Feliz día de la Mujer

Feliz día de la Mujer

Karlijn Van den Broeck, 11 maart 2018

8 maart, Internationale Dag van de Vrouw.
Cajamarca, Colombia

Er is een groep Duitse activistische jongeren op bezoek in Cajamarca. Zij trekken voor een dag naar de Paramo (het bijzondere ecosysteem). Ik mag mee met hen. Rond 5u30 sta ik op. De auto gaat vroeg vertrekken en ik moet nog eten maken om mee te nemen als lunch.

Dan begin ik te twijfelen. Naar de Paramo kan ik later nog. Maar het is niet elke dag 8 maart. Terwijl ik in het donker in de pot rijst sta te roeren, besluit ik de uitstap naar de Paramo in te ruilen voor een dagje Ibagué. Ik weet van twee vrouwen van het collectief (Camila en Camila) dat ze er vandaag heen gaan. Ik stuur hen of ik mee mag en dat ik een andere keer naar de Paramo kan gaan. “Natuurlijk mag je mee, zoals je wilt.”

En zo zitten we een paar uur later met z’n drieën op de bus naar Ibagué. De bussen zitten goed vol vandaag. “Veel mensen nemen hun vrouw mee naar Ibagué vandaag om te gaan eten of winkelen”. Op de bus gaat het op de radio over de ‘feliz día de mujer’. Ze hebben een hele selectie van liedjes uitgekozen. En die liedjes zijn allemaal mannen die over vrouwen zingen. Over hoe ongelooflijk mooi ze wel zijn enzo.

Aangekomen in Ibagué krijgen we de ene opmerking na de andere naar ons hoofd geslingerd. De ene al wat meer oneerbaar dan de ander. Vaak gevolgd of voorafgaand door ‘feliz dia de mujer’. Wat leuk zeg, een dag waarop men nog een extra excuus heeft om naar vrouwen te roepen op straat! In de winkelstraat wordt er geschreeuwd met kortingen voor vrouwen en bloemen en ballon verkopers staan klaar opdat je toch wel een cadeautje kan naar huis brengen voor die vrouwen in je leven.

Maar wij zijn naar Ibagué gekomen om deel te nemen in de mars tegen machismo. Machismo is een term die hier gebruikt wordt om het seksisme en de genderverhoudingen in de Latijns-Amerikaanse samenleving te omschrijven. We gaan eerst lunchen in een vegetarisch Hare Krishna restaurant. Er komen twee kennissen (van de Camila’s) naast ons zitten. Zij komen net van de mars, we hebben het dus blijkbaar gemist. Maar tijdens de lunch wisselen onze tafels ervaringen uit over workshops en bijeenkomsten waarvan ze hebben deel uitgemaakt en die ze zelf geven of gaan geven rond gender. Er wordt afgesproken om samen dingen te organiseren. De eigenares van het restaurant komt langs. Om te zeggen dat deze plek altijd open is voor bijeenkomsten of andere activiteiten als de vrouwen een plek zoeken. En dat zij ook graag wilt bijdragen door gratis yoga lessen en vegetarisch koken aan te bieden.

We horen van de vrouwen dat er in de namiddag nog dingen gepland zijn op het Plaza de la Música. Dus trekken we daar heen. Onderweg moet Camila naar de bank. Wanneer ze in de rij wordt voorbij gestoken en ze de persoon erop wijst dat zij eerst was krijgt ze als antwoord “dat het zeker is omdat het internationale vrouwendag is dat ze voor mag”.

Op het plein wordt een mandala gemaakt en wisselen verschillende vrouwen elkaar af om te zingen en te rappen. Het is indrukwekkend hoe goed ze het kunnen en de boodschappen die ze overbrengen. Over vrouwen die vechten, vrouwen die strijden en over het beschermen van hun Colombia. Maar ook over de pijn en de onderdrukking. Over feminicide, over seksueel geweld. Ondertussen vertelt Camila me meer over de schrijnende situatie in Colombia. De vele tienerzwangerschappen, de moorden op vrouwen vaak door hun eigen man of ex-geliefde, de verkrachtingen door taxi chauffeurs. Maar ook over het werk van de vrouwen op het land, die dubbel zo veel en hard werken als hun man maar veel minder gewaardeerd worden. Na de optredens is er een filmavond gepland. Die moet buiten doorgaan maar er breekt onweer los. Ze verplaatsen naar het jeugdhuis en daar kijken we op matjes op de vloer naar ‘Sufraggete’. Erna haasten we ons naar de laatste bus terug naar Cajamarca. We praten na over de film. Alhoewel ze heel wat hebben aan te merken om de film en de geschiedenis op zich, zijn we het eens over het feit dat Suffragette één ding goed laat zien. En dat is de stigmatisering van de activisten, de rebellen, zij die strijden voor een andere samenleving. Dat is iets wat beide Camila’s zelf maar al te vaak hebben ondervonden in al de jaren dat zij als jonge vrouwen tegen mijnbouw en milieuverontreiniging hebben gestreden. En zo veel zaken die we nu als vanzelfsprekend ervaren, daar hebben anderen ooit voor gevochten en werden ze voor uitgelachen, uitgescholden en onderdrukt. Een deel van hun kritiek op de film heeft te maken met het stemrecht zelf. In Colombia gelooft men niet in de kracht van de stembus. Het is een land van onthouders. Meer dan zestig procent gaat niet stemmen. Onder zij die wel gaan stemmen worden heel wat stemmen gekocht. Voor 2000 COP (nog geen euro) veranderen sommigen al hun stem werd mij verteld. En anderen nemen genoegen met een portie tamales (lokale streetfood). Dan is er ook nog alle corruptie en contacten tussen multinationals en de politiek. En de grote afstand tussen de inwoners van de grote steden en die op het platteland. En dus lijkt strijden voor gelijk stemrecht voor vrouwen voor hen een hele onnuttige strijd. Zorgen van de elite, niet de gewone of arme vrouw. En ze vinden het triest wat de vrouwen ervoor hebben moeten ondergaan. “Want wat veranderde dat stemrecht uiteindelijk echt aan de positie van de vrouw?” zegt Camila cynisch. We halen op het nippertje de bus.

Deze 8 maart heb ik niet in een mars kunnen lopen. En ik heb ervaren hoe deze dag wordt gebruikt als excuus om meer verkocht te krijgen en bijdraagt aan de verdere stereotypering van de rol van de vrouw. Maar ik heb ze doorgebracht met twee ongelooflijke vrouwen aan mijn zijde. En hoe beter ik de mensen hier leer kennen. Hoe meer we samen lachen en persoonlijke
ervaringen uitwisselen, hoe meer ik elk van hen beter leer kennen, hoe meer ik onder de indruk van hen ben. De mensen van het collectief hebben op zo’n jonge leeftijden en vanuit economisch en sociaal moeilijke achtergronden zo veel verwezenlijkt en werken ongelooflijk hard om nog veel meer te veranderen. Maar het zijn ook gewoon stuk voor stuk ongelooflijk warme en oprechte jongeren, met ontzettend veel respect voor hun omgeving en de mensen die er deel van uit maken. En met onvoorstelbare kracht en doorzetting zetten ze zich elke dag honderd procent in om hun gezamenlijke doelen te bereiken. Er valt zo veel van hen te leren. En wat een voorrecht is het om deze tijd met hen te mogen delen. Ik ga tevreden naar bed, dagen als deze zijn voor mij zo veel meer waard dan een toeristische uitstap. En dus bedank ik mijn ochtendlijke scherpe zelf om de juiste beslissing te hebben genomen.

