Waarom CATAPA meeloopt in de Klimaatmars

CATAPA voor het klimaat!

Op 2 december zijn ook wij erbij om het klimaat te claimen! Het is dan de eerste dag van COP24, de Klimaatconferentie van de Verenigde Naties, en een kans voor België (niet enkel de politici, maar iedereen!) om te tonen dat we verandering – en vooral: actie – willen. Het zal de grootste Belgische klimaatmobilisatie ooit zijn, en daar zullen de Catapistas niet ontbreken.

Met CATAPA steunen we zowel lokaal als globaal de strijd voor onze planeet – hierin een onderscheid maken is namelijk moeilijk. Ons activisme tegen extractivisme[1] (waaronder mijnbouw en olie-extractie) in Zuid-Amerika hangt nauw samen met onze bezorgdheid over de klimaatcrisis. De extractivistische industrie levert winsten aan multinationals, tegen zeer hoge kosten voor de mensheid en planeet.

Waarom is mijnbouw zo nefast voor onze planeet?

Mijnbouw is voor lokale gemeenschappen een vernietigend proces: ontbossing, water- en bodemvervuiling, schending van mensenrechten en gezondheidsproblemen zijn slechts enkele van de gevolgen. De mijnbouwindustrie berooft mensen van hun land, vervuilt rivieren – met rampzalige gevolgen voor visvangst, landbouw en de gezondheid van de bevolking door een gebrek aan drinkbaar water – en laat giftige stoffen zoals kwik en cyanide in de natuur vrij. In veel Latijns-Amerikaanse landen (Peru, Bolivia, Colombia, Brazilië, …) zijn de gevolgen zeer voelbaar. In Peru zijn vele lokale gemeenschappen rechtstreeks getroffen door mijnbouw en olie-extractie, en in Bolivia zien we de uitdroging van het Poopómeer, dat samengaat met destructieve sociale gevolgen voor de mensen die leven rond dit meer. Grote oorzaken voor de degradatie en het uiteindelijke verdwijnen van het meer waren mijnbouwoperaties, die hun toxische afvalwater in het meer dumpten waardoor de vissen stierven, en de klimaatverandering, die samen met het hoge waterverbruik door de mijnbouwindustrie het waterpeil jaarlijks deed afnemen.

Ook globaal zijn er grote gevolgen; het Amazone regenwoud wordt weleens de ‘longen van de Aarde’ genoemd – en een zeer groot deel van dit regenwoud wordt bedreigd door olie- en mijnbouwbedrijven. Deze bedrijven zijn immers verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de ontbossing wereldwijd. Daarnaast is de mijnbouwindustrie erg energie-intensief, en zo verantwoordelijk voor een groot deel van de globale CO2-uitstoot.

Ook het gebruik van fossiele brandstoffen (zoals kool en olie) is een van de grootste vervuilers – en absoluut niet duurzaam, want deze grondstoffen raken uiteindelijk uitgeput. Hoewel er vele politieke akkoorden worden gesloten om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de klimaatopwarming tot 2°C (nog steeds te veel…) te beperken, worden de extractieve industrieën niet aangeraakt – terwijl zij de grootste vervuilers van onze planeet zijn. Hier wordt de rol van groot geld duidelijk, en de minachting die het kapitalisme kan tonen voor het leven zelf. Allerlei technische oplossingen voor het verminderen van CO2 in de atmosfeer zijn slechts symptoombestrijding; zolang de bron niet wordt aangepakt, komt er geen einde aan de vergiftiging van onze planeet.

Een transitie naar een post-extractivistische wereld dus! Maar, om duurzame energie mogelijk te maken, bestaat er nog steeds een nood aan metalen – hoe lossen we dit op? Een holistische visie op de klimaatproblematiek is een noodzaak: wanneer ‘oplossingen’ gepaard gaan met mensenrechtenschendingen, zijn we niet op het juiste pad.

We worden steeds aangemoedigd om meer, meer, meer te kopen, en producten worden geproduceerd om maar enkele jaren mee te gaan. Dit terwijl er al zoveel producten en grondstoffen op de markt en in onze handen zijn, die we kunnen hergebruiken. We moeten ook gewoon minder gebruiken. De producten die we maken zouden zo duurzaam mogelijk moeten zijn, met een lange levensduur waarbij repareerbaarheid een prioriteit is. Als laatste stap is uiteraard ook recycleren belangrijk, om de vraag naar nieuwe grondstoffen te temperen.

De afhankelijkheid van het economisch model op extractivisme moet worden afgebouwd en stopgezet. Een systeem gebaseerd op grondstoffenontginning bedreigt de leefbaarheid van onze planeet. Daarom is een nadruk op ‘degrowth’ noodzakelijk.

Verzeker je toekomst!

Met CATAPA zetten we ons in voor een duurzame toekomst, een waarin wij mensen op deze planeet kunnen blijven leven. Een transformatie van het kapitalistische systeem gebaseerd op consumerisme is noodzakelijk; een transitie naar degrowth en weg van fossiele brandstoffen maken hier deel van uit. Lokaal en globaal zijn geen afzonderlijke categorieën: klimaatschommelingen hebben lokale gevolgen, en lokale vervuiling draagt bij aan een aftakelende natuur en klimaat. Daarom stappen wij mee op 2 december. Als Europeanen voelen we de ergste gevolgen van de klimaatopwarming nog niet, maar net omdat wij ons in die geprivilegieerde positie bevinden (en omdat de Westerse landen een grote verantwoordelijkheid voor de ecologische crisis dragen), moeten we onze stemmen laten horen en eisen dat er actie wordt genomen. We doen dit uit solidariteit met anderen die wel al de harde gevolgen van de klimaatopwarming, en van de vaak getoonde minachting voor de natuur, voelen, maar ook uit solidariteit met alle mensen die er nog zullen bijkomen, en aan wie we een gezonde planeet willen nalaten.

