Gloria Chicaiza Aguilar is directrice van Acción Ecológica, een Ecuadoriaanse ngo die streeft naar sociale en ecologische rechtvaardigheid via de principes van ‘buen vivir’ en het ecologisme. Al meer dan 20 jaar verzet de organisatie zich tegen de private belangen van de extractivistische industrie en geeft ze een stem aan de getroffen gemeenschappen.
Hoewel er in Ecuador al decennialang olie wordt ontgonnen, is grootschalige mijnbouw een relatief nieuw fenomeen. Dit heeft voor een groot deel te maken met de visie van president Rafael Correa, die regeerde van 2007 tot 2017. Onder zijn beleid kwam de constitutie van 2008 tot stand. De nieuwe grondwet werd over het algemeen onthaald als zeer progressief, o.a. omdat ze Ecuador erkent als plurinationale staat en belooft te ontwikkelen volgens de principes van Buen Vivir, de principes van buen vivir beschrijven een methodiek waarbij de gemeenschap centraal staat met aandacht voor ecologische balans en cultuur. Bovendien kent het land, als eerste ter wereld, rechten toe aan de natuur. Maar paradoxaal genoeg beschrijft dezelfde constitutionele tekst de extractivistische industrie als strategische economische sector. Die zou exclusief vallen onder de controle van de staat. Met dit grondstofnationalisme hoopt de regering Correa zijn invloed te versterken op de beruchte olie-exporterende industrie in het land en wilt ze tegelijkertijd de nog relatief onderontwikkelde mijnbouwsector stimuleren.
Correas wens om een boost te geven aan de grootschalige mijnbouw was duidelijk. In 2009 werd een wet gestemd die een legaal kader zou scheppen voor de ontwikkeling van de mijnbouwsector. De wet leidde echter tot felle protesten van anti-mijngroepen. Zij vreesden, niet onterecht, dat er op die manier weinig in huis zou komen van de andere principes in de grondwet, zoals buen vivir, de rechten van de indiaanse bevolking, de bescherming van de natuur en het recht op voorafgaande toestemming.
Ondanks het groeiende protest ondertekende de regering in 2012 een contract met het Chinese mijnbouwbedrijf EcuaCorriente S.A voor de ontginning van koper, goud en zilver. Het project ‘Mirador’ is een kernproject in de pro-mijnbouw campagne. De enorme open kopermijn situeert zich in de Zuid-Ecuadoraanse provincie Zamora Chinchipe, in het district Tundayme (kanton El Pangui). El Pangui is een deel van de Cordillera del Condor, een bergketen met een zeer grote diversiteit aan fauna en flora waaronder meer dan 5 miljoen ton koper, 700 ton zilver en 90 ton goud schuilt. De mijn zou in werking gaan in 2018 en zou 60 000 ton koper per dag produceren.
Het contract besliste niet enkel over de toekomstige winst van EcuaCorriente SA en over de voorziene inkomsten voor de Ecuadoriaanse regering, maar ook over de toekomstige levens van de Shuar en de mestizo boeren die in het gebied wonen. Hun vruchtbare land zou getransformeerd worden tot een gigantische kopermijn, de weelderige natuur zou moeten plaats maken voor wegen en infrastructuur en giftige afvalvijvers zouden een gevaar worden voor de rivieren en de volksgezondheid. De Ecuadoriaanse regering vergemakkelijkt dit proces door gunstige milieuimpactbeoordelingen toe te kennen en de juiste licenties te verlenen aan het Chinese bedrijf. Bovendien worden zowel het leger als de politie ingeschakeld om het project te verdedigen tegen de aanhoudende protesten van de lokale bevolking. Dit was pijnlijk zichtbaar in 2015, toen bewakers van EcuaCorriente S.A. 32 families uit hun huizen dreven met behulp van de Ecuadoriaanse politie. Ze werden bij dagenraad bevolen in te pakken en te vertrekken, waarna de bulldozers van het bedrijf hun huizen met de grond gelijk maakten.
De mijnbouwprojecten in de Cordillera del Condor worden al sinds hun aanvang in de jaren ‘90 gekarakteriseerd door een groot gebrek aan informatie, participatie en consultatie tegenover de lokale bevolking. Niet alleen dat maar er werd ook veel verkeerde informatie verspreid over de doeleinden en gevolgen van het project. EcuaCorriente gaf bedrieglijke informatie aan de bevolking in kader van het verkopen van hun gronden. Zij werden hierbij verteld dat hun land na verkoop zou gebruikt worden voor veeteelt, wat uiteraard ver van de waarheid ligt.
De bevolking verzet zich hard tegen de mijnbouw activiteiten, met alle gevolgen die daarbij komen. Een verdediger van de rechten van de lokale bevolking genaamd José Tendetza kon de reactie van het mijnbouwbedrijf zelf mee maken. Naar aanleiding van zijn verzet werd hij bedreigd en werden zijn gewassen verbrand. Ook zijn houten huis werd in brand gestoken voor zijn uitgesproken mening en positie tegenover mijnbouw en verdedigen van grond.
Hij verdween uiteindelijk toen hij onderweg was naar een meeting over problemen in verband met de mijnbouw, 5 dagen later werd zijn lichaam gevonden op de oever van de rivier Zamora, op de hoogte van de brug Chuchumbletza; een deel van het gebied van het Mirador-project. Ondanks de toenemende macht van de mijnbouwsector blijft de lokale bevolking zich verzetten. Ze worden daarbij geholpen door nationale ngo’s zoals Acción Ecológica, die technische, politieke en juridische steun leveren en het verhaal van la Cordillera del Condor verder verspreiden.