Gemeenschappen lopen leeg

“Milieumigranten” op de Boliviaanse Altiplano

Het grondwater ruikt naar copajira

 Zuur water met zware metalen uit de Bolivarmijn stoomt door het Pazña rivierbekken

Zuur water met zware metalen uit de Bolivarmijn stoomt door het Pazña rivierbekken

Vijf families wonen er nog in Alantañita, een gemeenschap op zo’n 35 km ten zuiden van de stad Oruro. Ze hebben hun thuis zien veranderen tot een natuurlijke stortplaats van mijnafval. De Huanunimijn loost sinds meer dan een eeuw zijn afvalwater rechtstreeks in de rivier San Juan de Sora Sora, vanwaar het doorstroomt tot in Alantañita en vervolgens naar Kochi Pia Kala. Sinds de jaren `70 gebruikt men echter ook het giftige acetaat voor de extractie van tin, waardoor het sediment dat zich als een waaier uitspreiden over het land nog sterker verontreinigd is.

 Mensen werken in het mijnafval om de laatste beetjes metaal te ontginnen

Mensen werken in het mijnafval om de laatste beetjes metaal te ontginnen

Het rivierwater kunnen ze niet meer gebruiken voor consumptie, hun akkers of hun dieren. Sinds het begin van de huidige eeuw heeft de vervuiling zelfs het grondwater bereikt.

“Het grondwater ruikt naar copajira (zuur mijnwater)”, vertelt José (72) uit Kochi Pia Kala die vlakbij het meest zuidelijk punt van het Uru Urumeer woont, “landbouwproductie is er al jaren niet meer, want de aarde is vervuild en er is niets meer dat groeit”.
 Bijeenkomst CORIDUP tijdens het bezoek van de milieuverantwoordelijke van de Huanunimijn

Bijeenkomst CORIDUP tijdens het bezoek van de milieuverantwoordelijke van de Huanunimijn

Francisco (60) wil niet weg van het land dat zijn ouders en grootouders goed verzorgden. Hij trekt voor periodes naar het stadje Huanuni, waar hij letterlijk in het afval van de mijn werkt om er de laatste beetjes mineraal uit te halen: “Gezond is het zeker niet, maar waar ga je anders je brood verdienen op deze plek?”.
In 2009 werd het rivierbekken van de mijn op nationaal niveau erkend als rampgebied (het zogenaamde Decreto Supremo 0335). “Er is sindsdien echter geen verbetering geboekt” klaagt het bestuur van CORIDUP. Sinds 2007 werd de volksbeweging voor de bescherming van de Desaguadero rivier en de meren Uru Uru en Poopó opgericht (CORIDUP, Coordinadora en Defensa del Río Desaguadero y Lagos Uru Uru y Poopó). “De beloofde opvangbekken is na vele jaren nog steeds niet in gebruik en de geaffecteerde gemeenschappen hebben sindsdien geen enkele vorm van ondersteuning ontvangen.” Sinds 2011 belooft het mijnbedrijf dit opvangbekken te bouwen, echter tot op vandaag is deze tot een “60%” gevorderd volgens de milieuverantwoordelijke.

Het vee is met 90% in aantal afgenomen

 Jonge lammetjes sterven door vervuild rivierwater (Bongaerts A., 2017)

Jonge lammetjes sterven door vervuild rivierwater (Bongaerts A., 2017)

Stroomafwaarts van de Kori Kollo goudmijn zijn er waterputten die droog komen staan door de grote wijzigingen die werden aangebracht in de stroming van de Desaguadero rivier. Tijdens de activiteiten van de mijn tussen 1980 en 2010 gebruikte de mijn dagelijks 22.040.000 liter water (Layme F., 2012) of 77% van wat de hele stad per dag verbruikt (SELA, 2011), momenteel zijn de activiteiten stilgelegd, maar wordt de open-put nog voortdurend gevuld met water uit de rivier.

 Mensen leggen 2 tot 10 km af voor drinkbaar water (Bongaerts A., 2017)

Mensen leggen 2 tot 10 km af voor drinkbaar water (Bongaerts A., 2017)

Román (64) herinnert ooit 800 schapen te hebben gehad. “veel zijn gestorven door het drinken van vervuild water, voor anderen was er niet voldoende drinkwater of gras om te overleven”. Vooral de veeteelt heeft veel geleden onder de vervuiling en is de laatste vijf jaar met 90% afgenomen in Alantañita (Bongaerts A., 2017).
“De oevers van de rivier worden volledig wit tijdens het droogseizoen”, vertelt Jaime die net ten zuiden van Kori Kollo’s kleine broer –de Kori Chacamijn– woont. Het water van de Desaguadero rivier is sinds de start van de operaties sterk gezouten ter hoogte van de gemeenschap Santo Tomás.

 De open-put mijn van Kori Kollo heeft een enorme hoop mijnafval achtergelaten

De open-put mijn van Kori Kollo heeft een enorme hoop mijnafval achtergelaten

Gemeenschappen stroomafwaarts van de Kori Kollomijn kunnen hun vee niet meer onderhouden en de aantallen zijn sterk ingekrompen. Sommige verzamelen nu stro om te verkopen voor het maken van matrassen, andere proberen bij te verdienen als bouwvakker of door handwerk te verkopen in de stad. Jobs zijn schaars op gedegradeerd land.

Het volk van het water

 Daniel was ooit Mallku Kota (inheems leider) van de drie Uru Murato gemeenschappen

Daniel was ooit Mallku Kota (inheems leider) van de drie Uru Murato gemeenschappen

De inheemse Uru-gemeenschappen noemen zichzelf, ‘het volk van het water’. Zij ondervinden, meer nog dan van de vervuiling, last van het verdwijnen van het Poopómeer. Hun hele bestaan en geschiedenis is gebaseerd op het meer. Door de Aymaras, Inca’s en Spanjaarden werden ze ooit verdreven, waardoor een leven op het meer de enige uitweg was.

De Uru’s zijn wellicht de oudste bewoners van de Altiplano en leven traditioneel van vis, gevogelte (vooral eenden en flamingo’s) en vogeleieren. Hun kleding werd van oudsher vervaardigd van pluimen en riet (totora) uit het meer.

 De jeugd van Puñaca leert opnieuw de inheemse Uru-cultuur en -taal

De jeugd van Puñaca leert opnieuw de inheemse Uru-cultuur en -taal

 Het Poopómeer lijkt op een gigantische zoutvlakte

Het Poopómeer lijkt op een gigantische zoutvlakte

Nu zijn ze niet enkel hun inkomstenbron kwijt, ook alternatieven zijn schaars. Door hun vroegere leven op het meer, hebben ze nu amper gronden en kennis ter beschikking om over te schakelen op landbouw of veeteelt. Hun cultuur en tradities komen in gevaar, waardoor de hoop nu bij de nieuwe generatie licht. Slagen ze erin hun identiteit te bewaren? En weten ze inkomsten te genereren met de middelen die ze hebben zoals het maken van handwerk of door het implementeren van gemeenschapstoerisme? Of kiezen ze uiteindelijk voor de uitweg in de stad zoals reeds vele Uru’s hun voordeden?

Alternatieven buitenshuis

 Quinoa is een van de enige granen die op deze zoute gronden kan groeien

Quinoa is een van de enige granen die op deze zoute gronden kan groeien

Als je niet meer in je levensonderhoud kan voorzien en gedwongen moet overschakelen op kortstondige werkjes. Men werkt noodgedwongen voor mensen in de stad of in een ander dorp dat vaak tamelijk slecht bereikbaar is door een gebrek aan wegen. Op dat moment is de stap klein je geschiedenis achter te laten en te vertrekken richting de stad.

Ze geven de voortdurende zoektocht naar een manier om de eindjes aan elkaar te knopen op en proberen hun geluk te vinden in de stad. Deze migranten worden door de stadbewoners vaak gezien als een bedreiging voor het goede leven in hun stad, al blijken ze uiteindelijk goedkope werkkrachten die meer dan eens te leiden hebben onder uitbuiting.