Wij – en vele anderen – liepen al mee in de klimaatmars in Oostende in 2015, maar de politiek lijkt de ernst van de situatie te negeren. Zo worden er 3 jaar verder nog steeds elk jaar meer fossiele brandstoffen verbruikt en milieu vernield. Daarom is het belangrijk om nu in nog grotere getale aanwezig te zijn – deze crisis is te ernstig om ons niet te laten horen! De Catapistas lopen mee om zich te laten horen voor getroffen gemeenschappen, voor onze planeet en onze toekomst, en tegen de extractieve industrie: ‘Yes to life and climate justice, no to mining and climate catastrophe!’

P.S.: Kom met ons mee naar de klimaatmars via dit event, en vergeet je ook niet hier te registeren: ‘Reclaim the trees’. Voor elke deelnemer plant BOS+ een vierkante meter bos.

[1] Extractivisme: Een politiek, economisch, juridisch en cultureel systeem dat ontginning toelaat. Het ‘extractivisme’ bestaat niet louter uit de ontginning van ertsen en mineralen bestemd voor de export. Extractivisme vereist een staat die de vermarkting en privatisering van gemeengoed toelaat en promoot, die investeringen beschermt boven de rechten van zijn burgers en die in zijn discours en mediastrategieën de boodschap meegeeft dat dit ‘normaal, natuurlijk en historisch’ is.

Auteur: Myrah Vandermeulen

Repareren in plaats van consumeren op Black Friday

De aankoop van één smartphone is het einde van een consumptieketen die begint bij vervuilende mijnbouw. Catapa wil kopers bewust maken van de invloed die zij hebben op die keten en wil mensen ertoe aanzetten om automatisch eerst te denken aan repareren en dan pas aan consumeren.

Op Black Friday, 23 november, zullen de voordelige koopjes voor smartphones, tablets en andere apparaten ons weer om de oren vliegen. Ook Catapa voert op die dag actie, maar dan vanuit een andere invalshoek. De beweging die werkt rond de mijnbouwproblematiek zal ‘s namiddags in de Gentse Veldstraat voorbijgangers uitnodigen om een informatief spel te spelen. Op die manier willen de activisten het publiek bewust maken van de vervuilende ontginning van metalen, een minder bekend aspect van de elektronica-industrie. Catapa pleit dan ook resoluut voor hergebruik en het recht om te repareren.

De afvalberg van elektrisch en elektronisch afval – e-waste – is de snelst groeiende afvalstroom. In 2018 zal de hoeveelheid e-waste wereldwijd 50 miljoen ton bedragen, wat overeenkomt met 5000 Eiffeltorens. Daarvan wordt naar schatting slechts 20 % correct verzameld en gerecycleerd. Als we naar smartphones en gsm’s kijken, dan wordt in Vlaanderen slechts 4-6% ingezameld. ICT-bedrijven blijven nieuwe producten op de markt brengen.  Ook mijnbouwbedrijven slaan hier munt uit, ten koste van leefgemeenschappen, gezondheid en milieu.

“We hebben allemaal soms gewoon zin om iets nieuws te kopen. Maar veel mensen weten niet dat er repaircafés en -winkels zijn waar ze hun toestellen met een kleine ingreep langer kunnen laten meegaan. Repareren is sowieso goedkoper. Daar kan toch niemand tegen zijn?” aldus Louise, één van de activisten.

Ondertussen duurt de jacht op zeldzame metalen voort. In landen als Peru, Bolivia en Colombia worden mensen van hun land beroofd om plaats te maken voor mijnen. De ontginning zorgt voor vervuilde rivieren waardoor visvangst, landbouw en veeteelt niet meer mogelijk zijn. Mensen hebben geen toegang meer tot drinkbaar water. Open mijnen zorgen voor verspreiding van giftig fijn stof. Het natuurlijke landschap verandert ingrijpend, waardoor landbouw onmogelijk wordt en de lokale gemeenschappen gedwongen worden tot een andere leefwijze. Bij het ontginnen van metalen worden bovendien giftige stoffen zoals kwik en cyanide gebruikt. Contact met die stoffen zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen die het centraal zenuwstelsel kunnen aantasten.

Wij kunnen die cirkel doorbreken. Repareren in plaats van consumeren is dus de boodschap. Repaircafés in België worden steeds populairder en ook steeds meer elektronicazaken bieden de service voor reparatie aan. Toch zijn er nog teveel bedrijven die mensen afschrikken met hoge prijzen voor reparaties. Ze willen liever nieuwe apparaten verkopen die nog meer kunnen dan de vorige versie zodat de consument het hoge tempo van vernieuwde technologie bijhoudt.

De actie op Black Friday sluit aan bij de bredere Europese campagnes #MakeICTFair en #RightToRepair.

Feiten en cijfers

  • De totale hoeveelheid e-waste wereldwijd bedraagt in 2018 50 miljoen ton. Oftewel het equivalent van 5000 Eiffeltorens.
  • Slechts 20 % van dit afval wordt gerecycleerd.
  • In 2016 werd het verlies aan grondstoffen door niet-gerecycleerde e-waste op 55 miljard euro geschat.
  • Een smartphone wordt gemiddeld om de 18 maanden vervangen door een nieuwe.
  • Een smartphone kan tot 62 verschillende soorten metaal of mineralen bevatten
  • Mijnbouw zorgt voor ontbossing, landonteigeningen, vervuiling van water door toxische stoffen, verdringen van lokale bevolkingen en bedreigt een duurzaam toekomstperspectief.

