Mogelijke klacht tegen Peruaanse staat wegens mensenrechtenschendingen (CONGA)

Op 11 maart 2013 werd een klacht ingediend bij het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens betreffende mensenrechtenschendingen tijdens sociale protesten in Peru. Een Peruaanse delegatie advocaten, waaronder Mirtha Vásquez van NGO Grufides, gaf tijdens een hoorzitting uitleg bij de klacht. Het is onduidelijk of de commissie, die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), deze klacht zal overwegen.

Tijdens de uiteenzetting werd verwezen naar de 24 burgers die tijdens het ambtstermijn van president Ollanta Humala het leven lieten tengevolge van buitensporig politiegeweld tijdens sociale protesten, alsook naar de 649 gewonden.  Men klaagt de “privatisering” van de Peruaanse Nationale Politie aan, verwijzend naar de groeiende samenwerking tussen de Peruaanse Politie en mijnbouwbedrijven. De Peruaanse wet maakt het immers mogelijk dat mijnbouwbedrijven agenten kunnen inhuren voor private doeleinden, zoals bijvoorbeeld de beveiliging van concessiegebieden. Bij wet mogen deze agenten gebruik maken van hun politie-uniform en wapens. Hierdoor krijgt men een verstrengeling van het publieke met het private, en geeft men een duidelijk signaal aan de bevolking en de multinationals. De Peruaanse staat wil de buitenlandse investeringen beschermen en verdedigen, men wil m.a.w. de extractieve piste aanhouden.

Men klaagt ook het buitensporig gebruik van de noodtoestand aan. De Peruaanse staat verklaart te pas en te onpas de noodtoestand in gebieden met sociale conflicten; men verwijst hierbij naar Espinar en Cajamarca (Conga). De noodtoestand gaf de staat de mogelijkheid om “willekeurige aanhoudingen te verrichten, mensenrechtenverdedigers en journalisten te folteren; er was een systematische misbruik van macht.” Men verwees ook naar verschillende Peruaanse wetten die de criminalisering van het sociaal protest toelaten; zoals de wet op het gebruik van wapens door agenten. Vooral tijdens het ambtstermijn van president García werd een juridisch kader ontwikkelt dat de criminalisering van sociaal protest toeliet. Presidenten Toledo en Humala, huidig president van Peru, hebben dit kader tijdens hun ambtstermijn uitgebreid en versterkt.

Deze klacht zou het Conga-project mogelijk verder kunnen verlammen. Het project staat momenteel ‘on hold’ na de hevige protesten in Cajamarca in het voorjaar van 2012. Dit wordt door de lokale bevolking nog steeds ontkend, meerdere bronnen bevestigen activiteiten in het Conga-concessiegebied. Eind 2012 zei minister van Energie en Mijnbouw, Jorge Merino, dat het project zeker zou doorgaan.

Vandaag, op Wereldwaterdag, komen lokale en boerenorganisaties samen in Cajamarca onder dezelfde boodschap van verzet tegen het Conga-project. In Lima staan acties van solidariteit met de bevolking van Cajamarca gepland.

Auteur: David Verstockt

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.

Río Blanco: Oproep tot een duurzame ontwikkeling zonder mijnbouw

Het conflict rond het geplande mijnbouwproject Rio Blanco in het Noorden van Peru (de centrale casus van de internationale ‘no-go zones’-campagne uit 2010), kwam in de schaduw te staan van de conflicten in Cajamarca (Conga) en Cañaris.  Desondanks blijven de geruchten dat het bedrijf zijn activiteiten terug zal hervatten, voor ongerustheid zorgen in de regio.

Op 9 februari nam het  “Frente por el Desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP)”, dat de autoriteiten, comunidades, rondas campesinas en sociale organisaties van de provincies Ayavaca en Huancabamba (Piura) en San Ignacio en Jaén (Cajamarca) vertegenwoordigt, zelf het initiatief om de dialoog op te nemen met de regionale afdeling van  het “Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad (ODNS)” in Piura. Dit laatstgenoemde overheidsorgaan werd in augustus 2012 opgericht om de dialoog tussen regering en burgers te bevorderen en preventief op te treden inzake sociale conflicten.

Het Frente stapte naar de regionale afdeling van ODNS om een dialoog op te starten, en een escalatie van het conflict, zoals in Cañaris, te vermijden.  Sinds het begin van het conflict tussen het bedrijf en de lokale gemeenschappen in 2003, vielen er al 7 doden, en vele gewonden.

In de bijeenkomst benadrukte het Frente dat ze de legitieme gesprekspartners zijn. En niet de parallelle organisaties, die met steun van het mijnbouwbedrijf, ten onrechte naar voor worden geschoven als gesprekspartners. Via de parallelle organen en andere activiteiten van het bedrijf in de regio, tracht men valselijk, het vereiste ‘sociale draagvlak’ voor het project aan te tonen en verdeeldheid te zaaien binnen de gemeenschappen.
Daarnaast werd er in de ontmoeting nogmaals aandacht gevraagd voor de mogelijke gevolgen van mijnbouw in de paramos en nevelwouden in de bergen van Piura. Het aantal verleende concessies blijft stelstelmatig stijgen in dit ecologisch waardevolle gebied.  Er werden vraagtekens geplaatst bij de bredere plannen om van deze biodiverse regio, in het brongebied van de Amazone, een groot mijnbouwdistrict te maken.  De exploitatie van deze gebieden zullen dramatische gevolgen hebben voor de  natuurlijke rijkdom, de watervoorziening van de regio’s en het dagelijkse leven van de bevolking.

De representanten riepen  het ONDS op om rekening te houden met de talrijk uitgevoerde technische en wetenschappelijke studies rond de sociale en ecologische impact van Rio Blanco, die de huidige mijnbouwplannen in het gebied afraden.  Daarnaast herinnerde het Frente er nogmaals aan dat het bedrijf nog steeds illegaal opereert op de communale gronden en aldus geen recht hebben tot exploitatie. De  volksraadpleging op 16 de september 2007 indachtig, waarbij  toekomstige mijnbouwactiviteiten door 95% van de bevolking werd verworpen. Het ONDS nam een afschrift met de alle argumenten tegen het project in ontvangst, en vroeg de ondersteunende documenten op.

