Montana heeft over het algemeen weinig problemen met de plannen – velen van hen waren mijnwerkers tot de lokale goudmijn in 2006 werd gesloten, en hopen dat de nieuwe, veel uitgebreidere mijnbouwplannen werkgelegenheid zullen bieden. Volgens Rosia Montana Gold Corporation zouden tijdens de voorbereidende fase 2.300 banen gecreëerd worden en in de uitvoerende fase nog eens 900. Het is slechts een enkeling die weigert zijn of haar grond te verkopen om plaats te maken voor de mijn.

De Romeinen groeven al naar goud in de buurt van Rosia Montana: unieke resten daarvan zijn nog steeds zichtbaar, maar zullen vernietigd worden als de plannen doorgaan. Hetzelfde zal gebeuren met de resten van oude Romeinse dorpen in de regio. De plannen zullen het oude stadscentrum van Rosia Montana sparen, maar drie andere dorpen in de gemeente zullen volledig moeten verdwijnen als gevolg van de ontginning.

Hoewel veel inwoners van Rosia Montana niet tegen de komst van de mijnbouwuitbreiding gekant zijn, denkt een groot deel van de Roemeense bevolking hier anders over. Zij maken zich zorgen over het afgraven van bergtoppen, de aantasting van de natuur en het verlies van cultureel erfgoed in de regio, maar bovenal maken ze zich zorgen over het gebruik van cyanide. Spandoeken bevatten leuzen als: “Our children don’t want cyanide”, “I love nature, not cyanide” en “Corruption equals cyanide”.

Het gigantische cyanide-lek uit 2000 in Baia Mare is door dit deel van de bevolking duidelijk niet vergeten. Toen een dam van een goudmijn in de buurt van Baia Mare doorbrak, kwam  100 miljoen liter vervuild water met cyanide vrij. Dit kwam terecht in de rivieren Lapus, Somes, Tisza en uiteindelijk ook in de Donau, die het water naar de Zwarte Zee voerde. Flora en fauna in en rond de rivieren werd totaal vernietigd. De ramp werd beschreven als een van de ergste in Europa sinds Tsjernobyl.

Politieke reacties

Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt zal de goudmijn gezien worden als “special national interest”, wat Rosia Montana Gold Corporation de macht zou geven om het land af te nemen van degenen die het niet willen verkopen.

Vele protesterenden spreken hun bezorgdheid uit over deze status van ‘speciaal nationaal belang’: zij zien het als een poging van de regering om het mijnbouwbedrijf te helpen een lang en uitgebreid juridisch pad te omzeilen. Het wordt dan ook door velen als compleet illegaal beschouwd – “It’s about this passing of legislation that is against the constitution and general laws. It sets a dangerous precedent that can infringe on private property rights. It’s not undemocratic, it’s illegal.”, aldus een van de betogers. Ook het Roemeense Ministerie van Justitie heeft zorgen over het wetsvoorstel, vanwege de vele vrijstellingen van de wet die het mijnbouwbedrijf zal krijgen en  vanwege het feit dat verschillende artikelen ongrondwettelijk zouden zijn.

Roemeense president Traian Basescu verklaarde vorige week dat hij een referendum als een mogelijkheid zou beschouwen als het volk na het plaatsvinden van een parlementair debat nog steeds verdeeld blijft over de Rosia Montana mijn.

Roemeens vice-president Victor Ponta maakte zich eerder onpopulair door vóór het nieuwe wetsvoorstel te stemmen, terwijl hij voor de verkiezingen van 2012 had verklaard sterk tegen het mijnbouwproject in Rosia Montana te zijn. Bovendien verklaarde hij enkele weken geleden op nationale tv dat hij tegen het project zou stemmen.

Buurland Hongarije maakt zich zorgen: na de cyanidespil van 2000 verdween een groot deel van het dierenleven in en langs de Tisza rivier, die ook door dit land stroomt. Op 3 september jl. verklaarde het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken zeer verontrust te zijn over het mijnbouwproject in Rosia Montana. De Hongaarse staat is sinds de ramp in 2000 sterk gekant tegen het gebruik van cyanide, en heeft het Environmental Impact Assesment van de Roemeense staat over de Rosia Montana mijn verworpen op grond dat het te breed is en er onjuiste conclusies getrokken worden.

Verschillende Roemeense en Hongaarse Europarlementariërs – waaronder Laszlo Tökes , voormalig vicevoorzitter van het Europees parlement – hebben de Europese Comissie opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen in Rosia Montana. Ook verzoeken ze Janez Potočnik, Europees commissaris van milieu, zich te verzetten tegen het gebruik van cyanide in mijnbouwprojecten. In 2010 al kwam het Europees Parlement met een resolutie om het gebruik van cyanide te weren in mijnbouw in EU lidstaten, maar de resolutie valt helaas onder soft law en het is zodoende niet verplicht voor lidstaten om cyanide uit mijnbouwprojecten te weren.

Is er geen andere manier?

Het is niet de eerste keer dat een EU lidstaat zijn toevlucht zoekt tot goudmijnbouw om financieel gezonder te worden. In het noorden van Griekenland, rond Skouries, doet zich een soortgelijke situatie voor. Hier zal een van de laatste oerbossen van Europa verdwijnen, evenals eeuwenoude dorpskernen, om plaats te maken voor een goudmijn. Het project stond jarenlang op hold, maar nu wil Griekenland het door te laten gaan om aan te tonen dat het probeert de crisis te weren en buitenlandse investeerders aantrekt. Lees hier meer over de Griekse case.

