DocVille documentairefestival annuleert vertoning van pro-mijnbouw propagandafilm ‘Not in my country’
- Docville annuleert de vertoning van ‘Not in my country’, een film die lokale gemeenschappen en activisten die zich verzetten tegen destructieve mijnbouwprojecten in hun land criminaliseert
- De vertoning werd geannuleerd onder druk van geplande protesten
- We roepen iedereen op om te luisteren naar de stem van lokale gemeenschappen
Het Leuvense documentaire filmfestival DocVille annuleerde de panelsessie ‘ethisch mijnen, kan dat?’. De discussie zou gaan over de film ‘Not in my country’, een documentaire gemaakt door Peter Tom Jones, de directeur van het Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen aan de KU Leuven. Dit stuk propaganda criminaliseert mensen die protesteren tegen lithiumontginning door mijnbouwbedrijf Rio Tinto in Jadar, Servië. Het stelt dat deze activisten marionetten zijn van extreem-rechts en het Kremlin.
De agenda is duidelijk: Peter Tom Jones wil meer mijnbouw in Europa. Om dat doel te bereiken moeten lokale gemeenschappen die vechten tegen de vernietiging van hun omgeving door mijnbouw het zwijgen worden opgelegd.
Criminalisering van activisme
Een recent opiniestuk van Catapistas in De Standaard vat de problemen met Jones’ standpunt samen: “Jones suggereert dat klimaatactivisten ‘onnatuurlijke allianties’ vormen met extreem-rechtse groepen. Dit is een gevaarlijke en onrechtvaardige framing, die doet denken aan de manier waarop inheemse en lokale gemeenschappen wereldwijd systematisch worden gecriminaliseerd wanneer ze zich verzetten tegen destructieve mijnbouwprojecten. De legitieme oppositie van bezorgde lokale gemeenschappen, wier directe leefomgeving en manier van leven worden bedreigd, wordt afgedaan als extreem, onredelijk of egoïstisch. Hoe kunnen we spreken van een eerlijk debat als één stem vanaf het begin wordt gemarginaliseerd?”
Het was duidelijk dat deze film geen opstap was naar een eerlijk debat. Je begint een debat over over PFAS niet met een filmpje van 3M. Een panel over wapenbezit leid je niet in met een filmpje van de National Rifle Association. Het komt niet als een verrassing dat mensen van plan waren om te reageren op deze film. De Belgische academische – en kunstwereld lanceerden een open brief waarin ze het neokoloniale narratief van de film aan de kaak stelden. Het marginaliseren van stemmen die hun land willen verdedigen doet inderdaad denken aan de manier waarop koloniale machten hun uitbuiting probeerden te rechtvaardigen. Mensen in Barroso (Portugal) en Jadar (Servië) hadden eerder al hun woede geuit over de vertoning van deze film. Samen met verschillende solidariteitsgroepen bereidden ze zich voor om de stem die Jones probeert te marginaliseren een platform te geven tijdens de vertoning. Mensen hebben het recht om nee te zeggen tegen mijnbouw op hun land.
Annulering van het debat
We begrijpen dat DocVille een sereen debat wilde aanmoedigen en daarom besloten heeft om de vertoning van de documentaire te annuleren. De film is zeer polariserend gebleken, de criminalisering van lokale gemeenschappen leidt begrijpelijkerwijs tot verontwaardiging. Hoe dan ook verwerpt CATAPA elke vorm van intimidatie of geweld.
We moeten echter niet voorbijgaan aan de bredere kwestie: gemeenschappen wereldwijd die zich verzetten tegen mijnbouwprojecten krijgen te maken met onderdrukking, geweld, bedreigingen en zelfs moord. Organisaties als Amnesty International hebben deze mensenrechtenschendingen uitgebreid gedocumenteerd. De bedrijven die in deze documentaire worden verdedigd, schenden massaal het recht op vrije meningsuiting van lokale gemeenschappen en proberen hen op alle mogelijke manieren het zwijgen op te leggen. We veroordelen deze tactieken ten zeerste.
De documentaire – in de voornoemde open brief “documercial” genoemd – behartigt eenzijdig de belangen van Rio Tinto, een bedrijf met een verontrustende staat van dienst op het gebied van mensenrechtenschendingen, ecocide en intern misbruik, waaronder gevallen van seksueel geweld en racisme. Rio Tinto is betrokken bij oorlogsmisdaden, de vernietiging van heilige plaatsen van Australische aboriginals en het dumpen van giftig mijnafval, zoals cyanide. Het is logisch dat een dergelijk eenzijdig beeld van de mijnbouwindustrie op weerstand stuit.
De nauwe banden tussen de mijnindustrie en bepaalde academische instellingen doen bovendien zorgen rijzen over belangenvermenging. Onderzoeksinstellingen, vooral diegene die profiteren van door de EU gefinancierde Horizon-projecten, werken vaak samen met spelers uit de industrie, wat leidt tot een vooringenomen narratief, waarbij alternatieven op mijnbouw niet worden onderzocht. In plaats van ons enkel te richten op meer mijnbouw, zouden we prioriteit moeten geven aan het doen afnemen van materiaalproductie, hogere efficiëntie bij het inzetten van grondstoffen, recycling en stedelijke mijnbouwstrategieën. De bewering dat er “geen alternatief” is voor grootschalige mijnbouw in de EU is niet alleen misleidend, maar ook politiek gemotiveerd..
We roepen iedereen op om te luisteren naar de stem van lokale gemeenschappen, hun recht om mijnbouwprojecten te weigeren te respecteren en een echt open en democratisch debat te stimuleren – een debat dat niet wordt gedicteerd door bedrijfsbelangen, maar door oprechte zorg voor sociale en ecologische rechtvaardigheid.