“Een Peruaan is een bedelaar op een berg van goud”,

zegt een Peruaans spreekwoord. Hoewel de overheid de groei van de mijnbouwsector gelijkstelt aan meer jobs en minder armoede, is de ongelijkheid in het land sinds de jaren ‘90 gestegen. De ondergrond zit boordevol grondstoffen maar toch blijkt die rijkdom niet ten goede te komen aan een groot deel van de bevolking.

Mijnbouw in Peru

Peru heeft reeds een lange geschiedenis van mijnbouw, die terugkeert tot de pre-koloniale periode. Onder Spaans koloniaal bewind werd mijnbouw één van de belangrijkste economische activiteiten. De inheemse bevolking werd op grootschalige wijze ingezet voor de ontginning van omvangrijke voorraden goud, zilver en kwik. Aan het begin van de 17de eeuw waren de belangrijkste zilvermijnen reeds bijna uitgeput. Rond de eeuwwisseling naar de 20ste eeuw kende de mijnbouwsector opnieuw een grote expansie, aangedreven door nieuwe technologieën en buitenlands kapitaal.

Om de schaal van de ecologische kosten, economische omzet en politieke macht van de mijnbouwsector in Peru vandaag te begrijpen, moeten we terug naar de vroege jaren 1990. Op dat moment breekt een ware mijnbouwboom door in Peru. De beslissende factoren hiervoor hebben niet zoveel met nieuwe voorraden te maken, maar met een combinatie van hoge grondstoffenprijzen op de wereldmarkt, nieuwe mijnbouwtechnologieën die het mogelijk maakten om plaatsen te exploiteren die voorheen niet bereikbaar of rendabel waren, en institutionele hervormingen van het juridisch bestel en het nationaal economisch beleid. Deze elementen hebben mijnbouw in Peru heel aantrekkelijk gemaakt voor investeerders. De extractieve sector begon een sleutelrol te spelen in de economische groei, die steunt op directe buitenlandse investeringen en een exportgerichte economie en tot op de dag van vandaag doorgevoerd wordt.  Sindsdien hebben achtereenvolgende regeringen verder gebouwd aan de profilering van Peru als ‘país minero’, met het oog op het verwerven van nieuw kapitaal voor de sector.

Peru is vandaag nog steeds een mijnbouwgrootmacht. In 2017 was de mijnbouwexport goed voor ruim 60 procent van de totale waarde van Peru’s export. en de belangrijkste bron van buitenlandse deviezen. Het land is de tweede zilverproducent ter wereld en de zesde producent van goud, en heeft na Chili de grootste koperreserves op aarde. De vijf grootste mijnbouwmultinationals wereldwijd (Glencore, BHP Billiton, Rio Tinto, Vale en Anglo American) zijn allen actief in het land. In 2017 is maar liefst 14% van het nationale grondgebied geconcessioneerd (eind 2014 was dat nog 20%!). Zo goed als al deze concessies zijn gelegen in de Andesregio, in zones waar de belangrijkste waterbronnen ontstaan en die van oudsher bewoond worden door inheemse en boerengemeenschappen. Zo worden traditionele levenswijzen, gebaseerd op landbouw en veeteelt, in gevaar gebracht. Bovendien situeren vele mijnbouwactiviteiten zich in kwetsbare ecosystemen zoals de hooggelegen páramos.

“Een Peruaan is een bedelaar op een berg van goud”, zegt een Peruaans spreekwoord. Hoewel de overheid de groei van de mijnbouwsector gelijkstelt aan meer jobs en minder armoede, is de ongelijkheid in het land sinds de jaren ‘90 gestegen. De ondergrond zit boordevol grondstoffen maar toch blijkt die rijkdom niet ten goede te komen aan een groot deel van de bevolking.

De grote ecologische, economische en sociaal-culturele impact van mijnbouw valt voor steeds minder Peruanen te ontwijken. Niet verwonderlijk dan, dat de expansie gepaard met vele sociale conflicten over toegang tot grondstoffen, milieuvervuiling, ontwikkeling en rechtvaardigheid gepaard gaat. Hoewel Peru tot de landen met de meeste mijnbouw-gerelateerde conflicten ter wereld behoort, blijft de regering volop de kaart spelen van mijnbouw. Ondertussen worden waterbronnen aangetast, gronden onteigend, mensenrechten geschonden. Bovendien wordt het sociaal protest en haar leiders gecriminaliseerd in een poging mensen de mond te snoeren.

Amazone

In Peru werkt CATAPA voornamelijk rond een emblematische mijnbouwcase in de noordelijke Andes, het Conga project van mijnbouwreus Yanacocha in Cajamarca, en een emblematische fossiele brandstofcase in de noordelijke Amazone, de olievelden in Loreto. Vóór 2012 focuste CATAPA op het Rio Blanco project in het departement Piura. Vandaag houden we ook de mijnbouwexpansie in het departement Cajamarca, zoals de projecten Michiquillay en Shahuindo, in de gaten. Via onze partnerorganisaties ondersteunen we lokale bewegingen en gemeenschappen die vragen stellen bij het ongelimiteerde en slecht gereguleerde extractivisme. Via ondersteuning van onze partnerorganisaties en de aanwezigheid van zuidmedewerkers in Peru, trachten we de lokale bevolking een stem te geven.