  • 77 % van de Europeanen staat achter hergebruik en recyclage, mocht dit mogelijk zijn.
  • #MakeICTFair: 1 op 5 laptops in de EU wordt aangekocht door openbare besturen. Die zouden via openbare aanbestedingen strengere eisen kunnen stellen aan de industrie.

Profiel

CATAPA is een vrijwilligersbeweging die werkt rond duurzame ontwikkeling en focust hierbij op de problematiek rond mijnbouw, in het bijzonder in Latijns-Amerika. “CATAPA zet zich al jaren in voor lokale gemeenschappen die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw,” zegt Karolien Burvenich, projectcoördinator van Make ICT Fair voor Catapa. “De ICT-sector speelt hier een grote rol in. Met deze actie willen we de aandacht hierop vestigen.

De bronafbeelding bekijken

De bronafbeelding bekijken

La Colosa, een stand van zaken

La Colosa, een stand van zaken

Als een mokerslag kwam het resultaat van de volksraadpleging op 26 maart 2017 aan in het gezicht van mijnbouwgigant Anglo Gold Ashanti. Het bedrijf besefte dat de gemeenschap van Cajamarca géén legitieme plaats toekent aan grootschalige mijnbouw in het vruchtbare gebergte van de gemeente, en trok zich een maand na de stemming terug. De naar schatting 30 miljoen ons goud (zo’n 900 ton) blijven echter uiteraard bestaan, en daarmee ook de immense economische en politieke belangen die de drang om La Colosa te ontginnen aanwakkeren. Vele actoren, waaronder de mijnbouwsector en de nationale overheid, blijven hier dus op zinnen. En hoewel veel factoren (waaronder de grondwettelijke volksraadpleging) en een brede alliantie van nationale en internationale actoren het Cajamarcuunse grondgebied beschermen tegen dit mijnbouwproject, is de strijd dus niet afgelopen. Hieronder een kort overzicht van recente gebeurtenissen aangaande La Colosa.

CORTOLIMA ratificeert de volksraadpleging

Op 11 juli riep Cortolima, het departementale milieu-instituut, een persbijeenkomst samen om bekendheid te geven aan haar recente resolutie 1963. Middels deze resolutie beschikt Cortolima dat ze vanaf heden géén vergunningen, toelatingen of concessies voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen meer zal toekennen, wanneer deze aangewend zouden worden voor mijnbouwactiviteiten in Cajamarca. Cortolima is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het toekennen van waterconcessies, een grondstof waar de industriële mijnbouw in grote mate van afhankelijk is.

Jorge Enrique Cardoso, directeur van Cortolima, gaf duidelijk aan dat het instituut met deze resolutie gevolg geeft aan haar verplichting om de volksraadpleging te implementeren, en wijst de andere overheidsinstituten op hun verplichting om hetzelfde te doen naargelang hun respectievelijke bevoegdheden.
Zo roept ze het gemeentebestuur van Cajamarca op om het gemeentelijke plan van ruimtelijke ordening aan te passen aan het democratische mandaat van de volksraadpleging. Eénmaal dit gebeurd is kan Cortolima overgaan tot een technisch-juridische studie van de 14 milieuvergunningen die in het verleden toegekend werden aan Anglo Gold Ashanti, met een mogelijke herroeping van deze vergunningen als gevolg.
Met deze resolutie geeft Cortolima ook het voorbeeld aan het nationale mijnbouwagentschap, verantwoordelijk voor het toekennen (en herroepen) van mijnbouwconcessies, en aan het ministerie van milieu, verantwoordelijk voor het toekennen van vergunningen om mijnbouwactiviteiten te ontwikkelen in bosreservaten.

Anglo Gold Ashanti beweegt zich

Hoewel Anglo Gold Ashanti de lawaaierige machines teruggetrokken heeft, wijdde het bedrijf zich ondertussen toe aan stille acties achter de schermen. Enerzijds vroeg en verkreeg het bedrijf een herschikking van de mijnbouwconcessies die ze in de gemeente verwierf. Op het eerste zicht lijkt dit goed nieuws: terwijl er vorig jaar nog voor 45.000 hectaren mijnbouwconcessies toegekend waren in Cajamarca (86% van het grondgebied!), werden verschillende mijnbouwconcessies geschrapt en gehergroepeerd, en zijn momenteel goed voor 21.000 hectaren. Maar we moeten voorzichtig zijn: voor hetzelfde geld gaat het om een rationelere indeling van de mijnbouwtitels, doorgevoerd door het bedrijf op basis van de resultaten van haar exploratieactiviteiten. Het valt dus nog te bezien aan welke logica deze herschikking beantwoordt.

Opmerkelijker is de nieuwe aanvraag die het bedrijf in april 2018 richtte tot het ministerie van milieu, waarin ze toestemming verzoekt om exploratieactiviteiten te ontwikkelen in het Reserva Forestal Central, een strategisch natuurreservaat dat zich o.a. in Cajamarcuuns grondgebied bevindt. Hiermee manifesteert Anglo Gold Ashanti expliciet haar intentie om de mijnbouwactiviteiten in Cajamarca verder te zetten. Eénmaal Cortolima in haar persconferentie in juli deze aanvraag te kennen gaf aan de Colombiaanse bevolking, pikten nationale media deze boodschap reeds snel op: “Ondanks het niet mis te verstane verbod op mijnbouw, dringt het bedrijf aan op ontginning van mineralen in Cajamarca”, zo bekt de krant El Espectador verontwaardigd. Door deze oproer voelde Anglo Gold Ashanti zich gedwongen een persbericht uit te zenden, waarin een verontrustende discoursverandering opvalt. Tot dan toe manifesteerde het bedrijf steeds respect te hebben voor de beslissing van de volksraadpleging, en dat ze haar mijnbouwactiviteiten zou staken “tot een duidelijke verandering in de sociale en politieke context” de hervatting van de mijnbouwactiviteiten toelaat. In dit laatste persbericht stelt Anglo Gold echter dat de overheidsinstituten (Raad van State & Grondwettelijk Hof) nog niet beslist hebben wat de geldigheid en reikwijdte van de volksraadpleging is, en dat ze ondertussen de plicht voelt om haar activiteiten verder te zetten. Het selectieve geheugen van de woordvoerders van het bedrijf schijnen vergeten te zijn dat het bedrijf verschillende malen juridische acties ondernomen heeft tegen deze volksraadpleging, waarbij de rechtbank keer op keer bevestigde dat de volksraadpleging in Cajamarca compleet wettelijk verliep, dat een gemeente het recht heeft om middels deze raadpleging mijnbouw te verbieden, en dat het resultaat bindend is.

