Contradicties in Evo Morales’ beleid

Contradicties in Evo Morales’ beleid

Het feit dat een ‘Internationale Conferentie van de Volkeren over het Klimaat’ plaatsvindt in Bolivia is op zich een grote verwezenlijking voor een land dat men voordien amper op de wereldkaart wist te vinden, laat staan dat dit land iets op mondiaal politiek vlak te betekenen had. Het idee ontstond tijdens de top in Kopenhagen, eind 2009. President Evo Morales nodigde alle sociale organisaties uit om in april 2010 een tegen-klimaatsconferentie van de volkeren te organiseren en samen met wetenschappers, klimaatspecialisten en vertegenwoordigers uit verschillende landen een correcte analyse te maken van de klimaatsveranderingen en zijn sociaal-economische oorzaken. Het doel was rechtvaardige en efficiënte tegenoplossingen aan te dragen en een wereldwijd volksreferendum te organiseren dat dit mee zou kunnen afdwingen.

De klimaatsconferentie had plaats in Tiquipaya – Cochabamba, van 19 tot 22 april. Een 35.000-tal, waaronder 25.000 Boliviaanse, representanten van sociale bewegingen, inheemse organisaties, wetenschappers, journalisten, vakbonden, politici waren aanwezig van overal ter wereld om te discussiëren over de oorzaken en mogelijke oplossingen voor de klimaatsproblematiek.
De conferentie werd thematisch opgedeeld in 17 officiële fora, zoals de ‘Rechten van de Moeder Aarde’, de ‘Structurele Oorzaken van de Klimaatsverandering’, ‘Klimaatgerechtigheid’, ‘Actiestrategieën’, e.a. met het doel tot concrete voorstellen te komen om deze te kunnen voorleggen op de volgende VN-top in Mexico eind 2010.

Naast de 17 officiële fora waren er meer dan 200 onafhankelijke debatten gepland over diverse thema’s. Deze activiteiten werden georganiseerd door nationale en internationale organisaties, NGO’s en netwerken. Eén van deze nevenactiviteiten was de ‘Mesa Popular 18’ (Volksforum 18), geconvoqueerd door CONAMAQ (Consejo de Ayllus y Markas del Qullasuyu de Bolivia, een inheemse koepelorganisatie op nationaal vlak) werd mee georganiseerd door tal van basisorganisaties en locale NGO’s, o.a. CENDA (partnerorganisatie van Broederlijk Delen).

Rafael Quispe, algemeen vertegenwoordiger van CONAMAQ, volgt het discours van Evo Morales die stelt dat ‘de tijd dringt om maatregelen te nemen om grotere schade en leed aan de mensheid en Moeder Aarde te voorkomen en om de harmonie met de natuur te herstellen’, maar volgens R. Quispe is het vooral tijd om deze woorden in praktijk om te zetten. Het huidige politieke beleid in Bolivia pleegt inbreuk op de collectieve rechten van de inheemse volkeren, door – zonder het recht op volksraadpleging (Conventie 169 van de OIT van de VN) te respecteren – in hun territoria neoliberale megaprojecten uit te voeren, aldus R. Quispe. Al bij de voorbereidingen van de internationale top en tijdens de debatten van de 17 fora die gedirigeerd werden door verschillende ministeries werd duidelijk gesteld dat de klemtoon internationaal was en dat locale milieuproblemen op een mondiale conferentie niet ter zaken deden. De organisatoren van de Mesa 18 hielden er een andere mening op na en wilde net focussen op de interne contracties, die, binnen een globale context, een internationaal karakter hebben en dus helemaal niet zo locaal zijn; en zorgde daardoor voor veel opspraak.
Twee lange dagen waren vertegenwoordigers van basisbewegingen, indiaanse boerenleiders en specialisten aan het woord en werd er gedebatteerd over ‘Collectieve rechten en de rechten van Moeder Aarde’.

Getuigenissen van conflictcases van over heel Bolivia kwamen aan bod:
– de ernstige waterschaarste veroorzaakt door de ‘openpit’ mijnbouw in San Cristobal en Coro Coro bij Uyuni;
– het recent goedgekeurd mijnbouwproject Mutùn in het oosten van Bolivia in ongerept natuurgebied;
– de nefaste gevolgen die extractie van lithium uit de zoutvlaktes van Uyuni zal veroorzaken,
– de problematiek rond de stuwdammen in het noorden van Bolivia om energie te voorzien aan Braziliaanse bedrijven over de grens, waardoor een hele bewoonde regio onder water zal komen te staan;
– de vervuilende petroleumactiviteiten in inheems territorium in het noorden van het departement La Paz,
– het gigantisch continentaal project om via een land- en waterwegennetwerk de Atlantische met de Stille Oceaan te verbinden (IIRSA: Iniciativa para la Integracion de la Infraestructura Regional Sudamericana), een initiatief van 12 Zuid-Amerikaanse landen, waaronder Bolivia met economische doeleinden en transport, energie en communicatie te verbeteren.
De Mesa Popular 18 toonde met tal van concrete cases de discrepantie aan tussen het discours van Evo Morales en de locale realiteit. Net als de officiële Conferentie die de conclusies van de 17 fora in een Algemene Verklaring van de Volkeren bundelde (http://cmpcc.org/2010/04/24/acuerdo-de-los-pueblos/#more-1757), sloot ook de Mesa 18 af met een gezamenlijk opgestelde verklaring, waarin concrete en harde voorstellen worden gedaan om structurele veranderingen door te voeren en het kapitalistisch systeem ten gronde te veranderen (http://www.constituyentesoberana.org/3/cbioclim/042010/210410_1.pdf).