Yanacocha

In 1992 wordt het mijnbouwproject Yanacocha nabij de stad Cajamarca opgestart. Achter het project zit het bedrijf Minera Yanacocha S.R.L., destijds een joint-venture van het Amerikaanse bedrijf Newmont Mining, het Peruaanse Compañía de Minas Buenaventura, het Franse staatsbedrijf Bureau de Recherches Géologiques et Minières en de International Finance Corporation. De Yanacocha goudmijn kende een relatief rustige opstartperiode. De bevolking had de hoop dat deze mijn, zoals herhaaldelijk beloofd, economische voorspoed zou brengen. Cajamarca was op dat moment het vierde armste departement van Peru. Vandaag (2018) is het de regio met de hoogste extreme armoede in het land.

Nadat het Franse staatsbedrijf BRGM besloot om samen te gaan met het Australische mijnbouwbedrijf Normandy Poseidon, een belangrijke concurrent van Newmont Mining, besloot de Amerikaanse mijnbouwmultinational samen met hun Peruaanse partner Buenaventura om deze verkoop tegen te gaan. Ze klaagden BRGM aan en opperden dat zij vetorecht hadden in deze verkoop.

Na jaren van gelobby en politiek getouwtrek oordeelde het Peruaanse Hooggerechtshof in juni 2000 dat Newmont en Buenaventure het recht aan hun kant hadden. Beiden kregen het aandeel van BRGM toegewezen, goed voor 109,7 miljoen USD. In 2000 kwam aan het licht dat de belangrijkste raadgever van toenmalig president Fujimori, Montesinos, zijn gesprekken met rechters en consultants betrokken bij de Yanacochacase had opgenomen op video. Daaruit bleek de grootschalige fraude en corruptie, met de val van Fujimori tot gevolg. De commerciële oorlog omtrent het eigenaarschap van de Yanacocha goudmijn toont glashelder aan hoe zeer politieke en economische belangen verweven zijn in Peru. Nationaal en internationaal bracht deze zaak heel wat schade toe aan de reputatie van Minera Yanacocha en de Peruaanse beleidsmakers.

Kort na de opstart, ontwikkelden zich verschillende conflicten rond Yanacocha in Cajamarca. In 1994 deden zich verschillende landconflicten voor, aangedreven door de bewuste onteigeningsstrategie van het bedrijf. Tussen 1992 en 2000 kocht Yanacocha meer dan 11.000 hectaren grond voor bij benadering 5 miljoen dollar. Het bedrijf stimuleerde de ontmanteling van de traditionele patronen van grondgebruik en de opdeling en privatisering van gronden. De nieuwe privé eigenaars werden onder druk gezet om hun grond te verkopen, met gedwongen onteigening door de staat als stok achter de deur. Grondgebruikers die geen eigenaars waren, verloren toegang tot de gronden. Zij kregen hiervoor geen compensatie. Tussen 1992 en 1996 stegen de grondprijzen rond de mijn met 600 procent. Veel eigenaars en gemeenschappen voelden zich achteraf bedrogen en protesteerden om bijkomende compensaties af te dwingen.

In 1994 werd reeds vervuiling gerapporteerd die te wijten was aan de mijnbouwoperaties. Tussen 1997 en 1998 ontstonden de eerste schermutselingen door het verlies van irrigatiekanalen en de uitdroging van bergmeren. De gevolgen van de vervuiling werd opnieuw duidelijk in 2002, toen in het dorp Granja Porcón 36.700 forellen stierven nadat sedimenten van de mijn in de forelkwekerij terecht waren gekomen. Kort daarvoor deed zich de grootste ramp voor, in het dorpje Choropampa. In 2000 verloor daar een vrachtwagen, afkomstig van de mijn, een lading met 151 kilo uiterst giftige kwik. Meer dan 900 inwoners van de gemeenten Choropampa en San Juan werden vergiftigd en kregen te kampen met nierpijn, ademhalingsproblemen, huidaandoeningen en verslechterd zicht. In eerste instantie probeerde Yanacocha het incident stil te houden. Het bedrijf werd aangeklaagd en betaalde tenslotte een schadevergoeding in een buitenrechtelijke geschillenregeling, zonder evenwel de volle verantwoordelijkheid voor het incident op zich te nemen. Voor Yanacocha is het incident gesloten, maar de gezondheidsproblemen van de slachtoffers zullen nog jaren blijven voortduren.

Het protest en ongenoegen in Cajamarca groeide. In 2004 protesteerden meer dan tienduizend mensen uit de streek tegen de uitbreiding van de mijn naar Cerro Quilish, een berg die belangrijk is voor de watervoorziening van Cajamarca. Met voorlopig succes: Yanacocha moest haar exploratieplannen opbergen.

In augustus 2006 brak protest uit tegen de uitbreiding van de Carachugo-groeve, waar Yanacocha een nieuwe dam wilde bouwen. Inwoners van Combayo vreesden verontreiniging van hun water en klaagden over de weinige sociale en economische voordelen van het project. Het protest eindigde in confrontaties tussen de politie en privé-bewakers van Yanacocha enerzijds en de boeren anderzijds. Daarbij werd de boerenleider Isidro Llanos Canvar doodgeschoten en raakten verschillende mensen gewond. In november 2006 werd de boer en milieuactivist Edmundo Becerra Corina vermoord met vijftien kogels, enkele dagen voorafgaand aan een ontmoeting met vertegenwoordigers van het Ministerie voor Energie en Mijnbouw. Hij had verschillende doodsbedreigingen ontvangen.