Een voorstel tot duurzame ontwikkeling

De representanten van het Frente gaven een duidelijke boodschap mee. Ze beklemtoonden niet tegen ontwikkeling te zijn. En pleitten voor dialoog én ontwikkeling. Echter, voor een ander soort ontwikkeling die duurzaam is en die een goed en vreedzaam samenleven voor iedereen mogelijk kan maken.  Men nodigde de competente overheidsdiensten uit om samen met de regionale overheden, lokale overheden, comunidades en rondas campesinas, aan tafel te gaan zitten. Om na te denken rond een duurzaam ontwikkelingsplan.  Om duurzame projecten uit te werken en te implementeren, die samen kunnen deel uitmaken van een ontwikkeling, die niet gestoeld is op extractivisme.

Auteur: Kim Claes

Milieurapport Kori Kollo goudmijn (Oruro, Bolivia): Prangende vragen en teleurstellende antwoorden

De stad Oruro (Bolivia) is al een mijnbouwstad sinds haar ontstaan in 1606. Dat laat zijn sporen na. Aan het begin van de 21ste eeuw zijn de recentste sporen afkomstig van de Amerikaanse multinational Newmont Mining die er tot 2009 aandeelhouder was van 2 open pit mijnen. In één van die mijnen, de Kori Kollo mijn, op 45km van de stad Oruro, werd goud ontgonnen tussen 1982 en 2003. Als respons op de jarenlange druk van de lokale plattelandsgemeenschappen, werd in 2009 een milieu-audit aangevat. Een primeur in Bolivia! Het gaat om de eerste audit op een mijn in sluitingsfase en dus een cruciaal precedent voor alle mijnen die in de toekomst gesloten zouden worden. Ook in het kader van het huidige proces om de mijnbouwwetgeving te herschrijven kan deze audit een belangrijke rol spelen.

Na heel wat vertragingen en tussentijdse kritische doorlichtingen door de lokale partners van CATAPA (CEPA en CORIDUP), werd begin september van dit jaar het onderzoek naar de graad, de oorzaken en ecologische (water, bodem, flora en fauna), medische, socio-economische en culturele gevolgen van vervuiling in de regio rond de mijn eindelijk afgerond. De hoop te worden beloond voor het lange wachten bleek ijdel. De vragen die zich al die jaren hebben opgestapeld blijven onbeantwoord; de resultaten van het eindrapport roepen zelfs nog meer vragen op.

Het eindrapport werd onder de loep genomen door CEPA en CORIDUP en hun internationale partners, waaronder Catapa, alsook door de lokale stads- en plattelandsbevolking en ingenieurs van de universiteit van Oruro. Al snel bleek dat de kwaliteit van het rapport ondermaats was, de analyse oppervlakkig en de conclusies teleurstellend, want grotendeels onbruikbaar. “Een zwakke thesis” zoals een ingenieur van de universiteit van Oruro het verwoordde; “onaanvaardbaar” zoals de meeste plattelandsbewoners het stellen. Om te vermijden dat alle ettelijke dollars die dit onderzoek heeft gekost tot niets hebben gediend en de getroffen gemeenschappen in de kou zouden blijven staan, gaat CORIDUP over tot het mobiliseren van haar mensen. In eerste plaats eisen ze een antwoord van de regering, die tot nu toe de lippen opvallend stijf op elkaar houdt. Daarnaast is het -eindelijk- tijd geworden dat de gemeenschappen in de regio van Kori Kollo -overigens een internationaal beschermd gebied voor watervogels- hun recht op compensatie kunnen laten gelden. Door de exploitatie van de mijn (waar o.a. uiterst giftige cyanide aan te pas komt) zagen zij hun uitzichten op “vooruitgang” allesbehalve zagen stijgen. Integendeel, ze kregen vooral extra zorgen door de vergiftiging van hun vee en de vervuiling van de omgeving en van het water in het bijzonder.

Samen met CEPA, CORIDUP en hun lokale, nationale en internationale partners schraagt CATAPA zich achter de getroffen bevolking en ondersteunt hun eis op een officiële verklaring vanuit de betrokken ministeries en president Morales en op een uitgewerkt en duurzaam regionaal programma dat effectief bijdraagt tot het remediëren  van de ecologische en socio-economische impact van jarenlange grootschalige mijnbouw en het aanreiken van alternatieven voor een duurzame toekomst.

Meer Spaanstalige verslaggeving over de milieu-audit en de resultaten van het eindrapport vind je terug in de Chiwanku, het nieuwsbuletin van CEPA:

CHIWANKU – No. 766: “EL SILENCIO TAMBIEN ES COMPLICIDAD” (06-11-12)

http://www.cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=97…

CHIWANKU – No. 765: “Manifiesto VI Congreso de líderes ambientales” (28-10-2012)

http://www.cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=97…

CHIWANKU – No. 758: Desilusión y decepción de las comunidades después de conocer los resultados de la  Auditoría Ambiental al proyecto “Kori Kollo””

http://www.cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=95…

Engelstalige verslaggeving vind je terug op:

OOKSA NEWS, Bolivian Environmentalists Warn of Double Water Loss From Mining” (24-10-2012)

http://www.ooskanews.com/daily-water-briefing/bolivian-environmentalists…

Een engelse vertaling van de Chiwanku no. 766 kan je hieronder lezen (vertaald door Chenoa Stock, UMAVIDA, U.S.A.):

SILENCE IS ALSO COMPLICITY 

On September 7th, 2012, the Auditing Company, PCA Auditing Engineers, presented the ‘report’ of the environmental audit’s third phase, carried out on the Mining Company, Inti Raymi, and its Kori Kollo mining operation, belonging to the transnational company, Newmont.

It is without doubt, the first experience of an Environmental Audit of a mining project whose open pit mining operation was carried out for approximately 25 years, principally exploiting gold and other minerals which are inherent, in a gold mining deposit. The technology used in this mining operation was that with a base of cyanide leaching, a highly toxic (poisonous) chemical component. We are speaking of one of the biggest mining operations that Oruro has had in the  last 50 years and whose investment, if we can consider it an investment, would have been approximately $350 million.

However, the communities affected by the mining united through CORIDUP, saying that they would like to leave aside, for the moment, the supposed benefits that were granted for work sources to a determined contingent that was not precisely for workers from Oruro. We also would like to set aside the issue of royalties for Oruro. We do not know how many benefits were received from this mining operation for Oruro and the country. (Who knows how much gold they took from Oruro?) It does not exist in our knowledge an institution and/or a grassroot organization who knows with certainty how many benefits the above mentioned Oruro mining project received. The certain thing is that when the mining company arrived our communities there were POOR; now that it has gone, the communities remain there, and remain poor. We live in a determined state, which has instances and responsible authorities who should have explained and clarified to Oruro these issues and those of other mining operations.

