Klimaatverandering en mijnbouwvervuiling veroorzaken milieuramp in het Poopó meer, Bolivia

In het hart van de Boliviaanse altiplano wordt het Poopó meer reeds decennia lang bedreigd door uitdroging, verzilting en vervuiling. Het meer wordt beschermd door de internationale RAMSAR conventie voor watergebieden en vormt voor vele inwoners van de regio Oruro de voornaamste bron van inkomsten en (over)leven.

De aantasting van het meer neemt de laatste tijd steeds extremere vormen aan. Op 18 november 2014 strandden 30 miljoen vissen aan op de noordwestelijke oever van het meer. Over een afstand van tientallen kilometers liggen hopen dode inheemse Karachi visjes en in jaren 1960 geïntroduceerde pejerreyes (koornaarvissen) te rotten. Bovendien lieten naar schatting een 600-tal wilde watervogels het leven.

De directe oorzaak zou een opstoot van windvlagen tot 70 km per uur geweest zijn, waardoor de vissen op de oever van het meer geworpen werden. Gilberto Pauwels, directeur van CEPA, suggereert verschillende mogelijkheden voor de dood van de aangespoelde vissen: “Hebben de winden het vervuilde slib van het ondiepe water doen opdwarrelen en hebben ze zo het zoute water voor de vissen totaal onleefbaar gemaakt. Stierven de vogels bij gebrek aan zoet drinkwater?  Zorgde de ongewone warmte niet alleen voor buitengewone verdamping, maar ook voor de aanwezigheid van giftige algen?” Zijn suggesties wijzen op een fundamentelere oorzaak. De klimaatverandering doet het waterpeil jaarlijks afnemen.

Ondertussen wordt de belangrijkste toevoer van het meer, de Desaguadero rivier, als open riool gebruikt voor het afvalwater van de tientallen mijnbouwoperaties in de regio. Droogte en vervuiling zorgen voor een gebrek aan zuurstof, een hoog zoutgehalte en een concentratie van zware metalen en toxische stoffen in het water. De eens zo rijke vispopulatie van het meer is op sterven na dood.

Het is niet de eerste keer dat zich dergelijke vis- en vogelsterfte voordoet, en alles wijst er op dat het ook niet de laatste keer zal zijn. Lokale vissers vertellen dat hen in 1994 een gelijkaardige ramp overviel en het vijf jaar geduurd heeft voordat het meer zich herstelde. In 2008 stierven honderdduizenden vissen in het Uru Uru meer, maar toen werd geen gevolg gegeven aan het voorval. Deze keer gaat het om een verstoring van veel grotere schaal.

Voor de lokale bevolking betekent de milieuramp ook een economische ramp die in de eerste plaats het dorpje Untavi (Toledo) en de plaatselijke visserscoöperaties treft. Maar ook voor verder afgelegen kustdorpen is de situatie catastrofaal. Aan de oostkust leeft de historisch sterk gediscrimineerde Uru bevolking die nog meer dan andere kustdorpen afhankelijk is van visvangst en jacht op watervogels.

Nadat CEPA en CORIDUP aan de alarmbel trokken, sturen 6 verschillende ministeries een technische ploeg om de milieuramp te onderzoeken. Het leger wordt ingezet om de dieren op te ruimen en te verbranden. Vanwege de overheid zal een hulpprogramma opgestart worden voor de direct getroffen bevolking. Ondertussen bleef de bevolking meer dan een maand in het ongewisse; de lokale overheden blonken uit in afwezigheid. De meest verontrustende afwezige is die van een duurzaam en alert milieubeleid dat de klimaatverandering serieus neemt, daadwerkelijk optreedt tegen de verontreinigende praktijken van mijnbouwbedrijven en direct ingrijpt bij acute rampen. Hoe langer een effectief beleid achterwege blijft, hoe kwetsbaarder de overlevingskansen voor Oruro’s internationaal beschermde meren, flora en fauna en de leefbaarheid in haar vissersgemeenschappen.

Chiwanku no. 909, 19 december 2014. “A un mes del desastre natural en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1191:no909-a-un-mes-del-desastre-natural-en-el-lago-poopo-191214&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Chiwanku no. 910, 22 december 2014. “Cambio Climático y Minería: alrededor de 30 millones de peces agonizaron y murieron en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1192:no910-cambio-climatico-y-mineria-alrededor-de-30-millones-de-peces-agonizaron-y-murieron-en-el-lago-poopo-22-12-14&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)

Wordt duurzaamheid de nieuwe trend in elektronica?

De slechte arbeidsomstandigheden, het gebruik van conflictmineralen en de torenhoge ecologische voetafdruk van productie en end-of-life processen zijn enkele niet-duurzame aspecten van de levenscyclus van elektronica. Enter “Fairphone”, de eerste smartphone met een groen en eerlijk imago. Traditionele elektronicamerken vermelden echter steeds vaker op hun websites dat ook zij inspanningen leveren om duurzamer te worden.

GROTE VERSCHILLEN

In een recent rapport van Rank a Brand en Milieudefensie, initiatiefnemer van de Wat Schuilt Er Achter Je Scherm campagne, lees je wie serieuze stappen zet in de richting van duurzaamheid en wie de “greenwashers” zijn. Het volledige rapport kan je hier downloaden. We vatten hieronder de belangrijkste resultaten samen.

GROTE VERSCHILLEN

Rank a Brand onderzocht de inspanningen van 20 elektronicamerken op vlak van klimaat, milieu en arbeidsomstandigheden. Uit het onderzoek blijkt dat de scores van de merken erg uiteenlopen: Fairphone neemt als nieuwkomer meteen de koppositie in met 22 van de 37 mogelijke punten en scoort daarmee een B-label (‘Goed op weg’). Sommige gevestigde namen zoals HTCen Huawei scoren bijzonder laag: een E-label. Elektronicagiganten Apple (15 punten) en Nokia (14 punten) doen het daarentegen redelijk en behalen een C-label.

WAT GAAT GOED?

Een opvallend positief resultaat uit het rapport is dat elk van de 20 merken een beleid heeft om de uitstoot van CO2 te verminderen. Ook hebben bijna alle merken (19) een gedragscode voor toeleveranciers die een garantie moet bieden op een veilige en hygiënische werkplaats zonder gedwongen arbeid, kinderarbeid of discriminatie. Meerdere merken zijn bovendien aangesloten bij initiatieven die trachten de handel in conflictmineralen tegen te gaan, zoals Solutions for Hope en het Conflict-Free Tin Initiative (CFTI). Zeventien merken werken samen met tenminste één van dergelijke initiatieven en zeven merken met ten minste vier. BlackBerry loopt hierbij op kop en werkt samen met vijf verschillende initiatieven.

