80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

Figura 1 Cuenca inacabada para los desechos mineros de la mina de Huanuni el 22 de octubre de 2017. © Silke Ronsse

In Bolivia zijn ten minste 80 gemeenschappen getroffen door de vervuiling van het mijnbouwbedrijf Huanuni (Empresa Minera Huanuni) en door het onafgewerkte bekken voor de opvang van mijnafval. Coridup (‘Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó’, een organisatie die de rechten van de getroffen bevolkingsgroepen rond het Poopó en het Uru Uru meer vertegenwoordigt) heeft hierover een openbare brief gestuurd. Deze brief stelt dat deze gemeenschappen in nood zijn en plannen protestacties te ondernemen.

De gemeenschappen hadden een compromis met de staatsmijn om de bouw van een bekken voor de opvang van mijnafval vóór 7 november te voltooien in de Willakollo regio. Dit verklaarden de milieuslachtoffers in de openbare brief die gepubliceerd werd in LA PATRIA, een Boliviaanse krant.

De staatsmijn vervuilt al 60 jaar de hele regio door het storten van mijnafval in de Huanuni rivier, die vervolgens het Poopó en het Uru Uru meer bereikt. Daarom was het compromis gesloten om een bekken te bouwen en de vervuiling te beperken, maar tot op heden werd dit werk nog niet voltooid.

Figuur 2 Het huidige verwerkingsbedrijf van de Huanunimijn, Santa Elena, loost zijn afval en afvalwater rechtstreeks in de Huanunirivier © Silke Ronsse.

In een algemene bijeenkomst werd beslist om een open brief op te stellen, dewelke in zijn hoofdpunt vermeldt: “Onze noodtoestand eist het nakomen van de verplichtingen door het mijnbouwbedrijf Huanuni, betreffende de realisatie van de definitieve installatie van het bekken voor het mijnafval”.

In het tweede punt wordt vermeld dat in geval van het niet naleven van de afspraak, de 80 gemeenschappen andere onderdrukkingsmiddelen zullen gebruiken. Dit zijn middelen zoals een optocht naar de stad La Paz en het blokkeren van wegen naar de stad Huanuni.

De gemeenschappen willen hiernaast een overleg met het mijnbouwbedrijf en een inspectie van het afvalbekken. Tijdens deze inspectie willen ze nagaan in hoeverre voldaan is aan de afspraken die eerder gemaakt zijn.

Figuur 3 Het nieuwe verwerkingsbedrijf Lucianita staat klaar om de activiteiten van de Huanunimijn te verzesvuldigen © Silke Ronsse

ACHTERGROND

De afvalbekken zou gebouwd worden in Willakollu. De werken zouden 16 maanden duren, en in september van dit jaar zou er een tijdelijke installatie zijn. De veronderstelde kost bedraagt 113 miljoen bolivianos (13,87 miljoen euro).

Omdat geschikte pompsystemen en verbindingen ontbraken tussen het afvalbekken en de verwerkingsfabriek Lucianita, liep het project vertraging op. Als gevolg werd afgesproken dat het project 7 november voltooid zou zijn. Tot nog toe is het werk nog altijd niet klaar en volgens het management van het mijnbouwbedrijf wordt de voltooiing voorzien voor begin 2018.

Figuur 4 Gemeenschappen stroomafwaarts van de Huanunimijn hebben hun landbouwvelden zien veranderen in een woestijn en vuilnisbelt. © Silke Ronsse

Oorspronkelijk artikel: “80 comunidades en emergencia por la no conclusión del dique de colas de Huanuni”
http://www.lapatriaenlinea.com/?t=80-comunidades-en-emergencia-por-la-no-conclusia-n-del-dique-de-colas-de&nota=303502#.WgSdOpErAZA.whatsapp

De oogst van water in Bolivia gaat door

Het Zuid-Amerikaanse land Bolivia ondervindt de laatste jaren last van droogte. Om te voorzien aan de meest dringende noden aan drinkbaar water, brengt Cosecha de Agua de lokale bevolking, CEPA (Bolivia), CORIDUP (Bolivia), Ingenieurs zonder Grenzen (België), CATAPA (België) en Academics for Development (België) samen.

