(OPINIE) CATAPA roept op tot internationale waakzaamheid voor mijnbouwconflict in Peru
CATAPA veroordeelt het geweld in Cajamarca en betuigt haar medeleven met de families van de slachtoffers. Op vraag van haar partnerorganisaties in Peru, roept CATAPA op tot een grondig onderzoek naar de omstandigheden waarin de vijf slachtoffers om het leven kwamen. De zestien gedetineerden moeten bovendien de nodige garanties krijgen op een eerlijk proces. CATAPA vraagt een vreedzame oplossing voor het Conga-conflict en een einde aan de repressie en criminalisering van het sociale protest in Peru.
Conflict escaleert
Bij protesten tegen het mijnbouwproject Minas Conga in het noorden van Peru zijn dinsdag drie burgers om het leven gekomen. Eén van de slachtoffers is een minderjarige jongen. Er vielen ook minstens 21 gewonden en 16 mensen werden aangehouden. De regering heeft de noodtoestand afgekondigd in drie provincies. Woensdag werd Marco Arana, leider van het vreedzame protest in Cajamarca, zonder enige aanleiding brutaal opgepakt door de politie (bekijk de video). Ondertussen is hij weer vrijgelaten. Woensdag en donderdag vielen nog een vierde en een vijfde slachtoffer.
De spanning in Cajamarca is al wekenlang te snijden. De regio is sinds 34 dagen in regionale staking tegen een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika. De nieuwe mijn zal volgens experts de watervoorziening in de streek ernstig aantasten. Al jaren veroorzaakt de Yanacocha-mijn conflicten met de lokale bevolking. Een groot deel van die bevolking is afhankelijk van landbouw en veeteelt voor haar levensonderhoud. Cajamarca is één van de armste regio’s van het land, en na bijna twintig jaar mijnbouw is de armoede alleen maar toegenomen.
Repressie en criminalisering door staat
Op 23 juni verklaarde president Ollanta Humala eens te meer in een bericht aan de natie dat de mijn er hoe dan ook zal komen. Het Conga-project is nodig om de sterke economische groei van Peru te handhaven, klinkt het in Lima. Voorbije zaterdag bleek tot de verrassing van velen dat de werken al gestart waren, hoewel er van een sociale licentie geen sprake is. De frustratie en machteloosheid bij de bevolking is groot.
Buitensporig geweld en de noodtoestand lijken steeds meer het standaardantwoord van de regering-Humala op sociaal protest. Zoals Conga zijn er verschillende conflicten, over het hele land. Eind mei nog schoot de Peruaanse politie twee manifestanten dood, bij protesten tegen de Tintaya-mijn van het Zwitserse bedrijf Xstrata, in de zuidelijke provincie Espinar. In de 11 maanden dat Humala aan de macht is, vielen al 15 doden als gevolg van politieoptreden tegen sociaal protest.
Bijzonder verontrustend is ook de aanhoudende criminalisering van het sociaal protest. Er lopen strafrechtelijke onderzoeken tegen meer dan 100 personen omwille van hun vermeende betrokkenheid bij het protest tegen het Conga-project. Het gaat om uiteenlopende aanklachten, met strafmaten van minder dan 1 tot 20 jaar cel. Ook nu stellen regeringswoordvoerders dat sociale leiders, zoals Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, zullen verantwoordelijk gehouden worden voor de gebeurtenissen in Celendín. Die criminalisering fnuikt het recht op vreedzaam protest, brengt een oplossing geen stap dichterbij en moet dus stoppen.
Rol van Europa
Ook de Europese Unie mag haar verantwoordelijkheid niet ontlopen. Peru is een partnerland van de Europese ontwikkelingssamenwerking (én van de Belgische). Vorige maand was de Peruaanse president bovendien nog in Brussel, in het kader van de onderhandelingen over een Vrijhandelsakkoord tussen de EU en Peru. Het akkoord werd op 26 juni door Handelscommissaris De Gucht ondertekend, en moet de economieën van de twee partijen een stevige duw in de rug geven – onder andere door investeringen in de grondstoffensectoren. Ngo’s en vakbonden leverden al felle kritiek op het akkoord, vanwege de mensenrechtensituatie in Peru en de talrijke conflicten met buitenlandse bedrijven.
Na zijn ontmoeting met de Peruaanse president op 12 juni, stelde Europees president Van Rompuy: “ik heb vastgesteld dat Humala bereid is om de sociale en ecologische bezorgdheden over mijnbouw aan te pakken, in samenwerking met de lokale bevolking”. Vooralsnog valt van die bereidheid weinig te merken in Lima. De EU zélf kan dan weer niet slaan en zalven tegelijk. Ze moet een consequent internationaal samenwerkingsbeleid voeren. Actief bijdragen aan duurzame ontwikkeling, inclusief de bescherming van de rechten van alle Peruanen, moet daarbij primeren op handelsbelangen. Hopelijk klinkt deze bezordheid luid genoeg wanneer het Vrijhandelsakkoord dit najaar ter stemming voorligt in het Europees Parlement.
- Teken onze petitie op Avaaz.org
door Wies Willems