La Colosa, een stand van zaken

La Colosa, een stand van zaken

Als een mokerslag kwam het resultaat van de volksraadpleging op 26 maart 2017 aan in het gezicht van mijnbouwgigant Anglo Gold Ashanti. Het bedrijf besefte dat de gemeenschap van Cajamarca géén legitieme plaats toekent aan grootschalige mijnbouw in het vruchtbare gebergte van de gemeente, en trok zich een maand na de stemming terug. De naar schatting 30 miljoen ons goud (zo’n 900 ton) blijven echter uiteraard bestaan, en daarmee ook de immense economische en politieke belangen die de drang om La Colosa te ontginnen aanwakkeren. Vele actoren, waaronder de mijnbouwsector en de nationale overheid, blijven hier dus op zinnen. En hoewel veel factoren (waaronder de grondwettelijke volksraadpleging) en een brede alliantie van nationale en internationale actoren het Cajamarcuunse grondgebied beschermen tegen dit mijnbouwproject, is de strijd dus niet afgelopen. Hieronder een kort overzicht van recente gebeurtenissen aangaande La Colosa.

CORTOLIMA ratificeert de volksraadpleging

Op 11 juli riep Cortolima, het departementale milieu-instituut, een persbijeenkomst samen om bekendheid te geven aan haar recente resolutie 1963. Middels deze resolutie beschikt Cortolima dat ze vanaf heden géén vergunningen, toelatingen of concessies voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen meer zal toekennen, wanneer deze aangewend zouden worden voor mijnbouwactiviteiten in Cajamarca. Cortolima is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het toekennen van waterconcessies, een grondstof waar de industriële mijnbouw in grote mate van afhankelijk is.

Jorge Enrique Cardoso, directeur van Cortolima, gaf duidelijk aan dat het instituut met deze resolutie gevolg geeft aan haar verplichting om de volksraadpleging te implementeren, en wijst de andere overheidsinstituten op hun verplichting om hetzelfde te doen naargelang hun respectievelijke bevoegdheden.
Zo roept ze het gemeentebestuur van Cajamarca op om het gemeentelijke plan van ruimtelijke ordening aan te passen aan het democratische mandaat van de volksraadpleging. Eénmaal dit gebeurd is kan Cortolima overgaan tot een technisch-juridische studie van de 14 milieuvergunningen die in het verleden toegekend werden aan Anglo Gold Ashanti, met een mogelijke herroeping van deze vergunningen als gevolg.
Met deze resolutie geeft Cortolima ook het voorbeeld aan het nationale mijnbouwagentschap, verantwoordelijk voor het toekennen (en herroepen) van mijnbouwconcessies, en aan het ministerie van milieu, verantwoordelijk voor het toekennen van vergunningen om mijnbouwactiviteiten te ontwikkelen in bosreservaten.

Anglo Gold Ashanti beweegt zich

Hoewel Anglo Gold Ashanti de lawaaierige machines teruggetrokken heeft, wijdde het bedrijf zich ondertussen toe aan stille acties achter de schermen. Enerzijds vroeg en verkreeg het bedrijf een herschikking van de mijnbouwconcessies die ze in de gemeente verwierf. Op het eerste zicht lijkt dit goed nieuws: terwijl er vorig jaar nog voor 45.000 hectaren mijnbouwconcessies toegekend waren in Cajamarca (86% van het grondgebied!), werden verschillende mijnbouwconcessies geschrapt en gehergroepeerd, en zijn momenteel goed voor 21.000 hectaren. Maar we moeten voorzichtig zijn: voor hetzelfde geld gaat het om een rationelere indeling van de mijnbouwtitels, doorgevoerd door het bedrijf op basis van de resultaten van haar exploratieactiviteiten. Het valt dus nog te bezien aan welke logica deze herschikking beantwoordt.

Opmerkelijker is de nieuwe aanvraag die het bedrijf in april 2018 richtte tot het ministerie van milieu, waarin ze toestemming verzoekt om exploratieactiviteiten te ontwikkelen in het Reserva Forestal Central, een strategisch natuurreservaat dat zich o.a. in Cajamarcuuns grondgebied bevindt. Hiermee manifesteert Anglo Gold Ashanti expliciet haar intentie om de mijnbouwactiviteiten in Cajamarca verder te zetten. Eénmaal Cortolima in haar persconferentie in juli deze aanvraag te kennen gaf aan de Colombiaanse bevolking, pikten nationale media deze boodschap reeds snel op: “Ondanks het niet mis te verstane verbod op mijnbouw, dringt het bedrijf aan op ontginning van mineralen in Cajamarca”, zo bekt de krant El Espectador verontwaardigd. Door deze oproer voelde Anglo Gold Ashanti zich gedwongen een persbericht uit te zenden, waarin een verontrustende discoursverandering opvalt. Tot dan toe manifesteerde het bedrijf steeds respect te hebben voor de beslissing van de volksraadpleging, en dat ze haar mijnbouwactiviteiten zou staken “tot een duidelijke verandering in de sociale en politieke context” de hervatting van de mijnbouwactiviteiten toelaat. In dit laatste persbericht stelt Anglo Gold echter dat de overheidsinstituten (Raad van State & Grondwettelijk Hof) nog niet beslist hebben wat de geldigheid en reikwijdte van de volksraadpleging is, en dat ze ondertussen de plicht voelt om haar activiteiten verder te zetten. Het selectieve geheugen van de woordvoerders van het bedrijf schijnen vergeten te zijn dat het bedrijf verschillende malen juridische acties ondernomen heeft tegen deze volksraadpleging, waarbij de rechtbank keer op keer bevestigde dat de volksraadpleging in Cajamarca compleet wettelijk verliep, dat een gemeente het recht heeft om middels deze raadpleging mijnbouw te verbieden, en dat het resultaat bindend is.

Het ministerie van milieu heeft deze aanvraag nog niet beantwoord, en aangezien een gelijkaardige aanvraag van Anglo Gold Ashanti vorig jaar nog verworpen werd, hopen we dat het ministerie ook ditmaal de deur van dit waardevolle bosreservaat gesloten zal houden voor mijnbouwactiviteiten.

Twijfels in het grondwettelijk hof

Als Anglo Gold Ashanti zegt dat ze nog wacht op een beslissing van het Grondwettelijk Hof, verwijst ze naar een proces dat betrekking heeft op de volksraadpleging in Cumaral, en dus niet op die van Cajamarca. Er wordt echter verwacht dat de uitspraak een bredere impact zal hebben – met name voor de toekomst van extractie-gerelateerde volksraadplegingen – door veranderingen door te voeren in de jurisprudentie die bestaat omtrent dit inspraakmechanisme. Aangezien de nieuwe magisters van het Grondwettelijk Hof een stuk conservatiever zijn als het gaat over mijnbouw dan hun voorgangers, wordt gevreesd voor een inperking van het recht op inspraak inzake mijnbouwprojecten. Het feit dat deze uitspraak keer op keer uitgesteld wordt (twee weken geleden was de officiële deadline), betekent echter dat het ook binnen dit nieuwe grondwettelijk hof een polemisch onderwerp is, wat enige hoop schept.

