IACHR organiseert zitting over de criminalisering van milieuactivistes in Latijns-Amerika

Op 24 oktober hield de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens) een publieke hoorzitting over “de criminalisering van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika”. Naast de criminalisering van hun acties krijgen deze onder andere ook te maken met stigmatisering, bedreigingen, (seksueel) geweld en willekeurige arrestaties. De zitting van de IACHR ging door in Montevideo, Uruguay, en is een belangrijke stap voorwaarts om de precaire situatie van activistes in de context van extractieve industrieën in Latijns-Amerika beter op de kaart te zetten.  

Het IACHR is een autonoom juridisch orgaan ter bescherming van de mensenrechten in de 35 lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse Staten. De hoorzitting over  vrouwelijke milieuactivistes maakt onderdeel uit van de 165e periode van hoorzittingen waarin de IACHR verschillende sessies organiseert over mensenrechten, landeigendom, burgerveiligheid, de rechtsstaat en democratie.

Deze hoorzittingen zijn belangrijke evenementen waarbij het maatschappelijk middenveld aandacht vraagt voor mensenrechtenschendingen in eigen land of daarbuiten. Zo hopen burgers een positieve verandering teweeg te brengen in de beleidsvorming van hun overheid. Het is niet de eerste keer dat de IACHR de criminalisering van mensenrechtenactivisten of sociaal protest op de agenda zet, wat aantoont dat overheden nog steeds grote stappen moeten ondernemen om deze problematiek aan te pakken.

Criminalisering van sociaal protest

Elke mens heeft het recht om zichzelf uit te drukken, om klachten en eisen kenbaar te maken in de vorm van een sociaal protest. “Geen enkele rechtstaat is perfect en daarom moeten politieke figuren kunnen accepteren dat er altijd manieren gaan zijn waarop burgers hun mening gaan uiten. Een democratische overheid moet net toestaan dat er manifestaties plaatsvinden. Het is bijna nooit de bedoeling van deze manifestaties om een regering volledig ten onder te brengen, ze willen net de regering ondersteunen om haar eigen staatsinstellingen correct te laten functioneren.” Dit schrijft de Peruaanse advocate Mirtha Vásquez.

Toch meldt de IACHR dat de criminalisering van sociaal protest in Latijns-Amerika steeds frequenter wordt waargenomen. Deze criminalisering van mensenrechtenverdedigers houdt in dat zij vaak systematisch onderworpen worden aan willekeurige strafprocedures, wat hen kwetsbaar maakt en waardoor hun activiteiten belemmerd worden. Deze procedures worden opgestart aan de hand van vage en dubbelzinnige beschuldigingen zoals “aanzet tot protest”, “sabotage”, “aanzet tot misdaad” en “aanmoediging van verzet tegenover publieke autoriteiten”.

Er zijn veel gevaarlijke sectoren waarin het riskant is voor milieuactivisten om verzet uit te oefenen, maar volgens de organisatie AWID vormt mijnbouw de meest onveilige context voor activisten, gevolgd door waterkrachtprojecten en dammen, agro-industrie en houtkap. Het hoofd van de Verenigde Naties werkgroep tegen discriminatie tegenover vrouwen, Alda Facio, bevestigde in mei ook dat de kwetsbaarste groep van vrouwelijke mensenrechtenactivisten zich bevindt bij degenen die activiteiten van extractieve industrieën willen verhinderen (en bij degenen die strijden voor reproductieve en seksuele rechten). Weerstand bieden tegen extractieve industrieën betekent ook (inter)nationale bedrijven en globale elites uitdagen, die samenwerken met overheden en soms zelfs met religieuze en ’traditionele’ instellingen. Uit onderzoek van Front Line Defenders blijkt dat 281 mensenrechtenverdedigers wereldwijd vermoord werden in 2016. 49% van het totale aantal waren activisten die het milieu, grondgebied en inheemse rechten verdedigden. Meer dan de helft van de moorden, 143 volgens de bevindingen van FLD, vond plaats in Latijns-Amerika.

Focus op vrouwelijke milieuactivistes

Milieu- en mensenrechtenverdedigers zetten zich onvermoeibaar in voor gelijkheid en gerechtigheid. Helaas krijgen ze vaak te maken met discriminatie, geweld, criminalisering, schendingen van hun burgerrechten en de straffeloosheid van gewapende publieke (politie, leger) of ingehuurde (paramilitairen, doodseskaders) groepen. Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s. Terwijl milieuverdedigers dikwijls bestempeld worden als “niet-vaderlandsgezind” of “tegen vooruitgang”, worden vrouwelijke verdedigers daarbij ook nog eens gestigmatiseerd omwille van hun gender en seksualiteit. “Ondanks de groeiende gevaarlijke context, spelen meer en meer vrouwen een belangrijke rol in sociale bewegingen. Ze lopen echter ook een groter risico op seksueel geweld, vooral wanneer ze leven in een gemilitariseerde omgeving. Bovendien hebben hun kinderen ook een grotere kans om bedreigd of aangevallen te worden als een vorm van intimidatie”, zei Marusia Lopez van JASS tijdens hetzelfde VN-event in mei. “Daarnaast worden de rechten die deze vrouwen verdedigen ook niet altijd erkend door de maatschappij en worden ze in sommige landen zelfs beschouwd als misdaden.”