De rol van Academics for Development is het project te evalueren en mogelijke oplossingen voor de toekomst te ontwikkelen. Het team bestaat uit coach David Villalobos (project management), Emiel Willms (statistiek), Gilles Robijns (elektrisch ingenieur), Jasper Hendrikx (bio-ingenieur), Vicente Burchard-Levine (hydroloog), en Michelle Hernandez (antropologe).

Elke specialist zal zijn expertise gebruiken om bij te dragen aan de algemene evaluatie van het project en, als een team, aan een alles omvattend rapport aan het einde van de zomer/winter (2017). Dat komt overeen met het voltooien van de eerste fase van de implementatie van het project.

 “Cosecha de Agua om de lokale droogte te bestrijden.”

De eerste die aankwam was antropologe Michelle, die de kans had om het project in actie te zien in de gemeenschap van Khochi Pia Kala en Michelle ontmoette alvast enkele van de deelnemers in het project. Ze zal haar observaties en ervaring gebruiken om de lokale percepties te begrijpen, alsook de interacties met het project. Ze zal een sociale analyse maken van het project tot dusver en aanbevelingen doen voor de overige drie fases van het project.

Business manager Emiel gaat op zoek naar de beste en meest efficiënte manier om de materialen voor het project aan te schaffen. Vanaf het moment hij aankwam in Oruro, dook er de interessante vraag op: “Welk soort gootsysteem is het best en het goedkoopst?”. Eerst en vooral onderhandelde hij de prijzen met de verdelers, hij contacteerde de producent rechtstreeks en ontwikkelde een strategie voor een optimale aankoop van de materialen voor de huidige fase. Hij heeft zelfs een korting kunnen vastkrijgen van 7,5%! Als geboren Nederlander is hij gemaakt om de kosten-efficiëntie tot een maximum te doen toenemen.

Gilles de elektrisch ingenieur is de handleiding voor installatie van de tanks verder aan het uitwerken in een poging om het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, door het goede voorbeeld te volgen van een lego-handleiding. Dit moet het voor de deelnemers mogelijk maken de installatie volledig zelf uit te voeren, iets wat tot nu toe voor problemen zorgde. Hij zal gauw het terrein om gaan om de installaties te bestuderen en foto’s te maken en deze te integreren in de manual. Hij werkt nauw samen met lokale leiders, eerdere CATAPA vrijwilligers en het personeel van CEPA.

Vicente de waterspecialist brengt het team op de hoogte wat betreft de lokale waterstroming, bodemtypes, en het zoutgehalte van het water. Hij heeft zelfs satelietdata beloofd voor de jaarlijke neerslag van 1999 tot 2015 voor een goede analyse en een correcte voorspelling van de hoeveelheid water die opgevangen kan worden. Dit is essentieel aangezien het team veel aandacht hecht aan waterkwaliteit en andere mogelijke oplossingen voor watervoorziening.

Chemisch specialist Jasper is op missie om de effectiviteit van de wereldwijde chemische industrie te verbeteren. Als teamlid van AfD zal hij beroep doen op zijn training als ingenieur om een wateranalyse plan voor het “Cosecha de Agua”-project op te zetten. Zijn ervaring is de sleutel tot een goede technische analyse van het project en om goede aanbevelingen te doen voor toekomstige programma’s.

“En plezier maken terwijl we ermee bezig zijn!”

Het AFD-team krijgt maar niet genoeg van quinoa en charquekan (gedroogd, gefrituurd lamavlees). Jasper is duidelijk student aan de faculteit van bio-ingenieurswetenschappen aangezien hij zich maar blijft fascineren door de wereld van de aardappelen. We vragen ons serieus af of hij het project koos omwille van de waterproblematiek… of omwille van de enorme variëteiten aan aardappelen.

