Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Vorige week vonden in drie verschillende Peruaanse regio’s hevige protesten met betrekking tot mijnbouwprojecten plaats. Het was de eerste golf van mijnbouwprotesten sinds Ollanta Humala in juli 2011 aan de macht kwam. Hoewel de nieuwe president een recordaantal milieuconflicten erfde van zijn voorganger Alan García, was het de voorbije maanden relatief rustig. In de aanloop naar de verkiezingen wierp Humala zich immers vooral op als verdediger van water, landbouw en veeteelt tegen de oprukkende mijnbouw.1 Zijn verkiezingsoverwinning was dan ook een verademing voor de getroffen gemeenschappen. Maar met de eerste honderd dagen van Humala’s ambtstermijn, lijken ook de wittebroodsweken achter de rug.

Andahuaylas

In Andahuaylas, in de regio Apurímac, legden manifestanten op 3 november het openbaar leven plat voor onbepaalde duur. Ze eisten de stopzetting van alle mijnbouwactiviteiten in de provincie. Het protest werd geleid door de Junta de Usuarios de Riego de la provincia de Andahuaylas (JUDRA). Op 10 november begaven de ministers van landbouw en mijnbouw samen met een viceminister van milieu zich ter plaatse om te onderhandelen met de manifestanten. Na wat strubbelingen, werd de dag nadien uiteindelijk een akkoord bereikt. De leiders van de JUDRA stemden in met een bestand van 15 dagen, waarin de ministers de vraag van de manifestanten – een decreto supremo dat alle concessies annuleert en de sluiting van twee verwerkingsinstallaties oplegt – zullen voorleggen aan de voltallige ministerraad. Als er op 26 november geen decreet ligt dat de provincies Andahuaylas en Chincheros mijnbouwvrije zone verklaart, zullen de acties worden hervat, klonk het strijdvaardig bij de JUDRA.

Minas Conga

In de regio Cajamarca, Noord-Peru, ging op 9 november een 24-uren blokkade van start uit protest tegen het mijnbouwproject Minas Conga. Dat is een uitbreidingsproject van Yanacocha, de op één na grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Inwoners van de omliggende dorpen blokkeerden de weg tussen Cajamarca-Bambamarca en de invalswegen van Cajamarca. Een groep studenten bezette de universiteit. De dag daarop kwamen 13.000 mensen op straat in Cajamarca en Celendín. Winkels en markten bleven gesloten. De manifestanten eisen dat het Conga-project geschrapt wordt, omdat het vier bergmeren zal omvormen tot open mijnkraters en afvalbekkens. Ze kondigden een blokkade van onbepaalde duur aan vanaf 24 november. “We zullen het water verdedigen met onze eigen levens, want zelfs hebben we meer geld, zonder water zijn we niets”, verklaarde een boerenleider aan de krant La República.

Ancash

Ook in de Áncash-regio werd gemanifesteerd. Hier eist bevolking meer voordelen, de naleving van gemaakte afspraken en een oplossing voor milieuproblemen. In de provincie Huari riepen de burgemeesters van 32 gemeenschappen op tot een 48-uren staking tegen de mijnen Antamina en Huallanca. Die laatste is eigendom van het Belgische bedrijf Nyrstar. Ze willen dat de bedrijven meer werk maken van openbare werken, sociale investeringen, en sociale inclusie. Van 9 tot 11 november blokkeerden ze de weg Chavín de Huántar-San Marcos. In de provincie Reucay blokkeerden inwoners van Catác de weg Ticapampa-Catác-Conococha. Zij vroegen dat hun district tot de invloedssfeer van Antamina wordt gerekend, zodat ze aanspraak kunnen maken op het geld van de canon minero.2 Op 11 november reisden de ministers van binnenlandse zaken en mijnbouw en energie naar Catác om te onderhandelen. Ze kwamen overeen binnen de 15 dagen een rondetafel te organiseren in het regeringspaleis, om in aanwezigheid van Ollanta Humala zelf naar definitieve oplossingen te zoeken.

Trendbreuk?