Alejandra Burgos van het Mesoamerican Woman Human Rights Defenders Initiative voegt daaraan toe: “Het gebrek aan toegang tot justitie en de hoge mate van straffeloosheid heeft ook een impact op het leven van activistes in Centraal-Amerika. Uit onderzoek blijkt dat  tussen 2012 en 2016, 60% van de aanvallen tegen activistes bestond uit intimidatie, bedreigingen, waarschuwingen en ultimatums, laster- en stigmatiseringcampagnes, gebruik van geweld, illegale en willekeurige arrestaties, criminalisering en gerechtelijke vervolgingen. Daarbij leven we ook nog eens in een van de regio’s met de meeste feminicides (vrouwenmoorden) ter wereld.”

Vrouwelijke activistes in Latijns-Amerika lijden vaak onder een driedimensionale vorm van discriminatie. Ten eerste worden ze vaak minachtend bekeken omdat ze inheems zijn. Ze hebben dikwijls hun eigen culturele gewoonten, praten een andere taal en geloven in een natuurgodsdienst. Die eigenschappen zorgen er helaas voor dat ze in veel landen als minderwaardig bestempeld worden. Daarnaast heeft de specifieke (gewelddadige) context van het socio-ecologisch conflict waarin ze wonen ook een grote impact op verschillende facetten van hun leven en hebben ze niet altijd de kans om te verhuizen. Tenslotte ondervinden ze ook moeilijkheden omdat ze een voor een vrouwen zijn die willen breken met traditionele rolpatronen. Op die manier bevinden ze zich in een precaire situatie omdat ze ‘hun verplichtingen niet naleven’ en ‘opstandig’ worden. Milieuactivistes die protesteren tegen het economisch extractieve  beleid van Latijns-Amerikaanse regeringen worden vaak slachtoffers van het willekeurige gebruik van het strafsysteem, met als resultaat dat ze geconfronteerd worden met valse beschuldigingen en oneerlijke rechtszaken. Dit zijn criminaliseringstrategieën waartegen ze zich moeilijk kunnen verzetten, door een gebrek aan geld, tijd en contacten.

Een internationale consensus over de definitie van wat een milieu- of mensenrechtenverdediger is, bestaat al. Maar de dubbele kwetsbaarheid van vrouwelijke activistes wordt vaak vergeten. Er bestaan nauwelijks statistieken over het totale aantal activistes die geconfronteerd worden met bedreigingen en gendergerelateerd geweld of die gecriminaliseerd worden. Onderzoekbureaus en internationale organisaties zouden dit thema vanuit een genderperspectief moeten benaderen, zodat er specifieke resoluties en protocollen opgesteld kunnen worden en vrouwelijke milieu- en mensenrechtenverdedigers op hun beurt ook een specifieke bescherming krijgen. Daarom vormt de hoorzitting van de IACHR een belangrijke stap in de goede richting. Ook CATAPA neemt het initiatief om de komende maanden enkele activiteiten te organiseren over de situatie van deze vrouwelijke milieuactivistes.

Hoe kan jij helpen?

Samen met haar partnerorganisaties organiseert CATAPA in januari een ontmoeting met politieke figuren van de Europese Unie om de precaire situatie van vrouwelijke activistes die opereren in een context van extractieve industrieën, meer zichtbaar te maken. Ook tijdens onze academische sprekerstour, waarin lokale leiders een getuigenis brengen over de impact van mijnbouw, in maart zal het onderwerp uitgebreid aan bod komen. Hou onze agenda in het oog of schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte gehouden te worden van onze activiteiten! Meer informatie: www.catapa.be

Bronnen:

Front Line Defenders. (2017). Annual Report on Human Rights Defenders at Risk in 2016. Front Line Defenders. Geraadpleegd hier: https://www.frontlinedefenders.org/en/resource-publication/annual-report-human-rights-defenders-risk-2016

IACHR. (2015). Criminalization of Human Rights Defenders. Geraadpleegd hier: http://www.oas.org/en/iachr/reports/pdfs/criminalization2016.pdf

Inmaculada, Barcia. (2017). Weaving resistance through action: strategies of women human rights defenders confronting extractive industries. Geraadpleegd hier: https://www.awid.org/sites/default/files/atoms/files/eng_weaving_resistance_through_action-web.pdf

Vásquez Chuquilín, Mirtha. (2013). Criminalización de la protesta en Perú. Geraadpleegd hier: http://www.grufides.org/sites/default/files//documentos/publicaciones/Criminalizaci%C3%B3n%20de%20la%20protesta%20en%20Per%C3%BA%20-%20Mirtha%20V%C3%A1squez.pdf

WG Discrimination Against Women: event. (2017). Strengthening protection networks for women human rights defenders to combat discrimination: Challenges and opportunities in the current context. Geraadpleegd hier: http://www.ohchr.org/EN/Issues/Women/WGWomen/Pages/WomenHumanRightsDefendersGender.aspx

Auteur: Eline Andries (Cajamarca, Peru)

Mijnbouw en conflicten in Peru: Middenveld steevast doelwit van regering en bedrijfswereld

Parallel met de enorme expansie in de mijnbouwsector in Peru, blijven oude en nieuwe sociale conflicten de kop opsteken. Zoals de Ombudsman aangeeft, zijn die conflicten veelal gerelateerd aan mijnbouwprojecten. Ondanks het kristalhelder verband tussen extractieve operaties en conflictsituaties, blijven zowel regering als bedrijven dezelfde aanpak toepassen. Voor buitenlandse investeringen moeten alle obstakels wijken. Het Peruaanse economische model is immers gestoeld op buitenlandse investeringen, en dan voornamelijk in de extractieve industrie. Alles wat deze investeringen kan bedreigen, zoals kritische stemmen vanuit de lokale bevolking, is een doelwit van de regering en bedrijven.