Hoe dan ook zal deze uitspraak naar alle waarschijnlijkheid geen rechtstreeks effect hebben op de volksraadpleging in Cajamarca, aangezien wijzigingen in jurisprudentie niet met terugwerkende kracht gelden. Wél kan het een strategie zijn om eerst de meest kwetsbare volksraadplegingen aan te vallen (in Cumaral verwierf het petroleumbedrijf reeds het recht op ontginning; de volksraadpleging werd georganiseerd op initiatief van de burgemeester; er werden slechts beperkte participatie-acties georganiseerd door het maatschappelijk middenveld vóór de volksraadpleging), om naderhand de sterkste volksraadplegingen aan te pakken. Hiertoe behoort Cajamarca, aangezien de volksraadpleging georganiseerd werd op burgerinitiatief, aangezien de volksraadpleging voorafgegaan werd door een hele reeks sociale, politieke en juridische acties, en aangezien het mijnbouwbedrijf enkel toelating heeft om exploratieactiviteiten te ontwikkelen maar nog géén ontginningsrecht verwierf.

Om te besluiten: Cajamarca’s verdedingsmechanismen zijn goed ontwikkeld en draaien op volle toeren, maar de promotoren van La Colosa zijn onophoudelijk op zoek naar zwakke plekken en zullen gretig gebruik maken van een (onbestaand) moment van onoplettendheid. De aandacht en solidariteit van de internationale gemeenschap is dus belangrijker dan ooit, want …

LA COLOSA AIN´T HAPPENING

Auteur: Mattijs Vandenbussche

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

De jaarbalansen en goede voornemens zo typisch aan deze tijd van het jaar, ontbreken ook hier niet. Partnerorganisatie Cosajuca bereidde zich tijdens een driedaagse AV grondig voor op een veelbelovend en uitdagend jaar. De recent ontstane Nationale Milieubeweging krijgt eveneens een steeds duidelijker zicht op haar concrete werking en acties. Maar ook de mijnbouwsector en regering formuleren hun voornemens: ze willen van 2018 een topjaar maken voor de Colombiaanse extractieve sector. Hieronder een korte update over wat onze partnerorganisaties in Colombia bezighoudt. 

Sancocho al Parque

Het vorige artikel begon met de uitspraken van Cajamarcaans burgemeester Pedro Marin, die stelde dat de uittocht van Anglo Gold Ashanti, ten gevolge van de volksraadpleging eind maart 2017, een grote economische crisis veroorzaakte, waardoor de Cajamarcaanse bevolking honger lijdt. Laat me dit artikel beginnen met een duidelijk antwoord hierop van de Milieu- en Boerenraad van Cajamarca. Op 21 november organiseerden we de eerste editie van Sancocho al Parque. Beschouw het als een reuze-volkskeuken in het centrale park van deze gemeente. Om de boeren-identiteit van Cajamarca nogmaals in de verf te zetten, en om duidelijk te stellen dat het Cajamarca niet ontbreekt aan eten noch aan solidariteit, werden meer dan 2500 borden Sancocho (= traditionele maaltijdsoep) uitgedeeld! Muziek, gedichten en speeches vergezelden deze vrolijke en voedende viering van de historische beslissing van dit dorp.

Landbouw

En een historische beslissing was het: niet elke dag beslist een gehele gemeenschap om hun leefomgeving ook voor toekomstige generaties gezond en leefbaar te houden, ook al moeten ze daarvoor snel en gemakkelijk geld links laten liggen. En laat dat laatste nu net hetgeen zijn dat de kleinschalige landbouw hier niet kan aanbieden. Anders dan in België, laat deze bergstreek nagenoeg geen mechanisatie van de landbouw toe, waardoor het productieproces zwaar en arbeidsintensief is. Bovendien wordt de familiale landbouw, ondanks haar levensnoodzakelijke bijdrage aan de maatschappij, sterk ondergewaardeerd, zowel politiek als commercieel. Vanuit politieke hoek wordt impliciet de boodschap gegeven dat de familiale landbouw enkel in de weg staat van échte ontwikkeling: de exportgerichte agro-industriële en extractieve megaprojecten. Vanuit commercieel oogpunt zien de meeste Cajamarcaanse boeren wekelijks hun oogst de gemeente verlaten in een camion van de onderling goed georganiseerde tussenhandelaars, die tegelijk een disproportioneel aandeel van de winst meenemen. Wat voor de boer overblijft wordt grotendeels geherinvesteerd in het land en in de kostelijke chemische landbouwproducten. De beslissing om mijnbouw uit ecologische overwegingen te verbieden, heeft heel wat producenten wakker geschud met betrekking tot de ecologische impact van de bestrijdings- en bemestingsmiddelen die intensief ingezet worden. De geschetste politieke en commerciële context echter, samen met de vooralsnog beperkte vraag in Colombia naar biologische producten, beperken echter de bewegingsruimte van de boeren om te experimenteren met andere teeltvormen. Gelukkig zijn er wel degelijk verschillende elementen te melden die de transitie naar een eerlijkere en properdere landbouw de wind in de zeilen brengt.

Orrocacha

Met Anglo Gold Ashanti als gezamenlijke tegenstander, bracht de volksraadpleging de Cajamarcaanse Milieu- en Boerenraad en de Latijns-Amerikaanse restaurantketen “Crepes y Waffles” bij elkaar. Dit monde uit een samenwerking op lange termijn die inzet op de promotie van de arracha, een pastinaak-achtige groente waarvoor Cajamarca gekend is. Crepes en Waffles koopt rechtstreeks af van een groep Cajamarcaanse boeren aan een stabiele en eerlijke prijs, en verwerkt de groente in enkele schotels die op verschillende plaatsen in het land aangeboden worden. Bovendien is deze samenwerking gericht op het onderzoeken en toepassen van meer ecologische teeltvormen van deze groente.

Om deze nieuwe samenwerking in te huldigen, werd een grote tentoonstelling georganiseerd in Bogota: Orro Vital van Pedro Ruiz. Met deze expo gaat deze internationaal geroemd Colombiaans schilder in heel Colombia op zoek naar wat in de verschillende territoria als de waarlijke plaatselijke rijkdom wordt beschouwd, m.a.w. naar wat het échte goud is. Voor deze gelegenheid voegde Pedro Ruiz een extra – Cajamarcaans – luik toe: de Orrocacha. Niet enkel reisde een Cajamarcaanse boerendelegatie naar Bogota om tijdens de vernissage het woord te nemen, maar ook de expositie kwam naar Cajamarca, een primeur voor het dorp.

Nationale tegenwerking tegen milieubewegingen …

Hoewel Cajamarca erin slaagde om een volksraadpleging rond mijnbouw te organiseren, en erin slaagde om zichtbaarheid te creëren rond haar eigen voorstellen en initiatieven i.f.v. een duurzame lokale ontwikkeling, staan vele andere gemeentes in Colombia nog niet zo ver. En terwijl in heel Colombia milieubewegingen inzetten op de bescherming van de ecosystemen tegen de amper gecontroleerde proliferatie van mijnbouwprojecten, zet de regering een frontale aanval in op de twee belangrijkste grondwettelijke mechanismen waar deze bewegingen gebruik van maken: de volksraadpleging, en het gemeentelijk besluit.
In een vorig artikel vermeldde ik reeds dat de overheid besliste om geen volksraadplegingen meer te financieren. Ondertussen zijn er reeds 5 volksraadplegingen, die alle voorbereidende procedures en grondwettelijke controles doorlopen hebben, maar die on hold staan vanwege deze weigering tot financiering. Eén van deze gemeentes, Cordoba, sloeg er echter reeds in om via juridische weg haar recht op democratische inspraak op te eisen. Het departementale gerechtshof droeg het Ministerie van Financiën in haar uitspraak op om de volksraadpleging in Cordoba te financieren, die op 21 januari 2018 zal plaatsvinden. Dit is dus voorlopig de enige geplande mijnbouwgerelateerde volksraadpleging in Colombia.