Auteur: Klaartje Bryss

Klaartje Brys is coöperante van Broederlijk Delen bij CENDA in Bolivia en vrijwilliger bij CATAPA.

De mijnbouwwereld spreekt

De mijnbouwwereld spreekt

Het Fraser Institute, één van de voornaamste Canadese denktanken, publiceerde de resultaten van haar jaarlijkse bevraging van de machtigen uit het mijnbouwwereldje. In de enquête wordt gepeild naar welke volgens ondernemers de meest aantrekkelijke landen zijn om in te investeren en waarom.

Uit het rapport blijkt onder andere dat Québec zijn imago als mijnbouwparadijs blijft behouden; dat landen als de Democratische Republiek Congo, Guatemala en Ecuador in de top-5 staan van de lijst “landen die hun investeringscondities nog heel wat kunnen verbeteren”; en dat bedrijven grote pieken blijven verwachten in de prijzen van metalen zoals goud, zilver en koper.

Vreemd genoeg wordt de werkomgeving in vele landen in het Zuiden, ondanks de grote toename in investeringen daar gedurende de laatste jaren, niet erg gesmaakt door de ceo’sexecutives en consultants. Honduras, Guatemala, Ecuador en Bolivië behoren zelfs tot de tien minst aantrekkelijke jurisdicties. Zou dat iets met toenemend sociaal protest te maken hebben? Uitzonderingen zijn Chili (7de meest aantrekkelijke land) en Botswana (net buiten de top-20); Peru vinden we ergens in het midden terug.

Een greep uit de lijst sappige commentaren die het rapport vergezellen:

– “In Nevada, it is all here!! No terrorists, no disease, no bribery, lots of undiscovered deposits, infrastructure is all here, the laws are stable-what else is there?” – Exploration company consultant

– “In the Democratic Republic of the Congo, everything is wrong. Government consists of corrupted crooks.” – A producer company with more than US$50M revenue, Manager

– “Botswana lacks red and green tape.” – Exploration company, President

– “California is full of eco-hippies who do not understand that their lifestyle is dependent upon mining.” – Exploration Company, Managing Director

– “Mexico is politically stable and has reasonable laws and regulations, a strong history of mining, an experienced work force, and an acceptable tax load.” – A producer company with more than US$50M revenue, Vice President

– “The best increase in potential is in Columbia.” – Mineral exploration research institute, Manager

– “Mongolia suffers from endless tinkering with mining laws and regulations, resource-nationalism, creeping expropriation, non-transparency.” – Trade association, President

– “It’s time the entire civilized world was taught that if it don’t grow, it has to come out of a mine.” – Exploration company, Managing director

(lees ook: nevelwoudnieuws.blogspot.com)

Auteur: Wies Willems

Volksinitiatief in Cerrito wil mijnbouw in páramo verbieden

Vorige week vrijdag, 9 april, werden in Cerrito (García Rovira) de 1051 stemmen, verzameld ter ondersteuning van het volksinitiatief ter bescherming van de páramo El Amorzadero, officieel overhandigd aan de bevoegde administratie.

Cerrito, een landelijke gemeente op zo’n 8 uur rijden ten noorden van Bogota, is al 20 jaar lang het centrum van een strijd tussen de lokale bevolking en mijnbouwbedrijven die de páramo El Almorzadero willen ontginnen voor de daar aanwezige steenkool.

In de jaren negentig wezen de bewoners het toenmalig bedrijf Carboriente reeds de deur, maar recentelijk gaf de regering opnieuw concessies aan een nieuw bedrijf: ‘Continental de Carbonos’. Dat kwam als een kaakslag aan bij de lokale bevolking, maar men bleef niet bij de pakken zitten: na een eerste succesvol regionaal forum, werd een volgend gepland in de naburige gemeenten om zo een duidelijke ‘neen’ te laten horen tegen dergelijk projecten. Ook dit wettelijk voorstel dient als antwoord op de nieuwe bedreigingen van ontginning.

Het voorstel, dat uitgaat van een aantal bezorgde bewoners, maakt gebruik van een artikel in de Colombiaanse grondwet dat toelaat een gemeentelijk wetsvoorstel te doen, wanneer een voldoende aantal stemmen wordt opgehaald bij de bewoners, overeenkomend met minimum 5% van de stemgerechtigden.

Indien er genoeg geldige handtekeningen verzamel werden – wat hoogst waarschijnlijk is aangezien Cerrito amper iets meer dan 4000 bewoners telt – zal het voorstel ter debat op de gemeenteraad komen, en zullen men erover moeten stemmen of het al of niet wet wordt op het volledige gemeentelijke grondgebied.

Als het zover komt is de kans groot dat het voorstel aangenomen wordt, aangezien onder de 1051 handtekening die verzameld werden, ook die mogen geteld worden van een 9-tal gemeenteraadsleden, en het zou maar vreemd zijn indien die nu plots van mening zouden veranderen.

 

Auteur: gsteenss

Colombia: Netwerk tegen Grootschalige Mijnbouw ziet het levenslicht

Colombia: Netwerk tegen Grootschalige Mijnbouw ziet het levenslicht

Zo’n 30-tal organisaties van over heel Colombia kwamen vorige weekend samen om zich over een prangend nationaal probleem te buigen: dat van de grootschalige mijnbouw.