Nevertheless, that which does interest us is that for these past 20-25 years our lands do not produce as before (the salinity consumes us) and our waters are no longer fresh or apt for animal, or worse, human consumption. So the fight, which we undertook 10 years ago, to have an Environmental Audit is aimed to clarify and know that which has happened with the nature that surrounds us, that which has happened with our lands, or the habítat, which involves the integral life of all the basin of the Uru-Uru and Poopó Lakes.

Here we have to say if the issue does or does not have importance for Oruro. One fact that is not in discussion is that of the affected communities. It is a question of life or death – of life or migration.

As we said in the beginning, the report was sent September 7th, 2012. That is to say, it is sufficient time for our parlimentarians to say “This is my mouth” (Spanish phrase, meaning “I should use my voice”.) That is, to confront the Environmental Audit problems with total responsibility by making it technically comprehensible and also making the affected communities and the entirety of Oruro understand that if that which was carried out by the auditing company was or was not an Environmental Audit. It should be clearly established that the principal duty of a parlimentarian is to oversee and investigate.

Since the date of the report, CORIDUP has been supporting that the Environmental Audit was not the audit for which we had hoped. NOBODY IS TELLING US WHAT HAS HAPPENED WITH THE USE OF THOUSANDS AND THOUSANDS OF TONS OF CYANIDE in the Kori Kollo mining operation in the many years of its mining exploitation. Except for some, the involved municipalities are quiet despite the fact that Law 2028 establishes their responsibilities and despite the fact that they had the above mentioned report in their power the following day of its presentation.

On one hand, only the Environmental Commission of the Oruro State Legislative Assembly had demonstrated at least some will to clarify this issue. It was not done sufficiently, but at least they understood that the problem should be debated by all Oruro sectors. Where will the silence lead us?

Certainly the issue is eminently technical. So we turned to the Technical University of Oruro (UTO), who also received the above mentioned report with the hope that they could guide the institutionality of Oruro on these issues so excruciating and urgent.

Our Palimentarian has had in his power the “Environmental Audit Report” for a lot of time now and has only kept silent. The University, a dedicated entity to science, having the best opportunity to scientifically demonstrate if there was contamination or not, has also kept silent. Many ‘environmentalists’ of Oruro, who know that on September 7th the ‘report’ was sent, have also kept silent. And like this, in Oruro, it seems that silence is like complicity.

Clemente Paco Huanca
Departamental Coordinator – LIDEMA – CEPA

Auteur: Hanne Cottyn

De bewakers van de lagunas – Conga

De bewakers van de lagunas – Conga

Het Conga-project ligt tot ten minste eind 2013 stil. Deze beslissing werd de Peruaanse regering opgedrongen na het eindeloze verzet in Cajamarca; het gebrek aan sociaal draagvlak dwong Newmont Mining zijn Conga-project ‘on hold’ te zetten. Maar de lokale bevolking heeft echter zijn twijfels. Er zijn geruchten dat er ’s nachts nog steeds in sneltempo gewerkt wordt aan de reservoiren die men ter vervanging van de bergmeren bouwt. Bovendien beseft men dat deze ‘stillegging’ niet het einde betekent van het Conga-project. Het is een vaak geziene strategie van menig mijnbouwmultinational in Peru die te veel weerstand ervaart van de lokale bevolking; leg het project stil en wacht totdat de storm is gaan liggen, uiteindelijk zal men het wel moe worden.

Sinds 15 oktober bezetten een kleine honderdtal moedige boeren een heuvel nabij Laguna Azul ; één van de bergmeren die met het Conga-project zal verdwijnen. Het is als het ware een laatste redmiddel, een symbolische actie. Een soort van zit-actie, maar niet zonder risico’s. Het gehele gebied is immers privaat bezit van Minas Conga, deze terreinen zijn niet langer gemeengoed. Bijgevolg schenden ze met hun aanwezigheid de wet en riskeren ze, zoals vele van hun kompanen, juridische vervolging. Nu Minas Conga het recht op vruchtgebruik van deze oude mystieke bergen heeft gekocht, worden zijn oude bewoners illegaal en door het bedrijf geviseerd.

Ons bezoek aan dit geïmproviseerde tentenkamp verliep bijzonder hartelijk. Bij aankomst werden we uitvoerig bedankt voor onze aanwezigheid, bij wijlen werd het gênant en vermeden we verdere complimenten. De harde, gure weersomstandigheden maakt het verzet van deze boeren zowaar nog heldhaftiger. De snijdende wind en regenval tekenen het gezicht van iedereen hier aanwezig, bij nachte duikt de temperatuur diep onder de nul. Het romantische karakter van deze actie krijgt al snel een grauwig randje.

Eén van de aanwezigen wijst prompt richting een bouwwerf die we nabij Laguna Azul kunnen waarnemen. “Daar zijn ze een reservoir aan het bouwen. Dit zal een 20, 30 jaar meegaan, maar zal daarna onderhoudswerk vereisen. Wie zal dit betalen? Waarom zouden we onze eeuwenoude bergmeren vervangen door iets kunstmatig?” Het is inderdaad een vreemd zicht, vlak aan het bergmeer, dat plaats zal moeten ruimen voor het onderliggende goud, komt een reservoir te liggen. Het is opvallend hoe zeer dit uitzicht verschilt met enkele maanden terug. Toen was ik hier ook, maar het reservoir niet.

De bezetting van deze basis gebeurt volgens een rotatieschema. Iedere vier dagen lost een nieuwe groep de andere af, op die manier vindt iedereen de tijd om te gaan werken, om even te recupereren van deze harde omstandigheden. De solidariteit is bijzonder groot, van heinde en verre wordt rijst, bakolie, groenten, plastic folie, … aangevoerd, zonder dit alles zijn de bewakers van de lagunas verloren.

Het was wederom een aangename vaststelling hoe kameraadschappelijk dit vredevol verzet tegen het Conga-project wel is, hoe vastberaden en bescheiden deze mensen wel zijn. Men is overtuigd dat men de strijd, tegen deze reus Newmont, kan winnen. Er is immers geen alternatief.