Een ander beslissingsmechanisme dat onder vuur ligt, is het gemeentelijk besluit. Aan de hand hiervan kunnen gemeentes beslissen om hun territorium van mijnbouw te vrijwaren, iets wat in meer dat 20 gemeentes over heel Colombia ondernomen werd. De afgelopen twee maanden zijn er echter verschillende van deze besluiten – waaronder dat van Ibagué – onuitvoerbaar verklaard door de departementale gerechtshoven. Voor deze herroeping baseren de gerechtshoven zich echter expliciet op een artikel van de mijnbouwwet (dat stelt dat gemeentes niet de bevoegdheid hebben om mijnbouw op tijdelijke of permanente wijze te verbieden op hun grondgebied) dat in 2016 door het grondwettelijk hof geschrapt werd uit de mijnbouwwet wegens niet strokend met de principes van lokale autonomie die in de grondwet van 1991 ingeschreven werden. Gezien de gebrekkige onderbouwing van deze uitspraken, worden voorbereidingen getroffen om een herziening te eisen door de raad van state.

… en nationale verweving van milieubewegingen

Tegenover deze nationaal gecoördineerde acties om de locomotora minera éénzijdig op te leggen door een overheid die duidelijk onder druk wordt gezet en bijgestaan wordt door de transnationale mijnbouwindustrie, is een sterke nationale en internationale samenwerking noodzakelijk. Naast de blijvende inzet op internationale zichtbaarheid rond het La Colosa-project in Cajamarca en rond de mijnbouwproblematiek in Colombia in het algemeen (zo nam een integrante van partnerorganisatie Cosajuca deel aan de manifestatie tegen het Mining and Money-seminarie in Londen, georganiseerd door Yes to Life, No to Mining), versterkt de beweging zich op nationaal niveau binnen de Movimiento Nacional Ambiental (Nationale Milieubeweging). Dit platform, dat meer dan 70 milieubewegingen van over heel Colombia, alsook verschillende nationale en internationale NGO’s bij elkaar brengt, zag het daglicht zo’n vijf maanden geleden. De tweede bijéénkomst gaf direct aanleiding tot een aantal gecoördineerde acties, gericht op de meest dringende geschouwde thematieken. Een grote schrijfactie werd georganiseerd, gericht aan het grondwettelijk hof, in verband met de beslissing die het hof binnenkort zal nemen over de legitimiteit van de volksraadpleging die afgelopen jaar in Cumaral gehouden werd. Meer dan 100 Colombiaanse organisaties en 14 internationale organisaties schaarden zich achter deze actie! Ook werd een nationale betoging georganiseerd in Bogota voor de deuren van de ANLA, het Nationale Milieulicentie-Agentschap. Daarnaast zal de druk opgevoerd worden om mijnbouw en democratische participatie belangrijke thema’s te maken van de politieke debatten, naar aanleiding van de naderende verkiezingen.

En de goede voornemens van Cosajuca …

Partnerorganisatie Cosajuca zal een centrale rol blijven spelen in dit proces van nationale articulatie! De afgelopen maanden werden verschillende projecten goedgekeurd, die de werking van het collectief op verschillende niveaus en thema’s het komende jaar verzekeren. Middels een project dat via FOS (Zweeds-Noors ontwikkelingsfonds) uitgevoerd wordt, worden de pijlen gericht op vier grote doelstellingen: het eisen van de implementatie van de volksraadpleging, het inzetten op de articulatie van 5 regionale milieubewegingen, het beïnvloeden van de aankomende wetswijzigingen inzake mijnbouw en democratische participatie, alsook de versterking van de lokale economie in Cajamarca. Via een andere werklijn wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de sterke rol die de vrouw speelt in de ecologische strijd in Cajamarca. Ook nemen we vanaf januari het werk rond de gemeenschappelijk beheerde waterbronnen terug op, gericht op het verankeren van het recht op zuiver en voldoende water, en op de organisatieve versterking van de boerengemeenschappen.

Duidelijke doelen voor ogen, en de capaciteiten en middelen bij de hand om er volledig voor te gaan. Goed om zo het nieuwe jaar in te gaan!

Cajamarca Colombia na de Consulta Popular

Zeven maanden gleden ondertussen voorbij sinds de volksraadpleging in Cajamarca. Het nagenoeg unanieme, maar vooral bindende resultaat hiervan, is het permanente verbod op mijnbouw in de gemeente. Ook drie maanden zijn er reeds verstreken sinds m’n aankomst in dit in de Westelijke Andesketen verscholen paradijs. Het wordt dus tijd dat ik jullie één en ander laat weten over de gang van zaken in Cajamarca. Onvermijdelijk zal er ook een deeltje nationaal verhaal zijn, want deze Tolimeense gemeente wordt niet enkel beïnvloed door de nationale politiek, maar blijft erin slaan om zelf ook de nationale overheid voor grote uitdagingen te stellen!

De terugkeer naar een normaliteit

Ondanks de uitspraken van burgemeester Pedro Pablo Marin eind juni, dat Cajamarca in een zware economische crisis beland is die ervoor zorgt dat de bevolking honger lijdt, en dat de Cajamarcuunse bevolking haar landbouwroeping reeds verzaakt had en inwisselde voor een mijnbouwcultuur, wisselde Cajamarca de woelige, polariserende periode van de volksraadpleging opnieuw in voor haar vertrouwde ritme: De doordeweekse kalmte in het dorp, die onderbroken wordt door de overrompeling van boeren die in het weekend de straten van Cajamarca opvrolijken, en wiens oogst naar alle kanten van het land vertrekt. De verhoogde levenskost – effect van het mijnbouwproject – begint op sommige vlakken terug te dalen, en de heropstart van twee grootschalige openbare werken stelt een verhoogde tewerkstelling in het vooruitzicht. Bovendien is de ideologische kloof tussen de mineros en de ambientalistas niet meer zo gapend als die zich een half jaar geleden voordeed. Een klein maar veelzeggend voorbeeld van deze tendens: Vorige week trokken we naar La Ciudadela (een plattelandswijk) om er samen met de gemeenschap een kwaliteitscontrole van het bronwater uit te voeren, gekoppeld aan een film- en discussieavond. Twee jongeren die voorheen in de mijn werkten, en die zich een half jaar geleden nog sterk afzetten tegen de boodschap en strijd van de ambientalistas, overwonnen de antagonistische spanning en namen actief en geïnteresseerd deel aan de activiteiten waarvoor partnerorganisatie COSAJUCA de gemeenschap had uitgenodigd. Ondanks een blijvende verdeeldheid, is de verlammende sociale polarisering – die de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan verhindert – getaand.

“Hé, dat was wel mijn mijn!”

Hoewel Anglo Gold Ashanti – die op 26 maart haar investeringen in de tien jaar aanslepende exploratiefase in rook zag opgaan – zich terugtrok en voorlopig relatief stil houdt, zijn er nog heel wat andere actoren die belang hadden bij het La Colosa-project, belangen die zich bijvoorbeeld uitten in politieke frustratie op lokaal, regionaal en nationaal niveau.