Een problematiek die ook in Colombia steeds meer lokale gemeenschappen voor grote problemen stelt: milieuvervuiling, maar eveneens het verlies van landrechten, voedselveiligheid en cultuur, tot zelfs de gewelddadige verdrijving door paramilitairen groeperingen, al dan niet met actieve hulp van het leger.

Recentelijk nog, werd een huis van een inheemse familie platgebombardeerd door een helikopter van het leger, officieel omdat er guerrillero’s in de buurt zouden geweest zijn, terwijl het moeilijk als toevallig kan gezien worden dat diezelfde gemeenschap nog maar recentelijk was teruggekeerd na eerder al eens verdreven te zijn vermoedelijk om plaats te maken voor een mijnbedrijf dat in de regio wil opstarten (1).

Dergelijke gebeurtenissen geven een verontrustende trend aan die zich niet enkel in Colombia voordoet: die van de ‘militarisatie’ van gebieden waar multinationals hun oog laten vallen hebben op de natuurlijke rijkdommen (2), zoals in dit specifiek geval van de Muriel Mining Corporation in de regio van Chocó (3).

Dergelijke megaprojecten bedreigen niet alleen het voortbestaan van inheemse gemeenschappen, maar ook het levensonderhoud van lokale boeren die in de toekomst mogelijks door milieuvervuiling niet langer aan landbouw zullen kunnen doen. Misschien paradoxaal genoeg, bedreigt dit ook het voortbestaan van kleinschalige mijnbouwers in dezelfde regio: Meestal zijn dat lokale arbeiders die reeds lange tijd, soms zelfs generaties lang, een stukje grond hebben uitgebaat met behulp van kleinschalige en artisanale mijnbouwtechnieken, en die zich plots geconfronteerd zien met een internationaal bedrijf dat beweert de eigendomsrechten over hun land te bezitten of een concessie te hebben om er een open-pit mijn te beginnen.
Onafhankelijk van hun redenen, elk van hen hebben enorm te lijden bij de komst van dergelijke grootschalige mijnbouwprojecten.

Twee dagen discussiëren kostte het om een consensus te bereiken tussen de verschillende aanwezigen en organisaties, die elk hun eigen standpunt hadden tegenover mijnbouw: dat ging van ‘neen, mijnbouw nooit’, over ‘neen, als het over grootschalige mijnbouw gaat’ tot ‘nee tegen grootschalige mijnbouw door multinationale bedrijven’ (4).

Maar uiteindelijk kwam het akkoord er dan toch, mede omdat eenieder zich meer dan bewust was van de hoogdringendheid om op nationaal niveau een front te vormen dat de problematiek van dergelijke megaprojecten op de nationale agenda kan zetten.

Die noodzaak werd andermaal duidelijk wanneer één van de deelnemende organisaties het trieste nieuws moest brengen dat in de loop van de bijeenkomst twee van haar leden in de provincie Bolivar, vermoedelijk door paramilitairen, waren vermoord (5).

Het weekend werd uiteindelijk het best samengevat door de woordvoerdster van de Nationale Organisatie voor Inheemse volkeren van Colombia (ONIC) wanneer ze zei: ‘Vorig jaar was het jaar van de vergaderingen, dit jaar dat van de actie.’

Welkom, ‘Netwerk Colombia tegen Grootschalige Mijnbouw’, wij hopen nog veel van u te mogen horen.

(1) http://justiciaypazcolombia.com/Indigenas-heridos-por-bombardeos & http://contagioradio.com/otra-mirada/193-en-grave-estado-de-salud-indige…

(2) http://justiciaypazcolombia.com/Remilitarizacion-de-Resguardos-de

(3) oftewel: ‘nationalisatie’ als oplossing voor de mijnbouwproblematiek. Moet gezegd dat die laatsten eens bij de buren in Ecuador moeten gaan horen of daardoor alle milieu- en andere problemen op magische wijze opgelost zijn.

(4) http://www.censat.org/dadamail/mail.cgi/archive/prensa/20100215120611/

Auteur: G. Steenss

Rondas Campesinas geloven niet in “groen goud”

In Noord-Peru hebben de Rondas Campesinas zich uitgesproken tegen de komst van het bedrijf Smallvill, dat beweert op kleine schaal “groen goud” te zullen ontginnen in de streek: sociaal en ecologisch duurzame mijnbouw, die voor werkgelegenheid en vooruitgang zou zorgen. In de akte ter besluit van de provinciale vergadering van zondag hebben de boeren uit de streek dit voorstel echter afgewezen.

Het bedrijf achter het “Oro Verde”-project is Smallvill, opgericht door de Peruaanse ingenieur Villachica. Smallvill is verbonden aan het Zwitserse Transparence, dat de markt voor “groen goud” controleert, en het Amerikaanse Pact, een onderneming die naar eigen zeggen gespecialiseerd is in capaciteitsopbouw binnen lokale gemeenschappen. In het dorp heeft de ingenieur het gemeentebestuur en een groot deel van de bevolking al voor zich gewonnen. Sinds het gerucht de ronde doet dat Tamborapa goud bezit, zijn verschillende boeren al op eigen houtje artisanaal goud beginnen te delven. Anderen, zoals de boeren verenigd in de Rondas Campesinas, blijven wantrouwig tegenover elke vorm van mijnbouw.