WAT MOET BETER?

Hoewel alle merken een beleid hebben om hun CO2-uitstoot te verminderen, laten weinig merken daadwerkelijk resultaten zien op dit gebied. Minder dan de helft van de merken (9) publiceren data over de eigen CO2-uitstoot en laten een daling optekenen van minstens 10% in de afgelopen vijf jaar. Slechts vijf merken hebben een scherp doel gesteld om hun eigen CO2-uitstoot in de komende jaren te beperken. Verder hebben slechts drie merken (Nokia, HP en Lenovo) doelstellingen geformuleerd om CO2-uitstoot te verminderen in de meest vervuilende productiestromen, zoals fabricage, die zich typisch buiten de eigen bedrijfsvoering bevinden. Dit resultaat is teleurstellend gegeven de hoogdringendheid van CO2-limiterende maatregelen in de context van de klimaatopwarming. Apple geeft het goede voorbeeld door sterk in te zetten op groene energie.

MILIEU-ONVRIENDELIJKE ELEKTRONICA-INDUSTRIE

De meeste elektronicamerken scoren bijzonder slecht op vlak van milieuvriendelijkheid. Slechts twee merken (Fairphone enSamsung) gebruiken tenminste 10% gerecycled plastic in hun producten. Slechts drie merken (Fairphone,Toshiba en ASUS) zamelen tenminste 5% van de verkochte producten in voor recyclage. Belangrijk voor zowel consument als milieu is dat slechts twee merken (Fairphone en Lenovo) maatregelen treffen om de levensduur van hun producten te verlengen, bijvoorbeeld door reserve-onderdelen en eenvoudige reparatiehandleidingen aan te bieden. Dit soort van ingrepen kunnen de milieu-impact van een product drastisch reduceren. De meeste merken blijven vasthouden aan het concept van geplande veroudering (planned obsolescence) waarbij een telefoon als een soort van wegwerpproduct wordt beschouwd. Opmerkelijk is dat geen enkel merk standaard een garantie biedt van ten minste drie jaar.

EERLIJKE MINERALEN EN METALEN

Bij de winning van grondstoffen voor elektronica komen allerlei problemen naar voor. Tropische eilanden worden vernield enkleinschalige mijnwerkers leven vaak onder de armoedegrens. Verder worden opbrengsten in sommige landen, zoals in Congo, gebruikt om burgeroorlogen te financieren. Inmiddels hebben de meeste merken een beleid om de aanschaf van zogenaamde conflictmineralen aan te pakken. Verschillende smelters in de productieketen zijn geïdentificeerd en een klein deel heeft inmiddels de ‘conflictvrije’ status. Ook mijnen worden meer en meer conflictvrij gemaakt. Ondanks het engagement van verschillende merken evolueert dit proces echter te traag. Alleen Fairphone en Apple kunnen aantonen aan dat ze conflictvrij tin gebruiken. Fairphone gebruikt verder ook eerlijk tantalum.

ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN IN FABRIEKEN MOETEN BETER

De arbeidsomstandigheden in de elektronicafabrieken is een harde noot die nog dient gekraakt te worden. Slechts twee merken (Fairphone en HP) rapporteren over de resultaten van hun beleid voor arbeidsomstandigheden en geven aan dat tenminste 95% van de toeleveranciers gecontroleerd wordt. Geen enkel merk toont echter aan dat de arbeidsomstandigheden een aanvaardbaar niveau bereiken. Apple zet een stap in de goede richting via een samenwerking met de Fair Labor Association, maar ook voor Apple blijkt er nog een lange weg te gaan. Behalve Fairphone gebruikt geen van de onderzochte merken een gedragscode waarin het recht op een leefbaar loon wordt erkend.

CONCLUSIES

Uit de resultaten blijkt een duidelijke tendens naar duurzaamheid bij een deel van de elektronicamerken (Fairphone, maar ook Apple en Nokia, zij het in mindere mate). De meeste merken hebben echter nog een lange weg af te leggen. Verschillende grote merken, zoals HTC, Windows, LG, Asus, Nintendo, en Huawei, hebben zelfs een bijzonder slechte score behaald. Wie meer duurzame elektronica wil, kan zich laten horen via Rank a Brand: Por een merk!

Meer info

President El Salvador ziet nut van mijnbouw voor bevolking niet

“De mijnbouw in El Salvador is niet leefbaar”, zegt Salvador Sánchez Cerén, sinds 1 juni de eerste linkse verkozen president van El Salvador. Mijnbedrijven liggen onder vuur voor de schade aan mens en milieu. De mijnbedrijven eisen ondertussen tientallen miljoenen dollars schadevergoeding voor verloren winsten.

Sinds 2008 staat El Salvador geen nieuwe concessies meer toe, ondanks 74 hangende aanvragen. De partij van de nieuwe president Sánchez Cerén, het linkse FMLN, heeft echter te weinig zetels om een definitief verbod op mijnbouw af te dwingen.

Als viceminister van Leefmilieu duidde de nieuwe president Ángel Ibarra aan. Zo geeft hij aan dat hij de strijd wil opvoeren. Deze milieuactivist speelde een belangrijke rol in de strijd tegen het Canadese mijnbedrijf Pacific Rim. Milieuminister is Lina Pohl, een van de pleitbezorgers van het moratorium.

Lees hier het volledige artikel.

Edgardo AyalaIPS

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld
LIMA, 16 mei (IPS) – In Peru is de rechtszaak tegen 52 inheemse en mestizo activisten van start gegaan. Deze activisten waren in 2009 betrokken bij het bloedbad van Bagua, een stad in het Noordoosten van Peru. De rechtszaak zal een test zijn voor de onafhankelijkheid en de rechtvaardigheid van het rechtssysteem in het land.

Het mondelinge gedeelte van de rechtszaak is begonnen op woensdag 14 mei 2014 in de noordelijke regio Amazonas en de volgende zitting ging door op 26 mei. De beklaagden zijn inheemse leiders en inwoners die betrokken zijn bij de confrontatie tussen de veiligheidsdiensten en de manifestanten op 5 juni 2009. Deze confrontatie eiste 34 doden – 24 politieagenten en 10 burgers – en ongeveer 200 gewonden. Inheemse bewoners van de regio Amazonas blokkeerden al 60 dagen een weg en eisten de intrekking van enkele decreten die waren goedgekeurd door de regering van Alan García (2006-2011). Deze decreten schonden enkele grondwettelijke rechten en vormden een bedreiging voor het grondbezit van de inheemse bevolking.Verschillende van deze decreten werden later terug ingetrokken, maar de incidenten zelf haalden de voorpagina’s van vele Peruaanse kranten en de zaak heeft over de hele wereld weerklank gekregen.