Tijdens de jaren ’90 heeft de dictatuur van Alberto Fujimori met geweld een neoliberaal beleid opgelegd. De mijnbouw kreeg een voorkeursbehandeling. Buitenlandse investeerders werden aangetrokken met onder meer belastingsvoordelen, vlotte concessies en lakse milieuwetgeving. Sinds de terugkeer naar de democratie in 2000 is dit model niet noemenswaardig veranderd. Ollanta Humala heeft echter een trendbreuk met het verleden beloofd. Na 100 dagen van relatieve rust wordt de regering uitgedaagd haar nieuwe beleidslijnen uit te tekenen.

Op het vlak van nieuwe concessies werd een eerste stap genomen met de afkondiging van de wet op raadpleging van inheemse volkeren op 6 september 2011. Dat is een nieuwe wet die de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren bij de toekenning van concessies moet verzekeren. Het maatschappelijk middenveld ijverde al jaren voor zo’n wet.

Een andere eis vanuit het middenveld is een onafhankelijke evaluatie van de milieu-impactanalyse (EIA) van de bedrijven. Tot nu toe gebeurt die evaluatie door het ministerie van mijnbouw en energie, dat tegelijk belast is met de promotie van mijnbouwinvesteringen. Naar aanleiding van de protesten van vorige week gaf premier Salomon Lerner in de pers toe dat het Ministerie van Mijnbouw en Energie daardoor ‘in enkele gevallen’ rechter en partij tegelijk is. Hij zei dat de EIAs in de toekomst ook zullen worden geëvalueerd door het ministerie van milieu.

Voor bestaande mijnen en concessies veranderen die innovaties echter weinig. Van de 128 miljoen hectaren van het Peruaanse grondgebied is maar liefst 22,6 miljoen (17%) in concessie gegeven. Alleen al de jongste twee jaren werden door de vorige regering nog 6,5 miljoen hectare concessies toegekend, zonder voorafgaande raadpleging van de bevolking en zonder onafhankelijke evaluatie van de EIAs. Een deel van die concessies, zoals die van het Conga-project en het project Río Tabaconas in Cajamarca, worden regelrecht in vraag gesteld door de bevolking. De EIA van Minas Conga, goedgekeurd door het ministerie van mijnbouw in oktober 2010, zal in elk geval wél geherevalueerd worden door het ministerie van milieu. Maar het blijft afwachten of de regering ook daadwerkelijk zal ingrijpen in bestaande concessies.

1 Op het internet circuleert een opname van een verkiezingstoespraak van Humala in Bambamarca-Hualgayoc, één van de vier provincies in de invloedssfeer van het Conga-project . “Wat is belangrijker? Water of Goud?” vraagt de toekomstige president retorisch aan het publiek. “Ik engageer me om de wil van Bambamarca en Hualgayoc met betrekking tot de mijnbouw te respecteren” gaat het even later in crescendo.

De canon minero is het deel van de taksen die de mijnbouwbedrijven betalen aan de centrale overheid, dat wordt verdeeld onder de regionale en lokale overheden.

Auteur: Jonas Hulsens

Mijnbouw, Verzet en Wetenschap

Mijnbouw, Verzet en Wetenschap

De Marlin-Mijn mag dan al vijf jaar ongestoord opereren in het Guatemalteekse departement San Marcos, de resistentie blijft springlevend. De laatste weken krijgt het lokale verzet heel wat bijval vanuit internationale en academische kringen.

Vooral de voorbije week was de Marlin Mijn, onderdeel van het Canadese Goldcorp, niet uit de media weg te slaan. In één week tijd werden vier belangwekkende rapporten en veroordelingen bekend gemaakt. We hebben het over het Gezondheidsrapport van Physicians for Human Rights (PHR), het mensenrechtenrapport van On Common Grounds (uitgaande van aandeelhouders van Goldcorp), de veroordeling van het Volkstribunaal in Madrid en de veroordeling van het Interamerikaanse Hof voor Mensenrechten (CIDH).

We zullen het in dit stukje hebben over de eerstgenoemde studie. Wie zijn namelijk Physicians for Human Rights, hoe gingen ze te werk? Dit internationale team van wetenschappers stelt haar expertise en kennis ter beschikking om wereldwijd gecertificeerde studies uit te voeren met als doel de bescherming van de mensenrechten en het aanreiken van betrouwbare informatie in conflict geladen gebieden waar informatieverstrekking deel uitmaakt van het probleem.

