De rol van financiële instituties en mijnbouwbedrijven in de schendingen van mensenrechten en milieunormen. Fairfin, Urgewald en Facing Finance, een campagne gesteund door de Europese Unie, roept beleggers op om niet langer te investeren in bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling, corruptie of controversiële wapenproductie.

Deze wanpraktijken, veelal zorgvuldig verborgen gehouden voor de buitenwereld, zijn schering en inslag in de dagelijkse werking van tal van multinationale bedrijven. Veel van deze bedrijven halen hun fondsen van internationale banken en andere financiële instellingen (via aandelen en obligaties), die op deze manier (al dan niet onrechtstreeks) deze ecologische en sociale wanpraktijken in de hand werken. In December 2012 bracht Facing Finance het rapport Dirty Profits uit, waarin het verschillende multinationals en internationale banken met de neus op de feiten drukt. Dit artikel focust op de mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling en corruptie die in het Dirty Profits rapport aangekaart worden, specifiek met betrekking tot mijnbouwbedrijven.

Het stijgende belang van financiële instituties

 De recente financiële crisis heeft er toe geleid dat financiële instellingen en andere private investeerders meer dan voorheen hun prioriteiten richten op de extractie-industrie. Immers, geïndustrialiseerde landen zijn de dag van vandaag zeer afhankelijk van een brede aanvoer van ruwe materialen. Grote winsten voor de bedrijven leiden ook tot grote winsten voor de investeerders. Op deze manier is het dus niet meer mogelijk om enkel en alleen met de vinger te wijzen naar de multinationals als schuldige van talrijke mensenrechten – en milieuschendingen. Speculatieve investeringen, komende van financiële instellingen zoals internationale banken, zijn minstens even bedreigend voor dergelijke wanpraktijken.

De financiële instituties die het meeste investeren en dus profiteren van dergelijke, vervuilende mijnbouwactiviteiten zijn de Franse bank BNP Paribas, de Deutsche Bank uit Duitsland, de Nederlandse bank ING en de UniCreditbank uit Italië. De financiële transacties – in de vorm van leningen, aandelen en obligaties – tussen deze banken en multinationale bedrijven zijn sinds 2010 samen al goed voor ongeveer 40 miljard dollar.

Mensenrechten – & milieunormen in de mijnbouwsector

 Ondanks het feit dat deze sector tot de top van meest vervuilende industrieën hoort, bloeit de mijnbouwindustrie de laatste jaren sterker dan ooit tevoren. Mijnbouwbedrijven hebben stuk voor stuk tal van mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling op hun palmares staan.

BHP Billiton Ltd. is een Anglo-Australisch mijnbouw-& petroleumbedrijf. Hoewel het met zijn 10 330 miljoen euro aan investeringen van financiële instellingen het meest gefinancierde bedrijf in het Dirty Profits rapport vertegenwoordigt, toch is BHP Billion Ltd. ook een van de meest controversiële mijnbouwbedrijven ter wereld. Beschuldigingen inzake onomkeerbare milieuschade, gedwongen verplaatsing van bevolkingsgroepen uit hun leefomgeving, mensenrechtenschendingen en de vernietiging van culturen en levensonderhoud gaan stuk voor stuk lijnrecht in tegen de standaarden die zijn opgesteld in het social en environmental management plan van het bedrijf zelf. Bovendien heeft het bedrijf reeds veelvuldig de nationale en internationale wetten met betrekking tot werkomstandigheden, milieu en mensenrechten geschonden. Het bedrijf werd onlangs tot 4e meest controversiële bedrijf ter wereld uitgeroepen, en toch blijft het massaal gefinancierd worden door financiële instituties als BNP Paribas, ING, Deutsche Bank en vele anderen…