Ze dompelen zich ook onder in de lokale ontbijtthee: coca bladeren. Men zegt dat het help tegen de hoogteziekte en dat het helpt tegen hoofdpijn. Het medisch gebruik is dus toepasselijk.
Deze week plannen ze enkele bezoeken aan de gemeenschappen, om de deelnemers van het project te bezoeken, en om de lokale context beter te begrijpen. Ze hopen om ook bij hun bezoek wat vers lamsvlees en lokaal geteelde quinoa te kunnen eten, twee van de meest populaire ingrediënten op het platteland.

Aangezien het team werkt op de effecten van mijnbouwvervuiling in de lokale gemeenschappen, hebben ze een duik genomen ín de lokale mijnen: één galerij waarin 400 jaar geleden gewerkt werd en één die nog actief is vandaag. Natuurlijk moesten zij ook hun offer brengen aan “El Tío” van de mijn (de god, Huari) met alcohol, sigaretten, en coca bladeren. Noodzakelijk voor een veilig bezoek aan de mijn.

Het was een interessant bezoek vol verwondering toen ze zich dubbel moesten vouwen om door de 1,2 a 1,4 m hoge tunnels te geraken, volledig bedekt met zwavel. De gids toonde dynamietgaten en aders met geconcentreerd tin, zilver, lood, koper, zink, en arseen.

Het meest tot de verbeelding sprekend was voor hen het zich op de Kori Chaca mijn, op enkele honderden meters van het Uru Urumeer en vlak langs de Desaguadero rivier. r lagen nog steeds hopen erts in de openlucht waarover men vroeger een cyanide-oplossing sproeide om het goud uit te logen. Hoewel de mijn sinds kort gesloten is, blijven de grote, witte evaporatiemeren achter als herinnering, onvermijdelijk verontreinigd met zware metalen.

 “Vier ijverige kerels, één jonge dame, één project”

Het AFD-team is hoogst enthousiast om met CEPA en CATAPA samen te werken en om waar mogelijk bij te staan met een technische, economische en sociale evaluatie van het “ Cosecha de Agua”-project, alsook om aanbevelingen te doen en een betere basis te vormen voor volgende fases en komende projecten.

Auteur: Michele Hernández

Klimaatverandering en mijnbouwvervuiling veroorzaken milieuramp in het Poopó meer, Bolivia

In het hart van de Boliviaanse altiplano wordt het Poopó meer reeds decennia lang bedreigd door uitdroging, verzilting en vervuiling. Het meer wordt beschermd door de internationale RAMSAR conventie voor watergebieden en vormt voor vele inwoners van de regio Oruro de voornaamste bron van inkomsten en (over)leven.

De aantasting van het meer neemt de laatste tijd steeds extremere vormen aan. Op 18 november 2014 strandden 30 miljoen vissen aan op de noordwestelijke oever van het meer. Over een afstand van tientallen kilometers liggen hopen dode inheemse Karachi visjes en in jaren 1960 geïntroduceerde pejerreyes (koornaarvissen) te rotten. Bovendien lieten naar schatting een 600-tal wilde watervogels het leven.

De directe oorzaak zou een opstoot van windvlagen tot 70 km per uur geweest zijn, waardoor de vissen op de oever van het meer geworpen werden. Gilberto Pauwels, directeur van CEPA, suggereert verschillende mogelijkheden voor de dood van de aangespoelde vissen: “Hebben de winden het vervuilde slib van het ondiepe water doen opdwarrelen en hebben ze zo het zoute water voor de vissen totaal onleefbaar gemaakt. Stierven de vogels bij gebrek aan zoet drinkwater?  Zorgde de ongewone warmte niet alleen voor buitengewone verdamping, maar ook voor de aanwezigheid van giftige algen?” Zijn suggesties wijzen op een fundamentelere oorzaak. De klimaatverandering doet het waterpeil jaarlijks afnemen.