Op lokaal niveau stopt de burgemeester zijn ongenoegen met het resultaat, en dus met de milieubeweging , niet onder stoelen of banken, ook al spreekt hij zichzelf hierbij herhaaldelijk tegen. Publiekelijk stelt hij dat de beslissing van het volk een rechtstreeks gevolg is van hun onvermogen goede beslissingen te nemen, en dat de milieubeweging een verborgen politieke agenda wilt doordrukken die niets met milieu te maken heeft, “want welke inspanning hebben ze reeds gedaan om bijvoorbeeld een waterbron te beschermen tegen vervuiling?”. Als onze partnerorganisatie dan een half jaar intensief rond het thema van de bescherming van water werkt, vindt de burgemeester het nodig om de presidenten van alle 43 vereda’s (kleinste administratieve territoriale eenheden) van Cajamarca bijéén te roepen om onze partnerorganisatie te stigmatiseren als hangjongeren, leeglopers en opstokers, om te zeggen dat ze niet over de legitimiteit beschikken om rond waterbescherming te werken, of met andere woorden: dat een gemeenschap niet capabel noch bevoegd is haar eigen problemen op te lossen. Maatschappelijk middenveld? Nooit van gehoord …
Ondanks zijn eigen openlijke kritiek, dringt Pedro Marin er tijdens dergelijke vergadering op aan bij de gemeenschapsleiders om geen openlijk standpunt tegen de mijnbouw in te nemen, zeker niet tijdens zichtbare evenementen zoals de jaarlijkse feesten van afgelopen weekend. Eén visie (zijn visie) is meer dan genoeg. Gelukkig worden dergelijke aanmaningen door menig gemeenschapsleider niet in dank afgenomen.

Vanwaar zijn ongenoegen? De partijen die z’n kandidatuur steunden zijn de partijen die de krijtlijnen van het huidige roof-mijnbouwbeleid uittekenden. Bovendien vond de volksraadpleging twee weken na z’n aanstelling als burgemeester plaats, waarmee hij z’n beleidsplan van meet af aan in de vuilbak kon kegelen. En daarmee ook z’n vooruitzicht op een bergje extra zakgeld. Maar het was zijn berg of het was Andesberg. Me dunkt dat Cajamarca de juiste beslissing maakte.

Onrust in de stuurcabine van de mijnbouwlocomotief

Cajamarca was de vierde gemeente die een ontginningsgerelateerde volksraadpleging organiseerde, waarna er nog vijf plaatsvonden. Hoewel dit verbod op extractieve activiteiten in 9 van de 1122 gemeentes in Colombia een peulenschil lijkt ten opzichte van de 8.866 toegekende mijnbouwconcessies, verspreid over 30 van de 32 departementen, zijn de bestuurders van de mijnbouwlocomotief (zoals president Santos één van de hoofdaders van zijn economisch beleid doopte) onmiskenbaar misnoegd. Niet zozeer over de stem van deze gemeenschappen, maar wel over het feit dat beleid gebaseerd wordt op die stem. Bovendien voelen ze de hete adem in hun nek van de grote mijnbouwbedrijven die onder Uribe en Santos op een voorkeursbehandeling konden rekenen, maar nu hun belangen bedreigd zien.

Zo zijn er de discursieve aanvallen in de nationale media. Publiekelijk wordt de legaliteit van dergelijke mechanismen ontkent door o.a. de directeur van het agentschap ter verdediging van de staat, en door de minister van mijnbouw, terwijl dergelijk beslissingen met betrekking tot mijnbouw stevig en ondubbelzinnig verankerd liggen in artikel 33 van wet 136 (1994), in de wetten 134 (1994) en 1757 (2015), en in uitspraak T-445 (2016) van het grondwettelijk hof. Woorden als “chaos”, “wanorde” en “lichtzinnigheid” worden herhaaldelijk gebruikt om deze volksraadplegingen te beschrijven, waar in het geval van Cajamarca bijvoorbeeld drie jaar van voorbereiding en openbare en inclusieve debatten met alle actoren aan vooraf gingen.
Ook besliste het ministerie van mijnbouw om naar Cajamarca te komen met een workshop gewijd aan het oppoetsen van het imago van de mijnbouw, en met een enquête die de houding van de rurale bevolking t.o.v mijnbouw in kaart wilt brengen, en dit ná de volksraadpleging!

Verontrustender dan deze ongefundeerde uitspraken en dan de verdwaalde vertegenwoordigers van het mijnbouwministerie, zijn enkele administratieve beslissingen en wetswijzigingen die recentelijk doorgevoerd werden. Zo besliste de ANLA (Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen) op 4 augustus om haar gespecialiseerde mijnbouwwerkgroep op te doeken, zonder een andere entiteit te creëren die de verantwoordelijkheid draagt voor het bestuderen, controleren en toekennen van milieuvergunningen voor extractieve projecten. Dat ANLA met minder mensen hetzelfde werk wilt gaan doen m.b.t. zulk een omvangrijke en polemische sector als de mijnbouw in Colombia, baart grote zorgen.
Een ander geval is het decreet 883 van mei 2017 dat via de fast-track-procedure (verkorte wetgevende procedure i.f.v. de implementering van het vredesakkoord) tot stand kwam. Dit decreet stelt dat mijnbouw- en petroleumbedrijven hun belastingen mogen betalen in de vorm van het bouwen van sociale infrastructuur (hospitalen, scholen, aquaducten, …). Dit zorgt voor een economische chantage, waarbij lokale overheden – die vaak geen andere kanalen vinden om dergelijke noodzakelijke infrastructuur te bouwen – gedwongen worden om de extractieve activiteiten te aanvaarden.
Ten slotte is er nog het “Proyecto de Ley Estatuaria de Participacion Ciudadana”, een wetsvoorstel ingediend door senator Roy Barreras, waarmee de regering wil voorkomen dat er in de toekomst nog volksraadplegingen over extractieve projecten kunnen beslissen. Dit wetsvoorstel stelt enerzijds enkele bijkomende obstakels voor de realisering van volksraadplegingen, en wilt de raadpleging op burgerinitiatief (zoals het geval was in Cajamarca) onmogelijk maken. Aangezien deze wetten niet met terugwerkende kracht gelden, zou dit de situatie in de 9 gemeentes waar reeds een volksraadpleging gehouden werd niet beïnvloeden. Wel betekent dit een hangend zwaard boven het hoofd voor de mijnbouwgerelateerd volksraadplegingen die in vele tientallen gemeentes doorheen het land in de stellingen staan. Om tijd te winnen heeft de regering er niet beter op gevonden om te zeggen dat er geen budget meer is om deze mechanismen van burgerparticipatie te financieren. Sinds 18 oktober – de dag van deze beslissing – zijn er reeds twee volksraadplegingen (1 in Meta, 1 in Santander) afgelast! Tenzij de bevolking en het gemeentebestuur er zelf in slaan om het nodige budget te vergaren, zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen volksraadplegingen meer plaatsvinden in 2017. Ik had liever beter nieuws gebracht.

