Op 2 maart werd de draad van de gesprekken tussen de Presidencia del Consejo de Ministros (PCM) en de Frente por el desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP) weer opgenomen. De gesprekken werden stop gezet in december 2007 omdat de afgevaardigden van de regering de bezorgdheden die FDSFNP uitte over de schendingen van mensenrechten en de sociale en milieu impact van het mijnbedrijf Río Blanco Copper S.A. (ex minera Majaz) negeerde.
In een eerste gesprek, op 2 maart 2009, engageerde het kabinet zich ertoe afgevaardigden te sturen naar de betrokken provincies – San Ignacio, Huancabamba en Ayabaca – om de situatie in kaart te brengen. Deze belofte werd nageleefd op 17 maart 2009 toen het PCM een bezoek bracht aan de stad San Ignacio. Het bezoek was historisch omdat voor de eerste maal zulke hoge nationale afgevaardigden de stad bezochten.
De problematiek omtrent het mijnbedrijf Rio Blanco werd dan ook uitgebreid en vurig voorgesteld. Nogmaals werd gesteld dat het bedrijf illegaal aanwezig is en werden de schendingen van de mensenrechten aangeklaagd. Daarnaast was er veel aandacht voor de ecologische impact die de exploitatie in dit fragiele gebied zou veroorzaken. Naast de vervuiling van het water, de vermindering van de water toevoer en de gezondheidsimpact voor de bevolking dreigen de boeren hun bio certificaten te verliezen. Deze certificaten zorgen voor een finciële surplus en maken dat San Ignacio competitief is op de nacionale en internacionale markt. Wanneer deze certificaten wegvallen zal dit een enorme weerslag hebben op de plaatselijke economie.
De duidelijke NEE van de provincie San Ignacio tegen de mijnbouw in de regio is geen ondoordachte NEE. Het is gebaseerd op een duidelijke alternatieve visie die voortkomt uit een ontwikkelingsplan met nadruk op de verdere verbetering van de biologische landbouw. Verschillende afgevaardigden van biologische koffie, granadilla´s, ananas, suikerriet, honing, bananen en cacao projecten stelden hun werk voor.
San Ignacio is reeds de belangrijkste exporteur van bio koffie in Cajamarca. Ondanks de slechte infrastructuur, de beperkte hulp van de overheid en het tekort aan basisvoorzieningen (gemiddeld slechts 1u ‘drinkbaar’ water per dag, geen hospitaal, tekort aan leerkrachten in de rurale guide etc.) is men er in deze uithoek van Peru in geslaagd succesvolle biolandbouw te cultiveren. Naast de duidelijk NEEN tegen de mijnbouw werd er dan ook een oproep gedaan aan de eerste minister voor de verbetering van de infrastructuur (in eerste instantie de weg die de provincie linkt met de rest van het land en die dus essentieel is voor de export van de gewassen), om zo de competiviteit van deze provincie te verhogen.
Het PCM zei nota te hebben genomen van de bezorgdheden en ze over te brengen naar de eerste minister. Zonder in te gaan op de mijnbouwproblematiek, de reden voor het bezoek, werden er vage beloftes gedaan voor nationale bijstand.
Nicanor Alvarado, afgevaardigde van de FDSFNP zei niet veel hoop te koesteren voor concrete resultaten van de bijeenkomst. Toch bestempelde hij dat de vergadering als historic omdat het een officiël erkenning is van de FDSFNP en ook omdat het de problematiek van Rio Blanco (ex. Majaz) op de nationale agenda heeft gezet.
Na het consulteren van de provincies Ayabaca en Huancabamba (dit zal gebeuren eind Maart en begin April) zal de eerste minister een voorstel formuleren voor een verdere dialoog.