De 53 inheemse en mestizo activisten, waarvan vorig jaar al iemand overleden is, riskeren celstraffen van 6 jaar tot levenslange opsluiting, zei Juan José Quispe aan het persagentschap IPS. Enkel de inheemse activisten, en dus niet de politieagenten, staan terecht. worden José Quispe is een van de advocaten van de beklaagden en lid van het onafhankelijke Instituto de Defensa Legal (IDL). “Tot nu toe heeft het openbaar ministerie de 12 politiemannen die ook betrokken waren bij het geweld nog niet in verdenking gesteld”, zei Quispe aan IPS. Het openbaar ministerie eist evenwel een levenslange opsluiting voor zeven van de 52 burgers.

Een van deze zeven burgers is de inheemse leider Alberto Pizango. Pizango is voorzitter van Aidisep (Asociación Interétnica de Desarrollo de la Selva Peruana) en deed destijds de oproep tot de manifestaties in het Amazone gebied.“Wij houden ons aan het mandaat dat het volk ons gegeven heeft”, zei Pizango tegen IPS enkele dagen voor de start van het proces. Na het bloedbad van Bagua vluchtte Pizango naar Nicaragua, maar in 2010 keerde hij terug. De andere beklaagden die een levenslange opsluiting riskeren zijn Santiago Manuim, Héctor Requejo, Ronald Requejo, Danny López, Feliciano Cahuasa y Joel Shimpukat.

Volgens advocaat Quispe doen er zich al van bij het begin van het proces onregelmatigheden voor. Zo weigerde de rechtbank de eis van de verdediging om ex-president García en enkele van zijn toenmalige ministers te verhoren. “De rechtbank liet weten dat ze hen niet wou verhoren aangezien het geen getuigen van de feiten waren”, zei Quispe. “Toch is dit een zaak die politieke gevolgen heeft”.

Een cruciaal aspect van de zaak is of de regering afwist van een brief van de inheemse leiders aan het commissariaat van de lokale autoriteiten. In deze brief zouden de Inheemse leiders, één dag voor het bloedbad, laten weten hebben dat ze zich geweldloos zouden terugtrekken uit de Curva del Diablo regio (of de regio van de ‘Duivelsbocht’). Volgens de inheemse leiders was er al een akkoord bereikt met het hoofd van de politie: wanneer het bevel tot ontruiming van de blokkade uit Lima zou toekomen, dan zouden de activisten op voorhand verwittigd worden zodat ze zich geweldloos konden terugtrekken. Maar op 5 juni 2009, om 5 uur in de ochtend, begonnen 600 zwaar uitgeruste politiemannen met de ontruiming van de Curva del Diablo, het stukje van de snelweg die de kust verbindt met de voornaamste gemeenschappen van het Amazonewoud in het noorden van het land.

Op dat moment bezetten inheemse Awajun ook het zesde petroleumstation. Eenmaal ze te horen kregen dat de repressie in de Curva del Diablo doden eiste, beslisten ze om wraak te nemen op een groep politiemannen bij het petroleumstation.

Tijdens de eerste hoorzitting van het proces had de rechtbank geen tolken voorzien die de Awajun taal meester waren. “Volledige namen van de beklaagden moesten opgeschreven worden, zo ook de geboorteplaats, hoeveel kinderen ze hadden en hoeveel geld ze verdienden”, zegt Quispe aan IPS. “Uiteindelijk was het Merino Trigoso, een van de inheemse leiders, die moest tolken”, benadrukte Quispe. Het ontbreken van een tolk zorgde er echter voor dat het lezen van de aanklachten werd uitgesteld. De 14 advocaten van de verdediging, aangesteld door het IDL, Aidisep en het Katholieke Vicariaat, eisten namelijk een vertaling van de aanklachten naar het Awajun.

Volgens Quispe heeft de voorzitter van het proces, Gonzalo Zabarburu, nog een fout gemaakt. Hij zou een van de beklaagden huisarrest gegeven hebben in andere stad dan hij eerder al was toegewezen door een andere rechter. “Door deze willekeur zal de beklaagde een nieuwe huis moeten zoeken, alle papierwerk en nodige stappen ten spijt die hij had verricht om aan de uitspraak van de andere rechter te voldoen”, legde Quispe uit.

Cahuasa wordt verdacht van moord op Felipe Bazán, een majoor van de Peruviaanse politie, tijdens de gebeurtenissen in Bagua. Hoewel de Peruviaanse wet voorschrijft dat men niet langer dan 3 jaar in de gevangenis mag zitten zonder proces, heeft Cahuasa bijna vijf jaar vastgezeten. De verdediging is er uiteindelijk in geslaagd dat hij uit de gevangenis mocht en huisarrest kreeg.

De rechter maakte ook de riskante beslissing om een van de beklaagden, Trigoso, te laten overplaatsen naar een ander commissariaat in plaats van hem te laten wachten in een zaal van het gerechtsgebouw tot de zitting weer begon. Trigoso werd geëscorteerd door enkele politiemannen terwijl er buiten een misnoegde menigte van inheemse aanhangers stond te wachten“Er kon heel wat fout lopen, en dat allemaal door een absurde beslissing van de rechters”, zei Quispe. Maar er gebeurde geen ongelukken.

Een van de eerste lessen die de inheemse gemeenschappen hebben geleerd uit de Bagua incidenten is om “de grote protesten om te zetten in grote ideeën en voorstellen, en om deze op hun beurt te veranderen in dé grote actie: het volledig uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht door het volk”, zei Pizango aan IPS. “De mensen zullen geen wegblokkades meer optrekken, aangezien ze nu weten tot wat de Peruviaanse overheid in staat is. Als je beslist om de stem van het volk te vertolken en dat volk ook te verdedigen, dan haal je agressie, kogels en een systeem van desinformatie op de hals”, voegde Pizango er aan toe.  Inheemse volkeren wordt via deze weg volledig ontmoedigd om hun territoria te verdedigen. Vaak riskeren ze hierbij rechtstreeks hun leven.

Auteur: Milagros Salazar

Vertaald door Bart Carlier en Charlotte Christiaens

Bronnen:

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05 

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05

http://www.alterinfos.org/spip.php?article6516 

http://news.mongabay.com/2014/0515-hance-bagua-trial.html 

http://www.globalissues.org/news/2014/05/16/18685 

Foto-essay: Meer problemen voor Colombia, de intrede van grootschalige mijnbouwprojecten

Colombia begeeft zich dit jaar al 50 jaar in een intern conflict en er blijven maar problemen bijkomen. Colombia staat te koop, de afgelopen 12 jaar is er voor meer dan 1,5 miljoen hectare aan grond verkocht aan buitenlandse multinationals. Uiteindelijk zal hier maar een klein deel van gebruikt worden voor mijnbouw, de dreiging is echter overal te voelen. De bevolking vreest dat de multinationals die hun grondgebieden intreden weinig rekening zullen houden met lokale ecosystemen en gemeenschappen zullen ontwrichten.