Ondertussen ging het Yanacocha economisch voor de wind. De goudproductie piekte in 2005 met een jaarlijkse productie van meer dan 80 ton goud. Die enorme productie bracht de cajamarquinos of de nationale economie weinig op. Een rapport uit 2015 toont aan dat Yanacocha jarenlang belastingen heeft ontweken. In zijn onderzoek La Gran Minería: paga los impuestos que debería pagar? El caso Yanacocha’ (De Grote Mijnbouw: betaalt ze de belastingen die ze zou moeten betalen? De casus Yanaococha.)  toont journalist Raúl Wiener aan hoe Yanacocha sinds 2006 steeds hogere kosten liet optekenen om daarmee haar opbrengsten voor belastingen drastisch te reduceren. Verder onderzoek wees uit dat vooral de indirecte kosten een hoge vlucht namen, kosten die minder makkelijk te herleiden zijn tot eigenlijke productieactiviteiten. Ondanks de hoge goud- en koperprijzen van de voorbije jaren, daalden de opbrengsten van het bedrijf stelselmatig. In 2013 maakt Yanacocha zelfs verlies. Op die manier slaagde het bedrijf erin om miljoenen te besparen.

Kort daarna verandert het globale panorama en ging de goudprijs op de wereldmarkt dalen. Yanacocha blijft operatief, maar produceert slechts zo’n 14 ton goud per jaar. Het bedrijf kondigt in 2018 echter een uitbreiding door het aanboren van voorraden binnen de huidige site.

Conga

Het grootste uitbreidingsplan van het mijnbouwbedrijf Yanacocha blijft tot op vandaag (2018) onuitgevoerd. Reeds in de jaren ‘90 begon het bedrijf al gronden op te kopen rond de hooglandmeren van Conga, die naam gaven aan het project. Pas vanaf 2010, wanneer het oorspronkelijke milieueffectenrapport wordt goedgekeurd. De lange geschiedenis van milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen door het bedrijf vormt de voedingsbodem voor het sociaal conflict dat zich ontwikkelde rond het Conga project. In het najaar van 2011 groeide het lokale protest uit tot massaal verzet. De verschillende lokale anti-mijnbouwprotesten van rechtstreeks geaffecteerde gemeenschappen kwamen samen in een regionaal bewustzijn, waarbij ook de stadsbewoners zich betrokken voelen. Boerenorganisaties en andere sociale bewegingen, gesteund door de regionale overheid van Cajamarca en het brede middenveld in Peru, hebben hun vertrouwen in het mijnbouwbedrijf Yanacocha verloren. ‘Conga no va!’ vormt zonder twijfel het grootste protest in de geschiedenis van de streek waar bijna 500 jaar geleden conquistador Pizarro en Inca Atahualpa tegenover elkaar stonden.

De reactie van de regering was hardhandig. De noodtoestand werd meermaals afgekondigd en de streek werd gemilitariseerd. Dit resulteerde onder meer in 5 dodelijke slachtoffers in juli 2012 in de provincie Celendín. Datzelfde jaar werd een historische ‘Marcha del Agua’ gehouden op de hoofdstad, Lima, waar duizenden mensen samen kwamen voor het recht op water. Conga werd zo een nationaal symbooldossier voor de grootschalige mijnbouwproblematiek in het land en in gans Latijns-Amerika, en resoneert tot ver daarbuiten.

Het protest tegen het Conga project is heel breed gedragen. Niet alleen potentieel geaffecteerde gemeenschappen trekken de straat op, ook gemeenschappen die buiten de ‘impactzone’ liggen verzetten zich massaal tegen het project. Uit een kleinschalige IPSOS-enquête uit 2012 blijkt dat slechts 15% van de bevraagden het project uitgevoerd willen zien, maar liefst 78% van de bevraagden is tegen de exploitatie van Conga. In rurale regio’s loopt dit percentrage op tot 83%. Het ‘5 billion dollar project’ vindt m.a.w. amper lokale steun. En ook bij regionale beleidsmakers is de stemming duidelijk; Gregorio Santos, regionaal president van Cajamarca is openlijk tegen het project en een doorn in het oog van de beleidsmakers in Lima. Het protest tegen Conga werd op die manier een symbolisch protest in Peru, een land dat meer dan 200 sociale conflicten telt gelieerd met mijnbouw.

Omdat de investeringen in Conga zo groot zijn en omdat het protest tegen Conga enorme proporties aannam, werd en wordt dit verzet als zeer problematisch beschouwd door Lima. Van bij het begin van het protest in het najaar van 2011 tot vandaag tracht men het protest in Cajamarca op een brutale en illegale wijze de kop in te drukken. De criminalisering van het sociaal protest nam en neemt in Cajamarca tal van vormen aan, en is op die manier illustratief voor de diverse methoden en werkwijze waarop een regering ongewenst protest tracht tegen te gaan.

De criminalisering van sociaal protest kan tal van vormen aannemen. Hierin kunnen we onderscheid maken tussen de rol die de staat speelt, als de rol die het privé bedrijf aanneemt.

Criminalisering door de staat kan heel divers zijn. Door staatstroepen op de manier waarop ze reageren tegen het verzet, door openbare aanklagers en rechters door de manier waarop ze bestaande wetten toepassen of interpreteren, en door wetgevers door de manier waarop ze nieuwe wetten crëeren of aanpassen.