Glencore International Plc. komt met 6 292 miljoen euro aan investeringen door internationale, financiële instituties op de tweede plaats na BHP Billiton. Dit Zwitserse extractie-, productie- en handelsbedrijf is actief in meer dan 40 landen en houdt zich voornamelijk bezig met metalen, energie en gewassen. Door extreme luchtvervuiling afkomstig van Glencores extractiemethoden lijdt in Cesar (Colombia) meer dan 50% van de bevolking aan ademhalingsproblemen en huid-& oogziekten. In Zambia hebben schadelijke zuren in het extractieproces van koper reeds tot de vervuiling en besmetting van het grondwater geleid. Ook in Congo werd het bedrijf reeds aangeklaagd voor vervuilende praktijken en inhumane werkomstandigheden. Kinderarbeid is er dagelijkse kost en de gezondheidsproblemen blijven er toenemen. Bovendien wordt Glencore International Plc. door verschillende NGO’s het meest controversiële bedrijf op vlak van belastingstransparantie genoemd. De Europese Investment Bank heeft reeds alle investeringen in het bedrijf bevroren. Toch blijft Glencore International Plc. torenhoge leningen ontvangen van banken als BNP Paribas, ING & Deutsche Bank.

Ook Rio Tinto behoort tot de top 5 van meest gefinancierde bedrijven in het dirty profits rapport. Dit metaal – & mijnbouwbedrijf behoort daarenboven ook tot een van de 4 grootste mijnbouwbedrijven ter wereld. Actief wereldwijd en gespecialiseerd in de extractie van aluminium, koper, diamanten, mineralen, energie en ijzerertsen heeft ook dit bedrijf reeds verschillende beschuldigingen op zijn palmares staan. Net als de andere mijnbouwbedrijven schendt het op grote schaal mensen- & milieurechten, waarvan de destructie van fragiele ecosystemen en de bedreiging van het levensonderhoud van nomadische herders in Mongolia slechts één voorbeeld zijn. Ook in Australië en Afrika werd het bedrijf reeds meermaals aangeklaagd. BNP Paribas, Deutsche Bank en Allianz zijn de drie grootste investeerders in het bedrijf en dragen elk meer dan 500 miljoen euro aan leningen, obligaties of aandelen bij.

Barrick Gold Corporation tenslotte, is een Canadees mijnbouwbedrijf. Met 27 werkzame goudmijnen is het de grootste leverancier van goud in de wereld. Ook dit bedrijf maakte zich reeds schuldig aan tal van sociale en ecologische schendingen. In Tanzania werden in 2011 zeven mensen vermoord, na protesten tegen de onmenselijke arbeidsomstandigheden en de gedwongen verplaatsing van lokale bevolkingen uit hun eigen leefgebied. Daarnaast werd het bedrijf reeds aangeklaagd omwille van veelvoudige verkrachtingen, arbitraire opsluitingen en corrupte belastingontduiking. Op de grens van Chili & Argentinië, in de Pascua Lama regio, wordt Barrick Gold Corporation beschuldigd van het vernietigen van de gletsjers door het vervuilen van water, de grond en de lucht. Hoewel het Norwegian Government Pension Fund zijn investeringen in het bedrijf omwille van bovenstaande redenen heeft ingetrokken, zijn Allianz, ING en Deutsche Bank nog steeds grote aandeelhouders van Barrick Gold Corporation.

Dit is slechts een fractie uit de greep van bedrijven die zich schuldig maken aan mensenrechten-en milieuschendingen. Andere grote bedrijfsnamen in de mijnbouwsector met bloed aan hun handen zijn ENI, Anglo American Plc., Vale etc…

 Windowdressing

De mijnbouwbedrijven zijn talrijk, de investeringen in deze bedrijven zijn immens en de feiten van wantoestanden in de sector zijn ontelbaar. Hoe komt het dan dat vele van deze bovenstaande sociale en ecologische schendingen onopgemerkt blijven voor het grote publiek? Het antwoord is te vinden in het zogenaamde windowdressing fenomeen. Bedrijven promoten hun ethische gedrag en verantwoordelijkheid via programma’s geïnspireerd door het idee van verantwoord maatschappelijk ondernemen. Dit project, voorgesteld door het OECD, spoort bedrijven aan om sociale programma’s te ondernemen om zo bij te dragen aan een maatschappelijk verantwoorde, wereldwijde economie. Bedrijven schuldig aan tal van sociale en ecologische schendingen grijpen dergelijke programma’s maar al te graag aan om hun imago op te krikken. Het bovengenoemde social and environmental management plan van BHP Billion Ltd. is slechts één voorbeeld. Veel bedrijven in de mijnbouwsector pakken op hun websites maar al te graag uit met hun ‘sociale programma’s’. Vaak wordt daarbij een kleinschalig project (vb. de bouw van een school) in de buurt van de mijn opgezet en gefinancierd door het bedrijf, om op deze manier de veel crucialere mensenrechtenschendingen te verdoezelen.