Het ministerie van milieu heeft deze aanvraag nog niet beantwoord, en aangezien een gelijkaardige aanvraag van Anglo Gold Ashanti vorig jaar nog verworpen werd, hopen we dat het ministerie ook ditmaal de deur van dit waardevolle bosreservaat gesloten zal houden voor mijnbouwactiviteiten.

Twijfels in het grondwettelijk hof

Als Anglo Gold Ashanti zegt dat ze nog wacht op een beslissing van het Grondwettelijk Hof, verwijst ze naar een proces dat betrekking heeft op de volksraadpleging in Cumaral, en dus niet op die van Cajamarca. Er wordt echter verwacht dat de uitspraak een bredere impact zal hebben – met name voor de toekomst van extractie-gerelateerde volksraadplegingen – door veranderingen door te voeren in de jurisprudentie die bestaat omtrent dit inspraakmechanisme. Aangezien de nieuwe magisters van het Grondwettelijk Hof een stuk conservatiever zijn als het gaat over mijnbouw dan hun voorgangers, wordt gevreesd voor een inperking van het recht op inspraak inzake mijnbouwprojecten. Het feit dat deze uitspraak keer op keer uitgesteld wordt (twee weken geleden was de officiële deadline), betekent echter dat het ook binnen dit nieuwe grondwettelijk hof een polemisch onderwerp is, wat enige hoop schept.

Hoe dan ook zal deze uitspraak naar alle waarschijnlijkheid geen rechtstreeks effect hebben op de volksraadpleging in Cajamarca, aangezien wijzigingen in jurisprudentie niet met terugwerkende kracht gelden. Wél kan het een strategie zijn om eerst de meest kwetsbare volksraadplegingen aan te vallen (in Cumaral verwierf het petroleumbedrijf reeds het recht op ontginning; de volksraadpleging werd georganiseerd op initiatief van de burgemeester; er werden slechts beperkte participatie-acties georganiseerd door het maatschappelijk middenveld vóór de volksraadpleging), om naderhand de sterkste volksraadplegingen aan te pakken. Hiertoe behoort Cajamarca, aangezien de volksraadpleging georganiseerd werd op burgerinitiatief, aangezien de volksraadpleging voorafgegaan werd door een hele reeks sociale, politieke en juridische acties, en aangezien het mijnbouwbedrijf enkel toelating heeft om exploratieactiviteiten te ontwikkelen maar nog géén ontginningsrecht verwierf.

Om te besluiten: Cajamarca’s verdedingsmechanismen zijn goed ontwikkeld en draaien op volle toeren, maar de promotoren van La Colosa zijn onophoudelijk op zoek naar zwakke plekken en zullen gretig gebruik maken van een (onbestaand) moment van onoplettendheid. De aandacht en solidariteit van de internationale gemeenschap is dus belangrijker dan ooit, want …

LA COLOSA AIN´T HAPPENING

Auteur: Mattijs Vandenbussche

Divest Gent roept Stad Gent op tot ethisch investeren

Gent, 18 mei 2018 – Geen vuile beleggingen meer! Dat is het einddoel waarvoor een pak organisaties zich hebben verenigd in de alliantie “Divest Gent”. De stad Gent moet haar beleggingen en pensioenfondsen 100% duurzaam herbestemmen. De terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie is volgens de coalitie een consequent gevolg van de beslissing van de gemeenteraad om tegen 2050 de Stad klimaatneutraal te maken. En een noodzaak om het klimaatakkoord van Parijs na te leven. Vandaag is een gesprek gepland met de betrokken schepenen.

Divest Gent verbindt intussen al meer dan 80 organisaties uit het middenveld. De alliantie roept de stad Gent op om zich op korte termijn terug te trekken uit fossiele energie en andere onethische investeringen via strikte criteria uit te sluiten. Om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 graden te beperken (Klimaatakkoord van Parijs), mag niet meer dan een derde van de gekende reserves ontgonnen worden. Concreet omvat de oproep: terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie, uitsluiting van bedrijven met (sociaal-ecologisch) zeer omstreden activiteiten, herbestemming van een significant deel van de portefeuille naar duurzame projecten en transparantie in beheerde investeringsfondsen en investeringscriteria.

De alliantie schaart zich zo achter een wereldwijde “Divestment” beweging, ontstaan vanuit enkele Amerikaanse universiteiten, die intussen gehoor vond bij meer dan 831 organisaties, waaronder het Noors pensioenfonds, de Wereldbank, grote verzekeringsmaatschappijen, steden als New York en London en meer dan 58.000 individuen, goed voor een desinvestering van meer dan $6000 miljard aan beleggingen. Ook de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent nam in december 2017, na overleg met de betrokken financiële instellingen, reeds de beslissing tot divestment. Een ideale springplank voor de Stad meent de alliantie.