 De stad Oruro is onderhevig aan een enorme groei

De stad Oruro is onderhevig aan een enorme groei

Vooral jongvolwassenen, maar ook hele gezinnen gaan op de vlucht voor een veranderend milieu en een onleefbare omgeving. En zo loopt momenteel de uitgestrekte Altiplano leeg en groeien de steden aan. Sommigen vertrekken naar de buurlanden zoals Argentinië en Chili.
Niet alle migranten die in de stad aankomen blijven daar ook, omdat ze zien dat de kansen beperkt zijn, dat hun werk niet geapprecieerd wordt en omdat ze merken dat ze worden uitgebuit. In vele gevallen gaat het over mensen die nooit goed hebben leren schrijven en problemen ondervinden om zich goed te integreren. Ze proberen terug te keren naar een veiligere en bekende omgeving, hoewel dit niet steeds evident is door gebrek aan middelen of omdat men is bang om als mislukkeling bekeken te worden door vrienden en familie.

De zogenaamde “dubbele residentie” is hier op de schrale Altiplano nog het meest voorkomende fenomeen: Door de week werkt men in de stad, maar in het weekend keert men steevast naar “huis”. Men voelt zich nog deel van zijn gemeenschap op het platteland en wil daar geen verandering in brengen. Leven van het land dat men vroeger bewerkte of waar men vroeger vee op liet grazen, kan echter niet meer.
In het dorp Puñaca is er bijvoorbeeld zo goed als niemand, die niet ooit uit het dorp is weggetrokken. In Alantañita wonen nog 5 gezinnen op leeftijd. De jeugd en 50tal families (Perreault, 2011) hebben andere oorden opgezocht. Vanuit het dorp worden zij die emigreren slecht bekeken of men denk dat ze rijk en verwend zijn. Onderlinge relaties worden er in elk geval niet beter op. Hun cultuur, gewoonten, geschiedenis… hun hele identiteit en voorouderlijke kennis gaan daarbij verloren.

Is een milieumigrant werkelijk een vluchteling?

 Het huis van Don Francisco (66) in Alantañita

Het huis van Don Francisco (66) in Alantañita

De mens heeft al heel de geschiedenis migraties of massamigraties meegemaakt door veranderingen in het klimaat of milieudegradatie. Echter, de laatste jaren is dat aantal enorm toegenomen en de voorspellingen zijn niet beter: zo zou het aantal personen dat onder watertekort leidt, wordt verwacht toe te nemen van 1400 miljoen in 2005 tot 2800 à 6900 miljoen in 2050 (Castillo J.M., 2011).
Het derde congres van de CORIDUP kiest opvolgers voor de directie voor de komende 3 jaar

Het derde congres van de CORIDUP kiest opvolgers voor de directie voor de komende 3 jaar

“Milieuvluchteling” is een nieuw begrip in discussie. Met het huidige juridische kader om erkend te worden als vluchteling moet de reden voor asiel erkend zijn door het ontvangende land, moet het leven van de migrant duidelijk bedreigd zijn en moet de verplaatsing naar een ander land zijn.
Sinds de goedkeuring van Conventie van Genève in 1951 waarin dit kader werd vastgelegd is er echter veel verandert in relatie tot de afkomst en motieven van de gedwongen migraties. In 2005, tijdens de Wereldconferentie over de preventie van natuurrampen in Kobe werd overeengekomen ook ondersteuning en bescherming te bieden aan de migranten die zich gedwongen verplaatsen met als reden de degradatie van hun omgeving. Dit akkoord is voorlopig echter beperkt tot wat letters op papier.
Deze migranten op de Boliviaanse Altiplano zullen ten tweede vaak socio-economische redenen aanhalen voor hun migratie, hoewel een directe bedreiging door een verandering in hun milieu de eigenlijke oorzaak is. De grens tussen gedwongen en vrijwillige migratie is dan ook heel moeilijk te trekken.
 De tinmijn in Huanuni loost het gebruikte water zonder enige behandeling in de rivier

De tinmijn in Huanuni loost het gebruikte water zonder enige behandeling in de rivier

Tot slot zijn onmogelijk getallen op te plakken omdat de meeste milieumigranten in eigen land blijven en de redenen niet altijd eenduidig zijn.
Mijnen die zogezegd jobs en welvaart brengen, geven inkomsten aan enkelingen, maar verstoren op lange termijn sociale structuren en trekken hele families uiteen.

Alberto Vázquez Ruiz & Silke Ronsse

Máxima wint Goldman Environmental Prize, Yanacocha blijft slapende reus

Máxima na de ceremonie in Cajamarca, samen met haar dochter Isidora, kleinzoon Max Salvador, en met haar zoon Daniel. Allen trots op haar.

Zes genomineerden namen de Goldman Prize 2016 in ontvangst, voor hun verdienstelijke strijd ter bescherming en behoud van het milieu, vaak ten koste van hun persoonlijke veiligheid. Máxima is één van hen. Hiermee behaalde ze de maximale erkenning voor de verdediging van haar rechten, op mondiaal niveau. Ze zong haar verhaal en droeg de award op aan de 5 compañeros van Celendín en Bambamarca, die het leven lieten in 2012 tijdens de aanhoudende protesten tegen project Conga, en aan allen die blijvend verzet bieden in Cajamarca.

Erkenning lokale overheden Cajamarca

Op vijf mei vond in Cajamarca een ceremonie plaats om Máxima te feliciteren met deze internationale erkenning. Lokale politici steunden haar bij deze gelegenheid volop. Sergio Sanchez Ibánez, regionaal gouverneur voor Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeleid, wijst erop dat Máxima een belangrijk symbool is voor de sociale mobilisatie in Cajamarca. ‘Máxima geeft een stem aan landbouwers die zich in dezelfde situatie bevinden.’ De Chaupes zijn immers niet de enige die zich in een gelijkaardige situatie bevinden, waarbij een mijnbouwbedrijf gronden wil opkopen.

Doorgaans worden landbouwers slecht geïnformeerd en voert een mijnbouwbedrijf al snel de druk op om hun gronden op te kopen, aan schandalig lage prijzen. Wat Máxima’s verhaal zo internationaal bekend heeft gemaakt, is dat zij zich niet laat ompraten of omkopen, maar is blijven vasthouden aan haar rechten.

‘Zij ziet geen hiërarchie, maar neemt haar rechten op, op gelijke hoogte met een multinational’

‘Zij ziet geen hiërarchie, maar neemt haar rechten op, op gelijke hoogte met een multinational’, en dat is knap. Op die manier is Máxima een voorbeeld, aldus Sergio Sanchez: ‘alle campesinos zouden dit moeten doen, hun legitieme rechten claimen, zich verdedigen met de nodige informatie ter hand”. Hij deed een oproep aan voortdurende solidariteit met de familie: “Wij hebben een Máxima nodig, met de volle steun van de provincie Cajamarca, want de legale aanklachten en misbruiken zullen hier niet ophouden.’

‘In Cajamarca kennen wij al langer het conflict tussen kapitaal en arbeider en hier manifesteert dit conflict zich tussen kapitaal en de samenleving’, zo becommentarieerde Porfirio Medida Vásquez, gouverneur van Cajamarca. ‘De komst van buitenlands kapitaal heeft verschillende relaties gevormd met de lokale bevolking, gebaseerd op mercantilisme, op favoritisme.’

De komst van mijnbouwbedrijf Yanacocha in de jaren ‘90 heeft echter geen rijkdom voor de samenleving meegebracht, zo sprak hij, integendeel, de provincie is enkel armer geworden, de armste van het land.

‘De juiste weg is naar een samenleving waar het kapitaal zal dienen voor de samenleving, en niet waar de samenleving marionet is van het transnationaal kapitaal’. Verder sprak hij zich lovend uit over de “dagdagelijkse titanenstrijd van Máxima” en over de breedgedragen strijd tegen project Conga: ‘De Goldman prijs toont dat de strijd, niet alleen van Máxima maar die van heel Cajamarca, correct en juist is’.