Comités Ambientales on wheels & wings

Om de bevochten verworvenheden en de milieubewegingen die zich in heel Colombia aan het versterken zijn te verdedigen, wisten Cosajuca en het Comité Ambiental en Defensa de la Vida (beiden partnerorganisaties van CATAPA) hun boodschap haarscherp over te brengen in verschillende nationale en internationale politieke en juridische debatten.
Op nationaal niveau wisten vertegenwoordigers van beide organisaties, bijgestaan door Cajamarcuunse boeren, tot driemaal toe het woord te richten tot ministers, congresleden, en de bevolking in het algemeen. Op 26 september vond het debate de control politico plaats in het congres met als centraal thema de volksraadplegingen, een debat waar onze partnerorganisaties via congresleden Ivan Cepeda, Alberto Castilla en Alirio Uribe op aandrongen. Ook op 23 oktober nam een delegatie deel aan twee publieke hoorzittingen in het congres: één m.b.t. de hervorming van de mijnbouwcode, en één m.b.t. burgerparticipatie. Telkens werden de boodschappen en eisen duidelijk naar voor gebracht. Stop de stigmatisering van de milieubeweging, als waren het guerrilleros of milieu-jihadisten zoals geopperd wordt. Stop de desinformatie m.b.t. de sociale en ecologische impact van industriële mijnbouw! Deze milieustrijd, gebaseerd op pacifistische principes en op de grondwet, en dus niet op geweld en dwang, zou in deze transitieperiode naar vrede niet enkel gerespecteerd maar ook geapprecieerd moeten worden door de regering! Niet alle mijnbouw is slecht, maar het rode CV van een bedrijf als Anglo Gold Ashanti moet in overweging genomen worden, en de ecosystemische waarde en culturele landbouwroeping van Cajamarca maken dit een uiterst ongeschikte plaats voor mijnbouw. De mijnbouwtitels in Cajamarca moeten vernietigd worden, want … La Colosa NO VA!

Ook op internationaal niveau is de Tolimeense beweging hoorbaar. Zo nam een vertegenwoordigster van het Comité Ambiental y Campesina de Cajamarca vorige week deel aan een bijeenkomst van het Corte Interamericana de Derechos Humanos in Uruguay. Doel? De Colosa-case bekendmaken bij de functionarissen van dit gerechtshof, ter voorbereiding van de mogelijke toekomstige nood om een juridisch proces op te starten voor het CIDH tegen de Colombiaanse staat, in geval van een terugkeer van “el Anglo”.
Vorige maand nam een delegatie van het Comité Ambiental van Ibagué deel aan een bijeenkomst van het Comité van Economische, Sociale en Culturele Rechten van de VN, bijééngeroepen om de inspanningen van de Colombiaanse overheid m.b.t. deze rechten te evalueren. De interventie en het ingediende rapport van het Tolimeense Comité misten hun effect niet: in het verslag dat dit VN-comité formuleerde naar de Colombiaanse regering toe, eisen de VN het onverminderde respect voor en de volledige implementatie van de volksraadplegingen!

En last but not least: Jhonatan, activist van Cosajuca, vertegenwoordigde dit collectief de afgelopen twee weken op z’n lobbyreis doorheen half-Europa. Zo vrolijkte hij onder andere het Europees Parlement met z’n doelgerichte aanwezigheid, en nam hij het woord in één van de VN-vergaderingen ter voorbereiding van het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten. Van de hele resem activiteiten die in België plaatsvonden met hem weten jullie – als het goed zit – een stuk meer dan als ik.

Cajamarca se respeta, carajo!

En ter afsluiting: wat gebeurt er – naast het naarstige werk van Cosajuca met de boerengemeenschappen – op vlak van mobilisatie in Cajamarca? Vorig weekend vonden de jaarlijkse dorpsfeesten plaats, die sinds 5 jaar opgefleurd worden met de carrao, een optocht van jeeps, overvloedig verkleed met alle groenten, fruit en andere producten die de boeren hier weten te telen. Ondanks de inspanning van de burgemeester om het milieucomité van Cajamarca geen aanwezigheid te gunnen, en ondanks zijn druk op andere gemeenschapsleiders om het mijnbouwthema onaangeraakt te laten tijdens dit door velen gevierde evenement, bleken zijn pogingen vruchtloos. Niet vruchtloos: de jeep van het milieucomité! Deze werd bovendien omringd door een kleurrijke optocht, wiens boodschap niet onopgemerkt bleef voor de bijna voltallige Cajamarcaanse bevolking:

La comida se respete Carajo, SI SI SI
La arracacha se respete Carajo, SI SI SI
La consulta se respete carajo, SI SI SI
Cajamarca no se vende carajo, NO NO NO

Dat we nog veel meer in petto hebben mag absoluut verondersteld worden, maar laten we dat houden voor een volgend bericht.

Máxima wint Goldman Environmental Prize, Yanacocha blijft slapende reus

Máxima na de ceremonie in Cajamarca, samen met haar dochter Isidora, kleinzoon Max Salvador, en met haar zoon Daniel. Allen trots op haar.

Zes genomineerden namen de Goldman Prize 2016 in ontvangst, voor hun verdienstelijke strijd ter bescherming en behoud van het milieu, vaak ten koste van hun persoonlijke veiligheid. Máxima is één van hen. Hiermee behaalde ze de maximale erkenning voor de verdediging van haar rechten, op mondiaal niveau. Ze zong haar verhaal en droeg de award op aan de 5 compañeros van Celendín en Bambamarca, die het leven lieten in 2012 tijdens de aanhoudende protesten tegen project Conga, en aan allen die blijvend verzet bieden in Cajamarca.

Erkenning lokale overheden Cajamarca

Op vijf mei vond in Cajamarca een ceremonie plaats om Máxima te feliciteren met deze internationale erkenning. Lokale politici steunden haar bij deze gelegenheid volop. Sergio Sanchez Ibánez, regionaal gouverneur voor Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeleid, wijst erop dat Máxima een belangrijk symbool is voor de sociale mobilisatie in Cajamarca. ‘Máxima geeft een stem aan landbouwers die zich in dezelfde situatie bevinden.’ De Chaupes zijn immers niet de enige die zich in een gelijkaardige situatie bevinden, waarbij een mijnbouwbedrijf gronden wil opkopen.

Doorgaans worden landbouwers slecht geïnformeerd en voert een mijnbouwbedrijf al snel de druk op om hun gronden op te kopen, aan schandalig lage prijzen. Wat Máxima’s verhaal zo internationaal bekend heeft gemaakt, is dat zij zich niet laat ompraten of omkopen, maar is blijven vasthouden aan haar rechten.

‘Zij ziet geen hiërarchie, maar neemt haar rechten op, op gelijke hoogte met een multinational’

‘Zij ziet geen hiërarchie, maar neemt haar rechten op, op gelijke hoogte met een multinational’, en dat is knap. Op die manier is Máxima een voorbeeld, aldus Sergio Sanchez: ‘alle campesinos zouden dit moeten doen, hun legitieme rechten claimen, zich verdedigen met de nodige informatie ter hand”. Hij deed een oproep aan voortdurende solidariteit met de familie: “Wij hebben een Máxima nodig, met de volle steun van de provincie Cajamarca, want de legale aanklachten en misbruiken zullen hier niet ophouden.’