Waar sociale organisaties hun rol opnemen in het verdedigen van lokale en vaak kwetsbare groepen, krijgen ze vaak de schuld van de conflicten in de schoenen geschoven. In plaats van de dialoog aan te gaan, wijzen de centrale overheid en de bedrijfswereld al te makkelijk naar regionale en nationale organisaties die met financiële hulp uit de Europese ontwikkelingssamenwerking lokale gemeenschappen en hun leiders zouden aanzetten tot (gewelddadig) verzet.

In het verkondigen van die valse boodschap -‘het middenveld heeft het gedaan!’- wordt handig gebruik gemaakt van gedrukte media, radiostations en televisiekanalen die gewillig enige kritische analyse achterwege laten.

In 2012 ontspon zich een mediaoorlog tegen sociale organisaties en internationale Ngo’s en solidariteitsbewegingen die steun boden aan de bevolking in het noordelijke departement Cajamarca die zich massaal tegen het mega-mijnbouwproject ‘Conga’ uitspraken. Het Conga-project is een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika en met een lange geschiedenis van vervuiling en mensenrechtenschendingen. Het antwoord van de regering was eenvoudig: repressie en criminalisering. Het resultaat: gewonden, trauma’s en vijf burgerdoden. De media hielp in het rechtvaardigen van de harde aanpak door protest af te wijzen als eco-terrorisme, gefinancierd door radicale Europese organisaties.

Dit scenario herhaalt zich momenteel in het Zuiden van het land. In Valle del Tambo, in het departement Arequipa, wil Southern Copper met Mexicaans kapitaal het grootschalig mijnproject Tía Maria opstarten. De grotendeels agrarische bevolking ziet echter haar toegang tot water bedreigd. Net zoals in Cajamarca vragen ze overheden om in landbouw in plaats van extractivisme te investeren. Een staking werd aangekondigd die ondertussen al 29 dagen duurt, zonder enige constructieve respons vanwege de overheid of het bedrijf.

Met een falende dialoog tussen beide partijen lijkt een 2e Conga in de maak. Het politiegeweld tegen de betogers, de regering ’s onvoorwaardelijke steun voor het bedrijf en de delegitimering en zelfs opsluiting van sociale leiders hebben alle vertrouwen in de overheid bij de lokale bevolking weggenomen.

De Ngo’s van hun kant zonden vorige week een commissie (CNDDHHCooperacción en Red Muqui) naar de regio om te luisteren naar de noden en bekommernissen van de lokale bevolking. Tegelijkertijd klonk vanuit de bedrijfswereld dat “de mensen die actie ondernemen in Tía María dezelfde zijn als in Cajamarca. Dit is een beweging tegen het land.” Ieder verzet tegen dergelijke grootschalige projecten wordt afgeschilderd als een politiek spel van enkele ‘eco-radicalen’ die de vooruitgang van het land willen remmen.

 Dit discours werd vlot opgepikt door de nieuwe eerste minister Cateriano, die het heeft over “politieke manipulatie door Ngo’s”, die ondanks hun caritatieve doelstelling, “hun financiering gebruiken om investeringen te blokkeren.” ‘Journalisten’ zoals Santillana en Esquinarila werken met veel nattevingerwerk zelfs een uitgebreide ‘axis of evil’ uit en betrekken daarbij gerespecteerde internationale spelers zoals MISEREOR. De link naar politieke strekkingen, zeker in de pre-electorale klimaat (in 2016 zijn er presidentiële verkiezingen in Peru), is nooit veraf.

Ook in Cajamarca blijven dezelfde complottheorieën goed verkopen in bepaalde kranten. Recent werd ongegrond geïnsinueerd dat Peruviaans bezoek in België in het kader van de academische week, georganiseerd door CATAPA in samenwerking met verschillende onderwijs- en sociale instellingen, in werkelijkheid een politieke campagne zou zijn in functie van “militant ecologisch radicalisme”.

Het Peruaanse middenveld, dat zich moeizaam maar met veel ijver opnieuw wist te organiseren na de destructieve impact van het Fujimori regime, krijgt het nog steeds heel hard te verduren. In een nationale context waarin haar rol in conflictpreventie en –bemiddeling meer dan nodig is, wordt internationale solidariteit ter ondersteuning van dat middenveld meer dan nodig!

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.

Río Blanco: Oproep tot een duurzame ontwikkeling zonder mijnbouw

Het conflict rond het geplande mijnbouwproject Rio Blanco in het Noorden van Peru (de centrale casus van de internationale ‘no-go zones’-campagne uit 2010), kwam in de schaduw te staan van de conflicten in Cajamarca (Conga) en Cañaris.  Desondanks blijven de geruchten dat het bedrijf zijn activiteiten terug zal hervatten, voor ongerustheid zorgen in de regio.

Op 9 februari nam het  “Frente por el Desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP)”, dat de autoriteiten, comunidades, rondas campesinas en sociale organisaties van de provincies Ayavaca en Huancabamba (Piura) en San Ignacio en Jaén (Cajamarca) vertegenwoordigt, zelf het initiatief om de dialoog op te nemen met de regionale afdeling van  het “Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad (ODNS)” in Piura. Dit laatstgenoemde overheidsorgaan werd in augustus 2012 opgericht om de dialoog tussen regering en burgers te bevorderen en preventief op te treden inzake sociale conflicten.

Het Frente stapte naar de regionale afdeling van ODNS om een dialoog op te starten, en een escalatie van het conflict, zoals in Cañaris, te vermijden.  Sinds het begin van het conflict tussen het bedrijf en de lokale gemeenschappen in 2003, vielen er al 7 doden, en vele gewonden.