De voorbije zomer (2009) kwam een team van wetenschappers de noodkreet vanuit het aartsbisdom van Guatemala tegemoet dat de mijnbouw in San Marcos gezondheidseffecten zou veroorzaken bij de lokale bevolking (lees: inheemse bevolking). Het feit dat het ging om een noodstudie bracht echter de nodige beperkingen met zich mee. Het team was namelijk slechts ter plaatse gedurende één week. Daarnaast slaagden ze er in om amper 23 participanten te betrekken, waaronder geen kinderen, die het meest kwetsbaar zijn voor de inname van zware metalen, maar waarvoor de toestemmingsprocedure te veel tijd in beslag nam om hen te kunnen betrekken. De studie bestond erin stalen uit rivierwater, menselijke urine en bloed te onderleggen aan metaalonderzoek, waarbij de vergelijking werd gemaakt tussen de gegevens dichtbij en ver van de mijn.

Wat is dan het belang van deze studie? Deze wetenschappers beschikken over heel wat wetenschappelijke autoriteit. De gehanteerde onderzoeksmethoden beantwoorden aan alle internationale normen. Deze studie kan je dus niet, zoals zo vaak gebeurt, onder tafel schuiven als zijnde één of ander activistisch pamflet. Omwille van de beperkte mogelijkheden van de studie kunnen de onderzoekers slechts uitspraken doen over een beperkt aantal zaken. In een wetenschappelijke studie is het namelijk zo dat je heel zeker van je zaak moet zijn om verbanden te kunnen leggen. Daarvoor zijn veel meer participanten nodig en dient er een tijdslijn opgemaakt te worden die de evolutie van de gezondheidstoestand weergeeft. Het belang van deze studie is vooral het opmaken van een “baseline” een eerste gegevensbank, waar latere studies zich op kunnen baseren om zo’n evolutielijn op te maken.

Wat hebben de wetenschappers dan wel kunnen opmaken? De meest verontrustende conclusie is dat er in bloed en urine van mensen die dicht bij de mijn wonen wel degelijk hogere concentraties van bepaalde metalen werden in opgemeten, wat ook geldt voor het rivierwater dat dicht bij de mijn stroomt. Op het moment van het onderzoek overschreden niveaus van metalen echter nog niet de internationale gezondheidsstandaarden. Maar in overweging nemende dat de Marlin-mijn relatief recent is (5 jaar) en dat uit de internationale expertise van de onderzoekers blijkt dat eens de introductie van metalen in het ecosysteem heeft plaatsgevonden, deze enkel toeneemt, is de situatie redelijk alarmerend. De nood om meer en grotere studies uit te voeren is dus heel groot.

De wetenschappers benadrukken de verantwoordelijkheid van de Guatemalteekse overheid bij het beschermen van de volksgezondheid. De rol van de overheid in mijnbouw is er sinds de mijnbouwwet van 1996 één geweest van facilitator voor multinationale bedrijven, zowel wat betreft het ontwerp als de uitvoering van de regelgeving.

De reacties van de verantwoordelijke ministers waren wederom weinig verrassend, maar des te beschamend. Zo liet de minister van milieu weten dat hij de wetenschappelijkheid van de studie in twijfel trok en verwees naar een studie waar nooit iemand van gehoord zou hebben als tegenalyse, bovendien vergeleek hij de studie van PHR met een oude studie die niet aan de wetenschappelijke vereisten voldeed. De ene studie heeft echter in de verste verte niets met de nadere te maken. De vertegenwoordigers van het mijnbouwbedrijf moeten natuurlijk niet veel onderdoen. Een verwijzing naar het onderzoek dat uitgaat van Goldcorp zelf zou als tegenanalyse dienen. Maar waarom publiceren ze die onderzoeken niet, vraagt iedereen zich af. Bovendien, laten ze weten, werd de studie van PHR niet bevestigd door de Guatemalteekse overheid. De beperktheid van deze redenering hoeft niet verder toegelicht worden. Het wetenschappelijke, neutrale karakter van de studie maakt de regering en het bedrijf zichtbaar ongemakkelijk. “Kunnen we het niet over iets anders hebben?” hoor je ze denken.