  • De arbitraire toepassing van het bestaande wetgevend kader om het protest te criminaliseren. Dit gaat onder meer over het aanklagen van sociale leiders of manifestanten voor ‘publieke intimidatie’, ‘opjutten of oproer kraaien’, ‘terrorisme’, ‘kidnapping’, … . Deze termen zijn vaak zo vaag geformuleerd in het strafboek dat iedere rechter ze vrij kan interpreteren.

⇒ Voorbeeld uit Cajamarca: eind 2012 werden er reeds 15 aanklachten ingediend tegen meerdere personen, door de staat en/of Minera Yanacocha. Bijgevolg zijn meer dan 94 personen gedagvaard voor een heleboel feiten: obstructie van publiek transport, schade aan eigendommen, dwang, beperken van persoonlijke vrijheid, geweld (tegen de autoriteiten), … .

  • Criminalisering in tegenspraak met het wetgevend kader. Heel vaak zal een staat maatregelen treffen waarin mensenrechten worden geschonden, en op die manier zijn eigen wetgevend kader met de voeten treden. Dit gaat onder meer over repressie en gebruik van geweld, militarisering van een regio, willekeurige aanhoudingen zonder directe aanleiding, bedreigingen aan het adres van sociale leiders, lastercampagne (vaak i.s.m. de media) van spilfiguren binnen het protest, …

⇒ Voorbeeld uit Cajamarca: Reeds van bij het begin van de protesten tegen Conga werd er buitensporig geweld gebruikt tegen manifestanten. Tijdens een manifestatie van 29 november 2011 aan de bergmeren reageerden  de DINOES, een speciale eenheid binnen de Nationale Peruaanse Politie, met excessief geweld. Meerdere mensen raakten zwaar gewond.  Marino Rodriguez, één van de boegbeelden van het verzet, verloor tijdens deze manifestatie zijn oog. Elmer Campos raakte verlamd aan de onderste ledematen en zit tot op vandaag in een rolstoel.

In het voorjaar van 2012 geraakte het protest in een stroomversnelling, wat leidde tot tal van grote acties in Cajamarca stad. Dit mondde uit in een regionale staking in juni 2012. Het leven in de stad werd 34 dagen platgelegd. Bewoners van tal van omliggende gemeenschappen zakten af naar Cajamarca stad om hun ongenoegen met Conga en de Peruaanse regering te uiten. Deze staking werd bijzonder brutaal de kop ingedrukt. Het gewelddadige optreden van de Peruaanse troepen leidde tot tal van gewonden en 5 doden, waaronder één minderjarige.

Daags na de dodelijke ‘incidenten’, werd de noodtoestand uitgeroepen. Dit is een vaak voorkomende strategie van de Peruaanse regering en vrijgeleide tot militarisering van de regio. Daardoor vervielen tal van burgerrechten zoals het recht op vereniging en samenkomst en fnuikte men het recht op vreedzaam protest. Videofragmenten van de protestacties tonen duidelijke beelden van buitensporig politiegeweld, wat ook werd bevestigd door de vele getuigenissen. De politie zou vanuit de helikopter met scherp hebben geschoten.

Lastercampagne en arbitraire aanhoudingen Vaak worden heuse lastercampagnes opgezet om sociale leiders  van het protest te delegitimeren.

 voorbeeld uit Cajamarca: de lastercampagne jegens voormalig priester en sociale leider Marco Arana nam enorme proporties aan. Marco Arana trad tijdens het Cerro Quillish conflict in 2004 op als bemiddelaar voor de lokale bevolking en sociale bewegingen, en is nog steeds de nationale spreekbuis van het verzet in Cajamarca. Als vijand nummer 1 van Yanacocha werd zijn leven meerdere malen bedreigd en onderging hij tal van aanvallen tegen zijn persoon. Een documentaire over deze lastercampagne werd internationaal geprezen. ‘Operación Diablo’ is dan ook een beklijvend verhaal over de laster en bedreigingen die Marco Arana moest ondergaan. Hier de trailer.

  • Tenslotte zal een staat zijn wetgevend kader ook aanpassen om zo de criminalisering van sociaal protest toe te laten. Dit gaat onder meer over het onschendbaar maken van politiekrachten en staatstroepen, het makkelijker inzetbaar maken van het leger, …

⇒ Voorbeeld uit Cajamarca: Reeds sinds het presidentschap van Alejandro Toledo werd een legale basis gelegd die de Peruaanse regering in staat moest stellen om ongewenst protest sneller en harder de kop in te drukken. Toledo was onder meer verantwoordelijk voor zwaardere straffen voor het verstoren van de publieke dienstverlening. Alan García, Peruaans president van 2006 tot 2011, bouwde hierop verder. Hij bemoeilijkte het werk van vele ngo’s en vaardigde een wet uit die de Peruaanse strijd- en veiligheidstroepen onschendbaar maakte. Elke agent die ‘tijdens zijn ambt en bij correct gebruik van zijn wapen’ iemand (dodelijk) verwondt, kan hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden, zegt de beruchte wet. Huidig Peruaans president Ollanta Humala ging recent nog een stap verder. Bovenstaande wet betreffende gebruik van politiegeweld tijdens conflicten zal binnenkort worden aangepast. De agent of militair mag dan ook ‘een ander dan het reglementaire wapen’ gebruiken. Bovendien zal niet langer vermeld staan dat het politie- of militair personeel wapens moet hanteren volgens het reglement.