In de bijeenkomst benadrukte het Frente dat ze de legitieme gesprekspartners zijn. En niet de parallelle organisaties, die met steun van het mijnbouwbedrijf, ten onrechte naar voor worden geschoven als gesprekspartners. Via de parallelle organen en andere activiteiten van het bedrijf in de regio, tracht men valselijk, het vereiste ‘sociale draagvlak’ voor het project aan te tonen en verdeeldheid te zaaien binnen de gemeenschappen.
Daarnaast werd er in de ontmoeting nogmaals aandacht gevraagd voor de mogelijke gevolgen van mijnbouw in de paramos en nevelwouden in de bergen van Piura. Het aantal verleende concessies blijft stelstelmatig stijgen in dit ecologisch waardevolle gebied.  Er werden vraagtekens geplaatst bij de bredere plannen om van deze biodiverse regio, in het brongebied van de Amazone, een groot mijnbouwdistrict te maken.  De exploitatie van deze gebieden zullen dramatische gevolgen hebben voor de  natuurlijke rijkdom, de watervoorziening van de regio’s en het dagelijkse leven van de bevolking.

De representanten riepen  het ONDS op om rekening te houden met de talrijk uitgevoerde technische en wetenschappelijke studies rond de sociale en ecologische impact van Rio Blanco, die de huidige mijnbouwplannen in het gebied afraden.  Daarnaast herinnerde het Frente er nogmaals aan dat het bedrijf nog steeds illegaal opereert op de communale gronden en aldus geen recht hebben tot exploitatie. De  volksraadpleging op 16 de september 2007 indachtig, waarbij  toekomstige mijnbouwactiviteiten door 95% van de bevolking werd verworpen. Het ONDS nam een afschrift met de alle argumenten tegen het project in ontvangst, en vroeg de ondersteunende documenten op.

Een voorstel tot duurzame ontwikkeling

De representanten van het Frente gaven een duidelijke boodschap mee. Ze beklemtoonden niet tegen ontwikkeling te zijn. En pleitten voor dialoog én ontwikkeling. Echter, voor een ander soort ontwikkeling die duurzaam is en die een goed en vreedzaam samenleven voor iedereen mogelijk kan maken.  Men nodigde de competente overheidsdiensten uit om samen met de regionale overheden, lokale overheden, comunidades en rondas campesinas, aan tafel te gaan zitten. Om na te denken rond een duurzaam ontwikkelingsplan.  Om duurzame projecten uit te werken en te implementeren, die samen kunnen deel uitmaken van een ontwikkeling, die niet gestoeld is op extractivisme.

Auteur: Kim Claes

De Peruaanse dictatuur: leg het volk het zwijgen op

De Peruaanse dictatuur: leg het volk het zwijgen op

Het is stil in Cajamarca. De stem van het volk is niet langer te horen in de straten, het geluid van getunede mototaxis en motoren van Japanse, Koreaanse en Chinese makelij vullen de stad.

Het Conga-conflict kende in het voorjaar een voorspelbaar verloop. Een blinde zag het noodlot aankomen; eind mei en juni intensifieerde het verzet. Het enige antwoord van de weinig creatieve Peruaanse regering was de installatie van meer troepen. We waren getuige van het eerste politiegeweld in Cajamarca stad, begin juni 2012. Hoe zeer dit ons schokte, hoe snel we dit gewoon werden. Tijdens de maand juni was de sfeer in de stad te snijden; van heinde en verre kwamen demonstranten, hun roep werd luider. Dagen voor de moordpartijen in Celendín en Bambamarca spraken we al over het gevaar van een tweede Bagua. Trieste en profetische woorden. Schaamteloos schoten de zwaar bewapende troepen van Humala 5 burgers neer. Een onderzoek werd aangekondigd om de eigenlijke omstandigheden van ‘deze ongelukkige incidenten’ te onderzoeken. De noodtoestand werd aangekondigd, ‘om het publieke leven te herstellen en de burgers te beschermen’. De eerste noodtoestand werd op 4 juli afgekondigd. Tijdens deze eerste maand werd een dialoog opgestart; twee geestelijken, Miguel Cabrejos en Gastón Garatea, gingen praten met de verschillende partijen.

Op 4 augustus, vanuit het niets en met een simpele vingerknip verlengde men de noodtoestand met een bijkomende maand. Opvallend was de onwetendheid in Cajamarca op 3 augustus; geen ziel wist wanneer de noodtoestand nu eindelijk eindigde, laat staan of men het nog een extra maand ging verlengen. Op zich was dit niet zo verbazend, want wat deze noodtoestand tekent, is de afwezigheid van politie of leger. Het dagelijkse leven gaat door, bij wijlen zie ik minder politie dan in de maanden voor de noodtoestand. Bovendien stoort men zich weinig aan deze maatregel; indien er een nachtklok is, sommigen beweren van wel, anderen van niet, dan negeert die men al te graag. Het is als het ware een ‘light’ versie van de noodtoestand, een normalisering van deze maatregel; de regering gebruikt het te pas, maar eerder te onpas, en de moegeslagen burgers halen hun schouders op.

Op dergelijke momenten voel je het gecentraliseerde Peru aan den lijve. De economische en politieke top beslissen in het grijze Lima, al dan niet in overleg, hoe het verder moet met het land. Na de eigenlijke afkondiging van de extra maand noodtoestand vielen velen uit de lucht; waarom werd de noodtoestand verlengd? Wat is het motief van Humala?