Lees de studie van Physicians for Human Rights: http://physiciansforhumanrights.org/library/news-2010-05-18-english.html

Lees het verslag van Prensa Libre:
http://www.prensalibre.com/noticias/Estudio-contaminacion-metales-toxico…

Lees de reactie van de Minister van Milieu:
http://www.elperiodico.com.gt/es/20100525/pais/1c53337

Lees de reactie van Goldcorp:
http://www.prensalibre.com/opinion/nuevo-dicho-reporte_0_266973312.html

Auteur: Bart van Besien

Guatemalteekse regering schorst Marlin-mijn

Op 23 juni liet de Guatemalteekse president Colóm weten dat de regering de voorzorgsmaatregelen zou naleven die hen opgelegd werden door de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACMR), waaronder de schorsing van de Marlin-mijn. Deze voorzorgsmaatregelen werden opgelegd in het teken van een mensenrechtenstudie rond de Marlin-mijn in de westelijke hooglanden van Guatemala, beroemd om haar inheemse Maya-Mamcultuur. CATAPA is blij met deze beslissing aangezien we al sinds jaren actief zijn rond de Marlin-mijn.

IACMR is de mensenrechtencommissie die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Het onderzoek kwam er op vraag van 18 Maya-Mam gemeenschappen die in 2007 het nalaten van een lokale volksstemming rond het mijnbouwproject aankloeg, de kwalijke milieu –en gezondheidseffecten, alsook de sociale onrust die de mijn meebracht. IACMR verzocht de Guatemalteekse staat vijf voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van de lokale bevolking, totdat de zaak ten gronde kan bestudeerd worden in het aanhangende rapport. Naast de schorsing van de mijnbouw, werd ook geëist de waterbronnen te zuiveren, veiligheidsmaatregelen te nemen voor de actievoerders, gezondheid van de bevolking te behandelen en beschermingsmaatregelen te nemen.

Druk op de regering

De beslissing van de Guatemalteekse regering om de Marlin-mijn te schorsen, kwam als een verrassing. De president had eerder al laten weten dat er wat hem betrof geen redenen waren om een dergelijke schorsing uit te spreken. Het was dan ook verrassend dat de regering aan de IACMR uitstel aanvroeg om tot een besluit te komen. De druk vanuit het middenveld was echter toegenomen. Persconferenties van actievoerders, betogingen in de hoofdstad, en de druk van tal van binnen –en buitenlandse bewegingen rond milieu, mensenrechten en inheemse rechten verhoogden de druk op de regering. In een open brief herrinerden bisschop Ramazzini van San Marcos en nobelprijswinares Riguberta Menchú, president Colóm aan zijn politieke plicht, op te komen voor zijn volk wanneer mensenrechten in het gevaar dreigen te komen. Ook CATAPA zette haar sympathisanten ertoe aan druk uit te oefenen via een briefschrijfactie.

Maya’s versus mijnbouw

Het protest van de Mayagemeenshappen tegen mijnbouw is ondertussen een massabeweging geworden in het westen van Guatemala. Vorige week bracht het bezoek van de Speciale Gezant voor Inheemse Rechten zo’n 10.000 Maya’s te been in het departement Huehuetenango alleen. Hun strijdkreet luidt: “Neen aan mijnbouw, Ja aan het leven.” De bedreiging die mijnbouw uitoefent over hun historische territorium is dan ook niet min. Over het hele land heeft de Guatemalteekse staat 117 mijnbouwlicensies toegekend aan mijnbouwbedrijven. In de hooglanden van Huehuetenango en San Marcos betekent dat dat grofweg elke gemeenschap met mijnbouw te maken krijgt, zonder dat hen iets gevraagd werd.

De Maya-cultuur mag dan al te boek staan als een antieke cultuur, waarvan de tempelruïnes de enige getuigen zijn, het antwoord dat de gemeenschappen aan deze projecten bood, bewijst het tegendeel. Meer dan 600.000 Maya’s spraken zich uit tegen deze mijnbouwprojecten, in traditionele volksraadplegingen. Deze raadplegingen worden door de regering als niet-bindend gezien, maar dienen als enig alternatief bij gebrek aan adequate raadpleging door de regering zelf. De paradox hier is dat de komst van de mijnbouwbedrijven, die een complete negatie van de inheemse rechten en eigenheid inhoudt, dient als katalysator voor de heropleving van de inheemse identiteit, organisatie en protesten. Over het hele westen van het land kwam het Consejo de los Pueblos de Occidente (de Volksraad van het Westen) tot stand, die de beslissing van de volksraadplegingen in stand houdt, door op geregelde momenten samen te komen en met één luide en duidelijke stem te spreken.