Bedrijven profiteren van de criminalisering van het sociaal protest. Hun project zal op die manier immers sneller doorgang vinden gezien tegenstand niet getolereerd wordt. Maar vaak zullen bedrijven zelf bepaalde acties ondernemen en zo bijdragen aan de criminalisering van het protest. We kunnen onderscheid maken tussen:

  • Het herhaaldelijk aanklagen van tegenstanders van hun project
  • Het aanwerven van gewapende troepen en dubieuze beveiligingsbedrijven ter bescherming van hun eigendom. Vaak betreft het staatstroepen of paramilitairen. In Peru mogen privé beveiligingsbedrijven politiekrachten (in hun vrije tijd) aannemen

⇒ Voorbeeld uit Cajamarca: Máxima Acuña de Chaupe, een boerin woonachtig in het concessiegebied die uitgroeide tot symbool van het verzet tegen Yanacocha en het Conga project. werd reeds herhaaldelijk slachtoffer van geweld door het bedrijf Yanacocha. Begin februari 2015 drong de veiligheidsdienst van Yanacocha, vergezeld van de DINOES,  de speciale politie-eenheid,  haar eigendom binnen. Er waren een tweehonderdtal politieagenten aanwezig.  Er werd in de lucht geschoten maar fysiek geweld bleef uit. De funderingen van een huis dat de familie er bouwt werden vernietigd. Na een proces van vier jaar besloot de rechtbank van Cajamarca, in december 2014, dat Yanacocha’s aanspraak op het terrein ‘Tragadero Grande‘ ongegrond was. Het terrein is eigendom van de familie Chaupe, die al jarenlang met geweld bedreigd wordt door Yanacocha, haar privé veiligheidspersoneel, de Peruaanse politie en de DINOES. Het stuk grond in kwestie belet Yanacocha haar mega-project ‘Conga‘ uit te voeren wat de vernietiging van het brongebied in de hooglanden zou betekenen. Ondanks het recente vonnis, blijft het bedrijf de familie Chaupe beschuldigen van grondtoe-eigening. Yanacocha verklaart in een persmededeling dat de bouwwerken in een zone buiten de eigendom van de familie gebeuren en dat het om een vreedzame ‘daad van eigendomsverdediging’ gaat. (zie ook: in de kijker)

De koperstrook

Achtergrondinformatie

Openbare aanbesteding

Tien bedrijven hebben zich kandidaat gesteld voor het 2 miljard dollar waard zijnde koperproject Michiquillay in Cajamarca in Noord-Peru. De Peruaanse regering zegt dat het project een investering van zo’n 2 miljard dollar nodig zal hebben om tot ontwikkeling te komen. Slechts twee op voorhand geselecteerde bedrijven hebben een economisch voorstel gedaan. Southern, dat deel uitmaakt van Grupo México SAB de CV, heeft de aanbesteding gewonnen met een voorstel om 400 miljoen dollar te transfereren naar de regering en 3 % royalty’s te betalen. Ze hebben daarmee Compañía Minera Milpo overtroffen, dat 250 miljoen dollar aan transfers en 1,875 % royalty’s geboden had. De CEO van Southern heeft in september aan Reuters gezegd dat Michiquillay arseenonzuiverheden had, wat betekent dat er ‘iets hogere’ investeringen nodig zijn om het gebied te saneren. Zo werd Southern Copper Corp de winnaar op 20 februari 2018. De aanbesteding – de eerste in Peru sinds tien jaar – is vorig jaar twee keer uitgesteld, deels door de politieke chaos waardoor president Pedro Pablo Kuczynski geteisterd werd.

Peru is ‘s werelds op een na grootste koperproducent na Chili, met een jaarlijkse opbrengst van 2,5 miljoen ton van het oranje metaal. De minerale voorraden in Michiquillay worden geschat op 1,159 miljard ton koper met een gemiddelde ertsconcentratie van 0,629 % koper en een minimaal ontginbare concentratie van 0,4 % koper. Analisten zeggen dat Michiquillay 0,5 procentpunt zou kunnen bijdragen aan de economische groei van Peru in de volgende jaren. Het gebied zal een oppervlakte van 16,4 km² beslaan tussen Sorocucho, Encañada en Sucre. Dit betekent dat de mijnbouwer de bewoners uit de nabijgelegen dorpen in de regio van Cajamarca zal moeten bedaren. Deze regio is erg gevoelig voor conflicten over grondstoffen.

Als antwoord hierop zal de helft van het transferbedrag (200 miljoen dollar) geïnvesteerd worden in het Fondo Social Michiquillay, een fonds dat bestemd is om sociale en duurzame projecten te implementeren in de regio. De regering heeft de bewoners verzekerd dat het project de watervoorziening niet in het gedrang zou brengen. Zoals algemeen geweten was Anglo American het eerste mijnbedrijf dat het Michiquillayproject toegewezen gekregen heeft (exploitatie voor vijf jaar vanaf 2008). Dit bedrijf heeft meer dan 200 miljoen dollar aan het Fondo Social Michiquillay geschonken. Deze organisatie moet dus meer dan 400 miljoen dollar beheren, wat zestien keer meer is dan het basisbedrag dat door ProInversión bepaald was (25 miljoen dollar). Er wordt toegezien op het fonds door twee vertegenwoordigers van Southern Peru, twee van de gemeenschappen en een van de staat.

 

Southern – Met wie hebben we te maken?