Op 25 September 2017 lanceerde de alliantie al een eerste oproep tot desinvestering uit fossiele energie. Vandaag volgt een gesprek met de betrokken kabinetten. Voorlopig wordt er een goede samenwerking verwacht.

Divest Gent roept Stad Gent op tot ethisch investeren

Gent, 18 mei 2018 – Geen vuile beleggingen meer! Dat is het einddoel waarvoor een pak organisaties zich hebben verenigd in de alliantie “Divest Gent”. De stad Gent moet haar beleggingen en pensioenfondsen 100% duurzaam herbestemmen. De terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie is volgens de coalitie een consequent gevolg van de beslissing van de gemeenteraad om tegen 2050 de Stad klimaatneutraal te maken. En een noodzaak om het klimaatakkoord van Parijs na te leven. Vandaag is een gesprek gepland met de betrokken schepenen.

Divest Gent verbindt intussen al meer dan 80 organisaties uit het middenveld. De alliantie roept de stad Gent op om zich op korte termijn terug te trekken uit fossiele energie en andere onethische investeringen via strikte criteria uit te sluiten. Om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 graden te beperken (Klimaatakkoord van Parijs), mag niet meer dan een derde van de gekende reserves ontgonnen worden. Concreet omvat de oproep: terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie, uitsluiting van bedrijven met (sociaal-ecologisch) zeer omstreden activiteiten, herbestemming van een significant deel van de portefeuille naar duurzame projecten en transparantie in beheerde investeringsfondsen en investeringscriteria.

De alliantie schaart zich zo achter een wereldwijde “Divestment” beweging, ontstaan vanuit enkele Amerikaanse universiteiten, die intussen gehoor vond bij meer dan 831 organisaties, waaronder het  Noors pensioenfonds, de Wereldbank, grote verzekeringsmaatschappijen, steden als New York en London en meer dan 58.000 individuen, goed voor een desinvestering van meer dan $6000 miljard aan beleggingen. Ook de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent nam in december 2017, na overleg met de betrokken financiële instellingen, reeds de beslissing tot divestment. Een ideale springplank voor de Stad meent de alliantie.

Op 25 September 2017 lanceerde de alliantie al een eerste oproep tot desinvestering uit fossiele energie. Vandaag volgt een gesprek met de betrokken kabinetten. Voorlopig wordt er een goede samenwerking verwacht.

Open Min(e)d: een blik achter de schermen

Begin maart organiseerde CATAPA Open Min(e)d, een internationale sprekerstour als onderdeel van het grotere project Make ICT Fair en Defensoras. Het doel van Open Min(e)d is om mensen bewuster te maken van de problematiek rondom de impact van ontginning gerelateerd aan ICT-productieketen, en hoe dit gemeenschappen in Latijns-Amerika raakt.

De gastspreeksters, Margarita Aquino, Mariana Gomez Soto en Gloria Chicaiza kwamen aan in België op vrijdagavond 2 maart. Maandag 5 maart was mijn eerste stagedag op CATAPA. Met andere woorden; ik werd er direct ingesmeten. Iedereen van het kantoor had die week enkele lezingen die hij moest begeleiden (wat in het kort wil zeggen: zorgen dat de gastspreker er was, Catapa voorstellen, evaluatiefiches en presentatie meenemen, …). Na mij twee uur ingewerkt te hebben ik moest al naar een eerste lezing, waar ik CATAPA zou voorstellen voor een klas van een 40-tal studenten. De lezing werd gegeven door Margarita, een Boliviaanse vrouw uit Oruro. Het was de eerste keer dat ik Margarita’s verhaal hoorde wat mij ongetwijfeld sterk raakte. De studenten waren ontzettend geboeid en stelde interessante vragen. Het voorstellen verliep in het begin wat stroef, maar doorheen de week voelde ik me er steeds meer comfortabel bij.

Na Margarita’s eerste lezing hadden we wat vrije tijd. Toen het mij duidelijk werd dat Margarita wel hield van un cervezita, gingen we nog even een frisse pint drinken.  Tussen pot en pint hadden we een fijn gesprek over de situatie in Bolivia, de mijnbouwactiviteiten en vrouwenrechten. Maar ook over het eten. Aangezien Latijns-Amerikanen vaak warm lunchen bleek onze Belgische ‘broodcultuur’ een doorn in het oog. Middagmalen zoals een ‘smoske’, een boterham met kaas, … werden afgeslagen: “Jullie eten hier alleen maar brood en broodjes”, kregen we steevast als antwoord. Voor de rest van de week werden hier dan ook talrijke mopjes over gemaakt.

Naast al het harde werk was er ook tijd voor ontspannende momenten. Zo werd er veel gelachen en gebabbeld tijdens (lange) treinritten van de ene (studenten)stad naar de andere. En leerde we elkaar beter kennen tijdens een lekker avondmaal gekookt door Catapista Ramona!

Op donderdag 8 maart was het einde van de week was in zicht, wat ook betekende dat de vermoeidheid haar tol begon te eisen. Maar Margarita bleef ervoor gaan en sprak haar Boliviaanse compañeras aan bij een ontmoeting op het station Brussel Centraal, naar aanleiding van Internationale Vrouwendag. Wat een mooi toeval, zeker omdat zij zich zo sterk inzet voor vrouwenrechten!

Aan alles komt een einde en dus ook aan deze vermoeiende, maar leerrijke week. We vierden het einde met een lekkere maaltijd, een biertje en gezellige compagnie. Mijn eerste week zat erop, mijn stage gelukkig nog niet. Een goede start van een boeiende periode in CATAPA.