Door Bram Ebus

Grote milieuconflicten verspreid over heel Latijns-Amerika zijn meestal veroorzaakt door de extractieve industrie. De situatie in het gehele continent geeft het Colombiaanse middenveld weinig vertrouwen voor een andere situatie in Colombia. Op dit moment zijn de meeste projecten nog in ontwikkeling, maar is er reeds veel verzet tegen de door de overheid benoemde ‘energie en mijnbouw locomotief’ die de Colombiaanse economie moet gaan trekken. Nu al zijn er talloze slachtoffers gerelateerd aan de intrede van de transnationale mijnbouwindustrie. Onder meer verdwenen activisten, vermoorde vakbondsmannen, bedreigde gemeenschapsleiders en het grote milieurisico zorgden voor een groot aantal nationale protesten, wegblokkades en wijdverspreide acties tegen de komst en de start van grootschalige mijnbouwprojecten in de nabije toekomst.

In de provinciehoofdstad van Tolima, Ibagué, kwamen op 5 juni 2013 duizenden mensen bijeen om te demonsteren tegen het extractieve overheidsdiscours en het megaproject La Colosa van goudmijnbouwreus AngloGold Ashanti. La Colosa zal volgens de Brits- Zuid-Afrikaanse multinational zelf de grootste goudmijn van Latijns Amerika zou moeten worden.

Een inwoner van Cajamarca-Tolima kijkt uit over de heuveltoppen waar het La Colosa project zal worden uitgevoerd, de geplande ‘open-pit’ mijn zal niet alleen een enorme krater in het landschap achterlaten.. Zijn regio die ook wel de ‘landbouw provisiekast’ van Colombia wordt genoemd, verzorgt onder meer het grootste gedeelte van de voedsel- en watervoorziening van hoofdstad Bogota waar meer dan 10 miljoen mensen leefzaam zijn. Tolima als landbouwprovincie zal bedreigd worden door AngloGold Ashanti, daarbij is goudmijnbouw een van de meest waterintensieve industriëen en brengt een groot risico op vervuiling met zich mee. De concessie van AngloGold Ashanti bevindt zich met 50 hectaren in een beschermde paramo (nevelwoud) en nabij de vulkaan Machin..

Ook in de afro-Colombiaanse traditionele mijnbouwersgemeenschappen Suárez-La Toma in het noorden van de provincie Cauca, probeerde AngloGold Ashanti binnen te komen. Uiteindelijk verliet AngloGold Ashanti de regio omdat de goudreserves in Tolima interessanter zouden zijn. Het vermoeden is echter dat AngloGold Ashanti is gezwicht onder internationale druk toen zij in deze regio sterk werden gelinkt aan de Aguilas Negras (Zwarte Adelaars), een para-militaire groepering die de tegenstanders van grootschalige-mijnbouwprojecten als ‘militair-doelwit’ hadden aangestipt. Daarnaast waren zij simpelweg niet welkom. Volgens de International Labour Organization moeten inheemse (en in Colombia afro-) gemeenschappen geconsulteerd worden. Dit gebeurde niet terwijl de gemeenschap zich vrijwel unaniem tegen de komst van het bedrijf opstelde.

Para-militairen en guerilla groeperingen blijven dominant aanwezig in de Cauca provincie. Op 30 september 2013 werd een milieu-activiste voor de ogen van haar eigen kinderen vermoord in Cauca. Zij sprak zich openbaar uit tegen AngloGold Ashanti, dat mijnbouwconcessies kocht voor het gehele oppervlak van haar gemeente.

Terwijl het bedrijf probeert de lokale bevolking in te palmen met beloftes over werkgelegenheid, infrastructurele voorzieningen en economische vooruitgang, stuit dit veelal op ongeloof. De negatieve gevolgen van de megaprojecten lijkt de (lokale bevolking) meer ongerust te maken dan dat er in een positieve ontwikkeling wordt geloofd.

In Doima-Tolima verzetten de lokale inwoners zich tegen de komst van AngloGold Ashanti dat in de buurt een militair bataljon tot haar beschikking heeft. In totaal wordt 30% van het budget van het Colombiaanse Ministerie van Defensie besteed aan het beschermen van buitenlandse multinationals en haar projecten.

Doima is een dorp gelegen in de gemeente Piedras, hier werd op 28 juli 2013 de eerste consulta popular (volksreferendum) ooit in Colombia gehouden. Een stemming voor of tegen de komst van een project van AngloGold Ashanti. Met een hogere opkomst dan bij de nationale verkiezingen, stemde 98% van de inwoners tegen het project.

De uitbundig gevierde overwinning was echter niet meer dan een klap in het sociale gezicht van de multinational. AngloGold Ashanti liet weten de beslissing te accepteren, maar door te gaan met het ‘socialiseren’ van hun project, omdat de lokale bevolking volgens het bedrijf niet zou weten welke lokale vooruitgang zij anders zouden mislopen. De nationale overheid juichde de consulta toe, maar meldde dat het geen bindend referendum was, mijnbouw is namelijk van overtreffend nationaal belang.

Tijdens de consulta popular, ging de nationale staking van de kleinschalige mijnbouwsector de 12de dag in. De ‘goudberg’ met het dorp Marmato op de top, liep langzaam leeg toen traditionele mijnbouwers een lagergelegen doorgangsroute blokkeerden. Hun belangrijkste claim is dat hun levensvoorziening wordt bedreigd door het Canadese goudmijnbouwbedrijf, Gran Colombia Gold.

De mijnbouwers organiseerden zich om hun traditionele vorm van mijnbouw te beschermen, in Marmato-Caldas wordt al sinds de invasie van de Spanjaarden goud ontgonnen. Door de komst van het Canadese Gran Colombia Gold, vrezen de meeste mijnbouwers hun werk te verliezen.



Hevige clashes tussen de goed voorbereide traditionele mijnbouwers en de om het gebruik van buitenproportioneel geweld bekend staande ESMAD (mobiele anti-rel politie) zorgden tijdens de nationale protesten alleen maar voor meer criminalisering  en onderdrukking voor de reeds zwaar onder vuur liggende sector.


Ook in Aguachica-Cesar, kwamen de kleinschalige mijnbouwers (voornamelijk uit Sur de Bolívar) bij elkaar. Een groep van bijna vierduizend, kampeerde een maand langs een van de belangrijkste doorgangsroutes tussen Bogota en de Noordkust.