Hier een kort filmpje, een indruk: http://www.youtube.com/watch?v=spqhNSMFT7M&feature=plcp 

 

Goudmijnbouw zal Griekenland niet uit de crisis helpen

De Griekse regio Chalkidiki kampt de laatste jaren met protesten van de Griekse bevolking, maar afgelopen maanden werden deze steeds heviger. Dit tegen de opkomst van een enorm goudmijnbouwproject dat zich dreigt te vestigen in een Grieks natuurgebied, gelgenen in het noordoosten van het schiereiland Chalkidiki. De overheid geeft dit gebied (van ongeveer 317 km²) in “bruikleen” aan het private exploitatiebedrijf ‘Hellas Gold’, een dochteronderneming van ‘European Goldfields’. En dat is dan weer een dochteronderneming van het Canadese ‘El dorado’. Deze wil er een grootschalig goudmijnbouwproject opstarten. Goudmijnbouw heeft nefaste gevolgen voor de omliggende fauna en flora: waterschaarste, zware metalen en andere toxische stoffen die in het milieu terecht komen, grondwateraantasting, … Omwonenden, eigenaars van de toeristische accomodatie, milieuactivisten en wetenschappers verzetten zich heftig tegen de plannen, maar de overheid dult deze tegenspraak niet. Opstanden en betogingen worden repressief onderdrukt door de politie.
De plannen voor deze goudmijnen in Griekenland zijn al bijna een decennia in de omloop. Maar pas iets meer dan een jaar geleden kreeg het mijnbouwbedrijf Hellas Gold de toestemming van de minister van Milieu om twee goudmijnen (het Skouries project en het Olympias project) te bouwen in het noorden van het land. Er zou een open-pit mijn komen in Skouries, terwijl het Olympias-project het opknappen van een oude ondergrondse mijn omvat. Naast enkele metalen bijproducten zoals zilver en lood, wil het bedrijf tegen 2015 ongeveer 1000 kilogram goud ontginnen (1 kilogram goud is meer als 20 000 euro waard). Ondertussen zijn ze al gestart met onder meer het kappen van bomen. Protestacties blijven. Zo hebben inwoners van Chalkidiki onlangs (in juli 2012) een rechtszaak gewonnen van Hellas Gold. Dezen trokken de legaliteit van de beslissing van het Ministerie van Milieu in vraag, waardoor het project weer gedeeltelijk uitgesteld werd. Hellas Gold is bovendien reeds eigenaar van een mijnbouwproject in Griekenland, in de stad Stratoni, dat al sinds 2005 in werking is. Er wordt lood, zilver en zink geproduceerd in ondergrondse mijnen gelegen onder de stad. Tegenstanders beweren dat ook hier het bedrijf in strijd is met de voorwaarden en verplichtingen. Het maakt bijvoorbeeld gebruik van explosieven in plaats van machinaal graven, waardoor er scheuren zijn waargenomen in verschillende gebouwen van de stad erboven. Deze bewoners hebben het bedrijf ook aangeklaagd, maar de beschuldigingen werden enkele jaren geleden al afgewezen.

De rechtsgetinte regering van premier Antonis Samaras spant samen met het mijnbouwbedrijf om eventuele tegenstanders in te tomen. Griekenland heeft de inkomsten uit deze mijn namelijk ‘nodig’ om Europese mandaten te halen, om ervoor te zorgen dat er terug economische stabiliteit komt en ze zo uit de financiële crisis te geraken. De weg naar die economische stabiliteit gebeurt echter niet democratisch. Er wordt niet gedebatteerd in het parlement over deze mijn en er is al evenmin consensus over. Het debat, of beter verwoord ‘de strijd’, wordt wel gevoerd op straat. Vreedzaam protest wordt hardhandig neergeslagen door de politie.

De protesten escaleren. Getuigen van een betoging op 21 oktober in het Skouries woud vertellen hoe vredelievende betogers in elkaar geslagen en uitgescholden werden door de politie, zonder zelf enige aanleiding daartoe te geven. Traangas en geweld werden ruimschoots gebruikt en enkele van de ongeveer 2500 betogers belandden met verwondingen in het ziekenhuis. Er zijn bovendien al vijftien betogers voor de rechtbank gedaagd voor verzet tegen de staat. Dit is hoogst opmerkelijk aangezien tot nu toe niemand hiervan ooit beschuldigd is geweest sinds het bestaan van de Griekse dictatuur, volgens sommige bronnen.

Het project wordt veelbelovend voorgesteld door de overheid: de staatsschuld aflossen en werkgelegenheid voor de lokale bevolking creëren. Deze kleine voordelen wegen voor de lokale bevolking echter niet op tegen de enorme nadelen. Eén van de mooiste natuurgebieden van Griekenland dreigt vernietigd te zullen worden door deze mijnbouwactiviteiten. Giftig mijnafval, dat cyanide en kwik bevat, zal de omliggende bossen en rivieren vervuilen, zware metalen zoals lood en arseen, de zee. Ook de lucht zal verontreinigd worden door gevaarlijke stoffen en deze zullen terug op aarde komen door zure regen. Bovendien werd de bevolking niet geconsulteerd over deze projecten.

De lokale bevolking heeft daarom een campagne opgericht om de mijnbouwprojecten te verhinderen: “Save the homeland of Aristotle and the gateway to the Holy Mountain”. De bekende filosoof Aristoteles werd namelijk geboren in deze streek en ook de berg Athos. De Heilige Berg is gelegen in de toekomstige goudmijnbouwwerf. Het gebied is tot nu toe gespaard gebleven van de invloeden van de beschaving, momenteel wordt het zelfs enkel bewoond door monniken. De campagne roept mensen over heel de wereld op om hun stem te laten horen. Dit kan, door de online petitie te tekenen!

Auteurs: Truike Geerts en Charlotte Christiaens

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Na afloop van het seminarie in Cajamarca trokken we met de Catapista’s en Zuid-deelnemers naar Zamora, een provincie in het uiterste zuiden van Ecuador.

 

Waarom Zamora, Ecuador?

Vooreerst omdat de provincie grenst aan Peru, en op die manier ook een impact heeft in Peru. In deze provincie zijnnamelijk heel wat kleine, illegale mijnbouwbedrijfjes te vinden die reeds decennia de waterkwaliteit en -kwantiteit van de streek, o.a. rivieren die naar Peru vloeien, aantasten. Bovendien staat het eerste grootschalige mijnbouwproject in het Zuiden van Ecuador in deze provincie gepland. Het project Mirador hoopt in het kanton El Pangui koper boven te halen; het staat nu reeds vast dat dit een gecontesteerde en emblematische case wordt.