‘In Cajamarca kennen wij al langer het conflict tussen kapitaal en arbeider en hier manifesteert dit conflict zich tussen kapitaal en de samenleving’, zo becommentarieerde Porfirio Medida Vásquez, gouverneur van Cajamarca. ‘De komst van buitenlands kapitaal heeft verschillende relaties gevormd met de lokale bevolking, gebaseerd op mercantilisme, op favoritisme.’

De komst van mijnbouwbedrijf Yanacocha in de jaren ‘90 heeft echter geen rijkdom voor de samenleving meegebracht, zo sprak hij, integendeel, de provincie is enkel armer geworden, de armste van het land.

‘De juiste weg is naar een samenleving waar het kapitaal zal dienen voor de samenleving, en niet waar de samenleving marionet is van het transnationaal kapitaal’. Verder sprak hij zich lovend uit over de “dagdagelijkse titanenstrijd van Máxima” en over de breedgedragen strijd tegen project Conga: ‘De Goldman prijs toont dat de strijd, niet alleen van Máxima maar die van heel Cajamarca, correct en juist is’.

Máxima deed een bescheiden maar krachtige speech: ‘De strijd is niet voor de ene of voor de andere persoon, maar voor de hele gemeenschap’. ‘Ik bevestig mijn verzet, maar ik doe dit niet voor persoonlijk voordeel, maar denkende aan ons, aan de hele gemeenschap en denkende aan de toekomst van onze kinderen. Ik vraag jullie, compañeros, enkel om zich bewust te zijn, en om verder te blijven strijden. Het meest waardevolle dat wij bezitten en moeten beschermen is onze Moeder Aarde, onze wateren. Als er geen land meer overblijft, en geen water, welk leven hebben wij dan nog? We moeten denken aan de toekomst van onze kinderen, en welk voorbeeld we hen willen nalaten.’

Reactie Yanacocha en aandeelhouders

Newmont Mining, met 51,35% de grootste aandeelhouder van mijnbouwbedrijf Yanacocha, publiceerde zijn jaarrapport enkele dagen voor de prijsuitreiking. Daarin staat dat “gezien het huidige sociale en politieke klimaat, het Bedrijf niet anticipeert om Conga in de nabije toekomst te kunnen ontwikkelen”. Ze geven verder aan dat hun licenties, om operaties en constructiewerken uit te voeren, vervallen zijn en er onzekerheid bestaat over de vernieuwing van deze licenties. Meer nog, Conga zou van hun lijst van Reserves zijn geschrapt.

Newmont publiceerde echter niet toevallig zijn jaarrapport net voor de Goldman-uitreiking; op 20 april immers, twee dagen na de prijsuitreiking, hield Newmont zijn jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in Denver. Gezien de rechtstreekse aanklachten van Máxima aan Newmont moesten zij wel, al zij het tijdelijk, hun staart intrekken.

Roque Benavides, CEO van Buenaventura, die 43% van project Conga vertegenwoordigen, verklaart dat Conga momenteel economisch niet haalbaar is, wegens de lage internationale prijzen voor mineralen. ‘Conga heeft hogere prijzen nodig voor koper en goud dan de actuele prijzen’. Ook hij haalde de sociale protesten aan, ‘waardoor het project sociaal gezien niet levensvatbaar is momenteel’. Conga werd stilgelegd door de regering in 2012 en tot op heden, na aanhoudende sociale protesten waarbij 5 doden vielen.

De verklaringen van beide aandeelhouders zeggen echter niets definitiefs, alles blijft bij “mogelijks” en “voorlopig”. Niets staat hen in de weg om het project opnieuw te lanceren wanneer de aandacht voor het conflict weer gaat liggen. Yanacocha blijft een slapende reus.

Yanacocha, wolf in schapenvacht

Ondanks de berichten van Newmont en Buenaventura, blijft de aanwezigheid van Yanacocha in de zone onveranderd. Nog steeds wordt de familie Chaupe permanent gesurveilleerd. Alle openbare voertuigen worden van binnen en van buiten gecontroleerd aan de wegblokkades, en “vreemden” worden niet doorgelaten, die moeten uitstappen. Op die manier wordt de toegang tot het huis voor bezoekers, vrienden en journalisten ontzegd.

In de nacht van 24 april meldde Jaime Chaupe, de echtgenoot van Máxima, die op dat moment alleen in het huis verbleef, het weerklinken van geweerschoten vlakbij het huis. In gedachten houdend hoe het voor Berta Cáceres gevaren is, die vorig jaar de Goldman Award in ontvangst nam en begin maart werd doodgeschoten in haar eigen bed, moeten we deze bedreigingen zeer ernstig nemen.

De Goldman prijs is een prachtige erkenning voor de jarenlange strijd van Máxima, haar familie, en allen uit Celendín, Bambamarca en Cajamarca die zich verzetten tegen Conga. We moeten echter alert blijven, de strijd tegen project Conga is nog niet (definitief) voorbij.

door Emma Timmerman

Mijnbouw en conflicten in Peru: Middenveld steevast doelwit van regering en bedrijfswereld

Parallel met de enorme expansie in de mijnbouwsector in Peru, blijven oude en nieuwe sociale conflicten de kop opsteken. Zoals de Ombudsman aangeeft, zijn die conflicten veelal gerelateerd aan mijnbouwprojecten. Ondanks het kristalhelder verband tussen extractieve operaties en conflictsituaties, blijven zowel regering als bedrijven dezelfde aanpak toepassen. Voor buitenlandse investeringen moeten alle obstakels wijken. Het Peruaanse economische model is immers gestoeld op buitenlandse investeringen, en dan voornamelijk in de extractieve industrie. Alles wat deze investeringen kan bedreigen, zoals kritische stemmen vanuit de lokale bevolking, is een doelwit van de regering en bedrijven.

Waar sociale organisaties hun rol opnemen in het verdedigen van lokale en vaak kwetsbare groepen, krijgen ze vaak de schuld van de conflicten in de schoenen geschoven. In plaats van de dialoog aan te gaan, wijzen de centrale overheid en de bedrijfswereld al te makkelijk naar regionale en nationale organisaties die met financiële hulp uit de Europese ontwikkelingssamenwerking lokale gemeenschappen en hun leiders zouden aanzetten tot (gewelddadig) verzet.

In het verkondigen van die valse boodschap -‘het middenveld heeft het gedaan!’- wordt handig gebruik gemaakt van gedrukte media, radiostations en televisiekanalen die gewillig enige kritische analyse achterwege laten.

In 2012 ontspon zich een mediaoorlog tegen sociale organisaties en internationale Ngo’s en solidariteitsbewegingen die steun boden aan de bevolking in het noordelijke departement Cajamarca die zich massaal tegen het mega-mijnbouwproject ‘Conga’ uitspraken. Het Conga-project is een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika en met een lange geschiedenis van vervuiling en mensenrechtenschendingen. Het antwoord van de regering was eenvoudig: repressie en criminalisering. Het resultaat: gewonden, trauma’s en vijf burgerdoden. De media hielp in het rechtvaardigen van de harde aanpak door protest af te wijzen als eco-terrorisme, gefinancierd door radicale Europese organisaties.

Dit scenario herhaalt zich momenteel in het Zuiden van het land. In Valle del Tambo, in het departement Arequipa, wil Southern Copper met Mexicaans kapitaal het grootschalig mijnproject Tía Maria opstarten. De grotendeels agrarische bevolking ziet echter haar toegang tot water bedreigd. Net zoals in Cajamarca vragen ze overheden om in landbouw in plaats van extractivisme te investeren. Een staking werd aangekondigd die ondertussen al 29 dagen duurt, zonder enige constructieve respons vanwege de overheid of het bedrijf.