Verschillende onderhandelingsrondes met de staat, leverde geen vruchtbare akkoorden af. De mijnbouwers die veelal slachtoffers zijn van het interne conflict, zijn meestal al verschillende keren op de vlucht geweest en vrezen opnieuw slachtoffer van onteigening te worden.


Met name AngloGold Ashanti kocht veel concessies in de mijnbouwregio Sur de Bolívar, vele mijnbouwers vrezen opnieuw van hun terreinen gedreven te worden. Mede dankzij de toegenomen aanwezigheid van het leger in de regio.

De vakbond van kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar ligt continue onder vuur. Door de hoge guerrilla-aanwezigheid in de streek, worden de kleinschalige mijnbouwers vaak gedwongen een deel van hun inkomsten af te staan. Het nabij gelegen legerbataljon zet de mijnbouwers sinds de interesse van multinationals in de regio hevig onder druk. Volgens een ooggetuige heeft het leger zich hier onder meer schuldig gemaakt aan moord op een vakbondsman, terwijl ook  bekend is dat zij de interesses van AngloGold Ashanti beschermen.


De traditionele mijnbouwers beschikken niet altijd over de benodigde legale papieren. De mijnbouwcode van 2001, ingefluisterd door de Canadese mijnbouwlobby, maakt het hun onmogelijk om verplichte formaliseringen door te voeren. De kosten liggen veelal te hoog, daar zij geen steun van de eigen overheid krijgen. Bovendien zijn ze vaak niet geinformeerd over de benodigde stappen tot formalisering.

De kleinschalige mijnbouwers in Sur de Bolívar maken vaak lange dagen in zuurstofarme tunnels. Lokale mijnbouwers vertellen dat zij gevlucht zijn tijdens perioden van geweld elders in Colombia. Het zware werk in de mijnschachten, biedt echter een uitkomst om te overleven en voor hun families te kunnen zorgen.

De overheid blijkt geen intenties te hebben om de status van de talloze kleinschalige mijnbouwers te formaliseren en hun te helpen in betere omstandigheden te werken. De mijnbouwlocomotief is immers op gang gekomen. De kolengiganten in het Noorden van Colombia lappen de Colombiaanse milieu-wetgeving al structureel aan hun laars, AngloGold Ashanti heeft ook al vele milieu-wetten overtreden zonder reeds 1 gram goud te ontginnen. Het leger als zowel para-militaire groepen maken dankbaar gebruikt van het groot kapitaal dat Colombia binnenkomt en hun bescherming nodig heeft. Het overheidsorgaan de  Contraloría gaf reeds in een onderzoek aan dat Colombia op lange termijn vrijwel alleen  negatieve economische effecten zal ondervinden aan grootschalige mijnbouwprojecten.

Terwijl de mijnbouwlocomotief door stoomt, werd in 2013 duidelijk dat de Colombiaanse bevolking er alles aan zal doen deze een halt toe te roepen.

Costa Rica heeft mijnbouw niet nodig!

Het zijn beelden waar we er bij CATAPA meer van hebben gezien: mensen die de straat op trekken met spandoeken: ‘Si a la vida, No a la Minería!’ De lokale bevolking in Costa Rica had echter gehoopt dat ze voor deze kwestie de straat niet meer op zouden hoeven. Open pit mijnbouw is in dit land definitief verboden sinds 2010 – voor om het even welke grondstof. Het Canadese mijnbouwbedrijf Infinito Gold baatte tot 2010 de Las Crucitas mijn in Costa Rica uit, maar moest haar deuren sluiten op bevel van de rechtbank. Infinito Gold dreigt nu het land aan te klagen voor 1 miljard dollar omdat ze hun werkzaamheden niet door mogen zetten. Costa Rica is vastberaden de strijd tegen deze multinational te winnen!

Alternatieve Ontwikkeling

Hoewel verwacht en gesuggereerd wordt dat er nog zeer veel goud en andere edelmetalen te vinden zijn in de bodem van Costa Rica werd in 2010 besloten dat Open Pit mijnbouw verboden zou worden. President Chinchilla verklaarde: ‘Costa Rica streeft naar een model van economische ontwikkeling dankzij hooggekwalificeerde arbeidskrachten en productieve activiteit die samengaat met omgeving en milieu, en distantieert zich van de extractieve industrie.’ Castro, destijds hoofd van mijnbouw aan het Milieuministerie, verklaarde: ‘Costa Rica is een land dat zich toelegt op bescherming van het milieu. We vinden het tegenstrijdig om van de ene kant het milieu te willen verbeteren maar ondertussen wel door te gaan met mijnbouw.’ Een van de redenen dat de overheid over ging tot het verbieden van grootschalige Open Pit mijnbouw is dat de bevolking van het land meerdere malen duidelijk had laten weten nee te zeggen tegen deze vorm van uitbating van natuurlijke rijkdommen.

Het land besloot zich in plaats daarvan toe te leggen op natuurbehoud en ecotoerisme. Costa Rica is een rijk land in termen van natuur en biodiversiteit. Vanwege de ongerepte regenwouden vol zeldzame dieren en planten staat het land bij natuurliefhebbers al tijden hoog aangeschreven als vakantiebestemming. Costa Rica wil hier op inzetten door te investeren in de toeristische sector. Op die manier zou de natuurlijke rijkdom van het land een duurzame en langdurige bron van inkomst en werkgelegenheid zijn; in tegenstelling tot mijnbouw, dat slechts op korte termijn inkomsten en werkgelegenheid oplevert en bovendien een gigantische schade achterlaat op omgeving en milieu. Hierdoor blijven duurzamere bronnen van inkomsten, zoals toerisme en landbouw, nog lang nadat de mijn gesloten is onmogelijk in zo’n regio.

Het verbod op Open Pit mijnbouw dat in 2010 inging betekende overigens niet dat de reeds bestaande mijnen onmiddellijk moesten sluiten. Omdat het project rond de Las Crucitas mijn al in gang werd gezet, vindt Infinito Gold dat Costa Rica niet het recht had om de mijn te sluiten en gesloten te houden.

Las Crucitas

De Las Crucitas mijn werd in 2010 gesloten op bevel van de rechtbank, vanwege de zorgen over de ecologische impact van de grootschalige open pit mijn. Deze beslissing kwam naar aanleiding van een controverse die al jaren woedde: de lokale bevolking protesteerde massaal tegen de mijn vanwege de zeer grote schade die aangericht werd op grondwater en het milieu. De mijn bevond zich in het noorden van het land, in een regenwoud dat zeer rijk is aan biodiversiteit. Hier bevinden zich bovendien enkele bedreigde dier- en plantsoorten, zoals de groene ara en de berg amandelboom. 190 hectare aan regenwoud zou verdwijnen als gevolg van mijnbouwpraktijken: de impact van de vervuiling zou nog veel verder reiken.