Waar de verantwoording voor de eerste noodtoestand nog enigszins steek hield, is dit bij de tweede versie niet het geval. De enige reden is het onderdrukken van de dissidente stem in de straten van Cajamarca. In een antwoord op deze dictatoriale maatregel verklaarde Marco Arana, één van de verzetsleiders, dat het protest gewoon zal verder gaan in de andere 10 provincies van regio Cajamarca, waar de noodtoestand niet van toepassing is. Daags erop werd een preventieve aanklacht uitgesproken door de regering, wat de lamlegging van elk protest in de andere 10 provincies betekende. Humala slaagt in zijn opzet; het aantal manifestaties werd tot een minimum herleid, kranten verleggen hun focus, Peruaanse arbeiders uit andere windstreken stromen toe om te werken in Minas Conga, … . Het verzet gaat op zoek naar andere strategieën, maar dit blijk niet makkelijk.

En juist ja, de dialoog opgestart door de regering, o.l.v. de twee geestelijken. Gisteren gingen ze praten met de CEO van Newmont Mining. Wanneer we eindelijk resultaat mogen verwachten, en wat het resultaat zal wezen, god knows. Hoop doet leven, en ondertussen werkt men vrolijk door in Minas Conga.

Auteur: David Verstockt

[PERSBERICHT] CATAPA bezorgd over toenemend geweld in Guatemala

Guatemalteekse regering verantwoordelijk voor toename van geweld tegen lokale bevolking

CATAPA vraagt met hoogste aandrang om over te gaan tot de schorsing van Marlin-mijn en het toepassen van andere ‘bewarende maatregelen’ die de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten heeft gevraagd aan de Guatemalteekse regering.

Op 20 mei riep de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten de Guatemalteekse regering op om de Marlin-goudmijn in San Miguel Ixtahuacán, in het westelijke departement San Marcos, te schorsen, om verdere milieu– en gezondheidsproblemen te voorkomen. Ze vroeg deze en andere ‘bewarende maatregelen’ te treffen zolang het onderzoek naar de klacht van 18 lokale gemeenschappen loopt. De Commissie gaf de Guatemalteekse regering 20 dagen om op deze oproep te reageren. Na lang aarzelen besliste de regering te voldoen aan de aanbevelingen, maar ze ondernam tot op heden geen concrete stappen om de maatregelen ook daadwerkelijk uit te voeren.

De Interamerikaanse Commissie verwachtte dat haar beslissing om de mijn te schorsen tot meer onveiligheid zou zorgen. Daarom vroeg ze naast de schorsing ook maatregelen ter bescherming van de inwoners. De Guatemalteekse regering heeft ook hier nagelaten om actie te ondernemen, met ernstige mensenrechtenschendingen tot gevolg.

Op 7 juli 2010 werd Theodora Antonia Hernandez Cinto om 7 uur ’s ochtends voor haar deur in San Miguel Ixtahuacán neergeschoten. Twee onbekende mannen klopten bij haar aan om een kop koffie. Toen Doña Teodora hen een kopje bracht, kreeg ze een geweerschot ter hoogte van haar rechteroog.

Daar bleef het echter niet bij: in de nacht van 14 juli werd een andere lokale leider, bekend om zijn protest tegen de mijnbouw, het slachtoffer van een gewapende aanval in het dorp Siete Platos, San Miguel Ixtahuacán. Om veiligheidsredenen kunnen we de naam van het slachtoffer hier niet vermelden. Ook hier slaagden de aanvallers er gelukkig niet in het slachtoffer te doden.

Het toenemende geweld is de directe verantwoordelijkheid van de Guatemalteekse regering, die de waarschuwingen van de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten naast zich neerlegde, en niets ondernam om de lokale bevolking te beschermen wetende dat in de regio intimidaties en geweld schering en inslag zijn.

CATAPA vraagt de Guatemalteekse regering de onmiddellijke schorsing van de activiteiten van de Marlin-mijn. Er zijn immers sterke aanwijzingen dat deze zowel de huisvesting, het milieu en de gezondheid van de lokale bevolking rondom de mijn in gevaar brengt. De regering moet adequate en effectieve maatregelen ter bescherming van de lokale bevolking nemen. Ten slotte eist CATAPA een grondig onderzoek en de volledige opheldering van de bedreigingen en aanslagen gepleegd tegenover Theodora Antonia Hernandez Cinto en andere lokale leiders uit San Miguel Ixtahuacán.

CATAPA vraagt internationale mensenrechtenorganisaties de recente aanslagen en bedreigingen aan het adres van lokale bewoners te veroordelen, waakzaam te zijn omtrent de gebeurtenissen in San Marcos en mogelijke toekomstige schendingen van de mensenrechten.

Aan internationale instanties en regeringen vraagt CATAPA om hun invloed te gebruiken zodat de Guatemalteekse regering haar verplichtingen op vlak van mensenrechten en internationaal recht nakomt.

Auteur:

Spanningen rond gepland mijnbouwdistrict in Noord-Peru eisen twee mensenlevens

De feiten

In de loop van woensdag 2 december 2009 vond in Noord-Peru, in de omgeving van het geplande Rio Blanco-mijnbouwdistrict, opnieuw een dodelijke confrontatie plaats tussen de politie en lokale inwoners van de regio. In het dorpje Cajas Canchaque (departement Piura) kwamen twee inwoners om en raakten er zes gewond, in tot nu toe nog onduidelijke omstandigheden.

Volgens de Nationale Politie werden agenten die vermoedelijke daders van een eerdere aanval op de site van het mijnbedrijf wilden aanhouden, in een hinderlaag gelokt. Hierop zouden de agenten uit zelfverdediging schoten gelost hebben.