Proyecto Mirador: Mijnbouw in Cordillera del Condor, Ecuador

Gloria Chicaiza Aguilar is directrice van Acción Ecológica, een Ecuadoriaanse ngo die streeft naar sociale en ecologische rechtvaardigheid via de principes van ‘buen vivir’ en het ecologisme. Al meer dan 20 jaar verzet de organisatie zich tegen de private belangen van de extractivistische industrie en geeft ze een stem aan de getroffen gemeenschappen.

Hoewel er in Ecuador al decennialang olie wordt ontgonnen, is grootschalige mijnbouw een relatief nieuw fenomeen. Dit heeft voor een groot deel te maken met de visie van president Rafael Correa, die regeerde van 2007 tot 2017. Onder zijn beleid kwam de constitutie van 2008 tot stand. De nieuwe grondwet werd over het algemeen onthaald als zeer progressief, o.a. omdat ze Ecuador erkent als plurinationale staat en belooft te ontwikkelen volgens de principes van Buen Vivir, de principes van buen vivir beschrijven een methodiek waarbij de gemeenschap centraal staat met aandacht voor ecologische balans en cultuur. Bovendien kent het land, als eerste ter wereld, rechten toe aan de natuur. Maar paradoxaal genoeg beschrijft dezelfde constitutionele tekst de extractivistische industrie als strategische economische sector. Die zou exclusief vallen onder de controle van de staat. Met dit grondstofnationalisme hoopt de regering Correa zijn invloed te versterken op de beruchte olie-exporterende industrie in het land en wilt ze tegelijkertijd de nog relatief onderontwikkelde mijnbouwsector stimuleren.

Correas wens om een boost te geven aan de grootschalige mijnbouw was duidelijk. In 2009 werd een wet gestemd die een legaal kader zou scheppen voor de ontwikkeling van de mijnbouwsector. De wet leidde echter tot felle protesten van anti-mijngroepen. Zij vreesden, niet onterecht, dat er op die manier weinig in huis zou komen van de andere principes in de grondwet, zoals buen vivir, de rechten van de indiaanse bevolking, de bescherming van de natuur en het recht op voorafgaande toestemming.

Ondanks het groeiende protest ondertekende de regering in 2012 een contract met het Chinese mijnbouwbedrijf EcuaCorriente S.A voor de ontginning van koper, goud en zilver. Het project ‘Mirador’ is een kernproject in de pro-mijnbouw campagne. De enorme open kopermijn situeert zich in de Zuid-Ecuadoraanse provincie Zamora Chinchipe, in het district Tundayme (kanton El Pangui). El Pangui is een deel van de Cordillera del Condor, een bergketen met een zeer grote diversiteit aan fauna en flora waaronder meer dan 5 miljoen ton koper, 700 ton zilver en 90 ton goud schuilt. De mijn zou in werking gaan in 2018 en zou 60 000 ton koper per dag produceren.

Het contract besliste niet enkel over de toekomstige winst van EcuaCorriente SA en over de voorziene inkomsten voor de Ecuadoriaanse regering, maar ook over de toekomstige levens van de Shuar en de mestizo boeren die in het gebied wonen. Hun vruchtbare land zou getransformeerd worden tot een gigantische kopermijn, de weelderige natuur zou moeten plaats maken voor wegen en infrastructuur en giftige afvalvijvers zouden een gevaar worden voor de rivieren en de volksgezondheid. De Ecuadoriaanse regering vergemakkelijkt dit proces door gunstige milieuimpactbeoordelingen toe te kennen en de juiste licenties te verlenen aan het Chinese bedrijf. Bovendien worden zowel het leger als de politie ingeschakeld om het project te verdedigen tegen de aanhoudende protesten van de lokale bevolking. Dit was pijnlijk zichtbaar in 2015, toen bewakers van EcuaCorriente S.A. 32 families uit hun huizen dreven met behulp van de Ecuadoriaanse politie. Ze werden bij dagenraad bevolen in te pakken en te vertrekken, waarna de bulldozers van het bedrijf hun huizen met de grond gelijk maakten.

De mijnbouwprojecten in de Cordillera del Condor worden al sinds hun aanvang in de jaren ‘90 gekarakteriseerd door een groot gebrek aan informatie, participatie en consultatie tegenover de lokale bevolking. Niet alleen dat maar er werd ook veel verkeerde informatie verspreid over de doeleinden en gevolgen van het project. EcuaCorriente gaf bedrieglijke informatie aan de bevolking in kader van het verkopen van hun gronden. Zij werden hierbij verteld dat hun land na verkoop zou gebruikt worden voor veeteelt, wat uiteraard ver van de waarheid ligt.

De bevolking verzet zich hard tegen de mijnbouw activiteiten, met alle gevolgen die daarbij komen. Een verdediger van de rechten van de lokale bevolking genaamd José Tendetza kon de reactie van het mijnbouwbedrijf zelf mee maken. Naar aanleiding van zijn verzet werd hij bedreigd en werden zijn gewassen verbrand. Ook zijn houten huis werd in brand gestoken voor zijn uitgesproken mening en positie tegenover mijnbouw en verdedigen van grond.

Hij verdween uiteindelijk toen hij onderweg was naar een meeting over problemen in verband met de mijnbouw, 5 dagen later werd zijn lichaam gevonden op de oever van de rivier Zamora, op de hoogte van de brug Chuchumbletza; een deel van het gebied van het Mirador-project. Ondanks de toenemende macht van de mijnbouwsector blijft de lokale bevolking zich verzetten. Ze worden daarbij geholpen door nationale ngo’s zoals Acción Ecológica, die technische, politieke en juridische steun leveren en het verhaal van la Cordillera del Condor verder verspreiden.

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en KBC investeerden samen afgelopen jaar 1,74 miljard euro in Glencore, Vale en BHP Billiton, drie mijngiganten met een kwalijke reputatie. FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken om deze schadelijke financieringen te stoppen.

