De diepzee zoals Jules Verne deze al beschreef in zijn roman ‘Twintigduizend mijlen onder zee’, blijft door de onwetendheid een magische plek; een “Alice-in-Wonderlandwereld van uitersten, buitengewone aanpassingen, bizarre organismen, schoonheid en mysterie” (Huffington Post november 2015). Ver onder de bemoeienis van mensen is het de vraag wat zich allemaal afspeelt daar beneden. Er bevinden zich niet alleen onbekende diersoorten, maar ook olie, gas en andere natuurlijke hulpbronnen.
Diepzeemijnbouw een sector met potentieel
Het opraken van de olie- en gasvoorraden op land is iets wat we in alle waarschijnlijkheid binnen de komende vijftig jaar zullen meemaken. Een toenemende vraag naar grondstoffen zorgt ervoor dat reserves op het land uitgeput raken. Ondernemingen zetten hierdoor noodgedwongen een volgende stap; de onbekende oceaandiepte in.
Een eerste mijnactiviteit zal waarschijnlijk plaatsvinden in de buurt van Papoea Nieuw-Guinea. Het Canadese Nautilus Minerals kreeg een licentie om er de eerste diepzeemijn ter wereld te bouwen; het Solwara Project. Voor het Solwara-project liet het Luxemburgs baggerbedrijf Jan de Nul een speciaal diepzeemijnvaartuig bouwen. Het vaartuig kreeg de naam Jules Verne en mijnactiviteiten begonnen medio 2009. Nautilus Minerals schat dat er 3000 tot 5000 kilo goud in de bodem van de Bismarckzee zit. Het project werd echter in de ijskast gezet nadat de bevolking van Papoea Nieuw-Guinea in opstand kwam tegen hun rol als proefkonijnen in het ecologische experiment.
Ook de Belgische baggeraar DEME is eigenaar geworden van een stukje Stille Oceaan twee keer zo groot als België. Het bedrijf gaat er mineralen op de zeebodem delven. Vier kilometer diep.
Schatten uit de diepzee
Mijnbouw op de zeebodem kan via drie technieken. Allereerst is er Seafloor Massive Sulfide (SMS). Dit is het verbrijzelen van rotsachtige afzettingen ontstaan uit uitbarstingen van onderwatervulkanen. Het mijnen van sulfideafzettingen vergt echter nog veel onderzoek want de afzettingen zijn hard en daardoor lastig om los te snijden. Een tweede methode is mijnbouw op kobalt-rijke rotsen. Deze methode zou de meest problematische en minst realistische methode zijn.
Dan blijven mangaanknollen over. “Truffels uit de zee” noemde Alain Bernard, topman van de Belgische bageraar DEME, ze een jaar geleden in De Tijd (november 2014). Mangaanknollen zijn gesteentes die door de eeuwen heen zijn gegroeid uit afzettingen van mineralen op stukjes tand of bot van vissen. Een totaal ontgonnen terrein. De knollen die los op de oceaanbodem zijn te vinden zitten vol met mineralen als nikkel, kobalt of koper. DEME ontwikkelde een onderwaterrobot die de mangaanknollen op vier kilometer diepte opspoort en opzuigt. De basistechniek is er al. ‘Chirurgisch baggeren’ noemde Bernard (2014) het. Als het project eenmaal van start is, zullen er ook pijpleidingen naar speciale schepen komen die de knollen naar land vervoeren. Hierbij is het wel oppassen dat men geen extra materiaal meezuigt. DEME deed in 2014 een eerste ‘exploratiecruise’ en staat klaar om binnen nu en vijf jaar definitief van start te gaan, tot grote bezorgdheid van milieu-organisties. Wie zal de rechten van de grote oceaan verdedigen?
Verkenning van de zeebodem
Op 1.600 meter diepte zijn eerdergenoemde projecten voorlopig de eerste in hun soort. Veel landen verkennen, maar slechts enkelen zijn commercieel bezig. De vraag rijst waarom al die exploratie plaatsvindt als de gevolgen voor mens en milieu nog niet onderzocht, laat staan bekend, zijn?
Exploratie vindt plaats in binnenterritoriale wateren. Een land kan licenties naar eigen keuze uitdelen, zoals in het geval van Nautilis. Armere landen gaan gemakkelijker akkoord om rijkdommen te laten ontginnen, een trend die we ook op het land zien. De belofte van economisch vooruitgang en het creëren van banen lonkt en opnieuw dreigt het milieu het grootste slachtoffer te worden.
Exploratievergunningen kunnen bedrijven aanvragen bij de International Seabed Authority (ISA), de organisatie die de delfstoffen op de zeebodem van internationale wateren beheert. Tot op heden zijn er 26 licenties uitgedeeld, waarvan er wereldwijd 22 licentiehouders actief verkennen op een oppervlakte die ongeveer 1,5 miljoen km2 beslaat. Zeven procent van de wereldwijde mid-oceanische rug, dat wil zeggen de ruggengraat van onze planeet, wordt nu verkend. ISA kan al zij dit wil, een beroep doen op het VN-zeerechtenverdrag en de exploratie stilleggen als de schade te groot is. Het verdrag maakt het mogelijk om wereldwijd het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het voorkomen van milieuverontreiniging te regelen. Er zijn nu richtlijnen voor prospectie en exploratie, maar nog niet voor de exploitatie van mineralen. Bedrijven en landen kunnen dus verkenningen uitvoeren, maar zij mogen nog niet delven, want exploitatiecontracten heeft de ISA nog niet vergeven.
Maar nog nooit werd er op 1.600 meter diepte aan mijnbouw gedaan. Er wordt geschat dat de mijnbouw een impact zou hebben op het ecosysteem in een omtrek van anderhalve miljoen vierkante kilometer in de diepzee. Alles groeit er heel traag door de kou en duisternis. Herstel gaat dus bijzonder langzaam. CATAPA vzw is niet gerust op dit soort grootschalige operaties waar nog geen wetenschappelijk, onafhankelijk onderzoek naar gedaan werd. De kilometers brede gaten die door openpit mijnbouw in het landoppervlak worden uitgegraven en de nog grotere gebieden die bedekt worden onder hopen mijnpuin en toxische stof, geven enigszins een idee van de te verwachten impact op de zeebodem van diepzeemijnbouw.
Grenzen aan de zee
Nu de mineralen uitgeput raken op het land, duiken we in zee. Het MO dossier ‘Oceanen, Goudmijnen van de Toekomst’ (maart 2015) stelde een radicale keuze voor; “het is naar de maan of in de oceaan”. Onze maatschappij vraagt nu eenmaal om die delfstoffen en het land raakt uitgeput. De markten zouden dan wel dicteren of dit rendabel is of niet. Bovendien zou het ook een kans bieden om bepaalde mijnen te land te sluiten.
Laten we niet vergeten dat de locatie dan wel mag veranderen, de industrie blijft dezelfde als die van op het land. Dezelfde investeerders, financiers en winstmotieven. De meest milieuvriendelijke oplossing ligt echter veel meer binnen handbereik dan in de oceaan; recyclage, oftewel het beter benutten van wat we hebben. Recyclage en een efficiënte omgang met de resterende grondstoffen moet een duurzamer alternatief bieden. De oceaan is immers de laatste grens op aarde.
Bronnen:
De Volkskrant. 8 augustus 2012. Ecosysteem bedreigd door eerste goudmijn in diepzee.
MO dossier Dossier Oceanen, goudmijnen van de toekomst
Kennislink
De Tijd. 22 november 2014. Belgen kopen stukje oceaanbodem.
Huffington Post. 20 oktober 2015. Deep Sea Mining a New Ocean Threat.