Máxima deed een bescheiden maar krachtige speech: ‘De strijd is niet voor de ene of voor de andere persoon, maar voor de hele gemeenschap’. ‘Ik bevestig mijn verzet, maar ik doe dit niet voor persoonlijk voordeel, maar denkende aan ons, aan de hele gemeenschap en denkende aan de toekomst van onze kinderen. Ik vraag jullie, compañeros, enkel om zich bewust te zijn, en om verder te blijven strijden. Het meest waardevolle dat wij bezitten en moeten beschermen is onze Moeder Aarde, onze wateren. Als er geen land meer overblijft, en geen water, welk leven hebben wij dan nog? We moeten denken aan de toekomst van onze kinderen, en welk voorbeeld we hen willen nalaten.’

Reactie Yanacocha en aandeelhouders

Newmont Mining, met 51,35% de grootste aandeelhouder van mijnbouwbedrijf Yanacocha, publiceerde zijn jaarrapport enkele dagen voor de prijsuitreiking. Daarin staat dat “gezien het huidige sociale en politieke klimaat, het Bedrijf niet anticipeert om Conga in de nabije toekomst te kunnen ontwikkelen”. Ze geven verder aan dat hun licenties, om operaties en constructiewerken uit te voeren, vervallen zijn en er onzekerheid bestaat over de vernieuwing van deze licenties. Meer nog, Conga zou van hun lijst van Reserves zijn geschrapt.

Newmont publiceerde echter niet toevallig zijn jaarrapport net voor de Goldman-uitreiking; op 20 april immers, twee dagen na de prijsuitreiking, hield Newmont zijn jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in Denver. Gezien de rechtstreekse aanklachten van Máxima aan Newmont moesten zij wel, al zij het tijdelijk, hun staart intrekken.

Roque Benavides, CEO van Buenaventura, die 43% van project Conga vertegenwoordigen, verklaart dat Conga momenteel economisch niet haalbaar is, wegens de lage internationale prijzen voor mineralen. ‘Conga heeft hogere prijzen nodig voor koper en goud dan de actuele prijzen’. Ook hij haalde de sociale protesten aan, ‘waardoor het project sociaal gezien niet levensvatbaar is momenteel’. Conga werd stilgelegd door de regering in 2012 en tot op heden, na aanhoudende sociale protesten waarbij 5 doden vielen.

De verklaringen van beide aandeelhouders zeggen echter niets definitiefs, alles blijft bij “mogelijks” en “voorlopig”. Niets staat hen in de weg om het project opnieuw te lanceren wanneer de aandacht voor het conflict weer gaat liggen. Yanacocha blijft een slapende reus.

Yanacocha, wolf in schapenvacht

Ondanks de berichten van Newmont en Buenaventura, blijft de aanwezigheid van Yanacocha in de zone onveranderd. Nog steeds wordt de familie Chaupe permanent gesurveilleerd. Alle openbare voertuigen worden van binnen en van buiten gecontroleerd aan de wegblokkades, en “vreemden” worden niet doorgelaten, die moeten uitstappen. Op die manier wordt de toegang tot het huis voor bezoekers, vrienden en journalisten ontzegd.

In de nacht van 24 april meldde Jaime Chaupe, de echtgenoot van Máxima, die op dat moment alleen in het huis verbleef, het weerklinken van geweerschoten vlakbij het huis. In gedachten houdend hoe het voor Berta Cáceres gevaren is, die vorig jaar de Goldman Award in ontvangst nam en begin maart werd doodgeschoten in haar eigen bed, moeten we deze bedreigingen zeer ernstig nemen.

De Goldman prijs is een prachtige erkenning voor de jarenlange strijd van Máxima, haar familie, en allen uit Celendín, Bambamarca en Cajamarca die zich verzetten tegen Conga. We moeten echter alert blijven, de strijd tegen project Conga is nog niet (definitief) voorbij.

door Emma Timmerman

Persdossier Poopó-meer

Persdossier Poopó-meer

Op 2 februari 2016 vindt de International World Wetlands Day plaats. Veel aandacht zal die dag gaan naar het Poopómeer dat recent in de media verscheen omwille van haar kritieke toestand. Het tweede grootste meer in Bolivia, is gekrompen tot zo’n 4% van haar oorspronkelijke grootte. Wat ooit een indrukwekkend meer met een rijke diversiteit aan flora en fauna was, is nu nog slecht een plas water met een diepte van 30 à 40 cm. Dit is een gevolg van klimaatverandering, El Niño en droogte. Echter, zonder de aanwezigheid van 350 mijnbouwsites, had de opdroging van het meer niet zo’n vaart gelopen.

Download het perdossier ‘Ramp Poopó. Van zoutmeer naar zoutvlakte

en download ook het persbericht ‘Internationale aandacht op World Wetlands Day voor Poopómeer‘.

Satelietfotos van de laatste vier jaren (boven naar onder: 2012-2015), weergegeven voor de 12 maanden (links naar rechts) Bron: https://worldview.earthdata.nasa.gov

Vervuiling in het Poopó-meer: harde cijfers en de weg naar beter…?

Vervuiling in het Poopó-meer: harde cijfers en de weg naar beter…?

Mijnbouw leeft in Oruro. En dat heeft het altijd gedaan sinds de kolonisatie. Maar mijnbouw vervuilt ook, en sinds de introductie van cyanide en andere chemicaliën in het ontginningsproces van mineralen meer dan ooit. Waar voor de jaren ’80 mijnbouw en agricultuur perfect naast mekaar bestonden, klinken in de laatste decennia steeds meer verontwaardigde stemmen over mislukte oogsten, een verminderde visvangst en een tekort aan –proper- water in de rivieren. Mijnbouw, zeggen de getroffen gemeenschappen (en CEPA); klimaatsverandering, klinkt het vooral in politieke kringen.

Sinds de ecologische ramp in november 2014, waarbij duizenden vissen en honderden vogels dood aanspoelden op de oevers van het Poopó-meer, klinken de protesten dat er ‘iets’ moet gebeuren luider dan ooit. Want voor de vissers blijft er amper – tot geen –  vis meer over, en de boeren zien hun toegang en de kwaliteit van water voor hun akkers en vee alsmaar slinken…

CEPA, het Centro de Ecología de Pueblos Andinos in Oruro, verdedigt en ondersteunt al 20 jaar de gemeenschappen in de provincie en doet dat nu dus eens te meer. Op 22 april organiseert CEPA een grote conferentie die hier in Oruro zal plaatsvinden. Tientallen belangrijke nationale en internationale organisaties zijn uitgenodigd, alsook departementale en nationale overheidsinstellingen (zelfs Evo Morales staat op de genodigden-lijst). Het doel is om die dag het Poopó-meer in een nationale wet uit te roepen als patrimonium en bijgevolg de nodige economische en technologische middelen ter beschikking te stellen voor de preservatie van het meer en het ondersteunen van de getroffen gemeenschappen.

In andere woorden: men wil dat de reeds maandenoude beloftes van verschillende instanties eindelijk realiteit worden…

Om tot een dergelijke concrete agenda te komen is uiteraard een grondige voorbereiding nodig. En die is hier volop aan de gang… Niet enkel op het kantoor van CEPA, maar wel samen MET de gemeenschappen, mét nationale en internationale organisaties en binnenkort ook mét overheidsinstanties… Zo werd op 6 maart onder andere de ‘socialización del Programa Cuenca Poopó’ plaats. Een verslagje:

SOCIALIZACIÓN DEL PROGRAMMA CUENCA POOPÓ

Op 6 maart vond de “socialización del Programma Cuenca Poopó” plaats. Het programma, een samenwerking  tussen de Boliviaanse staat, de Orureense departementale overheid en de Europese Unie, wil met hun ‘Plan Director de la Cuenca del Lago Poopó’ een betere, gelijke toegang en vooral een meer duurzaam gebruik van water in de provincie Oruro verzekeren. Met een bedrag van bijna 3,5miljoen bolivianos heeft het Plan Director een korte, middellange en lange termijndoelstelling. Tot nu toe zijn enkel nog maar strategische – territoriale en sectorale – richtlijnen uitgewerkt, dus het Plan staat nog in zijn kinderschoenen.