Vijf deelnemers van ons seminarie in Cajamarca zijn afkomstig van de provincie Zamora. Vier van hen zijn van inheemse origine (Shuar). Zij zullen de eerste slachtoffers zijn van de negatieve effecten van het mijnbouwproject. Gedurende het seminarie in Cajamarca vertelden ze reeds over hun (geplande) verzet. Deze week bood ons de kans de realiteit van naderbij te bekijken.

Een laatste reden waarom we voor Zamora hebben gekozen, is het driedaagse binationale forum dat handelt over de mijnbouwproblematiek in Peru en Ecuador. Dit forum werd georganiseerd door Acción Ecológica, Fepnash, ISF, Redex, Inredh en EntrePueblos. Net zoals SIED beoogde men een uitwisseling van ervaring en kennis, en de versterking van de samenwerking tussen de Zuid-organisaties. Het leek ons opportuun dit event bij te wonen, het bood de Catapista’s de kans kennis te maken met heel wat belangrijke NGO’s uit Peru en Ecuador.

 

Het mijnbouwproject Mirador

Het stadje Zamora, dat zich beter als een dorp kan laten omschrijven, begeeft zich momenteel in het oog van de mijnbouworkaan die Ecuador bereikt heeft. Nu de regio al enkele decennia lang gebukt gaat onder de invloed van artisanale goudmijnbouw, stellen nu ook multinationale ondernemingen hun intrede veilig. Het megaproject ‘Mirador’ zal zich tegoed doen aan de kopervoorraden die de regio rijk is.

  • Enkele gegevens over het project:

Reeds enkele jaren bereidt Ecuador zich voor op de komst van grootschalige mijnbouwprojecten, met name door de geleidelijke aanpassingen van het juridische kader. Het project Mirador is momenteel het enige grootschalige mijnbouwproject dat werd goedgekeurd; het speelt als het ware een voortrekkersrol voor andere projecten.

Het project is in handen van het Chinese China Railway Construction Corporation en de Tongling Nonferrous Metals groep, dat het in 2010 van het Canadese Corriente Resources overkocht.

Het wordt een open pit-mijn (volgens de MER op zijn minst 250 meter diep en 1,2 km breed) met een levensduur van 17 jaar. De productie wordt geschat op 208.800 ton koper per jaar, 535.000 ounces goud gedurende het hele project.

De MER wordt door verschillende experten in twijfel getrokken; voornaamste criticus is Canadees William Sacher die het rapport als onvolledig en fout bestempelt.

  • Het project houdt meerdere risico’s in:

Het project staat gepland in de Cordillera del Condór; een bijzonder rijk, maar fragiel ecosysteem gelegen in het grensgebied tussen Ecuador en Peru. Deze streek, overgangsgebied tussen Andes en Amazone (wordt ook omschreven als tropische Andes), herbergt bijzonder veel endemische soorten; het is één van de meest biodiverse streken in de wereld. Dit is vooral te wijten aan de 16 verschillende ecosystemen die men hier kon onderscheiden. Het project staat gelijk aan de verwoesting van talloze ecosystemen en de verdwijning van specifieke fauna en flora.

5 van de belangrijkste rivieren uit deze regio ontspringen in deze zone. De watervoorziening, op kwalitatief en op kwantitatief vlak, van de provincie Zamora en het Noorden van Peru wordt bedreigd.

De geteisterde inheemse bevolking van deze regio, de Shuar (Ecuador) en de Awajún (Peru), werden gedurende de voorbije decennia verjaagd en trokken zich terug, dieper in de Cordillera. Het project staat gepland in het kanton El Pangui, waar momenteel de grootste gemeenschappen Shuar zich hebben gevestigd. Bijgevolg bedreigt het project het voortbestaan van de Shuar-cultuur. Deze minderheid erkent dit gevaar en is de voornaamste tegenstander tegen dit project.

 

Artisanaal?

Tijdens deze week maakten we ook kennis met een ander facet van de gehele mijnbouwproblematiek; de zogenaamde ‘artisanale mijnbouw’. Zamora Chinchipe is een provincie waar vele gelukzoekers reeds eeuwen op zoek zijn naar het El Dorado. We trokken na een gesprek met de prefecto van de provincie naar China Pintza, een dorp vlak aan de Ecuadoriaanse-Peruaanse grens waar goudzoekers van de provincie hun geluk opzoeken.

Het was een trieste realiteit die we mochten aanschouwen. Werkomstandigheden die alle normen negeren; mannen die kwik verbranden zonder mondmasker, open vaten met resten cyanide, … . De president van de mijnbouwersvereniging die ons gidste verdedigde zijn sector echter met hand en tand. Ook toen we hem wezen op de grote berg mijnafval die zonder enige bescherming naast het dorp lag, vervuild met heel wat zware metalen. Bij de minste regenval lopen de met zandzakken geconstrueerde dijken ongetwijfeld over, rampzalig voor de lagergelegen dorpen. Maar ook hier herhaalde de man steeds dezelfde dogma’s; “de overheid is tegens ons”, “er zijn geen alternatieven”, “er is geen vervuiling, de overheid gebruikt dit excuus om grootschalige mijnbouwprojecten in te plannen”, … . Hij benadrukte steeds de economische realiteit, iets wat volgens hem primeert op onze ernstige bezorgdheden voor gezondheid en milieu. Het viel echter op dat dit een spookdorp is. Alle inwoners zijn economische migranten die hopen dat ene duur stukje grond te vinden. Het is een kleine gemeenschap in een bijzonder vruchtbare streek, die hun ogen sluiten voor alle mogelijke alternatieven en zich liever vasthouden aan een klein sprankeltje hoop.