Met een falende dialoog tussen beide partijen lijkt een 2e Conga in de maak. Het politiegeweld tegen de betogers, de regering ’s onvoorwaardelijke steun voor het bedrijf en de delegitimering en zelfs opsluiting van sociale leiders hebben alle vertrouwen in de overheid bij de lokale bevolking weggenomen.

De Ngo’s van hun kant zonden vorige week een commissie (CNDDHHCooperacción en Red Muqui) naar de regio om te luisteren naar de noden en bekommernissen van de lokale bevolking. Tegelijkertijd klonk vanuit de bedrijfswereld dat “de mensen die actie ondernemen in Tía María dezelfde zijn als in Cajamarca. Dit is een beweging tegen het land.” Ieder verzet tegen dergelijke grootschalige projecten wordt afgeschilderd als een politiek spel van enkele ‘eco-radicalen’ die de vooruitgang van het land willen remmen.

 Dit discours werd vlot opgepikt door de nieuwe eerste minister Cateriano, die het heeft over “politieke manipulatie door Ngo’s”, die ondanks hun caritatieve doelstelling, “hun financiering gebruiken om investeringen te blokkeren.” ‘Journalisten’ zoals Santillana en Esquinarila werken met veel nattevingerwerk zelfs een uitgebreide ‘axis of evil’ uit en betrekken daarbij gerespecteerde internationale spelers zoals MISEREOR. De link naar politieke strekkingen, zeker in de pre-electorale klimaat (in 2016 zijn er presidentiële verkiezingen in Peru), is nooit veraf.

Ook in Cajamarca blijven dezelfde complottheorieën goed verkopen in bepaalde kranten. Recent werd ongegrond geïnsinueerd dat Peruviaans bezoek in België in het kader van de academische week, georganiseerd door CATAPA in samenwerking met verschillende onderwijs- en sociale instellingen, in werkelijkheid een politieke campagne zou zijn in functie van “militant ecologisch radicalisme”.

Het Peruaanse middenveld, dat zich moeizaam maar met veel ijver opnieuw wist te organiseren na de destructieve impact van het Fujimori regime, krijgt het nog steeds heel hard te verduren. In een nationale context waarin haar rol in conflictpreventie en –bemiddeling meer dan nodig is, wordt internationale solidariteit ter ondersteuning van dat middenveld meer dan nodig!

Conga: Inspectie bevestigt waterextractie door Yanacocha

Verslag door Milton Sánchez (Plataforma Interinstitucional Celendina)

Celendín, 26 januari 2015

Honderden Beschermers van de Meren van de provincie Celendín bezochten nogmaals de meren van Conga die bedreigd worden door het mijnbouwbedrijf Yanacocha via haar destructief project Conga. Deze maal verzamelden ze in sector “Huayramachay”, tussen het Perol en het Azul meer. Op deze plek kon men vaststellen dat het mijnbouwbedrijf Yanacocha 3 buisvormige waterputten installeerde die grondwater bevatten. Volgens getuigenissen van de lokale bevolking bevoorraden ongeveer 10 tankwagens zich hier van water om dan te transporteren naar de installaties van Yanacocha voor haar mijnbouwoperaties.

Het installeren van deze waterputten voor grondwater veroorzaakt een verlies van het waterpeil in de bronnen van de gemeenschap Jadibamba, evenals van het waterpeil van de rivier Jadibamba. De gemeenschapsautoriteiten kwamen overeen om een klacht tegen het bedrijf Yanacocha in te dienen alsook tegen de Administratieve Waterautoriteit (AAA) van Cajamarca and Celendín, die toestemming hebben gegeven om dit water te gebruiken voor mijnbouwactiviteiten in plaats van menselijke consumptie en landbouw, zoals de van kracht zijnde wetgeving bepaalt. Ook werd vastgesteld dat in de meren Perol en Azul geen enkele vorm van machines aanwezig was.

De nieuw verkozen autoriteit van de provincie Celendín, Jorge Luis Urquía Sánchez, vergezeld van 5 van zijn ambtenaren, woonde eveneens de vergadering bij. Ook de autoriteiten van de Regionale Overheid van Cajamarca en van het Beheer van Natuurbronnen en Milieu waren uitgenodigd maar konden niet aanwezig zijn.

De Beschermers van de Meren maakten nogmaals gebruik van hun bijeenkomst om hun solidariteit uit te drukken met de strijd van de jongeren van het land en tegen de reeds ingetrokken “Arbeidswet voor jongeren” (gekend als Ley Pulpín), alsook met de verdediging van de Marañon rivier tegenover het overheidsinitiatief om meer dan 20 mega-dammen te bouwen die duizenden hectares productieve valleigrond die voedsel aan verschillende provincies in het noorden van het land -waaronder Celendín- voorziet, onder water zou zetten.

De bijeenkomst kende geen incidenten, hoewel de nationale politie, ten dienst van het mijnbouwbedrijf als veiligheidsdienst, talrijk aanwezig was. Een honderdtal agenten werden in bussen aangevoerd en probeerden op verschillende momenten de inspectie door de Beschermers van de Meren te provoceren en onderbreken.

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)

Internationale oproep tegen criminalisering protest Conga

Meer dan 50 organisaties wereldwijd hebben een verklaring ondertekend tegen de criminalisering van het protest tegen het mijnbouwproject Conga.

Het project, in handen van het Noord-Amerikaanse Newmont Mining, beoogt de exploitatie van goud- en koperreservers in het departement Cajamarca (Peru). Deze geplande uitbreiding van de huidige Yanacocha goudmijn, momenteel de grootste goudmijn van Latijns-Amerika, leidde tot massale protesten van de lokale bevolking. Gevreesd wordt dat de waterhuishouding van de regio zal worden aangetast, met bijzonder zware gevolgen voor landbouwactiviteiten van deze rurale regio.

Conga is een zaak van staatsbelang. Het project heeft een waarde van maar liefst 4,8 miljard USD. Voor de Peruaanse staat is het massale verzet een doorn in het oog. Het protest ontstond in november 2011 en intensifieerde het jaar nadien. In juli 2012, na een maandenlange regionale staking, werden 5 manifestanten doodgeschoten tijdens een protestactie in Celendín en Bambamarca. Het protest te Cajamarca is nog steeds aan de gang; Conga werd een symboolcase voor de meer dan 200 sociale conflicten in Peru.

De jarenlange criminalisering van het protest tegen Conga is problematisch. Vijf doden en honderden gewonden, arbitraire aanhoudingen en juridische vervolgingen van sociale leiders, de militarisering van de regio, …, de criminalisering van het Congaprotest omvat zowat alle mogelijke strategieën.

Deze week vond de Algemene Vergadering van mijnbouwreus Newmont Mining plaats. Een mooie gelegenheid om het bedrijf nog eens ter verantwoording te roepen. Newmont staat wereldwijd gekend om zijn gebrek aan lokaal overleg en draagvlak bij de implementering van mijnbouwprojecten. De struisvogelpolitiek van dit bedrijf laat zich duidelijk zien in Cajamarca. Men ontloopt alle verantwoordelijkheid en weigert de roep van de lokale bevolking te aanhoren.