In 2000 kocht Infinito Gold (destijds Vanessa Ventures geheten) het project van het Canadese Placer Dome, die sinds 1992 bezig waren met het gebied te analyseren en in kaart te brengen. Het valt hier op te merken dat een van de redenen dat Placer Dome het project uit handen wilde geven was dat ook zij al merkten hoeveel weerstand er onder de lokale bevolking was tegen een grootschalige mijn op deze locatie.

Achttien maanden na de verkoop kreeg Infinito Gold een exploitatievergunning, en alles wat ze nog nodig hadden om te beginnen was de goedkeuring van hun Environmental Impact Assessment. In 2002 kwam echter president Pacheco aan de macht, die zich tegen Open Pit mijnbouw keerde, niet in het minst vanwege de weinige inkomsten die het bracht voor Costa Rica zelf, en het gebrek aan wetenschappers met voldoende kennis om de milieu-impact van de mijnen bij te houden en te sturen.

Omdat het Las Crucitas project al was goedgekeurd voor de verkiezing van Pacheco, verwachtten ze geen moeilijkheden. Maar tegelijktijdig besloten twee burgers de rechtsgeldigheid van die goedkeuring in twijfel te trekken. Het project zelf was immers goedgekeurd voordat de Environmental Impact Assessment van het project goedgekeurd was. De rechtbank was het ermee eens dat de goedkeuring van het Las Crucitas project niet legaal was. Infinito Gold ging in hoger beroep, maar ook het hogere gerechtshof hield aan dat het project niet legaal was. Infinito Gold gaf in een persbericht te kennen dat ze dit als slechts een gedeeltelijke nietigverklaring zagen, die gerectificeerd kon worden.

In 2008 kwam een nieuwe, veel conservatievere regering aan de macht, onder leiding van president Arias. Deze verwierp het verbod op Open Pit mijnbouw van de vorige regering en verklaarde dat het Las Crucitas project ‘in het belang van de staat’ was. Het groene licht werd gegeven en Infinito Gold begon met de boskap.

De bevolking kwam hier tegen in opstand. Met het verlies van ongerept regenwoud kwamen niet alleen meerdere bedreigde plant en diersoorten in gevaar, maar ook de mogelijkheid voor inkomsten uit ecotoerisme. Wederom daagde de bevolking de rechtsgeldigheid van Las Crucitas voor de rechter, waarbij het project wederom voor vier jaar werd stilgelegd terwijl de rechtbank en het hof probeerden te besluiten of het door mocht gaan of niet. De lokale bevolking wilde druk uitoefenen op de overheid om Las Crucitas mijn te sluiten. Meerdere mensen gingen in hongerstaking, waarbij sommige mensen tot 3,5 week geen voedsel tot zich namen. Onder druk van de bevolking stelde president Arias het verbod op Open Pit mijnbouw terug in in 2010, een maand voor zijn aftreden als president. In datzelfde jaar besloot de rechtbank om het Las Crucitas project niet door te laten gaan op grond van de milieu-impact die het zou hebben.

Aangeklaagd voor 1 miljard dollar

Infinito Gold was het niet met deze beslissing eens en kondigde in april 2013 aan dat als ze de mijnbouwactiviteiten niet binnen zes maanden mochten hervatten, ze Costa Rica zouden aanklagen voor 1 miljard dollar in verloren winst en 92 miljoen dollar ter compensatie voor hun investeringskosten. Volgens hen heeft Costa Rica meerdere artikelen van hun Vrijhandelsakkoord met Canada gebroken. Volgens president Chinchilla heeft de overheid geen macht over de beslissing om de mijn te sluiten, gezien dit gebeurd is op rechterlijk bevel. In oktober 2013 kondigde Infinito Gold definitief aan binnenkort over te gaan tot een rechtszaak.

Infinito Gold heeft aangekondigd niet te vertrekken voordat ze volledig gecompenseerd zijn door de Costa Ricaanse staat. 1 miljard dollar staat echter ongeveer gelijk aan 2% van het BNP van het land. Costa Rica geeft aan dat ze verwachten een ‘eerlijke’ compensatie te moeten betalen aan Infinito Gold, maar dat 1 miljard dollar absoluut onhaalbaar en onfair is. Voormalig president Figueres zegt trots te zijn op zijn land: ‘Zelfs als er voor de korte termijn kosten aan verbonden zijn, zullen de Costa Ricanen vinden dat de juiste beslissing gemaakt is. Het land houdt vast aan haar waarden. Investeringen zoals Open Pit mijnbouw zijn niet noodzakelijk de soort investeringen die op de midden tot lange termijn de beste resultaten en rendementen voor ons zullen opleveren.’

Costa Rica zet hiermee een mooi voorbeeld voor andere landen. Het toont aan dat het wel mogelijk is om tegen de macht van grote multinationals in te gaan en het recht op te eisen om  over grondstoffenontginning in eigen land te beslissen. Hoewel Costa Rica verwacht een compensatie te moeten betalen, zijn zij niet bang om zich uit te spreken tegen goudmijnbouw en de negatieve impact hiervan.

Teken de petitie!

Vind jij ook dat Costa Rica terecht zijn mannetje staat tegenover de claims van Infinito Gold? Wil je de bevolking op een simpele manier een hart onder de riem steken en tegen Infinito Gold zeggen dat een land recht heeft om natuurlijke rijkdommen boven goudmijnbouw te verkiezen? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Cuadra, N.: “Canadian Gold Mine Plan Stirs Anger in Central America.” Rabble News

Dyer, Z. en Lara, T.: “3 Years after Costa Rica kicked out Gold-mining company, legal battle continues.” Tico Times

Hamilton, T.: “All that Glitters.” Corporate Knights

Hunka, J.: “Calgary-based Mining Company Suing Costa Rica for more than $1 billion.” Global News

Lopez, J.: “Searching for Gold in all the wrong places in Costa Rica.” Costa Rica Star

Sumofus: “Protect Costa Rica’s Rainforest from Infinito Gold.” Sumofus.org

De Europese Commissie heeft ongelijk over het mijnproject Rosia Montana in Roemenië