 

Transnationale mijnbouwconflicten

De nabijheid van de Peruaanse grens viel op. Dergelijke mijnbouwdorpjes hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op Peruaans grondgebied. En het zal hier niet bij blijven. Waar er in 2005 amper concessies in grensgebieden waren te bespeuren, het is immers verboden op minder dan 40 km van de grens een project te implementeren, is dit in 2012 niet langer het geval. De gehele grensstreek ligt bezaaid met concessies. De noodzaak aan een binationaal beleidsplan omtrent deze problematiek is overduidelijk, maar ook een samenwerking tussen verzetsorganisaties in Zuid-Ecuador en Noord-Peru is noodzakelijk. Deze samenwerking staat nog in zijn kinderschoenen, dit maakte het forum in Zamora ons duidelijk. Dit forum kan echter een begin betekenen. Net zoals het internationale seminarie dat we organiseerden in Cajamarca. We kozen ervoor om voor de eerste maal een Ecuadoriaanse delegatie uit Zuid-Ecuador uit te nodigen. En wel juist om deze reden, om deze jonge Zuid-Zuid samenwerking te stimuleren. José Arcentales, deelnemer van SIED III en woonachtig in El Pangui, vatte het tijdens het binationaal forum in Zamora goed samen: “wat ik zag in Cajamarca, mogen we hier niet laten gebeuren.”

door David Verstockt

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Na afloop van het seminarie in Cajamarca trokken we met de Catapista’s en Zuid-deelnemers naar Zamora, een provincie in het uiterste zuiden van Ecuador.

Waarom Zamora, Ecuador?

Vooreerst omdat de provincie grenst aan Peru, en op die manier ook een impact heeft in Peru. In deze provincie zijnnamelijk heel wat kleine, illegale mijnbouwbedrijfjes te vinden die reeds decennia de waterkwaliteit en -kwantiteit van de streek, o.a. rivieren die naar Peru vloeien, aantasten. Bovendien staat het eerste grootschalige mijnbouwproject in het Zuiden van Ecuador in deze provincie gepland. Het project Mirador hoopt in het kanton El Pangui koper boven te halen; het staat nu reeds vast dat dit een gecontesteerde en emblematische case wordt.

Vijf deelnemers van ons seminarie in Cajamarca zijn afkomstig van de provincie Zamora. Vier van hen zijn van inheemse origine (Shuar). Zij zullen de eerste slachtoffers zijn van de negatieve effecten van het mijnbouwproject. Gedurende het seminarie in Cajamarca vertelden ze reeds over hun (geplande) verzet. Deze week bood ons de kans de realiteit van naderbij te bekijken.

Een laatste reden waarom we voor Zamora hebben gekozen, is het driedaagse binationale forum dat handelt over de mijnbouwproblematiek in Peru en Ecuador. Dit forum werd georganiseerd door Acción Ecológica, Fepnash, ISF, Redex, Inredh en EntrePueblos. Net zoals SIED beoogde men een uitwisseling van ervaring en kennis, en de versterking van de samenwerking tussen de Zuid-organisaties. Het leek ons opportuun dit event bij te wonen, het bood de Catapista’s de kans kennis te maken met heel wat belangrijke NGO’s uit Peru en Ecuador.

Het mijnbouwproject Mirador

Het stadje Zamora, dat zich beter als een dorp kan laten omschrijven, begeeft zich momenteel in het oog van de mijnbouworkaan die Ecuador bereikt heeft. Nu de regio al enkele decennia lang gebukt gaat onder de invloed van artisanale goudmijnbouw, stellen nu ook multinationale ondernemingen hun intrede veilig. Het megaproject ‘Mirador’ zal zich tegoed doen aan de kopervoorraden die de regio rijk is.

  • Enkele gegevens over het project:

Reeds enkele jaren bereidt Ecuador zich voor op de komst van grootschalige mijnbouwprojecten, met name door de geleidelijke aanpassingen van het juridische kader. Het project Mirador is momenteel het enige grootschalige mijnbouwproject dat werd goedgekeurd; het speelt als het ware een voortrekkersrol voor andere projecten.

Het project is in handen van het Chinese China Railway Construction Corporation en de Tongling Nonferrous Metals groep, dat het in 2010 van het Canadese Corriente Resources overkocht.

Het wordt een open pit-mijn (volgens de MER op zijn minst 250 meter diep en 1,2 km breed) met een levensduur van 17 jaar. De productie wordt geschat op 208.800 ton koper per jaar, 535.000 ounces goud gedurende het hele project.

De MER wordt door verschillende experten in twijfel getrokken; voornaamste criticus is Canadees William Sacher die het rapport als onvolledig en fout bestempelt.

  • Het project houdt meerdere risico’s in:

Het project staat gepland in de Cordillera del Condór; een bijzonder rijk, maar fragiel ecosysteem gelegen in het grensgebied tussen Ecuador en Peru. Deze streek, overgangsgebied tussen Andes en Amazone (wordt ook omschreven als tropische Andes), herbergt bijzonder veel endemische soorten; het is één van de meest biodiverse streken in de wereld. Dit is vooral te wijten aan de 16 verschillende ecosystemen die men hier kon onderscheiden. Het project staat gelijk aan de verwoesting van talloze ecosystemen en de verdwijning van specifieke fauna en flora.

5 van de belangrijkste rivieren uit deze regio ontspringen in deze zone. De watervoorziening, op kwalitatief en op kwantitatief vlak, van de provincie Zamora en het Noorden van Peru wordt bedreigd.

De geteisterde inheemse bevolking van deze regio, de Shuar (Ecuador) en de Awajún (Peru), werden gedurende de voorbije decennia verjaagd en trokken zich terug, dieper in de Cordillera. Het project staat gepland in het kanton El Pangui, waar momenteel de grootste gemeenschappen Shuar zich hebben gevestigd. Bijgevolg bedreigt het project het voortbestaan van de Shuar-cultuur. Deze minderheid erkent dit gevaar en is de voornaamste tegenstander tegen dit project.

Artisanaal?

Tijdens deze week maakten we ook kennis met een ander facet van de gehele mijnbouwproblematiek; de zogenaamde ‘artisanale mijnbouw’. Zamora Chinchipe is een provincie waar vele gelukzoekers reeds eeuwen op zoek zijn naar het El Dorado. We trokken na een gesprek met de prefecto van de provincie naar China Pintza, een dorp vlak aan de Ecuadoriaanse-Peruaanse grens waar goudzoekers van de provincie hun geluk opzoeken.