Ondertussen wordt de belangrijkste toevoer van het meer, de Desaguadero rivier, als open riool gebruikt voor het afvalwater van de tientallen mijnbouwoperaties in de regio. Droogte en vervuiling zorgen voor een gebrek aan zuurstof, een hoog zoutgehalte en een concentratie van zware metalen en toxische stoffen in het water. De eens zo rijke vispopulatie van het meer is op sterven na dood.

Het is niet de eerste keer dat zich dergelijke vis- en vogelsterfte voordoet, en alles wijst er op dat het ook niet de laatste keer zal zijn. Lokale vissers vertellen dat hen in 1994 een gelijkaardige ramp overviel en het vijf jaar geduurd heeft voordat het meer zich herstelde. In 2008 stierven honderdduizenden vissen in het Uru Uru meer, maar toen werd geen gevolg gegeven aan het voorval. Deze keer gaat het om een verstoring van veel grotere schaal.

Voor de lokale bevolking betekent de milieuramp ook een economische ramp die in de eerste plaats het dorpje Untavi (Toledo) en de plaatselijke visserscoöperaties treft. Maar ook voor verder afgelegen kustdorpen is de situatie catastrofaal. Aan de oostkust leeft de historisch sterk gediscrimineerde Uru bevolking die nog meer dan andere kustdorpen afhankelijk is van visvangst en jacht op watervogels.

Nadat CEPA en CORIDUP aan de alarmbel trokken, sturen 6 verschillende ministeries een technische ploeg om de milieuramp te onderzoeken. Het leger wordt ingezet om de dieren op te ruimen en te verbranden. Vanwege de overheid zal een hulpprogramma opgestart worden voor de direct getroffen bevolking. Ondertussen bleef de bevolking meer dan een maand in het ongewisse; de lokale overheden blonken uit in afwezigheid. De meest verontrustende afwezige is die van een duurzaam en alert milieubeleid dat de klimaatverandering serieus neemt, daadwerkelijk optreedt tegen de verontreinigende praktijken van mijnbouwbedrijven en direct ingrijpt bij acute rampen. Hoe langer een effectief beleid achterwege blijft, hoe kwetsbaarder de overlevingskansen voor Oruro’s internationaal beschermde meren, flora en fauna en de leefbaarheid in haar vissersgemeenschappen.

Chiwanku no. 909, 19 december 2014. “A un mes del desastre natural en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1191:no909-a-un-mes-del-desastre-natural-en-el-lago-poopo-191214&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Chiwanku no. 910, 22 december 2014. “Cambio Climático y Minería: alrededor de 30 millones de peces agonizaron y murieron en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1192:no910-cambio-climatico-y-mineria-alrededor-de-30-millones-de-peces-agonizaron-y-murieron-en-el-lago-poopo-22-12-14&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Auteur: Hanne Cottyn

Kori Chaca in sluitingsfase

Kori Chaca is officieel in zijn fase van sluiting getreden. Deze fase duurt nog zo’n 3-tal jaar en uiteraard rijzen er veel vragen over wat de toekomstplannen zijn omtrent deze site.

Op zich komt deze sluitingsfase niet uit de lucht vallen, het aanvankelijke plan van Inti Raymi was om de goudmijn, die actief werd in 2005, voor 6 jaar te exploiteren. Wat wel een verrassing is, is dat het bedrijf deze fase onaangekondigd startte. Dat het zover is, staat vast want de ‘pit’ – die vermoedelijk meer dan 130m diep is – is reeds tot aan de rand gevuld met water, wat verdere exploitatie onmogelijk maakt. Het water om de pit te vullen haalden ze uit de Desaguadero-rivier, die vlakbij de site loopt. Daarvoor werd een kanaal gegraven van de rivier tot de put. Uiteraard is dit niet zonder gevolgen want verder stroomafwaarts ondervinden enkele comunidades een tekort aan water.