Southern Copper Corporation Peru (SPCC) werd opgericht in 1952. In 1999 kreeg Grupo México Asarco 54,2 % van de aandelen in handen, waardoor het Mexicaanse bedrijf de verantwoordelijkheid kreeg over de mijnactiviteiten van SPCC in Peru. Ondanks de nieuwe eigenaars heeft het bedrijf zijn naam niet veranderd om strategische redenen. Bij het begin van het tweede kwartaal van 2005 is SPCC gefuseerd met Minera México en zijn dochterondernemingen. SPCC is dus al meer dan zestig jaar actief in Peru. Southern heeft altijd activiteiten gehad in het zuiden van Peru: Toquepala en Cuajone, twee dagbouwmijnen met koper, zilver, molybdeen en goud, en ook een metallurgisch complex in Ilo. Daarnaast maakt SPCC ook nog deel uit van drie verkennende mijnbouwprojecten, zoals Tía María.

Southern heeft eerder al schade aangericht aan het milieu. Toen Southern in de jaren ‘50 met zijn activiteiten mocht beginnen, vervuilde het de kust heel erg door de smeltprocessen en de vorming van residuen. De vallei van Ilo werd vervuild door de toxische uitstoot. Van 1960 tot 1996 werd 785 miljoen ton mijnafval gedumpt in de baai van Tacna. Deze 36 jaar van vervuiling heeft men nog steeds niet kunnen ongedaan maken. In 1996 startte het bedrijf met het project Los Chancas, in het district Taparihua in provincie Aymaraes in Apurímac. Dit project heeft een heleboel gevolgen gehad voor Quichque en de gemeenschappen in de buurt. Er werden toegangswegen gebouwd, waardoor landbouwgrond vernietigd werd en de structuur van de bodem verzwakt raakte, met aardverschuivingen tot gevolg. Tijdens het regenseizoen zijn een lagere school, een kapel en verschillende huizen in de regio van Quichque bedolven geraakt door zo’n landverschuiving. Er werden ook waterpompen gebouwd, zodat er water naar de mijnbouwmachines kon worden gebracht, maar dit zorgde voor een vervuiling van het water dat de weides irrigeerde. Hoewel het bedrijf voorstelde om de schade te compenseren, gebeurde dit nooit. In 2011 kondigden ze het project Tía María aan, in de provincie Islay in de regio Arequipa. Het doel van dit project is koperoxide verwerken. Het Kantoor voor Projectdiensten van de Verenigde Naties had 138 opmerkingen op de milieu-impactstudie van het project. Een van de opmerkingen was dat er geen hydrogeologische studie was gebeurd voor de start van het project. Daarnaast, en dit is nog veel erger, kwamen vijf mensen om en raakten er tientallen gewond tijdens protesten.

In 2013 ontdekte het ministerie van Milieu en Ecologie van het provinciebestuur van Ilo vervuiling door zwaveldioxide (SO) in de smeltovens van Ilo. Het SO-niveau bereikte 190 µg/m³ in de zone waar de zuidelijke smeltoven gelegen is, terwijl de maximaal toegelaten limiet 80 µg/m³ bedraagt. SPCC verdedigd zich dat zij die standaard van 2008 (80 µg/m³) niet gehaald hebben, aangezien deze niet gereguleerd was. In 2014 legde het Agentschap voor Milieu-evaluatie en -handhaving (Organismo de Evaluación y Fiscalización Ambiental – OEFA) SPCC sancties op met 204 OFF voor zestien incidenten die te maken hadden met onder andere het ongepast verwerken van solide afval, gevaarlijk afval en een groot aantal gasvormige partikels. In januari 2015 vroeg de openbaar aanklager twee jaar en zes maanden gevangenis voor Óscar González Rocha, directeur van Southern Peru, en een schadevergoeding van een miljoen dollar. De aanklacht was vervuiling, het overschrijden van de maximale limiet voor de uitstoot van arseendeeltjes en het dumpen van vervuild water in zee. In januari 2018 kwamen de bewoners van Moquegua op straat om aan te klagen dat het bedrijf de rivier de Torata nog steeds vervuilt met zijn activiteiten. In die rivier komt het water terecht dat giftige concentraties metalen bevat. Er werd een onderzoek naar de feiten gevraagd.

Ook in andere delen van de wereld zorgt dit bedrijf voor veel vervuiling. Grupo México, de belangrijkste aandeelhouder van Southern, heeft een lange lijst met vervuilingsproblemen, zoals in 2006 de ontploffing van een kolenmijn in Pasta de Conchas in Coahuila (Mexico). Hierbij raakte 65 mijnwerkers bedolven. Er was ook het weglekken van 40.000 m³ kopersulfaat van de mijn Buenavista in 2014. Dit wordt beschouwd als de grootste vervuiling die in de geschiedenis van Mexico heeft plaatsgevonden. In 2015 heeft Grupo México een boete van 23.565.938 Mexicaanse peso (1.212.169 dollar) moeten betalen voor meer dan vijftig onregelmatigheden binnen het milieuwetgevingskader.

Het is duidelijk dat er een lange geschiedenis aan conflicten is in dit bedrijf. Op verschillende plaatsen vertonen ze soortgelijke gedragspatronen die aantonen dat er een slechte relatie is met lokale gemeenschappen, wat leidt tot wantrouwen en een hoop sociale conflicten.

Ze kunnen niet langer ontkennen dat ze de zaken verkeerd aanpakken en dat het maar ‘fouten’ waren. Carlos Aranda, technisch manager bij Southern, zei hierover: ‘We hebben het in het begin niet goed aangepakt. Laten we eerlijk zijn, men dacht dat we erg arrogant waren.’ Door de vele problemen werden sommige projecten geannuleerd.