Het was een trieste realiteit die we mochten aanschouwen. Werkomstandigheden die alle normen negeren; mannen die kwik verbranden zonder mondmasker, open vaten met resten cyanide, … . De president van de mijnbouwersvereniging die ons gidste verdedigde zijn sector echter met hand en tand. Ook toen we hem wezen op de grote berg mijnafval die zonder enige bescherming naast het dorp lag, vervuild met heel wat zware metalen. Bij de minste regenval lopen de met zandzakken geconstrueerde dijken ongetwijfeld over, rampzalig voor de lagergelegen dorpen. Maar ook hier herhaalde de man steeds dezelfde dogma’s; “de overheid is tegens ons”, “er zijn geen alternatieven”, “er is geen vervuiling, de overheid gebruikt dit excuus om grootschalige mijnbouwprojecten in te plannen”, … . Hij benadrukte steeds de economische realiteit, iets wat volgens hem primeert op onze ernstige bezorgdheden voor gezondheid en milieu. Het viel echter op dat dit een spookdorp is. Alle inwoners zijn economische migranten die hopen dat ene duur stukje grond te vinden. Het is een kleine gemeenschap in een bijzonder vruchtbare streek, die hun ogen sluiten voor alle mogelijke alternatieven en zich liever vasthouden aan een klein sprankeltje hoop.

Transnationale mijnbouwconflicten

De nabijheid van de Peruaanse grens viel op. Dergelijke mijnbouwdorpjes hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op Peruaans grondgebied. En het zal hier niet bij blijven. Waar er in 2005 amper concessies in grensgebieden waren te bespeuren, het is immers verboden op minder dan 40 km van de grens een project te implementeren, is dit in 2012 niet langer het geval. De gehele grensstreek ligt bezaaid met concessies. De noodzaak aan een binationaal beleidsplan omtrent deze problematiek is overduidelijk, maar ook een samenwerking tussen verzetsorganisaties in Zuid-Ecuador en Noord-Peru is noodzakelijk. Deze samenwerking staat nog in zijn kinderschoenen, dit maakte het forum in Zamora ons duidelijk. Dit forum kan echter een begin betekenen. Net zoals het internationale seminarie dat we organiseerden in Cajamarca. We kozen ervoor om voor de eerste maal een Ecuadoriaanse delegatie uit Zuid-Ecuador uit te nodigen. En wel juist om deze reden, om deze jonge Zuid-Zuid samenwerking te stimuleren. José Arcentales, deelnemer van SIED III en woonachtig in El Pangui, vatte het tijdens het binationaal forum in Zamora goed samen: “wat ik zag in Cajamarca, mogen we hier niet laten gebeuren.”


Auteur: David Verstockt

(OPINIE) CATAPA roept op tot internationale waakzaamheid voor mijnbouwconflict in Peru

(OPINIE) CATAPA roept op tot internationale waakzaamheid voor mijnbouwconflict in Peru

CATAPA veroordeelt het geweld in Cajamarca en betuigt haar medeleven met de families van de slachtoffers. Op vraag van haar partnerorganisaties in Peru, roept CATAPA op tot een grondig onderzoek naar de omstandigheden waarin de vijf slachtoffers om het leven kwamen. De zestien gedetineerden moeten bovendien de nodige garanties krijgen op een eerlijk proces. CATAPA vraagt een vreedzame oplossing voor het Conga-conflict en een einde aan de repressie en criminalisering van het sociale protest in Peru.

Conflict escaleert

Bij protesten tegen het mijnbouwproject Minas Conga in het noorden van Peru zijn dinsdag drie burgers om het leven gekomen. Eén van de slachtoffers is een minderjarige jongen. Er vielen ook minstens 21 gewonden en 16 mensen werden aangehouden. De regering heeft de noodtoestand afgekondigd in drie provincies. Woensdag werd Marco Arana, leider van het vreedzame protest in Cajamarca, zonder enige aanleiding brutaal opgepakt door de politie (bekijk de video). Ondertussen is hij weer vrijgelaten. Woensdag en donderdag vielen nog een vierde en een vijfde slachtoffer.

De spanning in Cajamarca is al wekenlang te snijden. De regio is sinds 34 dagen in regionale staking tegen  een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika. De nieuwe mijn zal volgens experts de watervoorziening in de streek ernstig aantasten. Al jaren veroorzaakt de Yanacocha-mijn conflicten met de lokale bevolking. Een groot deel van die bevolking is afhankelijk van landbouw en veeteelt voor haar levensonderhoud. Cajamarca is één van de armste regio’s van het land, en na bijna twintig jaar mijnbouw is de armoede alleen maar toegenomen.

Repressie en criminalisering door staat

Op 23 juni verklaarde president Ollanta Humala eens te meer in een bericht aan de natie dat de mijn er hoe dan ook zal komen. Het Conga-project is nodig om de sterke economische groei van Peru te handhaven, klinkt het in Lima. Voorbije zaterdag bleek tot de verrassing van velen dat de werken al gestart waren, hoewel er van een sociale licentie geen sprake is. De frustratie en machteloosheid bij de bevolking is groot.

Buitensporig geweld en de noodtoestand lijken steeds meer het standaardantwoord van de regering-Humala op sociaal protest. Zoals Conga zijn er verschillende conflicten, over het hele land. Eind mei nog schoot de Peruaanse politie twee manifestanten dood, bij protesten tegen de Tintaya-mijn van het Zwitserse bedrijf Xstrata, in de zuidelijke provincie Espinar. In de 11 maanden dat Humala aan de macht is, vielen al 15 doden als gevolg van politieoptreden tegen sociaal protest.

Bijzonder verontrustend is ook de aanhoudende criminalisering van het sociaal protest. Er lopen strafrechtelijke onderzoeken tegen meer dan 100 personen omwille van hun vermeende betrokkenheid bij het protest tegen het Conga-project. Het gaat om uiteenlopende aanklachten, met strafmaten van minder dan 1 tot 20 jaar cel. Ook nu stellen regeringswoordvoerders dat sociale leiders, zoals Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, zullen verantwoordelijk gehouden worden voor de gebeurtenissen in Celendín. Die criminalisering fnuikt het recht op vreedzaam protest, brengt een oplossing geen stap dichterbij en moet dus stoppen.

Rol van Europa

Ook de Europese Unie mag haar verantwoordelijkheid niet ontlopen. Peru is een partnerland van de Europese ontwikkelingssamenwerking (én van de Belgische). Vorige maand was de Peruaanse president bovendien nog in Brussel, in het kader van de onderhandelingen over een Vrijhandelsakkoord tussen de EU en Peru. Het akkoord werd op 26 juni door Handelscommissaris De Gucht ondertekend, en moet de economieën van de twee partijen een stevige duw in de rug geven – onder andere door investeringen in de grondstoffensectoren. Ngo’s en vakbonden leverden al felle kritiek op het akkoord, vanwege de mensenrechtensituatie in Peru en de talrijke conflicten met buitenlandse bedrijven.