Verontrustend is dat er geen inspectie plaats vond vooraleer de mijnpit gevuld werd, wat wettelijk wel voorgeschreven staat en wat wel gebeurde bij Inti Raymi’s vorige mijnsite Kori Kollo (eveneens dichtbij de stad Oruro). Vermoedelijk is dit een weluitgedachte zet van Inti Raymi want op die manier “wast” de site zich letterlijk schoon. Door het gebruik van zo’n gigantische hoeveelheid water wordt het niet enkel onmogelijk om testen te nemen in de ‘tajo’, ook watermonsters om vervuiling te meten zullen het werkelijke resultaat beïnvloeden.

Intussen voerden CEPA en CORIDUP reeds een inspectie uit, in aanwezigheid van de lokale autoriteiten, die evenmin werden ingelicht over Inti Raymi’s plannen om de put te vullen. Zij mochten enkel inspecties uitvoeren buiten het ‘privéterrein’ (waar de exploitatie en ontginning effectief plaatsvinden) van Inti Raymi. Daar konden ze vaststellen dat de evaporatiemeren (waar het grond- en oppervlaktewater dat in de put komt te staat permanent naartoe gepompt wordt; water met hoge zoutwaarden) 30centimeter boven het toegelaten niveau stond. Aangezien het regenseizoen is, staat het ‘natuurlijk’ water letterlijk tot aan de rand van deze evaporatiemeren. Het feit dat het waterpeil de voorgeschreven norm overschrijdt, wijst op het feit dat er reeds veel zout water uit de evaporatiemeren ontsnapt is en zich vermengde met de natuurlijke waters, met alle gevolgen van dien. Verder laken de bermen van deze evaporatiemeren niet alleen aan een geomembraan (dat infiltratie van dit mijnwater moet verhinderen), ook werden er breuken in deze vastgesteld (die ook op foto’s van bovenaf te zien zijn), wat de infiltratie van het mijnwater met de daarnaast liggende rivier compleet maakt.

Wat de toekomst betreft blijven er nog heel wat vraagtekens. Wat er met de ± 230 actieve mijnwerkers moet gebeuren is verre van duidelijk, allicht zullen zij het werk willen verder zetten. Het officiële discours van Inti Raymi is dat alle mijnactiviteiten zullen gestopt worden (voorlopig gaan ze nog even door me het verder ontginnen van goud uit de reeds bestaande uitloogplatformen). Er gaan echter speculaties de ronde dat er plannen zijn om een nabij liggende berg van zijn goudvoorraad te beroven – een sacrale berg waarop een groot kerkhof gebouwd is – maar momenteel kan daarover nog niets bevestigd worden.

Auteur: Emma Timmerman

In Oruro heeft de Pachamama een stem: Madre Tierra

Via een permanent informatiekanaal wil de werkgroep “ecologische rechtvaardigheid” van CEPA en CORIDUP (beide partnerorganisaties van CATAPA, gevestigd in Oruro) haar strijd voor de verdediging van het leven en de natuur in de door mijnbouw bedreigde rivieren en meren in de regio extra kracht bijzetten. Sinds mei 2009 laat dit milieuplatform alle up-dates over haar verwezenlijken en aanverwante nieuwsfeiten circuleren via het bulletin Madre Tierra. Een kort overzicht van de laatste maanden geeft meteen de belangrijkste gezamenlijke uitdagingen en activiteiten voor CEPA, CORIDUP en CATAPA aan.