Tijdens het grootste milieuprotest sinds de val van het communisme, hebben de afgelopen zeven weken ruim 200.000 Roemenen geprotesteerd tegen de opening van een open-pit-mijn te Rosia Montana. Het veelvuldig gebruik van cyanide dat hierbij komt kijken, is een van de belangrijkste redenen dat het volk zich afzet tegen de opening van de mijn. De doorbraak van een dam bij de Baia Mare mijn, waarbij meer dan 100 miljoen liter met cyanide vervuild water vrijkwam, is het Roemeense volk duidelijk nog niet vergeten. Deze ramp werd beschreven als een van de ergste Europese milieurampen sinds Tsjernobyl.
Recent keurde de Roemeense overheid een wetsvoorstel goed voor het doorgaan van het mijnbouwproject bij Rosia Montana. Bij dit project, waar het Canadese bedrijf Gabriel Recources Ltd achter zit, zou er 314 ton goud ontgonnen worden. Hiervoor is 40 ton cyanide per dag nodig, wat erg schadelijk is voor mens en milieu. Ook in Brussel en andere Europese steden waren er betogingen tegen de mijn, maar ondanks eerder protest heeft de Europese Commissie(EC) pas recentelijk een verklaring afgelegd. Een vertegenwoordiger van de EC benadrukte hierin dat het Rosia Montana project geen Europese milieuwetten zou schenden. Hij voegde eraan toe dat, zolang Gabriel Resources de nodige vergunningen krijgt, het project door zou kunnen gaan.

De Europese Commissie heeft het echter bij het verkeerde eind; het Rosia Montana project zal wel degelijk Europese milieuwetten schenden. Het project gaat nameijk in tegen twee fundamentele beginsels van het Verdrag van Lissabon: het beginsel van duurzame ontwikkeling (sustainable develoment principle) en het beginsel van de voorzorgsmaatregel (precautionary principle). Het Rosia Montana project zal geen duurzame ontwikkeling brengen in Roemenië, omdat Gabriel Resources er met 80 procent van de winst vandoor zal gaan. Het deel dat overblijft zal toekomen aan de Roemeense overheid, maar dit is te weinig voor het arme Oost-Europese land. Daarnaast heeft het Canadese bedrijf beloofd 3600 banen te creëren, maar er is uitgerekend dat in werkeleijkheid maar 1700 banen vrijkomen. Na acht jaar zullen daarvan bovendien nog maar 300 banen over zijn. Tenslotte wil Gabriel Resources het goud ontginnen in slechts zestien jaar, terwijl een dergelijk grootschalig project normaal gesproken 35 jaar langer zou duren. Dit project heeft dus niets te maken met duurzame ontwikkeling en zal de economische en sociale problemen in de regio niet oplossen. Daarnaast zal de gebruikte cyanide gemakkelijk in het grondwater terecht kunnen komen en is het mogelijk dat het afvalwater zal lekken. Het project schendt hiermee de ‘precautionary principle’.

Al jaren probeert men de aandacht van het Europees Parlement naar dit project te trekken. Zo zijn er verschillende petities ingezameld die aangeven wat de schadelijke gevolgen van het Rosia Montana project zijn en dat het meerdere Europese richtlijnen zou overschrijden. Daarom zou de Europese Commissie haar uitspraken betreffende het Rosia Montana project moeten herzien. Door het aanzienlijk verlagen van de milieunormen in de goudmijnbouwactiviteiten, moet de Europese Unie er bovendien rekening mee houden dat het een ernstig precedent in zou kunnen stellen: als deze ecologische ramp wordt toegestaan in Roemenië, wat weerhoudt grootschalige mijnbouwbedrijven er dan van om in andere Europese landen soortgelijke rampen aan te richten?

 

Rosia Montana in Roemenië: Europa’s nieuwste goudmijncase.

Op 8 september kwamen zo’n 8.000 mensen bij elkaar in Boekarest – met één boodschap: “NEE!” tegen de uitbreiding en modernisering van de ouderwetse goudmijnen in Rosia Montana, Transsylvanië.

Dezelfde boodschap werd uitgedragen door zo’n 6.000 mensen in de stad Cluj, 900 in het dorp Brasov en vele anderen in kleinere protesten verdeeld over het hele land. Het was de achtste dag dat mensen de straat op gingen, en zal niet de laatste zijn: het aantal protesterenden blijft stijgen.

Grootste goudmijn van Europa

De plannen om de mijnen rond Rosia Montana uit te breiden en te moderniseren stonden  veertien jaar op hold, voornamelijk uit milieu-overwegingen. In de afgelopen weken heeft het Roemeens parlement zich echter een groter aandeel in het mijnbouwbedrijf weten te verwerven, en zal nu voor 20% à 25% eigenaar zijn van de Rosia Montana Gold Corporation. Voor de rest zal het project in handen zijn van het Canadese Gabriel Resources Ltd. Nadat de staat meer aandelen wist te verwerven, werd een wetsvoorstel opgesteld die het project groen licht zou geven om van start te gaan.  Er zal deze maand over het voorstel gestemd worden in het Roemeens parlement, en Gabriel Resources Ltd. heeft verklaard dat zij hopen tegen november met het project van start te gaan.

De Rosia Montana Gold Corporation verwacht zo’n 285 ton goud en 1361 ton zilver te ontginnen, met gebruik van meer dan 10.000 ton cyanide per jaar. Dit zal gehaald worden uit vier verschillende groeves, waarvoor vier bergtoppen zullen worden afgegraven. De mijn in Rosia Montana zou hiermee de grootste goudmijn van Europa worden.

In 2007 werd de totale waarde van het project geschat op 7,5 miljard Amerikaanse dollar – maar in de tussentijd is de goudprijs van $900 per ounce (ca. 28,35 gram) gestegen naar $1390 per ounce en is de te verwachten winst dus verder gestegen. De Roemeense staat verwacht dat 75% van de winst in Roemenië zal blijven in de vorm van belastingen, betaalde banen, royalties en dividenden.

I love nature, not cyanide

De bevolking in de arme gemeente Rosia Montana heeft over het algemeen weinig problemen met de plannen – velen van hen waren mijnwerkers tot de lokale goudmijn in 2006 werd gesloten, en hopen dat de nieuwe, veel uitgebreidere mijnbouwplannen werkgelegenheid zullen bieden. Volgens Rosia Montana Gold Corporation zouden tijdens de voorbereidende fase 2.300 banen gecreëerd worden en in de uitvoerende fase nog eens 900. Het is slechts een enkeling die weigert zijn of haar grond te verkopen om plaats te maken voor de mijn.

De Romeinen groeven al naar goud in de buurt van Rosia Montana: unieke resten daarvan zijn nog steeds zichtbaar, maar zullen vernietigd worden als de plannen doorgaan. Hetzelfde zal gebeuren met de resten van oude Romeinse dorpen in de regio. De plannen zullen het oude stadscentrum van Rosia Montana sparen, maar drie andere dorpen in de gemeente zullen volledig moeten verdwijnen als gevolg van de ontginning.