Nieuw onderzoek door FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA wijst uit dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 respectievelijk 448 miljoen, 784 miljoen, 399,5 miljoen en 111 miljoen euro investeerden in de controversiële mijnbedrijven Glencore, Vale en BHP Billiton.

Het nieuwe dossier verschijnt een jaar na de lancering van het rapport Gedolven grondstoffen, ontgonnen winsten waaruit bleek dat banken actief in België tussen 2011 en 2016 in totaal 32 miljard euro investeerden in controversiële mijnbedrijven. Banken geven in hun beleid wel blijk van mijnbouwrelevante uitdagingen zoals respect voor de rechten van de lokale bevolking, waterkwaliteit en waardig werk, maar hanteren onvoldoende rode lijnen die aangeven welke praktijken niet door de beugel kunnen.  Er blijft dan ook geld vloeien naar omstreden bedrijven. De nieuwe cijfers tonen aan dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 gezamenlijk 1,2 miljard euro investeerden in Glencore, 229 miljoen in Vale en 312 miljoen in BHP Billiton.

Controversiële bedrijfsvoering door mijngiganten

Onderzoek door verschillende organisaties en overheidsorganen toont aan dat  inheemse gemeenschappen in Espinar (Peru) blootgesteld zijn aan te hoge concentraties zware metalen als gevolg van mijnbouwactiviteiten door Glencore in de streek. Daardoor hebben ze te kampen met verschillende gezondheidsproblemen. Bij protesten in 2012 vielen drie doden, waarvoor nu in Londen een proces loopt tegen het bedrijf. Mijngiganten Vale en BHP Billiton bezitten samen  het Braziliaanse mijnbedrijf Samarco, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de grootste ecologische ramp in de Braziliaanse geschiedenis. Op 5 november 2015 brak in de mijnstaat Minas Gerais een dam, waardoor een giftige modderstroom zes dorpen overspoelde en de rivier Doce kilometers vervuilde, tot in de oceaan. 19 mensen stierven, 600 verloren hun huis. Onderzoek wees uit dat Samarco op de hoogte was van de risico’s en te weinig heeft gedaan om de ramp te voorkomen.

FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken een aanscherping van hun beleid rond mensenrechten, milieu  en goed bestuur om investeringen in schadelijke mijnbouw onmogelijk te maken. Vorig jaar beloofde minister Van Overtveldt om BNP Paribas aan te spreken op deze problematiek. De Belgische staat is immers een belangrijke aandeelhouder van de bank. Vandaag sturen bovenstaande ngo’s een brief naar de minister om blijvende aandacht te vragen voor dit probleem.

Bezorgde bankklanten kunnen de komende dagen via www.bankwijzer.be een bericht sturen naar hun bank met de vraag dit in orde te maken.

Copyright beeld: Thomas De Boever – Broederlijk Delen

Recyclage in Vlaanderen

In Vlaanderen beschikt al 77,7 procent van de bevolking over een smartphone. Bovendien stijgt de wereldwijde vraag naar smartphones voortdurend. Ook de vraag naar de metalen waaruit deze zijn samengesteld neemt bijgevolg gestaag toe.

Wat zijn de gevolgen hiervan?
Liggen de Vlamingen daar wakker van?
Recycleren ze hun toestellen?

Met deze vragen startten twee studentengroepen van de bachelor bedrijfsmanagement aan de Arteveldehogeschool in 2017 hun bachelorproef rond recyclage in Vlaanderen.

In smartphones zit onder meer goud, lithium, aluminium en koper. Ook goud, zeg je? Er zit ongeveer 0,015 gram goud in elke smartphone. Als je weet dat er in België in 2014 2,8 miljoen smartphones worden verkocht, is dat gemiddeld 42 kilo goud per jaar enkel en alleen voor de Belgische verkoop van smartphones. Op wereldniveau wordt dat 22,5 ton goud per jaar. Rond de gevolgen van de ontginning van deze metalen op milieu en mensenrechten werkt CATAPA al jaren. Om maar één voorbeeldje te geven:
Om het goud te ontginnen voor één GSM is 150 liter water nodig. Voor alle smartphones die in België op één jaar tijd gekocht worden is dit dan ook 420 miljoen liter water. En dan nemen we het verbruik voor andere metalen en voor de fabricage nog niet in rekening.

Goud is bijna 100 procent recycleerbaar. Het is dus niet nodig om dit voortdurend uit de grond te blijven halen. Dit kan uit juwelen, goud waarop gespeculeerd wordt en… uit ICT zelf! De concentratie van metalen is immers veel hoger in e-waste dan in de ondergrond. Dat bewijst onderstaand beeld:

Oude toestellen die nog herbruikbaar of herstelbaar zijn kan je schenken, naar de kringloopwinkel brengen, inleveren tegen betaling voor refurbishment of verkopen. Als ze echt stuk zijn, breng je ze naar een recyclepunt. Zo moeilijk is dat niet. Men zou denken dat consumenten hun verantwoordelijkheid opnemen en duchtig recycleren… Helaas.

In 2016 werd reeds 10,2 kg electro per inwoner ingezameld in België. Recupel bevestigt dat dit cijfer jaarlijks stijgt. Toch dient slechts 4 procent zijn end-of-life toestellen in.

Er zijn vier grote pijnpunten die naar voren komen uit het onderzoek van de studenten en die verklaren waarom dit percentage zo laag ligt, ondanks het enorme sociale en ecologische belang.