Het netwerk OCMAL (observatorium voor mijnbouwconflicten in Latijns-Amerika) daarentegen bericht dat het conflict begon toen de lokale bewoners eisten dat de NGO Integrando, die werken verricht aan een belangrijke verbindingsweg tussen Cajas en een nabijgelegen dorp (Segunda), zich uit de streek zou terugtrekken. Integrando zou daarop de politie verwittigd hebben en een patrouille zakte af naar het dorp.

De NGO heeft vermoedelijk banden met Río Blanco (ex-Majaz) en kreeg reeds de verantwoordelijkheid toegeschreven voor verschillende confrontaties tussen de bewoners van Segunda en Cajas. Het is niet de eerste keer dat er confrontaties plaatsvinden tussen de inwoners van Huancabamba en de politie als gevolg van de aanwezigheid van het mijnbouwbedrijf Río Blanco.

Context

De aanwezigheid van het mijnbedrijf Río Blanco Copper is sinds zijn aankomst in de streek, in 2002, steeds omstreden geweest. Tijdens twee pacifistische optochten in april 2004 en juli 2005 kwamen twee boerenleiders om. Recent nog, in oktober 2009, werden als gevolg van de marteling van 28 boeren in het centrum van de mijnsite (tijdens de tweede optocht), de fondsen van het bedrijf bevroren. In november 2009 kwamen nog eens drie personen om het leven tijdens een aanval op de mijnsite- het onderzoek naar deze feiten loopt nog steeds.

Op 17 september 2007 sprak 94,5 % van de lokale bevolking van de districten Pacaipampa, Ayavaca en Carmen de la Frontera zich duidelijk uit tegen de aanwezigheid van het mijnbedrijf. Enkele van de belangrijkste redenen die deze afwijzing motiveerden zijn de onduidelijkheid over de (il)legaliteit van de aanwezigheid van het bedrijf, de mensenrechtenschendingen en de sociaal-ecologische risico’s.

Meer informatie op

http://berthoalain.wordpress.com/2009/12/03/affrontements-meurtriers-dan…

http://www.cnr.org.pe/nueva_web/nota.shtml?x=1539

http://www.larepublica.pe/archive/all/larepublica/20091203/9/node/236177…

(idem: http://es.euronews.net/teletipos/87975-dos-muertos-en-enfrentamientos-en… )

http://www.larepublica.pe/regionales/03/12/2009/acusan-policia-por-muert…

http://www.conflictosmineros.net/contenidos/19-peru/5149-dos-muertos-dej…

http://www.correoperu.com.pe/correo/nota.php?txtEdi_id=7&txtSecci_parent…

http://www.servindi.org/actualidad/19819

http://grufidesinfo.blogspot.com/

Mijnbouw veroorzaakt dodelijke aanvaring tussen boerengemeenschappen

In de provincie Cajamarquina Hualgayoc in het noorden van Peru vond er op 15 september jongstleden een gewapend conflict plaats tussen boerengemeenschappen en arbeiders van het mijnbedrijf Consolidada. Minstens 2 mensen vonden de dood en verschillende anderen raakten gewond.

De feiten deden zich voor tijdens een bijeenkomst van de boeren met de eis dat het mijnbedrijf hun regio verlaat. Er kwam een gewapende groep aangereden in busjes en begon te schieten. Volgens verschillende bronnen zou deze gewapende groep zijn ingehuurd door het mijnbedrijf Consolidada, een joint venture van Buenaventura en Gold Fields.
De slachtoffers waren een jongeman van 20 jaar en een jongentje van een jaar.

De inwoners vrezen dat er zich nogmaals een milieuramp kan voordoen, zoals in 2002, destijds veroorzaakt door het mijnbedrijf Yanacocha, die hun landbouw-en veeteeltactiviteiten in gevaar zou brengen. Ze protesteren nu al twee jaar tegen de exploratie van hun gronden door het project Titán Árabe (Consolidada) dat de goedkeuring draagt van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. De gemeenschappen werden echter vooraf niet geïnformeerd, noch geconsulteerd. Ze worden beschouwd als ‘opstandig en anti-ontwikkeling”.

Vader Marco Arana, oprichter van de ngo GRUFIDES, werkzaam rond vorming in ecologie en duurzame ontwikkeling, en leider van de Movimiento Tierra y Libertad, legde in een interview aan de Peruaanse Prensa Alternativa uit dat dit conflict te voorzien was. De voorbije twee jaar werd namelijk gevraagd dat de locale en nationale autoriteiten zouden optreden in de problematiek. Deze vraag werd vooralsnog niet ingewilligd.

Auteur: Thomas DM

Geweld tegen gemeenschappen El Estor

Er zouden minstens één, mogelijk twee doden gevallen zijn en meer dan twintig mensen gewond geraakt, bij verschillende gewelddadige acties tegen bewoners van inheemse gemeenschappen in El Estor, Guatemala. Het bedrijf Hudbay Minerals zou de opdrachtgever voor het geweld geweest zijn. De Canadese mijnbouwmultinational zelf geeft een andere versie van de feiten.

De eerste feiten deden zich zondag voor, nadat de departementale overheid en de nationale gewapende veiligheidsdiensten tevergeefs zouden geprobeerd hebben om de gemeenschap Las Nubes te ontruimen. Het mijnbouwbedrijf Hudbay Minerals eist in de gemeente El Estor gronden op die bewoond worden door inheemse Q’eqchi’-gemeenschappen. Andere bronnen ontkennen dat er ontruimingsplannen zouden geweest zijn en stellen dat er miscommunicatie in het spel was.