“Koffie, is dat geen groen goud?”, roept een van de delegatieleiders van de ronderos in de microfoon. Op het warme plein in het dorpje Tamborapa komen verschillende delegaties van de Rondas Campesinas aan het woord tijdens een speciale vergadering over het voorgestelde mijnbouwproject. De nationale politie houdt langs verschillende kanten een oogje in het zeil. Ook het bedrijf zelf is aanwezig en mag straks aan het woord komen.

De Rondas vormen een van de belangrijkste basisbewegingen van boeren in Peru. Ook VIMA, partnerorganisatie van CATAPA, is vandaag door de gemeenschappen van Tamborapa uitgenodigd om een presentatie over mijnbouw te geven. Op vraag van VIMA en op basis van presentaties die het bedrijf gaf in verschillende gemeenschappen, bestudeerde CATAPA de technische details van het project. Hoewel het bedrijf in haar presentaties weinig technische details vrijgeeft, betreft een van de belangrijkste vragen omtrent het project, volgens een expert van CATAPA, het watergebruik. Want Smallvill beweert dan wel geen cyanide of kwik te zullen gebruiken bij de goudontginning, over de hoeveelheid water die gebruikt zal worden, en de distributie van water tussen mijnbouw en andere gebruikers, zoals de honderden boerenfamilies, wordt zo goed als gezwegen. En men voelt de klimaatverandering in Tamborapa: deze winter viel er nagenoeg nog geen regen. Een andere vraag is of zure drainage volledig vermeden kan worden.

Naast de technische vragen bij het project, blijft het feit dat er in de streek een sociaal conflict ontstaat tussen twee ontwikkelingsmodellen. In een enorm vruchtbare streek die talrijke landbouwproducten voortbrengt en zelfs exporteert, blijven velen weliswaar extreem arm. Dat groen goud een duurzame oplossing is voor deze armoede, is een stelling die veel wantrouwen en ongeloof opwekt bij de lokale boerenbevolking. De Rondas Campesinas uit San Ignacio lieten zondag verstaan dat ze een duurzame modernisering van de landbouw verkiezen boven mijnbouw in welke gedaante dan ook. Dat er talrijke voorbeelden zijn in Peru van mijnbouwprojecten die voor boerengemeenschappen geen ontwikkeling hebben gebracht, moet je de ronderos immers niet vertellen. Blijft echter het feit dat het gemeentebestuur en verschillende inwoners van Tamborapa oro verde wel interessant vinden. Wordt vervolgd.

 

Auteur: Wies Willems

Spanningen rond gepland mijnbouwdistrict in Noord-Peru eisen twee mensenlevens

De feiten

In de loop van woensdag 2 december 2009 vond in Noord-Peru, in de omgeving van het geplande Rio Blanco-mijnbouwdistrict, opnieuw een dodelijke confrontatie plaats tussen de politie en lokale inwoners van de regio. In het dorpje Cajas Canchaque (departement Piura) kwamen twee inwoners om en raakten er zes gewond, in tot nu toe nog onduidelijke omstandigheden.

Volgens de Nationale Politie werden agenten die vermoedelijke daders van een eerdere aanval op de site van het mijnbedrijf wilden aanhouden, in een hinderlaag gelokt. Hierop zouden de agenten uit zelfverdediging schoten gelost hebben.

Het netwerk OCMAL (observatorium voor mijnbouwconflicten in Latijns-Amerika) daarentegen bericht dat het conflict begon toen de lokale bewoners eisten dat de NGO Integrando, die werken verricht aan een belangrijke verbindingsweg tussen Cajas en een nabijgelegen dorp (Segunda), zich uit de streek zou terugtrekken. Integrando zou daarop de politie verwittigd hebben en een patrouille zakte af naar het dorp.

De NGO heeft vermoedelijk banden met Río Blanco (ex-Majaz) en kreeg reeds de verantwoordelijkheid toegeschreven voor verschillende confrontaties tussen de bewoners van Segunda en Cajas. Het is niet de eerste keer dat er confrontaties plaatsvinden tussen de inwoners van Huancabamba en de politie als gevolg van de aanwezigheid van het mijnbouwbedrijf Río Blanco.

Context

De aanwezigheid van het mijnbedrijf Río Blanco Copper is sinds zijn aankomst in de streek, in 2002, steeds omstreden geweest. Tijdens twee pacifistische optochten in april 2004 en juli 2005 kwamen twee boerenleiders om. Recent nog, in oktober 2009, werden als gevolg van de marteling van 28 boeren in het centrum van de mijnsite (tijdens de tweede optocht), de fondsen van het bedrijf bevroren. In november 2009 kwamen nog eens drie personen om het leven tijdens een aanval op de mijnsite- het onderzoek naar deze feiten loopt nog steeds.

Op 17 september 2007 sprak 94,5 % van de lokale bevolking van de districten Pacaipampa, Ayavaca en Carmen de la Frontera zich duidelijk uit tegen de aanwezigheid van het mijnbedrijf. Enkele van de belangrijkste redenen die deze afwijzing motiveerden zijn de onduidelijkheid over de (il)legaliteit van de aanwezigheid van het bedrijf, de mensenrechtenschendingen en de sociaal-ecologische risico’s.