Dit bedrijf, met deze achtergrond, werd gekozen voor het project Michiquillay. We hebben dus alle redenen om bezorgd te zijn…

Zowel de gouverneur van Cajamarca, Porfirio Medina Vásquez, als Ydelso Hernández, leider van de ‘rondas campesinas’, zijn het erover eens: ‘Dezelfde formules worden herhaald, terwijl die nog nooit resultaat gehad hebben in het implementeren van nieuwe mijnprojecten. De staat wil dit er heel snel door duwen, daarom heeft het volk het recht om te protesteren.’

 

Protest

ProInversión en Jesús Díaz Casahuamán hebben akkoorden gesloten. Hoewel Díaz Casahuamán een van de leidende figuren is van de landbouwgemeenschap Michiquillay, keurt hij de mijn goed.

Op woensdag 7 maart 2018 publiceerden de gemeenschappen Polloc, La Encañada en Namora een persbericht, in naam van Marcos Aguilar Ortiz, voorzitter van de sector Michiquillay, om aan te kondigen dat zij niet waren bijeengeroepen om deel te nemen in de openbare aanbesteding van het mijnproject: ‘Wij verduidelijken dat wat voorzitter Jesús Díaz Casahuamán en anderen die niet in de gemeenschap wonen over Michiquillay verklaren, namelijk dat het project uitgelegd is aan de bevolking, volledig onjuist is.’

‘We delen het publiek en de media mee dat ze zich niet mogen laten verrassen door verklaringen van Jesús Días Casahuamán, aangezien hij persona non grata is bij onze bevolking en aangezien hij betrokken is bij onregelmatigheden bij het Fondo Social Michiquillay. Dit staat beschreven in de audit-rapporten.’

 

Persoonlijke observaties en informatie

We stellen vast dat het protest tegen Michiquillay op dit moment niet erg hevig is, in vergelijking met het protest tegen Conga in 2011 en 2012. Milieuspecialisten zeggen dat dit vooral komt doordat de lokale bevolking het zwijgen is opgelegd met jobs, geld om te studeren en watervoorzieningen. Een project in een lokale gemeenschap bestond uit het bouwen van watertanks met zonnepanelen, om hiermee douches voor de bevolking te voorzien.

Men vertelt ons dat de stukken grond die gekocht werden van de lokale bevolking sterk in prijs varieerden, afhankelijk van de locatie en het belang voor het mijnbedrijf. Dit verdeelt de gemeenschap.

Op dit moment voelt de bevolking de negatieve impact op het milieu nog niet en wordt men stilgehouden met geld. Er is nog geen hevig protest geweest. Er wordt echter verwacht dat het protest veel heviger zal worden dan bij Conga eens duidelijk wordt wat de negatieve effecten zijn.

De openpitmijn Shahuindo is een relatief nieuwe mijn, gelegen in de vallei van Condebamba in de provincie Cajabamba (Zuiden van Cajamarca). Condebamba is een prachtige groene vallei, vol avocadobomen, maisvelden, caviaboerderijen en andere fruit- en groententeelt. In 2013 begon het Canadese bedrijf Tahoe Perú Shahuindo met de bouw ervan en in 2016 met de exploitatie. Per dag verwerkt de mijn gemiddeld 36.000 ton. Elke ton bevat ongeveer 0,515 gram goud en 7,10 gram zilver.

Chemisch lek

Op 18 januari 2018 ontstond er een enorm lek in één van de afvalputten van de mijn. Een chemisch mengsel stroomde richting vallei, vervuilde het water en vernietigde hele velden. De geur was van ver waarneembaar en kinderen en ouderen ondervonden gezondheidsproblemen. De autoriteiten kwamen en namen nota, maar er volgde geen concrete actie tot oplossing. Het verantwoordelijke bedrijf wast zijn handen in onschuld door het te omschrijven als “een natuurlijk fenomeen”. De hevige regens tijdens dit natte seizoen waren de boosdoener volgens hen.

Protest

Terwijl de strijd tegen de Yanacocha mijn in 2012 stevig woedde en de focus vooral lag op het protesteren tegen de uitbreiding (zie Conga), profiteerde een ander mijnbouwbedrijf ervan om geluidloos zijn intrede te doen in deze nabijgelegen vallei. En de lokale bevolking? Die wordt buiten spel gezet en moet de gevolgen dragen. De mijn vraagt veel water wat een groot tekort voor de landbouwactiviteiten en huishoudens van de gemeenschappen met zich meebrengt. Ter compensatie krijgt elk huis een watertank voor de deur, maar dat is slechts een pleister op de wonde.

Het mijnbedrijf Tahoe wil het hele dorp Chorobamba herlokaliseren om er bureaus en een cafetaria voor het personeel neer te poten. Dit betekent dat de lokale bevolking haar waardevolle akkers en huizen moet verlaten. Chorobamba, sinds 1973 wettelijk erkend en reeds evenveel jaar een bloeiende boerengemeenschap, wil echter niet wijken. Als antwoord op deze ongehoorzaamheid, onderneemt de politie actie. Op 15 december 2017 werden de velden vernietigd: avocadobomen die reeds dertig jaar bloeien en groeien, gingen in één dag tegen de grond. Huizen werden vernield, maïs en cavia’s gestolen. Op 4 januari 2018 vielen gewapende mannen de gemeenschap opnieuw binnen. Het resultaat: vijf gewonden, waarvan drie in het ziekenhuis en één tot op de dag van vandaag nog steeds in coma.