Met deze verklaring roepen we de Peruaanse staat en mijnbouwbedrijf Newmont Mining op om niet langer blind te blijven voor de onrust te Cajamarca en de lokale bevolking te raadplegen. We verwerpen iedere criminalisering van het sociaal protest en eisen rechtvaardigheid voor al het geleden onrecht.

Auteur:

NGO’s vragen Deutsche Bank niet in onverantwoorde mijnbouwprojecten te investeren, tijdens hun jaarlijkse shareholdersbijeenkomst

CATAPA, FAIRFIN, Urgewald en Facing Finance zakken 23 mei af naar Frankfurt om te speechen tijdens de shareholdersmeeting. Tijdens deze speech wordt Deutsche bank gevraagd niet meer in onverantwoorde multinationals als Newmont Mining Corporation te investeren. Deutsche bank claimt namelijk in tal van speeches en berichten niet in onverantwoorde projecten te investeren. Niets is echter minder waar.

Deutsche Bank verleent financiële steun aan Newmont Mining Corporation, eigenaar van mijnbouwproject CONGA, Peru. De Yanacocha mijn in de regio Cajamarca, Noord-Peru, is voor 51% in handen van Newmont Mining Corporation. Het nieuwe CONGAproject van Newmont Mining Corporation betreft een uitbreiding van de huidige Yanacochamijn, een project van meer dan 19 jaar. Deze mijnbouwactiviteiten veroorzaken grote schade aan lokale gemeenschappen en ecosystemen. Goudextractie verreist enorme hoeveelheden water en gebeurt door middel van het gebruik van toxische chemicaliën zoals cyanide. Tijdens het ontginningsproces komen een heel aantal zware metalen zoals lood, arseen, koper,.. aan de oppervlakte. Deze komen in het ecosysteem terecht en veroorzaken onder andere zure drainage. De mijnbouwactiviteiten van Newmont Mining Corporation vernietigen de waterbronnen van lokale gemeenschappen. De Yanacochamijn gebruikte reeds de hele waterreserve uit het gelijknamige meer. Met de uitbreiding van het CONGAproject dreigen nog minimaal 4 meren te verdwijnen. Meer dan 74.000 lokale bewoners en de 24.000 inwoners van de stad Cajamarca worden hierdoor bedreigd daar ze afhankelijk zijn van de deze watervoorraden voor hun koken, wassen, vee, gewassen,… De CONGAmijn bevindt zich ook naast de bron van de RIO GRANDE, de hoofdrivier van de regio. Deze rivier mondt uiteindelijk uit in de Stille Oceaan. Nu al worden er verhoogde concentraties van zware metalen en kwik terug gevonden in de vispopulatie, en deze komen op zo uiteindelijk in de voedselketen terecht.

De impact van open pit mijnbouwprojecten als CONGA is zo intens dat dit mijnbouwtype zelfs verboden werd door de nationale wet van Costa Rica in 2010. Ook het Europese Parlement aanvaardde op 5 mei 2010 een resolutie over het verbod van het gebruik van cyanide in grootschalige mijnbouw. De Europese Commissie raadt aan geen steun te verlenen aan projecten die Cyanide gebruiken binnen én buiten de EU.

Josef Ackermann, Chairman van de Management Board van Deutsche Bank, claimde in zijn speech in Frankfurt am Main op 20 maart 2012 dat hij sociale verantwoordelijkheid als een integraal deel van de Deutsche Bank ziet. Gezien deze beweringen stelt CATAPA dan ook de vraag aan Deutsche Bank om de financiële geldstromen richting Newmont Mining Corporation te blokkeren om hen te dwingen te opereren in overeenstemmingen met richtlijnen betreffende mensenrechten en onafhankelijke milieustandaarden.

CATAPA biedt hen ook een alternatief. Enkel projecten die focussen op de ontwikkeling en toepassing van recyclagebevorderende technologieën in plaats van nieuwe primaire extracties, zullen grondstoffenzekerheid opleveren. Gezien het feit dat de reeds ontgonnen goudvoorraad drie keer hoger ligt dan de onontgonnen goudvoorraad en 1 ton elektronisch afval gemiddeld honderd keer meer goud bevat dan één ton nieuw ontgonnen erts, is dit de enige optie voor de toekomst.

PERSBERICHT DEUTSCHE BANK – CATAPA

Foto: Lien Merre

Mogelijke klacht tegen Peruaanse staat wegens mensenrechtenschendingen (CONGA)

Op 11 maart 2013 werd een klacht ingediend bij het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens betreffende mensenrechtenschendingen tijdens sociale protesten in Peru. Een Peruaanse delegatie advocaten, waaronder Mirtha Vásquez van NGO Grufides, gaf tijdens een hoorzitting uitleg bij de klacht. Het is onduidelijk of de commissie, die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), deze klacht zal overwegen.

Tijdens de uiteenzetting werd verwezen naar de 24 burgers die tijdens het ambtstermijn van president Ollanta Humala het leven lieten tengevolge van buitensporig politiegeweld tijdens sociale protesten, alsook naar de 649 gewonden.  Men klaagt de “privatisering” van de Peruaanse Nationale Politie aan, verwijzend naar de groeiende samenwerking tussen de Peruaanse Politie en mijnbouwbedrijven. De Peruaanse wet maakt het immers mogelijk dat mijnbouwbedrijven agenten kunnen inhuren voor private doeleinden, zoals bijvoorbeeld de beveiliging van concessiegebieden. Bij wet mogen deze agenten gebruik maken van hun politie-uniform en wapens. Hierdoor krijgt men een verstrengeling van het publieke met het private, en geeft men een duidelijk signaal aan de bevolking en de multinationals. De Peruaanse staat wil de buitenlandse investeringen beschermen en verdedigen, men wil m.a.w. de extractieve piste aanhouden.

Men klaagt ook het buitensporig gebruik van de noodtoestand aan. De Peruaanse staat verklaart te pas en te onpas de noodtoestand in gebieden met sociale conflicten; men verwijst hierbij naar Espinar en Cajamarca (Conga). De noodtoestand gaf de staat de mogelijkheid om “willekeurige aanhoudingen te verrichten, mensenrechtenverdedigers en journalisten te folteren; er was een systematische misbruik van macht.” Men verwees ook naar verschillende Peruaanse wetten die de criminalisering van het sociaal protest toelaten; zoals de wet op het gebruik van wapens door agenten. Vooral tijdens het ambtstermijn van president García werd een juridisch kader ontwikkelt dat de criminalisering van sociaal protest toeliet. Presidenten Toledo en Humala, huidig president van Peru, hebben dit kader tijdens hun ambtstermijn uitgebreid en versterkt.

Deze klacht zou het Conga-project mogelijk verder kunnen verlammen. Het project staat momenteel ‘on hold’ na de hevige protesten in Cajamarca in het voorjaar van 2012. Dit wordt door de lokale bevolking nog steeds ontkend, meerdere bronnen bevestigen activiteiten in het Conga-concessiegebied. Eind 2012 zei minister van Energie en Mijnbouw, Jorge Merino, dat het project zeker zou doorgaan.

Vandaag, op Wereldwaterdag, komen lokale en boerenorganisaties samen in Cajamarca onder dezelfde boodschap van verzet tegen het Conga-project. In Lima staan acties van solidariteit met de bevolking van Cajamarca gepland.

Auteur: David Verstockt