Meer informatie op

http://berthoalain.wordpress.com/2009/12/03/affrontements-meurtriers-dan…

http://www.cnr.org.pe/nueva_web/nota.shtml?x=1539

http://www.larepublica.pe/archive/all/larepublica/20091203/9/node/236177…

(idem: http://es.euronews.net/teletipos/87975-dos-muertos-en-enfrentamientos-en… )

http://www.larepublica.pe/regionales/03/12/2009/acusan-policia-por-muert…

http://www.conflictosmineros.net/contenidos/19-peru/5149-dos-muertos-dej…

http://www.correoperu.com.pe/correo/nota.php?txtEdi_id=7&txtSecci_parent…

http://www.servindi.org/actualidad/19819

http://grufidesinfo.blogspot.com/

Eenduidig ‘Neen!’ tegen mijnbouw in páramo El Almorzadero

Afgelopen weekend werd het eerste Regionaal Forum gehouden ter verdediging van de páramo El Almorzadero in het noorden van de Provincia García Rovira, op de grens tussen de departamenten Santander en Noord-Santander (Colombia).
Zo’n 1000-tal inwoners van de streek rondom de páramo zakten af naar het plaatsje ‘Presidente’, meer dan op de jaarlijkse ‘foor’ volgens de lokale burgemeester.
Velen van de aanwezigen uit de gemeente Chitagá waren gekomen om te horen wat de gevolgen konden zijn van mijnbouw in hun regio. De inwoners van het nabijgelegen Cerrito hebben daar wel wat over te vertellen, aangezien ze reeds een lange geschiedenis hebben in hun verzet tegen het opstarten van mijnbouw.

In de jaren ’90 gooiden ze letterlijk het toenmalig bedrijf Carboriente buiten, nadat die op 5 verschillende plaatsen was begonnen met steenkool te ontginnen. De littekens zijn nog steeds te zien op sommige plaatsen in de bergflanken, maar dankzij hun actie blijft de Páramo voorlopig gespaard van grote open wonden.

Afgelopen september kwam plots het onverwachte nieuws dat de Colombiaanse overheid nieuwe concessies had toegestaan aan ‘Continental de Carbones’ voor de exploitatie van steenkool in de Páramo voor een periode van 29 jaar.

De inwoners van de streek zijn het daar echter niet mee eens, en zijn begonnen met het verzamelen van handtekeningen, in een wettelijk proces van participatieve democratie dat vergelijkbaar is met de vele ‘consultas populares’ die in andere landen gehouden worden ivm mijnbouw. Indien genoeg stemmen worden verzameld moet dit uiteindelijk uitmonden in het voorleggen van een alternatief voorstel aan de gemeenteraad, die hierover dan zal moeten stemmen. Hun voorstel is gebaseerd op wat men voedselsoevereiniteit noemt: het recht om te beslissen wat men wil produceren, bv op basis van ecologisch verantwoorde organische landbouw, zoals in het geval van de coöperatieve AgroVida. Het voorstel stelt dat dit niet compatibel is met mijnbouw in de regio, aangezien de watervoorziening dan sterk gevaar loopt op vervuiling met zwavel, en wil de gehele Páramo laten uitroepen tot beschermd natuurgebied.

Op het foum waren ook vertegenwoordigeres van het ministerie van mijnbouw en het bedrijf zelf aanwezig, hoewel de ingenieur die een persbericht voorlas van het mijnbedrijf Continental, op voorhand reeds afstand nam, met de woorden dat ie ‘als consultant was ingehuurd’ en als dus geen verantwoordelijkheden had in het bedrijf.

Verschillende bewoners van de regio kwamen daarna aan het woord, die één na één waarschuwden voor de desastreuze gevolgen dat dergelijk mijnbouwproject zou hebben voor de Páramo.
Een professor van de Nationale Universiteit moest toegeven dat de powerpointpresentatie die hij voorbereid had met als titel ‘de gevolgen van mijnbouw in Páramos’
overbodig was, aangezien ‘men hier al meer dan voldoende op de hoogte is van wat er kan mis gaan’.

Achteraf vroeg men de ingenieur om z’n mening over de verschillende interventies, en hij moest toegeven dat het overduidelijk was dat men hier geen mijnbouw ging toelaten, en dat ie die boodschap zou overbrengen aan het bedrijf. Het valt nog te bezien in hoeverre die er oor naar zal hebben. Mocht dat niet het geval zijn bestaat er geen twijfel dat de gemeenschappen een tweede forum op poten zullen zetten om hun stem kracht bij te zetten.

Vrouwen getuigen over mijnbouw

Vrouwen getuigen over mijnbouw

Ze heten Carmen Francis Mejía (Guatemala), Maria Estefana Sian (Guatemala), Lina Solano (Ecuador), Elizabeth Cunya Novillo (Peru) en Martha García (Guatemala). Donderdagavond brachten deze vijf vrouwen moedige en soms heel intieme getuigenissen over hun ervaringen met de mijnbouwprojecten van grote multinationals in hun landen. “Indrukwekkend hier in Brussel, die mooie, grote gebouwen. Maar al het moois waarmee bedrijven pronken in jullie straten, heeft een minder fraaie kant in onze landen.”

Ze waren moe, hadden al de hele dag van hier naar ginder gewandeld en nog niet eens de tijd gevonden voor een avondmaal. Daar was echter niets van te merken eenmaal Carmen, Maria, Lina, Elizabeth en Martha het woord namen. “Ik zag hier vandaag mensen rondlopen met dezelfde warme truien die bij ons in de maquilas voor een hongerloon worden gemaakt”, merkte Maria op.