Er ontstonden hoe dan ook hevige discussies en de bewoners van Las Nubes (ook bekend als Nube Blanca) kregen de steun van de nabijgelegen gemeenschap Barrio La Unión. Samen begonnen de gemeenschappen blokkades te organiseren en trokken ze in een protestmars naar de hoofdplaats El Estor, om het bedrijf aan te klagen bij het gemeentebestuur.

Onderweg naar El Estor werden de manifestanten echter beschoten door, vermoedelijk, paramilitairen die handelden in opdracht van de Compañía Guatemalteca de Níquel (CGN), het lokale dochterbedrijf van Hudbay. Adolfo Ich Chub, een gemeenschapsleider en onderwijzer van Barrio La Unión, liet hierbij het leven. Zeker acht anderen zouden (zwaar)gewond geraakt zijn.

Maandag werd een bus met gemeenschapsleiders, die onderweg waren van El Estor naar de stad Cobán voor een vormingsactiviteit, onder vuur genomen door onbekenden. Martin Choc, een leider van de gemeenschap Lote 8, zou daarbij gedood zijn. Een medewerker van de mensenrechten-NGO Rights Action, die met de groep meereisde, raakte levensgevaarlijk gewond. De schutters zouden volgens verschillende bronnen in opdracht van Hudbay hebben gehandeld.

Hudbay Minerals voert momenteel voorbereidingsactiviteiten uit in El Estor om een nikkelmijn, die een veertigtal jaar geleden een tijdje actief was, mogelijk opnieuw te openen (lees hierover meer hier). Deze exploratie leidt al enkele jaren tot conflicten over grondbezit met de lokale Q’eqchi’-gemeenschappen en gewelddadige ontruimingen. De gemeenschap Barrio La Unión onderging al drie gewelddadige ontruimingen, in 2006 en 2007. Sinds de hernieuwde interesse voor het nikkel van El Estor is de situatie rond het Izabal-meer, op vlak van grondbezit historisch een zeer complexe regio, weer erg gespannen.

Meer over de confrontaties van de afgelopen dagen in El Estor vind je op volgende pagina’s:

  • http://mimundo-jamesrodriguez-esp.blogspot.com/2009/09/lider-del-barrio-la-union-asesinado-por.html
    (Mi Mundo)
  • http://www.prensalibre.com/pl/2009/septiembre/29/344666.html
    (Prensa Libre)
  • http://www.rightsaction.org/articles/Guatetmala_mining_Hudbay_092809.html
    (Rights Action)
  • http://estamosdefrente.blogspot.com/2009/09/sangre-del-pueblo-en-el-estor.html
    (Frente Nacional de Lucha)
  • http://www.reuters.com/article/rbssIndustryMaterialsUtilitiesNews/idUSN2913518420090929
    (Reuters, geeft verslag over de feiten en standpunten van Hudbay weer)

Auteur: Wies Willems

 

[PERSBERICHT] 2 Vlaamse vrijwilligers waren getuige van bloedig conflict in Noord-Peru

Gent, 6 juni 2009. Twee Vlaamse vrijwilligers van CATAPA, een Vlaamse NGO die werkt rond mijnbouw in Latijns-Amerika, waren aanwezig bij de rellen in Noord-Peru. CATAPA distantieert zich van het geweld en veroordeelt de reactie van de Peruviaanse overheid, maar steunt wel de legitieme claim van inheemse volkeren op inspraak over de ontwikkeling van de Amazone. Onze vrijwilligers Marijke Deleu en Thomas Quirynen worden momenteel geëvacueerd en zijn in veiligheid gebracht. Bekijk hier de gruwelijke foto’s van onze ooggetuigen die ter plaatse waren : http://catapa.be/en/north-peru-killings

Het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruviaanse staat en inheemse bewoners van het Amazonegebied heeft vrijdag tot gewelddadige confrontaties geleid. Naargelang de bron zouden er tussen 30 en 84 doden gevallen zijn en zouden er een honderdtal betrokkenen gewond geraakt zijn, toen veiligheidsdiensten gewapenderhand een wegblokkade probeerden te beëindigen. Volgens de politie beschoten inheemsen de veiligheidsdiensten, waarop de politie represailles ondernam. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken inheemse groepen spreken deze versie echter tegen: zij zouden niet meer dan hun traditionele speren gedragen hebben. De meeste bronnen bevestigen dat vanuit politiehelikopters werd geschoten op de actievoerders.

Marijke en Thomas zijn vrijwilligers voor CATAPA bij de kerkelijke milieuorganisatie VIMA te Jaén (dichtbij Bagua). Zij waren naar Bagua vertrokken om verslag (zie foto-verslag) uit te brengen van de protesten. Voor ze het goed beseften, zaten ze middenin het geweld. Ondertussen worden ze geëvacueerd en in veiligheid gebracht. CATAPA vreest echter voor verdere represailles tegenover boerenleiders. CATAPA roept de politici op om deze kwestie op de internationale agenda te zetten. Als de internationale gemeenschap niet snel ingrijpt, is het risico op een verdere ontsporing van dit conflict erg groot.

Aangekondigd conflict
De inzet van het conflict is de toegang voor multinationale bedrijven tot het gebied in het noorden van Peru, dat rijk is aan olie, aardgas en mineralen. Al bijna twee maanden voeren meer dan 30 000 inheemse bewoners van verschillende provincies van het Amazonewoud en de Hooglanden een protestcampagne tegen de manier waarop staat en bedrijven in het hele land willen investeren in de ontginning van de natuurlijke grondstoffen. Inheemse volkeren en boerengemeenschappen eisen een stem in de besluitvorming over de ontwikkeling van het land.
Gedurende twee maanden al vinden op verschillende plaatsen in het land wegblokkades en stakingen door inheemse groepen plaats. De laatste twee jaar hebben als gevolg van verschillende decreetwijzigingen heel wat ecologische en sociale restricties aan grondstoffenextractie moeten wijken voor een laksere wetgeving. Deze maakt het nu steeds eenvoudiger om directe buitenlandse investeringen in Peru te verwelkomen en aan mijnbouw, olie- en aardgasontginning te doen.