Open pit mijnbouw

Het ontwikkelingsmodel dat open pit mijnbouw aanbiedt aan de inheemse bevolking, betekent een complete contradictie met alles waar deze culturen voor staan. Ondanks 500 jaar onderdrukking, discriminatie en armoede, blijven deze gemeenschappen trouw aan hun innige band met moeder aarde. “Wij zien de aarde als een moeder die ons borstvoeding geeft”, zegt zuster Maudilla López van FREDEMI, een actiegroep in San Miguel Ixtahuacán. “We zijn niet tegen ontwikkeling, maar we willen enkel ontwikkeling van het leven. De ontwikkeling die de mijn aanbiedt is ontwikkeling van de dood.”

In een bijzonder gecentraliseerd land, waar de hoofdstedelingen geen voeling hebben met de inheemse hooglanden, wordt het protest vaak gereduceerd tot een groepje fanatiekelingen die het gewoon niet begrijpen. In de economische analyse van de politieke en economische elite wordt het westen van Guatemala gezien als een vergeetput, waar de mensen maar al te blij horen te zijn dat hen mijnbouw wordt aangeboden. Het is het type van ontwikkeling dat compleet geen rekening houdt met de culturele en biologische eigenheid van deze, ondanks alles, adembenemend prachtige regio.

Het verlies aan natuurlijke rijkdom leest zich af in het beeld van hele bergen die tot gigantische zandputten worden gereduceerd. Om de edele metalen van het puin te scheiden wordt gebruik gemaakt van cyanide, waarvan het algemeen geweten is dat de inname van een rijstkorrel van deze stof de onmiddellijke dood betekent. Waarschijnlijk het meest kwalijke effect van deze mijnbouw is het vrijkomen van zware metalen in het rivierwater, wat de plaatselijke rivieren voor eeuwenlang dreigt te vergiftigen. De eerste gezondheidseffecten werden al vastgesteld in het bloed van de omwonenden door de onderzoekers van de Universiteit van Michigan.

Conflict in San Miguel Ixtahuacán

In het geval van de Marlin-mijn in San Miguel Ixtahuacán, San Marcos, uitgebaat door de Canadese mijnbouwgigant Goldcorp, kwam het protest er te laat. De mijn deed haar intrede onder leugenachtige strategieën. Toen de gronden werden gekocht van de arme campesino’s, werd hen niet verteld dat deze grond zou dienen voor mijnbouw. Leiders werden opgekocht om het protest te breken. Toen het protest enigszins vorm kreeg, moest het al opboksen tegen een bestaande mijn. Ondertussen is San Miguel een verdeeld gehucht geworden. Tegenstanders worden afgedreigd en durven in veel gevallen zich niet uit te spreken. Anderen werden door de handige advocaten van Goldcorp voor de rechtbank gedaagd en in sommige gevallen ook veroordeeld. Het protest in San Miguel is dan ook sterk verzwakt en kan alle steun gebruiken.

Het is dan ook nog niet duidelijk wat de gevolgen van deze schorsing zullen zijn. Eerst en vooral is het een ruggesteun voor het protest en een erkenning van de uitgesproken klachten. Anderzijds kan men vrezen voor verhoogde onrust en represailles nu de tegenstanders – tijdelijk – gelijk hebben gekregen.

Beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn

De beslissing van de regering komt als een verrassing. Colóm werd drie jaar geleden verkozen als een sociaaldemocratische president en vormde naar eigen zeggen een regering met “Maya-gezicht”, maar leverde tot nog toe vooral teleurstelling op. Mijnbouwlicenties worden verlengd en mijnbouwbedrijven gaan ongestoord hun gang met de steun van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. Het ontslag van de minister van dit departement op dezelfde dag als de beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn kan erop duiden dat de president intern met conflicten aan het afrekenen is. Is hij dan eindelijk de kant aan het kiezen van de Maya’s die hem de verkiezingsoverwinning hebben opgeleverd?

We wachten hoopvol meer informatie af over de schorsing, want voorlopig kunnen we enkel de korte boodschap van de president in de persconferentie (Spaans) van gisteren trachten te interpreteren. Over het hoe en wanneer blijft het voorlopig onduidelijk.

Auteur: Bart van Besien