Lina, moeder van de Ecuadoraanse milieu- en vrouwenorganisatie Frente de Mujeres Defensoras de la Pachamama, had heel wat kritiek op haar president Correa. Die weet volgens Lina zijn links revolutionair project goed te verkopen in het buitenland, maar voert in de praktijk een beleid dat haaks staat op het discours over een “herstichting van Ecuador”, op basis van rechtvaardigheid, multiculturaliteit en duurzaamheid. Zo wil Correa de mijnbouwactiviteit in het land aanmoedigen- als “alternatief” voor de petroleumextractie. Onlangs viel er nog een dode onder inheemsen die zich in het zuiden van het land verzetten tegen een omstreden waterwet, toen het leger hun wegblokkades probeerde te beëindigen.

De jonge Peruaanse juriste Elizabeth bracht het meest intieme verhaal. De criminalisering van het verzet tegen het Majaz-mijnbouwdistrict in het noorden van Peru had ze aan den lijve ondervonden, toen ze tijdens de grote protestacties in 2005 aangehouden was en nadien samen met een vijftigjarige vrouw op verschillende manieren gefolterd en zelfs seksueel mishandeld werd. “Toen een afgevaardigde van het gerecht ons bezocht terwijl ze ons vasthielden bij de politie, hoopten we dat die zou zeggen dat ze ons moesten vrijlaten. Het tegendeel bleek waar: hij zei dat we blij mochten zijn dat we nog leefden, privé-eigendom was nu eenmaal privé-eigendom en daar hoorden we weg te blijven”.

De Guatemalteekse inheemse vrouwen Carmen en Maria begroetten ons beiden in hun eigen taal, het Mam en het Cakchiquel. Carmen is actief in ADISMI, een basisbeweging van de berggemeente San Miguel Ixtahuacán, waar het Canadese Goldcorp een goudmijn uitbaat die onder andere grote watervervuiling met zich meebrengt. “Onze gemeente is heel verdeeld”, vertelde Carmen. “Maar we zijn met velen die ons verzetten tegen de mijn. De regering en het bedrijf hebben immers nooit een volksraadpleging georganiseerd over het project, wat nochtans verplicht is volgens bijvoorbeeld Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren van de VN. Voor ons is het een strijd, een lange strijd, die draait om het respect voor onze rechten. Wij willen proper water, gezonde kinderen”.

Maria, die in de buurt van de cementgroeve van San Juan Sacatapequéz woont, weet heel goed dat de grootschalige ontginningsprojecten in Guatemala voor nog meer ontbossing en mislukte oogsten zullen gaan leiden. Ze sprak met bezorgdheid over de aarde, die elk jaar droger wordt. De droogte leidt in het oosten van het land al tot hongersnood. “Al leven we met weinig, we zijn gelukkig met wat we hebben. Maar de mijnbouw zorgt ervoor dat er zelfs voor kleine landbouw geen plaats meer is.”

“Al meer dan een half miljoen Guatemalteken hebben zich in volksraadplegingen uitgesproken tegen mijnbouw. Wij willen niet onderhandelen. Wij zeggen ronduit ‘nee’ tegen mijnbouw zolang de mensenrechten grofweg aan de kant worden geschoven en de regering niet luistert naar de boerengemeenschappen die het hart van Guatemala vormen”, bevestigde ook Martha van de NGO Rights Action.

Ook al zat er veel pijn en soms machteloosheid in, de verhalen van deze vijf moedige dames straalden veel hoop en kracht uit. “Noord en Zuid moeten samenwerken. En vrijwilligerswerk is daarin zó belangrijk”, benadrukten ze nog, alvorens ze meer dan verdiend uitgenodigd werden in een eethuisje in het hart van Brussel.

De avond was een gezamenlijk initiatief van CATAPA en de Engelse organisatie LAMMP.

Auteur: Wies Willems

Mijnbouw veroorzaakt dodelijke aanvaring tussen boerengemeenschappen

In de provincie Cajamarquina Hualgayoc in het noorden van Peru vond er op 15 september jongstleden een gewapend conflict plaats tussen boerengemeenschappen en arbeiders van het mijnbedrijf Consolidada. Minstens 2 mensen vonden de dood en verschillende anderen raakten gewond.

De feiten deden zich voor tijdens een bijeenkomst van de boeren met de eis dat het mijnbedrijf hun regio verlaat. Er kwam een gewapende groep aangereden in busjes en begon te schieten. Volgens verschillende bronnen zou deze gewapende groep zijn ingehuurd door het mijnbedrijf Consolidada, een joint venture van Buenaventura en Gold Fields.
De slachtoffers waren een jongeman van 20 jaar en een jongentje van een jaar.

De inwoners vrezen dat er zich nogmaals een milieuramp kan voordoen, zoals in 2002, destijds veroorzaakt door het mijnbedrijf Yanacocha, die hun landbouw-en veeteeltactiviteiten in gevaar zou brengen. Ze protesteren nu al twee jaar tegen de exploratie van hun gronden door het project Titán Árabe (Consolidada) dat de goedkeuring draagt van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. De gemeenschappen werden echter vooraf niet geïnformeerd, noch geconsulteerd. Ze worden beschouwd als ‘opstandig en anti-ontwikkeling”.