De Peruviaanse overheid kondigde op 9 mei jongstleden in de zeven provincies van het Amazonegebied de staat van alarm af, waardoor “tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting zouden worden opgeschort”. Officieel om de toegang tot wegen en luchthavens veilig te stellen en te vermijden dat de productie van bedrijven zou lijden onder de acties van de inheemsen, zijdelings een vrijgeleide voor het gebruik van geweld, zoals vrijdag is gebleken.
Onderhandelingen tussen de staat en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen braken op 15 mei af, waarna de inheemsen aankondigden met hun acties door te gaan. Sindsdien werden het protest en het antwoord daarop van de overheid steeds grimmiger.

Conventie 169 verplicht raadpleging inheemse volkeren
Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie verplicht de Peruviaanse overheid om de inheemse volkeren te raadplegen over de eventuele ontginning van natuurlijke grondstoffen op hun woongebied. De Peruviaanse overheid ratificeerde Conventie 169 in 1994. Een consultatie van de lokale bevolkingsgroepen heeft in het Amazonegebied echter nooit plaatsgevonden. De biodiversiteit en het leven van deze volkeren staat er op het spel. Voor de staat en betrokken bedrijven -waaronder het Franse oliebedrijf Perenco en het Spaanse REPSOL- lijkt het daarentegen allemaal niet snel genoeg te kunnen gaan. De potentiële winsten in het Peruviaanse Amazonewoud zijn dan ook enorm, in een mondiale context van grondstoffenschaarste.

Met een sneer naar het verzet van de inheemse volkeren stelde president García in een regeringsmededeling, verwijzend naar de grondwet, dat de “grondstoffen in Peru het bezit zijn van álle Peruvianen” en dat “alle Peruvianen baat moeten kunnen hebben bij de natuurlijke rijkdommen van het land”. De inheemse bevolking eist echter niet zozeer de alleenheerschappij over het Amazonewoud op, maar wel een stem in het ontwikkelingsproces van hun streek van herkomst. Alberto Pizango, hoofd van de koepelbeweging AIDESEP voor de inheemse volkeren van het Amazonegebied, stelt: “Wij zijn niet tegen ontwikkeling, maar wij willen ontwikkeling vanuit ons perspectief.”

Contact CATAPA
CATAPA kan de pers in contact brengen met Marijke Deleu en Thomas Quirynen.
Daan Janssens, coördinator CATAPA vzw – 0473/36 73 18

Foto’s van het bloedige conflict door Thomas en Marijke (hogeresolutiefoto’s zijn aan te vragen bij Daan Janssens op info@catapa.be): http://catapa.be/en/north-peru-killings

Meer info op het web

Persberichten:

http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF20090605_088
http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/878613/2009/06/06/Strijd-voor-behoud-Amazone-escaleert-in-Peru-naar-oorlog.dhtml.
http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=25309&cHash=bc74d3bb54.

Videos:

http://www.deredactie.be/permalink/1.541690
http://www.youtube.com/watch?v=RlD-_NB1CVA

http://www.youtube.com/watch?v=DjBFat1YoNk

Fotos:

http://catapa.be/en/north-peru-killings

http://www.vicariatodejaen.org/paroindigena.htm

In het Engels:

http://amazonwatch.org/peru-action-alert.php
http://amazonwatch.org/newsroom/view_news.php?id=1829
http://globalvoicesonline.org/2009/06/05/peru-clashes-break-out-in-the-amazon-region/
http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/8086595.stm

http://edition.cnn.com/2009/WORLD/americas/06/05/peru.indigenous.clash/index.html

In het Spaans:

http://www.bbc.co.uk/mundo/america_latina/2009/06/090605_1643_indigenas_incidentes.shtmlhttp://www.democraciaglobal.org/index.php?fp_verpub=true&idpub=600
http://www.prensaindigena.org.mx/nuevositio/2009/06/04/peru-%C2%BFquien-viola-el-estado-de-derecho/
http://www.aidesep.org.pe/index.php?codnota=774
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-cuatro-policias-muertos-tras-enfrentamientos-con-nativos-en-bagua-noticia_186034.html
http://blog.dhperu.org/wp-content/2009/archivos/cartacidh_05junio.pdf
http://www.servindi.org
http://clavero.derechosindigenas.org/?p=1583
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296563/alan-garcia-dice-que-protestas-bagua-hay-intereses-internacionales
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296546/manifestantes-quedan-locales-estatales-apra-bagua-grande
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-emergencia-en-bagua-policias-mueren-y-pobladores-destruyen-inmuebles-noticia_186075.html
http://enlacenacional.com/2009/06/05/enfrentamiento-entre-policias-y-nativos-en-bagua-deja-tragico-saldo/
http://burbujasreloaded.wordpress.com/2009/06/05/mueren-nueve-policias-y-20-nativos-hasta-el-momento/
La selva en llamas (Crisis Amazónica)
http://www.adital.com.br/site/noticia.asp?lang=ES&cod=39101

Lees hier de Spaanse verklaring van de aartsbisschop van Trujillo, Monseigneur Miguel Cabrejos Vidarte.