Ook de financiële instellingen weigeren vaak de enorme, sociale en economische impact van hun investeringen onder ogen te zien. Tijdens de actie van Catapa (www.catapa.be) op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in Frankfurt van de Deutsche Bank eind mei 2013 werd aan de Deutsche Bank gevraagd om te stoppen met investeren in onverantwoorde mijnbouwprojecten (vooral in Newmont Mining, het bedrijf verantwoordelijk voor de mijn Conga in Peru – zie infra -). Het antwoord van Deutsche bank was vooral ontwijkend: ”Costumer relationships are thoroughly checked, especially with regards to the environment and social risks. Monitoring systems are already in place. We make sure to comply with international standards. However we cannot go into details with regards to Newmont and/or funding provided to Newmont as this concerns an individual client and we are not allowed to discuss those.” De Deutsche Bank weigerde dus in detail te treden over hun investeringen en beweerde niets fout te doen door in Newmont te investeren. Als we hen moeten geloven, wordt er voldaan aan de internationale standaarden. Ook financiële instellingen doen dus aan imagobuilding.

Conga-case

Die Conga-mijn, een samenwerking tussen mijnbouwgigant Newmont Mining, het Peruaanse kleinere Buenaventura en de Wereldbank, wordt niet enkel door Deutsche Bank gefinancierd. Ook ING en BNP Paribas, stuk voor stuk grote, internationale banken, financieren dit project met torenhoge bedragen. Vandaag de dag is er echter veel ophef rond de Conga-case. Lokale bevolkingen worden de essentiële elementen van hun levensonderhoud, zoals de toegang tot water, ontnomen. De mijn vervuilt immers zowel de rivieren als het grondwater, nodig voor de landbouw en het drinkwater van de lokale bevolking. Op dit moment zijn grote protesten van de lokale bevolking aan de gang tegen de vernietiging van het belangrijke Perol-meer, in functie van de nieuwe mijn. De leuze luidt: Conga no va! De internationale, financiële instellingen sluiten hun ogen voor deze menselijke oproep. Meer nog, ze ontkennen zelfs de aanwezigheid van dergelijke mensenrechten-& milieuschendingen.

 Nood aan bindende regulaties

Hoewel de mijnbouwbedrijven als de financiële instituties dus beweren dat ze zich houden aan internationale standaarden en op hun websites uitpakken met hun verantwoord maatschappelijk ondernemen-programma’s , toch worden aan de lopende band sociale en ecologische normen geschonden. Een duidelijk voorbeeld hiervan is opnieuw te vinden bij Deutsche Bank. Hoewel deze bank zich officieel bindt aan tal van vrijwillige initiatieven zoals UN Global Compact, Global Reporting Initiative, Carbon Disclosure Project en dergelijke, toch blijft het bedrijven die zich schuldig maken aan tal van schendingen financieren.

Wat nodig is om dergelijke praktijken te voorkomen zijn bindende regulaties. Niet alweer een nieuwe niet-bindende, inefficiënte, vrijwillige verbintenis met een nieuwe standaard, maar wel een duurzame benadering om controversiële kwesties te verhelpen. Hard law in plaats van soft law, zal pas echt verandering brengen voor de lijdende lokale bevolking. Duurzame sociale en ecologische principes moeten benoemd worden en dienovereenkomstig moet een nieuw, duidelijk en sterk beleid geïmplementeerd worden. Bovendien moeten alle financiële instituties een duidelijke analyse maken van hun investeringen en consequent daaraan al hun zakelijke relaties met bedrijven betrokken bij mensen-en milieurechtenschendingen stopzetten. Enkel zo kunnen sociale en ecologische wanpraktijken stap voor stap de wereld uit geholpen worden.

Auteur: Lien Vermeersch

Bron: Facing finance (2012). Dirty Profits. Report on companies and financial institutions benefiting from violations of human rights.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.