Vader Marco Arana, oprichter van de ngo GRUFIDES, werkzaam rond vorming in ecologie en duurzame ontwikkeling, en leider van de Movimiento Tierra y Libertad, legde in een interview aan de Peruaanse Prensa Alternativa uit dat dit conflict te voorzien was. De voorbije twee jaar werd namelijk gevraagd dat de locale en nationale autoriteiten zouden optreden in de problematiek. Deze vraag werd vooralsnog niet ingewilligd.

Auteur: Thomas DM

La Mina 2 – In het hol van de leeuw

La Mina 2 – In het hol van de leeuw

Dinsdag 28 juli. 4u40.

Daan komt ons wekken. Vandaag mogen 14 deelnemers van SIED II de Marlin-mijn van Montana in San Miguel Ixtahuacán en Sipakapa bezoeken. Door de Noche belga gisteren hebben we slechts 4 uur geslapen, maar door de adrenaline spring ik uit mijn bed.

We rijden met de microbus van don Ebelio door de bergen van San Marcos, staan een kwartiertje stil door wegenwerken en komen tegen 8 uur aan bij de mijn. De spanning stijgt. Het grote bord bij de ingang trekt direct onze aandacht. Het geeft aan hoeveel quetzales Montana (dochterbedrijf van het Canadese GoldCorp) investeert in de maatschappij. Ik word aangespoord om foto’s te trekken van dit sterk staaltje misleidende bedrijfscommunicatie – hoeveel hun winst bedraagt, komen we immers niet te weten – en haal direct ook mijn videocamera boven. Misschien zijn het wel de enige beelden die ik kan maken.

Na een oppervlakkige controle – ze vragen niet eens identiteitskaarten – rijden we het hol van de leeuw binnen. Dat ze geen identiteitscontrole vragen, toont aan dat ze goed weten wie we zijn. Later op de dag komen we nog te weten dat onze gids Alan Ovalle het radiodebat waaraan we enkele dagen eerder in San Miguel Ixtahuacan hebben deelgenomen, volledig heeft gehoord. En Jorge (Bolivië), Pedro (Honduras), Juan (Guatemala) en Idelso (Peru) spraken zich tijdens het radiodebat heel scherp uit tegen mijnbouw. Alan Ovalle ontvangt ons in het kantoor van het Departamento Desarrollo Sostenible (Afdeling Duurzame Ontwikkeling). ‘Hier bedenken ze dus zulke borden’, denk ik bij mezelf.

In het zaaltje waar Alan ons ontvangt, zet ik snel nog Wies’ bandopnemertje aan, voor in het geval we niet mogen filmen. Het is ons nog altijd niet duidelijk of ze het gaan toelaten, onderweg naar het kantoor van Desarrollo Sostenible heb ik dus al volop gefilmd. Als Alan binnenkomt, vraag ik hem of ik mag filmen en foto’s nemen. In de stijl van mevrouw Protput (Het Eiland) zegt hij ‘laten we dat niet doen’. ‘Ha’, dacht ik, ‘die heb ik mooi liggen’. Drie presentaties (‘constructieve dialoog met de lokale gemeenschap’, ‘relaties met de gemeenschap’ en ‘veiligheid’) later merk ik dat ik de foute knop heb ingedrukt, geen opname dus. Als ik naar buiten ga, merk ik een tekening op die op het prikbord hangt (zie foto met mijnwerkershelm – ‘Bedankt, papa, omdat je mijnwerker bent. Omdat jij de steun van de familie bent. Omdat jij ons begeleidt op onze wegen. We zien je graag, papa’). Zou die echt zijn?

Enkele uitspraken van don Alan:
– “De communicatie met de bevolking loopt niet altijd vlot, want ze geloven nog dat de mijn schedels van kinderen gebruikt om goud in de ondergrondse mijn te zoeken” Conclusie: de lokale bevolking is enkel tegen de mijn omdat ze nog in mythes geloven?
– “Onder de aandeelhouders van GoldCorp zitten pensioenfondsen van de VS en Canada”. Conclusie: GoldCorp is een sociale organisatie en als we hen aanpakken, pakken we het pensioen af van de werkende bevolking in Canada en de VS?
– De Marlinmijn is voorzien om tot 2013 operatief te zijn. Daarna zal de lokale economie vooral bestaan uit “landbouw en diensten en …(stilte)”. Vraag is of de omgeving niet te sterk zal vervuild zijn om nog aan landbouw te doen. Anders blijft er voor de lokale bevolking niet veel meer over. Tenzij Montana de 42 licenties die ze nu in het land heeft, verder exploiteert, maar dan zullen er nog minder vruchtbare gronden zijn voor landbouw later. En het zijn er, volgens Alan, al niet veel in San Marcos. Waarmee hij wou zeggen dat het eigenlijk geen landbouwstreek is, en dat mijnbouw een schoon alternatief is voor de ‘ontwikkeling’ van de streek.

Terug buiten poseren we even voor de foto (jammer genoeg heeft Elar zijn fototoestel in het busje van de mijn laten liggen en is die foto dus kwijt) voor we het mijnbusje in stappen voor onze rondrit. Eerste stop: de open pit.