Na zijn ontmoeting met de Peruaanse president op 12 juni, stelde Europees president Van Rompuy: “ik heb vastgesteld dat Humala bereid is om de sociale en ecologische bezorgdheden over mijnbouw aan te pakken, in samenwerking met de lokale bevolking”. Vooralsnog valt van die bereidheid weinig te merken in Lima. De EU zélf kan dan weer niet slaan en zalven tegelijk. Ze moet een consequent internationaal samenwerkingsbeleid voeren. Actief bijdragen aan duurzame ontwikkeling, inclusief de bescherming van de rechten van alle Peruanen, moet daarbij primeren op handelsbelangen. Hopelijk klinkt deze bezordheid luid genoeg wanneer het Vrijhandelsakkoord dit najaar ter stemming voorligt in het Europees Parlement.

door Wies Willems

CATAPA in Peru: het Congaproject

Het milieu-effectenrapport over de gevolgen van het Congaproject werd op 27 oktober 2010 door het ministerie van Energie en Mijnen goedgekeurd. Minera Yanacocha, eigenaar van het project, is een multinationale onderneming. Het investeringskapitaal is afkomstig van het Noord-Amerikaanse Newmont Mining Corporation (51,35 %), van het Peruaanse Compañía de Minas Buenaventura (43,65 %) en van de International Finance Corporation (5%).

Het Congaproject is gepland in de regio Cajamarca, in de Noordelijke Andes van Peru, tussen 3.700 en 4.262 meter hoog. De projectinfrastructuur zou zo’n 2.000 hectare in beslag nemen. Het gebied wordt door de Peruaanse wet omschreven als ‘fragiel ecosysteem’ en is gespreid over twee provincies; de provincie Celendín en Cajamarca, gelegen in de regio Cajamarca. Goud en koper zijn de te ontginnen ertsen, een open-pit mijn staat gepland. De levensduur van deze mijn wordt geschat op 19 jaar, het zou het bedrijf ongeveer 11,6 miljoen ounces goud (328.854,46 kilo) en 3 miljard pounds koper (1.360.777.110 kilo) opleveren. Conga is bovendien het eerste project van een groter mijnbouwdistrict.

Het project kent veel lokale tegenstand, gevreesd wordt dat het project de watervoorziening van de regio in gedrang zal brengen, zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak. De ontginning van dit gebied heeft immers de verdwijning van vier bergmeren tot gevolg; de meren Perol, Mala, Azul en Chica. Het mijnbedrijf zal dit verlies trachten te compenseren door de bouw van vier waterreservoirs, en hoopt op die manier de watervoorziening van deze voornamelijk agrarische streek te verzekeren. Dit wordt door de oppositie in vraag gesteld, een complex hydrologisch systeem kan volgens hen niet vervangen worden door enkele kunstmatige reservoirs, die op de lange termijn kosten met zich mee zullen brengen. De bergmeren staan immers via boven- en ondergrondse rivieren in contact met elkaar, en zijn essentieel voor de watervoorziening via diverse rivieren en zijrivieren. Men vreest daarenboven dat de komst van het project de habitat van verschillende specifieke planten en dieren zal bedreigen.

De vrees van de lokale bevolking voor de impact van Conga op de regio wordt door de centrale overheid als ongegrond bestempeld. Die beroept zich op het milieueffectenrapport, dat ook als basis diende voor het verlenen van de concessie. Dit rapport wordt echter zowel lokaal als internationaal aangeklaagd omwille van verschillende redenen; de impactstudie werd uitgevoerd in opdracht van Yanacocha zelf, het gebrek aan technische gegevens over het hydrologisch systeem, het rapport focust op korte termijn gevolgen en vergeet de impact op lange termijn, … . Robert Moran, een Amerikaanse hydroloog die onderzoek deed naar het project, concludeert; “Such a technically-inadequate EIA would not be acceptable for permit approval in highly-developed countries.”
Verschillende organisaties, rondas campesinas, frentes de defensa, NGO’s, … hebben zich uitgesproken tegen het project en eisen dat het wordt afgelast. De unilaterale beslissing van de overheid om de concessie te verlenen, wordt door de oppositie gehekeld. Het conflict tussen de lokale bevolking en de centrale overheid is sterk gepolariseerd, het sociaal verzet wordt bovendien gecriminaliseerd. De regio Cajamarca heeft reeds meer dan een decennium te lijden onder de activiteiten van de Yanacochamijn. Ook hier waren de Wereldbank (IFC), de Newmont Mining Corporation en Minas Buenaventura bij betrokken. Het sociaal protest heeft in die zin een lange traditie.

CATAPA & Conga

Conga legt verschillende gebreken van het Peruaanse mijnbouw- en milieubeleid bloot. Daarom is dit een emblematische case; niet alleen op lokale schaal, maar ook nationaal vlak. De evolutie van dit conflict, of het project al dan niet doorgang zal vinden, kan de toekomstige mijnbouwpolitiek van de overheid bepalen. Bijgevolg is het lot van de cajamarquinos inzake Conga, het lot van alle Peruaanse bevolkingsgroepen die zich nabij interessante ertsen bevinden.

CATAPA ondersteunt het lokale verzet tegen Conga. In samenwerking met Grufides, een lokale NGO gehuisvest in de stad Cajamarca, en het PIC, een koepelorganisatie van verzetsorganisaties in de provincie Celendín, ondersteunen we verzetsorganisaties in hun eis om het Conga project af te gelasten. Daarenboven eist de lokale bevolking de installatie van een bindend referendum dat hen moet toelaten mee te beslissen over de verlening van toekomstige concessies. Zowel de regionale overheid als de bewoners van de regio komen ook op voor het recht om te beslissen over hun regionale ontwikkelingsmodel. Duurzame landbouw en de ontwikkeling van ecotoerisme zijn hierin belangrijke pijlers. Deze eisen waren onder meer te horen in de nationale mars voor het water in februari 2012, waar we in samenwerking met Docu Peru een korte documentaire over maakten. Alsook onderhouden we met CATAPA een Engelstalige site over het Conga project, om zo de niet-Spaanstalige wereld te informeren.