Op 6 maart presenteerde ingenieur Carlos Huayta (die zijn diploma aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde) alvast de eerste resultaten van technische studies in en rond het meer. Het voltallige CEPA bestuur, CORIDUP, vertegenwoordigers uit verschillende geïnteresseerde gemeenschappen en de pers tekenden present. En die resultaten… zijn  –zoals min of meer verwacht- zorgwekkend:

Vervuiling troef

Wat iedereen al wel wist, werd eindelijk met harde cijfers bevestigd: de vervuiling in het meer is immens. Per dag stroomt meer dan 2 miljoen 20 duizend kilo aan zware metalen en vervuilende deeltjes via 12 verschillende waterkanalen het Poopó-meer binnen. Goed voor zo’n 200 grote vrachtwagens per dag, zo maakte de ingenieur de vergelijking. De overgrote meerderheid komt via de linker-en rechterarm van Rio Desaguadero het meer binnen – tevens de grootste watertoevoer van het Poopó-meer -, dat op zijn beurt in hogergelegen bekkens ontspringt uit het Titicaca-meer en de Mauri-rivier in Peru. Als onderste waterbekken van een volledig verbonden eco-systeem dat dus al ontspringt in Peru, zijn het Uru-uru-meer en het Poopó-meer er bijgevolg het ergste aan toe. Tot nu toe verliepen de politieke relaties met Peru om vanuit de hogergelegen bekkens al maatregelen te treffen tegen de vervuiling altijd op de klippen.

Maar de vervuiling komt grotendeels uit Bolivia zelf. Vooral de Huanuni-mijn, ten noord-oosten van het meer zorgt voor zorgwekkende hoeveelheden zware metalen, waarbij achtereenvolgens arseen, zink en lood op kop staan.

“We gebruiken ons water verkeerd”

Andere resultaten toonden dan weer aan dat het gebruik van het water in de provincie in extreme mate niet duurzaam is. In tegenstelling tot wat velen dachten slorpt niet de mijnbouw het grootste deel van het water op, maar wel de bevloeiingssystemen van de boeren; met 75 hm³ water/jaar aan water voor agricultuur vs. 24 hm³ water/jaar voor mijnbouw (tegenover 12 hm³ water/jaar aan persoonlijke consumptie, en 5 hm³ water/jaar aan veehouderij).

Cijfers toonden aan dat met deze aantallen er nu reeds een deficit van 161 hm³ water/jaar aanwezig is om het waterniveau in stand te houden. En een sprong in de toekomst toont aan dat, als het watergebruik zo verder gaat, er binnen 20 jaar een verdubbeling van dat deficit aanwezig zal zijn. Algemene boodschap: “we gebruiken ons water verkeerd”. De ingenieur toonde aan dat per 100 liter dat voor landbouw uit het meer wordt onttrokken, er slechts 30 liter efficiënt wordt gebruikt, en er dus 70 liter ‘verloren gaat’.

Tel daarbij ook nog eens de gevolgen van de klimaatsverandering – zijnde minder regen, een verhoogde temperatuur, en dus een algemeen dalende waterspiegel – op, en de toekomst van het meer ziet er allesbehalve rooskleurig uit…

Politiek probleem

Op papier bestaan er nochtans heel wat normen en regulaties die contaminatie zouden moeten tegengaan, en het watergebruik zouden moeten reguleren. Zo werd er in het Titicaca-meer en dam gebouwd van miljoenen dollars in het kader van een duurzamere waterregulatie. Helaas is er van ‘regulatie’ geen sprake door een gebrek aan coördinatie en opvolging, waardoor de dam nooit volledig in werking is kunnen treden… Verloren geld, verloren project… En zo gaat het blijkbaar op alle niveaus. “We zitten met een politiek probleem”, zegt de ingenieur. “Onze politici in Oruro, noch internationale instellingen zoals Ramsar, noch wij zelf trekken ons iets aan van het misbruik van onze waterbronnen, en daar dragen we nu de gevolgen van; zijnde ‘een slechte levenskwaliteit’.”

Korte termijn doelstellingen

Om dit alles aan te pakken heeft het Plan Director op korte termijn (5 jaar) als doel in het departement Oruro een ‘Servicio Departemental de Cuencas’ te institutionaliseren, aangezien dat tot nu toe nog niet bestaat. Taken als het controleren van de kwantiteit en kwaliteit van het water, monitoring van het watergebruik in de regio, en het herzien en goedkeuren van projecten zouden tot deze ‘servicio’ moeten behoren.

Tot diezelfde korte termijndoelstelling hoort ook een hele lijst territoriale (e.g. het verhogen van het volume en het verbeteren van de kwaliteit van het water in beide meren) en sectorale (e.g. het verminderen van de contaminatie door mijnbouwactiviteit; verhoogde basishygiëne door verbeterde toegang tot drinkbaar water; het recupereren van de biodiversiteit in en rond het meer, in samenspraak met Ramsar etc…) richtlijnen.

Voor het uitvoeren van al deze plannen in de komende 5 jaar is een bedrag van 896,928,173 Bolivianos beschikbaar. 77% van dat bedrag moet daarbij naar territoriale richtlijnen gaan, 22% is bestemd voor de sectorale lijst. 1% is voorzien voor de administratie van alles (uitvoering, monitoring, audits & evaluaties). Dé vraag zal zijn of het daadwerkelijk slechts 1% zal zijn dat blijft kleven in de administratieve carousel…

De verleiding van corruptie…

Want corruptie is er, helaas, altijd al geweest. Zo vroeg iemand  uit het publiek wat het ‘Programa de Cuenca Poopó’ in de afgelopen 5 jaar heeft gerealiseerd, rekening houdende met het feit dat het werd opgesteld na het ‘decreto supremo’ in 2009, met een bedrag van de EU van maar liefst 14 miljoen euro’s voor het aanpakken van de contaminatie van mijnbouw. De ingenieur gaf daarbij als antwoord dat voor het aanpakken en uitvoeren van een dergelijk groot project veel tijd nodig is, en dat in de afgelopen jaren vooral voorbereidend technisch onderzoek werd uitgevoerd. Echter, om het geld van de EU (de 14 miljoen euro’s) dat in cycli per 3 jaar wordt uitgereikt niet te ‘verliezen’ en toch ook ‘nuttig’ te investeren, werden in tussentijd andere kleinschalige projecten uitgevoerd. Het installeren van ecologische toiletten in bepaalde municipios, of het aanleggen van bevloeiingskanalen zijn slechts twee voorbeelden uit de lijst.

De getroffen gemeenschappen klagen echter aan dat vele van deze projecten niet in gebruik zijn, en – erger – dat dergelijke projecten helemaal niet bijdragen aan de initiele richtlijnen waarvoor het decreto supremo, en dus de centen, bedoeld waren… “Auto’s hebben ze er bovendien ook mee gekocht”, zo klinkt het bij CEPA. “Voor zichzelf, welteverstaan.”

Corruptie… geld dat verdwijnt… het zal de vraag zijn of het ‘Programa de Cuenca Poopó’ met hun Plan Director nu eindelijk wel het voorziene geld bij de juiste mensen (en projecten) zal brengen en de kwaliteit van het leven in en rond het meer zal kunnen verbeteren…

Want hoewel de geplande vooruitzichten en richtlijnen van het Plan Director veelbelovend klinken, was de ingenieur zelf echter weinig hoopgevend: “Het water in het meer is aan het opdrogen. Op satellietfoto’s sinds de jaren ’80 kunnen we dat proces duidelijk zien… Onder andere door de klimaatsveranderingen is ons meer zich beetje bij beetje aan het omvormen tot een grote zoutvlakte, en met een blijvende stijging van de temperatuur en een daling van de regenval, zal dat proces zich blijven verderzetten…”

.