  • Om te beginnen lijken de consumenten te weinig geïnformeerd. 1 op 3 van de respondenten weet niet dat hij een oude gsm kan binnenbrengen. Bovendien kennen ze ook de inzamelpunten niet.
  • Vlaamse consumenten maken zich ook zorgen over wat er in het recyclageproces met hun data gebeurt. Zijn deze persoonlijke data wel veilig van hun telefoon gewist?
  • 65 procent zou overtuigd worden om te recycleren als er een vergoeding tegenover staat.
  • 19 procent heeft ook gewoon graag een reserve toestel in huis.
  • Consumenten hebben weinig tot geen kennis over metalen en de impact van mijnbouw. 67 procent van de ondervraagden kan geen enkel edelmetaal opnoemen dat aanwezig is in een smartphone. Een vierde van de ondervraagden weet zelfs niet dat er edelmetalen in een GSM verwerkt zitten.

De overgrote meerderheid (90 procent) van de respondenten vindt recyclage belangrijk tot zeer belangrijk. Hoe kunnen ze dan overtuigd worden om het daadwerkelijk te doen? De respondenten geven aan dat:

  • Inzamelpunten makkelijk bereikbaar moeten zijn, gebruiksvriendelijk, klantvriendelijk en vooral kosteloos.
  • Ze graag een vergoeding zouden krijgen voor hun inlevering.
  • Informatie nodig is over de inzamelpunten, het recyclageproces en de positieve gevolgen.

De studenten geven alvast een creatieve aanzet. Ze stellen het LOVE principe voor. Ze geven daarbij aanbevelingen die inspelen op Laksheid, Overtuigingen en VErtrouwen:

  • a) Laksheid: er moet worden ingezet op een holistisch afvalverwerkingssysteem. Enkele ideeën hiertoe zijn bijvoorbeeld elke maand klein elektronisch afval op laten halen, een recycle app lanceren, een nationale GSM inzameldag of een vergoeding aanbieden.
  • b) Overtuiging: De burger zou meer gesensibiliseerd moeten worden over de impact van de ontginning van grondstoffen en de positieve impact van recyclage op het milieu moet beklemtoond worden. Er moet transparantie zijn over het recyclageproces.
  • c) VErtrouwen: Zet campagnes op om te informeren, wees transparant over het recyclageproces en het wissen van persoonlijke data.

Waar ligt dan de toekomst? In een circulaire economie. Daarbij is de eerste prioriteit het voorkomen van afval. Minder consumeren staat daarbij op kop. Daarnaast is ecodesign, waarbij toestellen bestaan uit modulaire elementen die gemakkelijker te repareren en recycleren zijn, een must. Als er toch opnieuw geproduceerd moet worden, gebeurt dit beter met gerecycleerde grondstoffen. Zo worden via urban mining de waardevolle grondstoffen uit e-waste gerecyleerd.

Het mag duidelijk zijn dat de huidige productie van edelmetalen een bijzonder hoge sociale en milieu impact heeft. Iedereen kan zijn verantwoordelijkheid opnemen om deze impact te doen dalen, van beleidsmaker tot producent tot individuele consument. Make ICT fair!

 

Gebaseerd op het onderzoek uit 2017 van studenten Bachelor in het Bedrijfsmanagement – afstudeerrichting Internationaal Ondernemen aan de Arteveldehogeschool Gent.
De Boom Lina – Dekerf Yorick – Dheere Stef – Idrizi Qendresa – Schroyen Heike – Robin Polley – Bjarne Rasschaert – Gilles Ramon – Manu Goedertier – Nikki De Nutte

Mirtha Vásquez and Laura Lucio rapport of EU resolution

THE EUROPEAN PARLIAMENT APPROVES RESOLUTION ON “WOMEN, GENDER EQUALITY AND CLIMATE JUSTICE”

Mirtha Vásquez (GRUFIDES), Laura Lucio (ESF)

The European Union (EU) has been concerned with the issues regarding the safety of human rights defenders (HRDs) for some time. In recent years HRDs has been victims of serious attacks by individuals or companies when trying to defend their territories against large projects with massive investments. There has been incidents where people have been attacked, assassinated in conjunction with various other human rights violations. Recently new light has been shed on the particular risk that women human rights defenders (WHRDs) are exposed to.

Due to such observations the EU has implemented new measures to not only protect HRDs, but also to minimize the impacts of the large projects has on the population and their territories. The EU recognized that the protection of various ecosystems and the environment is a fundamental aspect when facing increasing risks of global climate change.

Hence, parliamentary members from the green european parties presented a draft resolution on “Women, Gender Equality and Climate Change”. In order to highlight the importance of the initiative they invited Latin-American environmental defenders such as Mirtha Vásquez to speak. Mirtha Vásquez is mainly concerned with defending community rights in Peru and is a member of the Latin-American network of women earth and human rights defenders. She spoke about the importance of women in the struggle of environmental defence, and about the asymmetrical impact felt by women. This situation has been drastically intensified in light of recent years climate change context.

On January the 16th 2018 the European Parliament approved of this resolution. It establishes different principles that could strengthen the resilience of women and the protection of their human rights. The resolution has many objectives regarding the improvement of women’s role in decision-making processes. This mainly concerns processes regarding climate and environmental issues. Such advances could be an important catalyst for the inclusion of human and eco-territorial rights in the process of decision-making at the local level. It particularly affects the management of natural resources, the environment and the prioritization of rural sustainable development policies at the national level in order to tackle the extractivist model.

Furthermore, the resolution emphasizes the necessity of strengthening the right of access to land and ownership  by women as an important measure to guarantee gender empowerment. It can be an important mechanism that enables communities to preserve their traditional territories that are currently endangered by extractive industries. Extractive industries are generally regarded as one of the central causes of climate change and environmental degradation.

Given the relation between extractive industries and climate change we believe that the intervention and protection of WHRDs is fundamental. We would like to thank and celebrate this progress that, above all, recognizes women as active agents in the defense of their territory, with regards to the mitigation and adaptation necessary in order to face new climate risks.