Wat opmerkelijk is, is dat zowel deze regio in Griekenland als de regio rond Rosia Montana veel natuurschoon en cultuur te bieden hebben. Waarom wordt er niet naar lange termijn alternatieven voor gezocht, in plaats van te investeren in mijnbouwprojecten die alleen op korte termijn winstgevend zijn? Waarom niet investeren in de toeristische sector in de regio’s? Waarom grijpen landen telkens weer terug naar goudmijnbouw, dat doorgaans ongewenst is door de bevolking en door vervuiling en vernietiging ook toekomstig toerisme onmogelijk maakt?

Kom in actie!

Ook tegen de mijn in Rosia Montana? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Adevărul: “Europees verzet tegen mijnbouw in Rosia Montana.”
Andrei P.: “Romania: no dirty mine, no dirty profit.”
Hungarian Ministry of Foreign Affairs: “Hungary has grave concerns about the mining project in Rosia Montana, Romania.”
Rodina, M.:  Mounting opposition in Romania against gold mine project.”
Romania Insider: “Thousands take to the streets in Bucharest to oppose Romanian mine proposal.”
RT: “Cyanide pollution fears:  Thousands of Romanians protest ‘biggest in Europe’ gold mine.”
Thomson Reuters: “Thousands Rally in Romania against gold mine.”
Wong, G.: “Protests continue in Bucharest against goldmine plan in Rosia Montana.”

Geschreven door Inge Boudewijn

NGO’s vragen Deutsche Bank niet in onverantwoorde mijnbouwprojecten te investeren, tijdens hun jaarlijkse shareholdersbijeenkomst

CATAPA, FAIRFIN, Urgewald en Facing Finance zakken 23 mei af naar Frankfurt om te speechen tijdens de shareholdersmeeting. Tijdens deze speech wordt Deutsche bank gevraagd niet meer in onverantwoorde multinationals als Newmont Mining Corporation te investeren. Deutsche bank claimt namelijk in tal van speeches en berichten niet in onverantwoorde projecten te investeren. Niets is echter minder waar.

Deutsche Bank verleent financiële steun aan Newmont Mining Corporation, eigenaar van mijnbouwproject CONGA, Peru. De Yanacocha mijn in de regio Cajamarca, Noord-Peru, is voor 51% in handen van Newmont Mining Corporation. Het nieuwe CONGAproject van Newmont Mining Corporation betreft een uitbreiding van de huidige Yanacochamijn, een project van meer dan 19 jaar. Deze mijnbouwactiviteiten veroorzaken grote schade aan lokale gemeenschappen en ecosystemen. Goudextractie verreist enorme hoeveelheden water en gebeurt door middel van het gebruik van toxische chemicaliën zoals cyanide. Tijdens het ontginningsproces komen een heel aantal zware metalen zoals lood, arseen, koper,.. aan de oppervlakte. Deze komen in het ecosysteem terecht en veroorzaken onder andere zure drainage. De mijnbouwactiviteiten van Newmont Mining Corporation vernietigen de waterbronnen van lokale gemeenschappen. De Yanacochamijn gebruikte reeds de hele waterreserve uit het gelijknamige meer. Met de uitbreiding van het CONGAproject dreigen nog minimaal 4 meren te verdwijnen. Meer dan 74.000 lokale bewoners en de 24.000 inwoners van de stad Cajamarca worden hierdoor bedreigd daar ze afhankelijk zijn van de deze watervoorraden voor hun koken, wassen, vee, gewassen,… De CONGAmijn bevindt zich ook naast de bron van de RIO GRANDE, de hoofdrivier van de regio. Deze rivier mondt uiteindelijk uit in de Stille Oceaan. Nu al worden er verhoogde concentraties van zware metalen en kwik terug gevonden in de vispopulatie, en deze komen op zo uiteindelijk in de voedselketen terecht.

De impact van open pit mijnbouwprojecten als CONGA is zo intens dat dit mijnbouwtype zelfs verboden werd door de nationale wet van Costa Rica in 2010. Ook het Europese Parlement aanvaardde op 5 mei 2010 een resolutie over het verbod van het gebruik van cyanide in grootschalige mijnbouw. De Europese Commissie raadt aan geen steun te verlenen aan projecten die Cyanide gebruiken binnen én buiten de EU.

Josef Ackermann, Chairman van de Management Board van Deutsche Bank, claimde in zijn speech in Frankfurt am Main op 20 maart 2012 dat hij sociale verantwoordelijkheid als een integraal deel van de Deutsche Bank ziet. Gezien deze beweringen stelt CATAPA dan ook de vraag aan Deutsche Bank om de financiële geldstromen richting Newmont Mining Corporation te blokkeren om hen te dwingen te opereren in overeenstemmingen met richtlijnen betreffende mensenrechten en onafhankelijke milieustandaarden.

CATAPA biedt hen ook een alternatief. Enkel projecten die focussen op de ontwikkeling en toepassing van recyclagebevorderende technologieën in plaats van nieuwe primaire extracties, zullen grondstoffenzekerheid opleveren. Gezien het feit dat de reeds ontgonnen goudvoorraad drie keer hoger ligt dan de onontgonnen goudvoorraad en 1 ton elektronisch afval gemiddeld honderd keer meer goud bevat dan één ton nieuw ontgonnen erts, is dit de enige optie voor de toekomst.

PERSBERICHT DEUTSCHE BANK – CATAPA

Foto: Lien Merre