Peru: mijnbouwbedrijf Yanacocha volhardt in haar agressie tegen de familie Chaupe

Latijns-Amerika‘s grootste goudontginner verloor in december een rechtszaak over een terrein bij de meren van Conga, waar het bedrijf uitbreidingsplannen heeft. Desondanks gaan de bedreigingen van het bedrijf tegen de familie die het terrein bezit onverminderd door.

Deze ochtend (3 februari 2015) kreeg de advocate van de familie, Mirtha Vásquez, een wanhopige telefoon van Máxima Acuña de Chaupe, een eenvoudige boerin en symbool van het verzet tegen Yanacocha en het Conga project. Voor de tweede maal sinds het recente vonnis in het voordeel van de familie Chaupe, drong de veiligheidsdienst van Yanacocha, vergezeld van de DINOES (special forces), haar eigendom binnen. Er waren een tweehonderdtal politieagenten aanwezig en er werd in de lucht geschoten, maar fysiek geweld bleef uit. Wel werden de funderingen van een huis dat de familie er bouwt, vernietigd. De bouwwerken betekenden een grote investering voor de boerenfamilie, maar werden nu letterlijk voor hun ogen met de grond gelijk gemaakt.

Het stuk grond in kwestie belet Yanacocha haar mega-project “Conga” uit te voeren wat de vernietiging van dit brongebied in de hooglanden zou betekenen. Naar aanleiding van die grond leed Yanacocha op 17 december 2014 voor de eerste maal een juridische nederlaag. Na een proces van vier jaar besloot de rechtbank van Cajamarca dat Yanacocha’s aanspraak op het terrein “Tragadero Grande” ongegrond was. Het terrein is eigendom van de familie Chaupe, die reeds jaren gewelddadig bedreigd wordt door Yanacocha, haar privé veiligheidspersoneel, de Peruaanse politie en de DINOES. Ondanks het recente vonnis, blijft het bedrijf  de familie Chaupe beschuldigen van grondtoe-eigening.

Yanacocha verklaart in een persmededeling dat de bouwwerken in een zone buiten de eigendom van de familie gebeuren en dat het om een vreedzame ‘daad van eigendomsverdediging’ gaat. Het bedrijf klaagt dat ze onderwerp is van een lastercampagne en dat zijzelf het werkelijke slachtoffer van grondroof is.

Mirtha Vasquez, advocate van de familie, weerlegt het discours van Yanacocha. Het gaat wel degelijk om Tragadero Grande, het terrein dat door het laatste vonnis toegekend wordt aan de familie Chaupe. De invasie in dit terrein met 200 agenten en de vernieling van de bouwwerken kan dus ook niet bestempeld worden als ‘eigendomsverdediging’ noch als vreedzaam. “Ze [Yanacocha] verloren de rechtszaak. Máxima bezit dit terrein. (…) dit is een intimiderende en onrechtmatige daad in een poging de familie weg te krijgen. Gezien ze hen niet op legale wijze eruit kregen, willen ze hen op illegale manier wegkrijgen,” verklaart de advocate.

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Mijnbouwproject Conga in Cajamarca staat on hold, dat was de boodschap van president Humala na de intensifiëring van het lokale protest in de lente van 2012. Vijf dodelijke slachtoffers, honderden gewonden, juridische vervolging van sociale leiders en manifestanten, militarisering van de regio, …, Conga werd dé emblematische probleemcase van de Peruaanse regering en Newmont Mining. Humala bleek niet in staat het groeiend aantal sociale conflicten in Peru aan te pakken. Bovendien circuleerden de geruchten dat een aantal investeerders van Newmont zich vragen stelden bij het Conga-project, en dan vooral bij het gebrek aan sociaal draagvlak. Daarom besloot men Conga even on hold te zetten, in slaapstand.

Het gewenste effect bleef niet uit. Ook het protest viel stil. Nog steeds hoorde men dezelfde boodschap ‘Conga no va’, maar iets minder luid. Het schrikbewind van Lima hield mensen thuis, men ging niet langer de straat op. Maar in alle stilte gingen de werken in Conga gewoon door. De guardianes de las lagunas, boeren die in of nabij het concessiegebied Conga wonen, maakten melding dat men volop voortbouwde aan de waterreservoirs. Maar deze boodschap blaasde het lokale verzet geen nieuw leven in. Het grote protest bleef uit, in Lima wreef men zich in de handen.

Op zaterdag 25 mei benadrukte president Humala dat er dit jaar niet veel sociale conflicten woeden in het land. “Dankzij het werk van de Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad slaagden we erin om sociale conflicten te deblokkeren. Dit jaar hebben we geen grote conflicten gehad rond mijnbouw.” Hij voegde hieraan toe dat de consultatiewet “een instrument is om te komen tot sociaal aanvaardbare investeringen, en niet om investeringen te blokkeren.” Ten slotte gaf hij aan dat “het Conga-project in volle ontwikkeling is. De bouw van de reservoirs , één van de eisen van onze regering jegens Newmont, geven het nodige vertrouwen aan dit project.” Dit communicatie-offensief kwam niet onverwacht, het recente dipje in de grondstoffenmarkt en de mijnbouwconflicten in Espinar, Cañaris en Cajamarca zorgde voor enige twijfel bij mijnbouwbedrijven.

Op maandag 27 mei verscheen in de krant La República een groot interview met Javier Velarde, general manager van mijnbouwbedrijf Yanacocha. Daarin gaf hij duidelijk aan welke werken in Conga reeds plaatsvonden en wat er gepland staat in de nabije toekomst, o.a. de bouw van een nieuw reservoir ter vervanging van het bergmeer El Perol. “We zullen niet wachten tot de volgende lokale verkiezingen van 2014 om verder te gaan met het Conga-project”, zei hij.

De boodschap van Humala en Velarde kwam hard aan in Cajamarca. Het Conga-project is in volle ontwikkeling, binnenkort starten de werken aan het cultureel en ecologisch belangrijke bergmeer El Perol.  Een groot aantal comuneros, mensen uit lokale gemeenschappen, trokken op 28 mei naar het bergmeer om er een kamp op te slaan. Onderweg werden ze onderschept door de DINOES, een speciale eenheid binnen de Peruaanse nationale politie. Deze worden ingehuurd door mijnbouwbedrijven ter beveiliging van het terrein. Het kwam tot een confrontatie tussen de comuneros en de agenten waarbij meerdere manifestanten zwaargewond raakten. In een perscommuniqué van de Peruaanse politie benadrukte men dat er alleen rubberkogels en traangasgranaten werden gebruikt. Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, belangrijke verzetsleiders tegen het Conga mijnbouwproject, veroordeelden onmiddellijk het buitensporige geweld tegen manifestanten en de samenzwering tussen de Peruaanse staat en de mijnbouwbedrijven.

Wat nu?

Een referendum over het mijnbouwproject zal dan toch niet plaatsvinden. In februari lanceerde het Comando Unitario de la Lucha, de groep van voornaamste verzetsleiders van regio Cajamarca, het idee om een referendum over Conga te organiseren. Zo kon men het gebrek aan sociaal draagvlak voor het project voor eens en altijd vastleggen. Na de aankondiging van het referendum kwamen hevige reacties vanuit de Peruaanse regering en het mijnbouwbedrijf Yanacocha; een referendum zou illegaal zijn en een slecht precedent scheppen.

Daarom organiseert het verzet nieuwe manifestaties. Op 4 juni plant men een actie in Cajamarca tegen het Conga mijnbouwproject. Op 17 juni wil men met verschillende delegaties uit de provincies Hualgayoc en Cajamarca opnieuw naar het bergmeer El Perol trekken. Uit vrees voor repressieve acties van de Peruaanse politie vragen de sociale leiders respect te hebben voor de geplande manifestatie.

De woorden van Humala en de aankondiging van de werken aan het mythische bergmeer El Perol drijven het conflict mogelijk tot een nieuw hoogtepunt. De tijdelijke stopzetting van werken in Conga bleek een halve waarheid; het eerste reservoir is bijna klaar, binnenkort start men met de bouw van het tweede reservoir. Conga staat in de startblokken, de vernietiging van El Perol kan wel eens het point of no return zijn. Dit beseft men ook in Cajamarca. Het verzet spreekt sterke taal  en weigert zich neer te leggen bij de eenzijdige beslissingen van de Peruaanse staat en het Newmont Mining.