Een gigantische put. In breedte of lengte zal het niet meer toenemen, enkel nog in diepte (nog 100 meter dieper dan het nu al is). Te diep mogen ze ook niet gaan, want juist onder deze grote put bevindt zich nog een ondergrondse mijn. Het grijs op de foto’s zijn sulfidehoudende gesteenten, en in contact met water zorgt dit voor de zure drainage (acid mine drainage), het grootste ecologische gevaar bij mijnbouw. Een ingenieur legt ons uit hoe ze te werk gaan: eerst putje boren om stalen op te halen die nadien naar het labo gaan om te testen op goud en zilver. Nadien, indien de test positief is, steekt men een explosief goedje in de put die het geheel opblaast. De grote stukken rots waarin niets zit, worden gescheiden van de stukken waarin wel goud of zilver worden gevonden. Deze laatste gaan naar de verwerkingsinstallatie.

Bij de ondergrondse mijn krijgen we uitleg van een ingeniero Javier Castilla die ons in zijn kantoortje de kaart toont van de ondergrondse mijn en het ons zelfs laat fotograferen en filmen (tot Alan binnenkomt en zegt dat het niet de afspraak was). We stoppen de camera’s weg (Spijtig had enkel Elar foto’s getrokken). Ze halen in de ondergrondse mijn 6 à 10 gr goud of zilver per ton rots boven. Bij de open pit is dat 2,5 tot 4 gram, maar het zou zelfs nog aan 0,2 gram rendabel zijn. De bovenste gangen zijn al leeggehaald en worden nu opnieuw opgevuld met rots die ze eruit hebben gehaald, vermengd met cement.

Bij de verwerkingsinstallatie legt de ingenieur van dienst het hele proces uit, van 7 tanken en 72 uur om het goud met de cyanide te laten reageren. Ik wil weten hoeveel water ze gebruiken, ingeniero Pedro Lorenzo antwoordt dat ze vooral regenwater gebruiken en dat het water gerecycleerd wordt. Volgens hun eigen milieueffectenrapport verbruiken ze 250.000 liter water per uur, niet gespecifieerd hoeveel daarvan regenwater of grondwater is. 250.000 liter zou overeenkomen met het volledige waterverbruik van een familie gedurende 21 jaar. Maar don Pedro antwoordt enkel dat 85% regenwater is. Hoeveel die 15% grondwater bedraagt, krijg ik dus nog niet te horen. Op de foto’s zie je het mechanische proces waar molens de rotsen tot fijn stof malen en vermengen met water (de twee middenste foto’s) en het chemische proces (de eerstvolgende foto) waar door middel van cyanide het goud en zilver uit het water wordt gehaald. Het vervuilde water gaat naar de dique de colas (bassin waar het vervuilde water wordt opgevangen), het goud en zilver worden elders verwerkt tot dore bars (soort blokken van goud en zilver) die naar smelterijen gaan. Ook hier poseren we even voor de enorme kraan (de laatste van de volgende foto’s).

Hier krijg ik wel te horen hoeveel de 15% grondwater bedraagt: 22.000 tot 24.000 m3 water per maand. Omgerekend is dat 22.000.000 liter/maand of min of meer 30.555 liter grondwater per uur. Bij de waterzuiveringsinstallatie en de dique de colas wacht de heer Peter Hughes ons op. Een Hondurees ondanks zijn naam en uiterlijk. De zware metalen die in het water zitten zinken naar de bodem, het water zelf wordt voor een deel opnieuw gebruikt en een deel verdampt. Op het einde van de dique de colas staat er ook de nieuwste en enige zuiveringsinstallatie van heel Centraal-Amerika die het water oppompt en met een systeem van verschillende tanken nog een deel van de metalen uit het water haalt. En Peter is niet een beetje fier. Op zich is het niet rendabel (het goud of zilver dat ze er nog in vinden brengt minder op dan de onderhoudskosten van de installatie). Het zou dus puur uit bezorgdheid voor het milieu zijn. Maar waarom sturen ze het water dan niet direct door deze installatie? Nu zinken immers al een groot deel van de metalen naar de bodem alvorens ze door de installatie worden gestuud. En de dique de colas bevat zelfs geen beschermfolie, infiltratie van zware metalen in de ondergrond is dus niet uitgesloten. Als de mijn stopt en het water verdampt is, dan leggen ze er een kleilaag over waarop dan gras kan gezaaid worden om vee te laten grazen. Bomen zijn hier uitgesloten want die zouden de kleilaag kunnen perforeren.

Het water is eigenlijk niet zo sterk vervuild, want Peter Hughes zou zelfs liever dit water drinken dan dat van de nabijgelegen rivier. Op ons verzoek om ervan te drinken ging hij liever niet in, blijkbaar moet dat riviertje ook niet echt proper zijn. En sowieso is het water van de dique de colas niet drinkbaar. Een bewoner stierf nog enkele maanden geleden toen hij in het water zijn bal achterna sprong (zie Sams blog op deze site). Maar dat voorval ontkenden Alan en Peter.

Daan stelt nog de vraag of ze geïnteresseerd zijn om een onafhankelijk onderzoek toe te laten in het bedrijf voor een mileueffectenstudie. Als het een onafhankelijke universiteit is, zijn ze wel geïnteresseerd om daarover te spreken. Want ‘het is tijd om voor eens en voor altijd duidelijkheid te brengen over de aanwezigheid van de mijn. Het is vermoeiend om altijd te moeten strijden’, zei Alan. Dat dachten wij ook.

Na een gratis middagmaal in de kantine keren we om 15 uur terug richting San Pedro Sacatepéquez. Slingerend tussen de bergen, geniet ik van het prachtige groene landschap…

 

door Thomas DM