Samen sterk

Bij de inwoners heerst nu een realistische schrik dat deze bedreigingen zullen toenemen tot de mijn krijgt wat het wil. Ze willen daarom een duidelijk en krachtig antwoord bieden. Samen staan ze sterk, dus op 15 januari 2018 werden de verschillende boerengemeenschappen van de vallei bijeengeroepen. De situatie werd een hele dag lang uitvoerig besproken. Toespraken, sommige rustig, anderen vol passie en woede, volgden elkaar in sneltempo op. De sprekers riepen het volk op zich te verenigen, het heft in eigen handen te nemen en hun rechten op te eisen.

Het wordt afwachten wat het protest deze keer bereikt. Wordt het project stilgelegd zoals Conga of gaat de mijnbouw onverdroten voort? Zal de overheid het deze keer anders aanpakken en luisteren naar haar bevolking? In het licht van de economie worden mensenrechten vaak met de voeten getreden. Mijnbouw volledig bannen, lijkt vandaag de dag een illusie. Het zou echter al een hele stap vooruit zijn moesten mijnbouwbedrijven en overheden niet enkel de economische belangen laten primeren, maar ook de lokale bevolking en ecologische rechtvaardigheid omarmen.

Samen met partnerorganisatie GRUFIDES volgen we de case verder op.

Het Rio Blanco Copper project is tot op vandaag in exploratiefase. De exploitatie van de ertsen is nog niet van start gegaan. Het Rio Blanco project bevindt zich in het uiterste noorden van Peru, aan de grens met Ecuador.  Het is gelegen in het departement Piura, aan de oever van de Rio Blanco. De concessie strekt zich uit over delen van de provincie Huancabamba, in het district Carmen de la Frontera op grondgebied van de gemeenschap van Segunda y Cajas, en over de aangrenzende provincie Ayabaca, in het gelijknamige district op het grondgebied van de gemeenschap van Yanta. De stroomafwaarts gelegen provincies Jaén en San Ignacio in het departement Cajamarca zullen ook geaffecteerd worden.

Deze grensregio tussen Peru en Ecuador kenmerkt zich door een uniek ecosysteem en een enorme biodiversiteit. Deze ecosystemen zijn erg belangrijk voor de plaatselijke watervoorziening. Niet alleen de kleinschalige landbouw en veeteelt in lager geleden gebieden is afhankelijk van dit ecosysteem, ook de droge kuststreken in Piura zijn afhankelijk van het water dat opgevangen en gefilterd wordt door de parámos. Het gebied is tevens stroombekken voor meerdere rivieren.

De concessie beslaat ruim 6000 hectare. In dit gebied wil Rio Blanco een grote open pit mijn opstarten met een omvang van 400 hectare. Het zou, volgens het bedrijf, gaan om één van de grootste niet ontgonnen koperreserves ter wereld. Minera Majaz (nu Rio Blanco Copper genaamd) wil jaarlijks 220.000 ton koper, en ongeveer 2500 ton molybdeen ontginnen. Via een flotatiemethode op basis van chemicaliën zal het erts uit de rotsen worden geëxtraheerd. De open pit-mijn is mogelijk het begin van een groter ‘mijnbouwdistrict’ in de regio.

Na hevige protesten en mensenrechtenschendingen kwam het kapitaal van Monterrico Metals in april 2007 voor 89,9% in handen van het Chinese consortium Zijin.  Het bedrijf is één van China’s grootste goud -en kopermijnbouwbedrijven. Zijin bezit, of is betrokken bij, 5 overzeese mijnbouwprojecten en meer dan 30 mijnen in China. Het wordt in China en internationaal sterk bekritiseerd omwille van zijn bedenkelijke reputatie inzake mensenrechten en milieu impact. De lokale boerenbevolking voert al jaren georganiseerd protest tegen de geplande mijn. CATAPA voerde in 2010 samen met diverse lokale sociale organisaties uit de regio de ‘mining in paradise – no go zones for mining’ – campagne, met als centrale case de Rio Blanco.

Wat zijn de eisen van de protestbeweging?

  1. De sociale organisaties en de gemeenschappen van de vier provincies (Jaén, San Ignacio, Ayabaca, Huancabamba) vragen de inrichting van een ‘no-go zone for mining’ die zich uitstrekt over de 4 provincies.
  2. Ze willen dat de uitkomst van het volksrefendum erkent en gerespecteerd wordt. Dit impliceert dat het geplande mijnbouwproject niet kan doorgaan en het bedrijf zich terugtrekt uit de regio. Het Ministerie van Energie en Mijnbouw moet de vergunning van het  Rio Blanco project intrekken, zo ook alle andere vergunningen die de wil van de bevolking niet respecteren.
  3. Ze vragen dat de intimitaties en mensenrechtenschendingen van het bedrijf en beveiligingsfirma’s bestraft worden en de slachtoffers vergoed.
  4. Ze vragen dat ze hun eigen ontwikkelingsmodel, gebaseerd op ecotoerisme en biologische landbouw gerespecteerd en ondersteund wordt. Men vraagt dat de provinciale overheden energie en middelen blijven pompen in het ecologische en economische bestemmingsplan (ZEE) en het ruimtelijke ordeningsproces.

Bekijk hier de campagnevideo (2010) over de case.