Decreto Supremo Nº 0335 de Emergencia Ambiental
In 2009 werd de jarenlange inzet en strijd ter bescherming en herstel van de getroffen gemeenschappen rond het Uru Uru en het Poopó meer beloond door de wettelijke erkenning van de eeuwenlang vervuilde mijnregio als ecologische noodzone (zie “Bemoedigend nieuws uit Bolivia”, 28-10-2009, http://www.catapa.be/nl/nieuws/563). Aansluitend werd een opvolgend comité opgericht, maar het decreet bevindt zich na 9 maanden nog steeds in de coördinerende fase terwijl de mijnbedrijven hun afval rechtstreeks blijven lozen in de rivieren en meren. Via verschillende lobby- en sensibiliseringsacties wordt door CORIDUP en CEPA constant druk uitgeoefend op de nationale en departementale autoriteiten om het decreet, waar een hele resem maatregelen aan gekoppeld zijn, uit te voeren.

Auditoría ambiental – milieucontrole van de mijnsite Kori Kollo
Ten noord-westen van Oruro ligt de verlaten mijnsite Kori Kollo. Deze werd sinds 1982 geëxploiteerd door de Empresa Minera Inti Raymi SA dat voor 88% in handen was van het Amerikaanse Newmont Mining.  In oktober 2003 begon men aan een sluitings- en rehabilitatieproces, het eerste in zijn soort sinds de invoering van de milieuwetgeving in 1994. Vorig jaar verkocht Newmont zijn belangen en vertrok; schijnbaar werd hiermee de verstoring van de lokale ecosystemen en volksgezondheid door de jarenlange mijnactiviteit opgelost. Vorig jaar werd een consortium van wetenschappers gevormd en aangesteld als auditeur met de taak de graad van milieuvervuiling in de regio na te gaan. Daarnaast werd de universiteit van La Paz (UMSA) aangesteld als inspecteur (fiscal ambiental). Deze audit is van cruciaal belang ter responsabilisering van Newmont Mining en ter verhindering van een ongewenst precedent voor toekomstige sluitingsprocedures in andere Boliviaanse mijnen, en wordt bijgevolg nauw opgevolgd door alle betrokken/getroffen partijen, in de eerste plaats de organisatie CORIDUP waarbinnen 80 gemeenschappen uit de regio zich verenigd hebben.

Op 14 mei 2010 werd de planningsfase afgesloten, waarna het eerste rapport werd opengesteld voor verdere informatie, opmerkingen of eisen vanuit het middenveld en het mijnbedrijf. CORIDUP werd door verschillende partners, waaronder CEPA, CATAPA en de UTO, ondersteund in het formuleren van haar commentaar.

Opvolgen van de implementatie van de nationale en departementale mijn- en milieuwetgeving
In juni werd protest aangetekend tegen de geplande samenvoeging van de departementale secretariaten voor mijnbouw en metallurgie enerzijds met dat voor natuurlijke hulpbronnen en milieu anderzijds. In een open brief aan de gouverneur van het departement Oruro stelt het milieuplatform dat de bestaande wetten een vereniging van deze twee secretariaten onaanvaardbaar maakt. Immers, “indien men deze fusioneert, hoe kunnen we de wet doen naleven?”, dit lijkt bovendien ecologische belangen te negeren en ondergeschikt te maken aan extractieve belangen.  Deze argumentatie lijkt gevolg te hebben gevonden in de oprichting van een departementaal secretariaat voor de Rechten van Moeder Aarde opgericht begin juli. Het secretariaat heeft als eerste taak de implementatie van het decreet ter herstel en bescherming van de ecologische noodzone in Huanuni, Machacamarca, El Choro en Poopó te stimuleren; dit omvat ook de coördinatie van de financiering (met een input van 14 miljoen dollar uit de EU). Daarnaast zal ze ook de transparantie en vorderingen van de milieu-audit op de mijnactiviteiten van Inti Raymi opvolgen. Verder dringt CORIDUP aan op een zo nauw mogelijke aftoetsen van de beloftes, verantwoordelijkheden tegenover, en de vragen en noden vanuit, de getroffen gemeenschappen, zowel binnen als buiten de wettelijke milieunoodzone.

Auteur: Hanne Cottyn