Catapa is solidair met de lokale bevolking van Cajamarca. !Conga no va!

NGO’s vragen DB niet in onverantwoorde mijnbouwprojecten te investeren

NGO’s vragen DB niet in onverantwoorde mijnbouwprojecten te investeren

CATAPA, FAIRFIN, Urgewald en Facing Finance zakken 23 mei af naar Frankfurt om te speechen tijdens de shareholdersmeeting. Tijdens deze speech wordt Deutsche bank gevraagd niet meer in onverantwoorde multinationals als Newmont Mining Corporation te investeren. Deutsche bank claimt namelijk in tal van speeches en berichten niet in onverantwoorde projecten te investeren. Niets is echter minder waar.

Deutsche Bank verleent financiële steun aan Newmont Mining Corporation, eigenaar van mijnbouwproject CONGA, Peru. De Yanacocha mijn in de regio Cajamarca, Noord-Peru, is voor 51% in handen van Newmont Mining Corporation. Het nieuwe CONGAproject van Newmont Mining Corporation betreft een uitbreiding van de huidige Yanacochamijn, een project van meer dan 19 jaar. Deze mijnbouwactiviteiten veroorzaken grote schade aan lokale gemeenschappen en ecosystemen. Goudextractie verreist enorme hoeveelheden water en gebeurt door middel van het gebruik van toxische chemicaliën zoals cyanide. Tijdens het ontginningsproces komen een heel aantal zware metalen zoals lood, arseen, koper,.. aan de oppervlakte. Deze komen in het ecosysteem terecht en veroorzaken onder andere zure drainage. De mijnbouwactiviteiten van Newmont Mining Corporation vernietigen de waterbronnen van lokale gemeenschappen. De Yanacochamijn gebruikte reeds de hele waterreserve uit het gelijknamige meer. Met de uitbreiding van het CONGAproject dreigen nog minimaal 4 meren te verdwijnen. Meer dan 74.000 lokale bewoners en de 24.000 inwoners van de stad Cajamarca worden hierdoor bedreigd daar ze afhankelijk zijn van de deze watervoorraden voor hun koken, wassen, vee, gewassen,… De CONGAmijn bevindt zich ook naast de bron van de RIO GRANDE, de hoofdrivier van de regio. Deze rivier mondt uiteindelijk uit in de Stille Oceaan. Nu al worden er verhoogde concentraties van zware metalen en kwik terug gevonden in de vispopulatie, en deze komen op zo uiteindelijk in de voedselketen terecht.

De impact van open pit mijnbouwprojecten als CONGA is zo intens dat dit mijnbouwtype zelfs verboden werd door de nationale wet van Costa Rica in 2010. Ook het Europese Parlement aanvaardde op 5 mei 2010 een resolutie over het verbod van het gebruik van cyanide in grootschalige mijnbouw. De Europese Commissie raadt aan geen steun te verlenen aan projecten die Cyanide gebruiken binnen én buiten de EU.

Josef Ackermann, Chairman van de Management Board van Deutsche Bank, claimde in zijn speech in Frankfurt am Main op 20 maart 2012 dat hij sociale verantwoordelijkheid als een integraal deel van de Deutsche Bank ziet. Gezien deze beweringen stelt CATAPA dan ook de vraag aan Deutsche Bank om de financiële geldstromen richting Newmont Mining Corporation te blokkeren om hen te dwingen te opereren in overeenstemmingen met richtlijnen betreffende mensenrechten en onafhankelijke milieustandaarden.

CATAPA biedt hen ook een alternatief. Enkel projecten die focussen op de ontwikkeling en toepassing van recyclagebevorderende technologieën in plaats van nieuwe primaire extracties, zullen grondstoffenzekerheid opleveren. Gezien het feit dat de reeds ontgonnen goudvoorraad drie keer hoger ligt dan de onontgonnen goudvoorraad en 1 ton elektronisch afval gemiddeld honderd keer meer goud bevat dan één ton nieuw ontgonnen erts, is dit de enige optie voor de toekomst.

door Inge Boudewijn

De bewakers van de lagunas – Conga

De bewakers van de lagunas – Conga

Het Conga-project ligt tot ten minste eind 2013 stil. Deze beslissing werd de Peruaanse regering opgedrongen na het eindeloze verzet in Cajamarca; het gebrek aan sociaal draagvlak dwong Newmont Mining zijn Conga-project ‘on hold’ te zetten. Maar de lokale bevolking heeft echter zijn twijfels. Er zijn geruchten dat er ’s nachts nog steeds in sneltempo gewerkt wordt aan de reservoiren die men ter vervanging van de bergmeren bouwt. Bovendien beseft men dat deze ‘stillegging’ niet het einde betekent van het Conga-project. Het is een vaak geziene strategie van menig mijnbouwmultinational in Peru die te veel weerstand ervaart van de lokale bevolking; leg het project stil en wacht totdat de storm is gaan liggen, uiteindelijk zal men het wel moe worden.

Sinds 15 oktober bezetten een kleine honderdtal moedige boeren een heuvel nabij Laguna Azul ; één van de bergmeren die met het Conga-project zal verdwijnen. Het is als het ware een laatste redmiddel, een symbolische actie. Een soort van zit-actie, maar niet zonder risico’s. Het gehele gebied is immers privaat bezit van Minas Conga, deze terreinen zijn niet langer gemeengoed. Bijgevolg schenden ze met hun aanwezigheid de wet en riskeren ze, zoals vele van hun kompanen, juridische vervolging. Nu Minas Conga het recht op vruchtgebruik van deze oude mystieke bergen heeft gekocht, worden zijn oude bewoners illegaal en door het bedrijf geviseerd.

Ons bezoek aan dit geïmproviseerde tentenkamp verliep bijzonder hartelijk. Bij aankomst werden we uitvoerig bedankt voor onze aanwezigheid, bij wijlen werd het gênant en vermeden we verdere complimenten. De harde, gure weersomstandigheden maakt het verzet van deze boeren zowaar nog heldhaftiger. De snijdende wind en regenval tekenen het gezicht van iedereen hier aanwezig, bij nachte duikt de temperatuur diep onder de nul. Het romantische karakter van deze actie krijgt al snel een grauwig randje.

Eén van de aanwezigen wijst prompt richting een bouwwerf die we nabij Laguna Azul kunnen waarnemen. “Daar zijn ze een reservoir aan het bouwen. Dit zal een 20, 30 jaar meegaan, maar zal daarna onderhoudswerk vereisen. Wie zal dit betalen? Waarom zouden we onze eeuwenoude bergmeren vervangen door iets kunstmatig?” Het is inderdaad een vreemd zicht, vlak aan het bergmeer, dat plaats zal moeten ruimen voor het onderliggende goud, komt een reservoir te liggen. Het is opvallend hoe zeer dit uitzicht verschilt met enkele maanden terug. Toen was ik hier ook, maar het reservoir niet.

De bezetting van deze basis gebeurt volgens een rotatieschema. Iedere vier dagen lost een nieuwe groep de andere af, op die manier vindt iedereen de tijd om te gaan werken, om even te recupereren van deze harde omstandigheden. De solidariteit is bijzonder groot, van heinde en verre wordt rijst, bakolie, groenten, plastic folie, … aangevoerd, zonder dit alles zijn de bewakers van de lagunas verloren.

Het was wederom een aangename vaststelling hoe kameraadschappelijk dit vredevol verzet tegen het Conga-project wel is, hoe vastberaden en bescheiden deze mensen wel zijn. Men is overtuigd dat men de strijd, tegen deze reus Newmont, kan winnen. Er is immers geen alternatief.