Hoewel veel inwoners van Rosia Montana niet tegen de komst van de mijnbouwuitbreiding gekant zijn, denkt een groot deel van de Roemeense bevolking hier anders over. Zij maken zich zorgen over het afgraven van bergtoppen, de aantasting van de natuur en het verlies van cultureel erfgoed in de regio, maar bovenal maken ze zich zorgen over het gebruik van cyanide. Spandoeken bevatten leuzen als: “Our children don’t want cyanide”, “I love nature, not cyanide” en “Corruption equals cyanide”.

Het gigantische cyanide-lek uit 2000 in Baia Mare is door dit deel van de bevolking duidelijk niet vergeten. Toen een dam van een goudmijn in de buurt van Baia Mare doorbrak, kwam  100 miljoen liter vervuild water met cyanide vrij. Dit kwam terecht in de rivieren Lapus, Somes, Tisza en uiteindelijk ook in de Donau, die het water naar de Zwarte Zee voerde. Flora en fauna in en rond de rivieren werd totaal vernietigd. De ramp werd beschreven als een van de ergste in Europa sinds Tsjernobyl.

Politieke reacties

Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt zal de goudmijn gezien worden als “special national interest”, wat Rosia Montana Gold Corporation de macht zou geven om het land af te nemen van degenen die het niet willen verkopen.

Vele protesterenden spreken hun bezorgdheid uit over deze status van ‘speciaal nationaal belang’: zij zien het als een poging van de regering om het mijnbouwbedrijf te helpen een lang en uitgebreid juridisch pad te omzeilen. Het wordt dan ook door velen als compleet illegaal beschouwd – “It’s about this passing of legislation that is against the constitution and general laws. It sets a dangerous precedent that can infringe on private property rights. It’s not undemocratic, it’s illegal.”, aldus een van de betogers. Ook het Roemeense Ministerie van Justitie heeft zorgen over het wetsvoorstel, vanwege de vele vrijstellingen van de wet die het mijnbouwbedrijf zal krijgen en  vanwege het feit dat verschillende artikelen ongrondwettelijk zouden zijn.

Roemeense president Traian Basescu verklaarde vorige week dat hij een referendum als een mogelijkheid zou beschouwen als het volk na het plaatsvinden van een parlementair debat nog steeds verdeeld blijft over de Rosia Montana mijn.

Roemeens vice-president Victor Ponta maakte zich eerder onpopulair door vóór het nieuwe wetsvoorstel te stemmen, terwijl hij voor de verkiezingen van 2012 had verklaard sterk tegen het mijnbouwproject in Rosia Montana te zijn. Bovendien verklaarde hij enkele weken geleden op nationale tv dat hij tegen het project zou stemmen.

Buurland Hongarije maakt zich zorgen: na de cyanidespil van 2000 verdween een groot deel van het dierenleven in en langs de Tisza rivier, die ook door dit land stroomt. Op 3 september jl. verklaarde het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken zeer verontrust te zijn over het mijnbouwproject in Rosia Montana. De Hongaarse staat is sinds de ramp in 2000 sterk gekant tegen het gebruik van cyanide, en heeft het Environmental Impact Assesment van de Roemeense staat over de Rosia Montana mijn verworpen op grond dat het te breed is en er onjuiste conclusies getrokken worden.

Verschillende Roemeense en Hongaarse Europarlementariërs – waaronder Laszlo Tökes , voormalig vicevoorzitter van het Europees parlement – hebben de Europese Comissie opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen in Rosia Montana. Ook verzoeken ze Janez Potočnik, Europees commissaris van milieu, zich te verzetten tegen het gebruik van cyanide in mijnbouwprojecten. In 2010 al kwam het Europees Parlement met een resolutie om het gebruik van cyanide te weren in mijnbouw in EU lidstaten, maar de resolutie valt helaas onder soft law en het is zodoende niet verplicht voor lidstaten om cyanide uit mijnbouwprojecten te weren.

Is er geen andere manier?

Het is niet de eerste keer dat een EU lidstaat zijn toevlucht zoekt tot goudmijnbouw om financieel gezonder te worden. In het noorden van Griekenland, rond Skouries, doet zich een soortgelijke situatie voor. Hier zal een van de laatste oerbossen van Europa verdwijnen, evenals eeuwenoude dorpskernen, om plaats te maken voor een goudmijn. Het project stond jarenlang op hold, maar nu wil Griekenland het door te laten gaan om aan te tonen dat het probeert de crisis te weren en buitenlandse investeerders aantrekt. Lees hier meer over de Griekse case.

Wat opmerkelijk is, is dat zowel deze regio in Griekenland als de regio rond Rosia Montana veel natuurschoon en cultuur te bieden hebben. Waarom wordt er niet naar lange termijn alternatieven voor gezocht, in plaats van te investeren in mijnbouwprojecten die alleen op korte termijn winstgevend zijn? Waarom niet investeren in de toeristische sector in de regio’s? Waarom grijpen landen telkens weer terug naar goudmijnbouw, dat doorgaans ongewenst is door de bevolking en door vervuiling en vernietiging ook toekomstig toerisme onmogelijk maakt?

Kom in actie!

Ook tegen de mijn in Rosia Montana? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Adevărul: “Europees verzet tegen mijnbouw in Rosia Montana.”
Andrei P.: “Romania: no dirty mine, no dirty profit.”
Hungarian Ministry of Foreign Affairs: “Hungary has grave concerns about the mining project in Rosia Montana, Romania.”
Rodina, M.:  Mounting opposition in Romania against gold mine project.”
Romania Insider: “Thousands take to the streets in Bucharest to oppose Romanian mine proposal.”
RT: “Cyanide pollution fears:  Thousands of Romanians protest ‘biggest in Europe’ gold mine.”
Thomson Reuters: “Thousands Rally in Romania against gold mine.”
Wong, G.: “Protests continue in Bucharest against goldmine plan in Rosia Montana.”

Geschreven door Inge Boudewijn

Kan goud ook ’eerlijk’ zijn?

Wie de woorden ’eerlijke handel’ hoort, denkt niet meteen aan goud, dat symbool staat voor zowel materiële rijkdom als voor ’eeuwige’ trouw. Toch was en is het vaak synoniem met uitbuiting en vervuiling door cyanide en zware metalen als kwik. Met onze twijfels klopten we aan bij Charlotte Christiaens, die werkt voor CATAPA, een nog vrij onbekende vzw die huist vlakbij het treinstation van Gent-Sint-Pieters.
Lees hier het interview dat Charlotte gaf voor de Bond:

Kan goud ook ‘eerlijk’ zijn?