Hier een kort filmpje, een indruk: http://www.youtube.com/watch?v=spqhNSMFT7M&feature=plcp 

 

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Mijnbouw in Ecuador, een oud en een nieuw verhaal (SIED III)

Na afloop van het seminarie in Cajamarca trokken we met de Catapista’s en Zuid-deelnemers naar Zamora, een provincie in het uiterste zuiden van Ecuador.

 

Waarom Zamora, Ecuador?

Vooreerst omdat de provincie grenst aan Peru, en op die manier ook een impact heeft in Peru. In deze provincie zijnnamelijk heel wat kleine, illegale mijnbouwbedrijfjes te vinden die reeds decennia de waterkwaliteit en -kwantiteit van de streek, o.a. rivieren die naar Peru vloeien, aantasten. Bovendien staat het eerste grootschalige mijnbouwproject in het Zuiden van Ecuador in deze provincie gepland. Het project Mirador hoopt in het kanton El Pangui koper boven te halen; het staat nu reeds vast dat dit een gecontesteerde en emblematische case wordt.

Vijf deelnemers van ons seminarie in Cajamarca zijn afkomstig van de provincie Zamora. Vier van hen zijn van inheemse origine (Shuar). Zij zullen de eerste slachtoffers zijn van de negatieve effecten van het mijnbouwproject. Gedurende het seminarie in Cajamarca vertelden ze reeds over hun (geplande) verzet. Deze week bood ons de kans de realiteit van naderbij te bekijken.

Een laatste reden waarom we voor Zamora hebben gekozen, is het driedaagse binationale forum dat handelt over de mijnbouwproblematiek in Peru en Ecuador. Dit forum werd georganiseerd door Acción Ecológica, Fepnash, ISF, Redex, Inredh en EntrePueblos. Net zoals SIED beoogde men een uitwisseling van ervaring en kennis, en de versterking van de samenwerking tussen de Zuid-organisaties. Het leek ons opportuun dit event bij te wonen, het bood de Catapista’s de kans kennis te maken met heel wat belangrijke NGO’s uit Peru en Ecuador.

 

Het mijnbouwproject Mirador

Het stadje Zamora, dat zich beter als een dorp kan laten omschrijven, begeeft zich momenteel in het oog van de mijnbouworkaan die Ecuador bereikt heeft. Nu de regio al enkele decennia lang gebukt gaat onder de invloed van artisanale goudmijnbouw, stellen nu ook multinationale ondernemingen hun intrede veilig. Het megaproject ‘Mirador’ zal zich tegoed doen aan de kopervoorraden die de regio rijk is.

  • Enkele gegevens over het project:

Reeds enkele jaren bereidt Ecuador zich voor op de komst van grootschalige mijnbouwprojecten, met name door de geleidelijke aanpassingen van het juridische kader. Het project Mirador is momenteel het enige grootschalige mijnbouwproject dat werd goedgekeurd; het speelt als het ware een voortrekkersrol voor andere projecten.

Het project is in handen van het Chinese China Railway Construction Corporation en de Tongling Nonferrous Metals groep, dat het in 2010 van het Canadese Corriente Resources overkocht.

Het wordt een open pit-mijn (volgens de MER op zijn minst 250 meter diep en 1,2 km breed) met een levensduur van 17 jaar. De productie wordt geschat op 208.800 ton koper per jaar, 535.000 ounces goud gedurende het hele project.

De MER wordt door verschillende experten in twijfel getrokken; voornaamste criticus is Canadees William Sacher die het rapport als onvolledig en fout bestempelt.

  • Het project houdt meerdere risico’s in:

Het project staat gepland in de Cordillera del Condór; een bijzonder rijk, maar fragiel ecosysteem gelegen in het grensgebied tussen Ecuador en Peru. Deze streek, overgangsgebied tussen Andes en Amazone (wordt ook omschreven als tropische Andes), herbergt bijzonder veel endemische soorten; het is één van de meest biodiverse streken in de wereld. Dit is vooral te wijten aan de 16 verschillende ecosystemen die men hier kon onderscheiden. Het project staat gelijk aan de verwoesting van talloze ecosystemen en de verdwijning van specifieke fauna en flora.

5 van de belangrijkste rivieren uit deze regio ontspringen in deze zone. De watervoorziening, op kwalitatief en op kwantitatief vlak, van de provincie Zamora en het Noorden van Peru wordt bedreigd.

De geteisterde inheemse bevolking van deze regio, de Shuar (Ecuador) en de Awajún (Peru), werden gedurende de voorbije decennia verjaagd en trokken zich terug, dieper in de Cordillera. Het project staat gepland in het kanton El Pangui, waar momenteel de grootste gemeenschappen Shuar zich hebben gevestigd. Bijgevolg bedreigt het project het voortbestaan van de Shuar-cultuur. Deze minderheid erkent dit gevaar en is de voornaamste tegenstander tegen dit project.

 

Artisanaal?

Tijdens deze week maakten we ook kennis met een ander facet van de gehele mijnbouwproblematiek; de zogenaamde ‘artisanale mijnbouw’. Zamora Chinchipe is een provincie waar vele gelukzoekers reeds eeuwen op zoek zijn naar het El Dorado. We trokken na een gesprek met de prefecto van de provincie naar China Pintza, een dorp vlak aan de Ecuadoriaanse-Peruaanse grens waar goudzoekers van de provincie hun geluk opzoeken.

Het was een trieste realiteit die we mochten aanschouwen. Werkomstandigheden die alle normen negeren; mannen die kwik verbranden zonder mondmasker, open vaten met resten cyanide, … . De president van de mijnbouwersvereniging die ons gidste verdedigde zijn sector echter met hand en tand. Ook toen we hem wezen op de grote berg mijnafval die zonder enige bescherming naast het dorp lag, vervuild met heel wat zware metalen. Bij de minste regenval lopen de met zandzakken geconstrueerde dijken ongetwijfeld over, rampzalig voor de lagergelegen dorpen. Maar ook hier herhaalde de man steeds dezelfde dogma’s; “de overheid is tegens ons”, “er zijn geen alternatieven”, “er is geen vervuiling, de overheid gebruikt dit excuus om grootschalige mijnbouwprojecten in te plannen”, … . Hij benadrukte steeds de economische realiteit, iets wat volgens hem primeert op onze ernstige bezorgdheden voor gezondheid en milieu. Het viel echter op dat dit een spookdorp is. Alle inwoners zijn economische migranten die hopen dat ene duur stukje grond te vinden. Het is een kleine gemeenschap in een bijzonder vruchtbare streek, die hun ogen sluiten voor alle mogelijke alternatieven en zich liever vasthouden aan een klein sprankeltje hoop.

 

Transnationale mijnbouwconflicten

De nabijheid van de Peruaanse grens viel op. Dergelijke mijnbouwdorpjes hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op Peruaans grondgebied. En het zal hier niet bij blijven. Waar er in 2005 amper concessies in grensgebieden waren te bespeuren, het is immers verboden op minder dan 40 km van de grens een project te implementeren, is dit in 2012 niet langer het geval. De gehele grensstreek ligt bezaaid met concessies. De noodzaak aan een binationaal beleidsplan omtrent deze problematiek is overduidelijk, maar ook een samenwerking tussen verzetsorganisaties in Zuid-Ecuador en Noord-Peru is noodzakelijk. Deze samenwerking staat nog in zijn kinderschoenen, dit maakte het forum in Zamora ons duidelijk. Dit forum kan echter een begin betekenen. Net zoals het internationale seminarie dat we organiseerden in Cajamarca. We kozen ervoor om voor de eerste maal een Ecuadoriaanse delegatie uit Zuid-Ecuador uit te nodigen. En wel juist om deze reden, om deze jonge Zuid-Zuid samenwerking te stimuleren. José Arcentales, deelnemer van SIED III en woonachtig in El Pangui, vatte het tijdens het binationaal forum in Zamora goed samen: “wat ik zag in Cajamarca, mogen we hier niet laten gebeuren.”

door David Verstockt