“Een magere vangst dit jaar”

“Een magere vangst dit jaar”

“Gisterennacht  haalde ik maar 2 kilogram vis op … ” vertelt Felix Quiroz, “… net genoeg om mijn familie eten te geven. Ik moet deze nacht toch zeker 20 kilo proberen binnenhalen.” Don Felix Quiroz is al meer dan 20 jaar visser op het Uru Uru meer, dat elk jaar  tussen maart en juli opduikt ten zuiden van het centrum van de Stad Oruro, en ziet de visvangst elk jaar minderen. De klimaatsverandering, de vervuiling door de mijnbouw in de streek, en zeker het gebrekkige rioleringssysteem en zwakke afvalbeleid van de stad Oruro maken het hem en zijn compañeros moeilijk.

Klimaatsveranderingen

Het Uru Uru meer ligt op slechts enkele kilometers ten zuiden van het stadscentrum van Oruro, en heeft nu een oppervlakte van ongeveer 200 vierkante kilometer. Naargelang de duur van het regenseizoen en de hoeveelheid neerslag verschilt de grote en de diepte van het meer jaar per jaar. Meer dan de helft van het jaar staat het zelfs kurkdroog. Don Felix ziet de oppervlakte van het meer alleszins elk jaar verkleinen. “Ook hier doet het klimaat echt raar de laatste jaren, waardoor het meer sterker uitdroogt en de bodem verzout, wat de visvangst zeker niet ten goede komt. Maar de vervuiling van het meer door de mens is eigenlijk een nog veel groter probleem.” Die vervuiling kent verschillende oorzaken en mogelijke schuldigen, maar stroomt vanuit de stadskant het meer wel grotendeels binnen via één enkele rivier. De Río Tajarete.

Het is ongetwijfeld de vuilste stroom ‘water’ die ik in mijn leven al gezien heb. Het water wijzigt om de paar honderd meter van kleur. Geen schakeringen van blauw, maar eerder van groen, over bruin naar zwart. De geur die agressief opstijgt langs de oevers is niet te harden. “Tien jaar geleden gingen de bewoners van de stad zichzelf of hun kleren nochtans nog wassen in die rivier.”, verklaart een bewoner. “Ik kan mij zelfs herinneren dat je in het heldere water veel kleine visjes zag.” Het lijkt nu absoluut ondenkbaar.

La mina San José

De Río Tajarete ‘ontspringt’ in het noorden van de stad, in de heuvels die uitkijken op de San José wijk. Eigenlijk is het een soort natuurlijke stroom die verbreed en verlengd werd om het regenwater van de heuvels naar het Uru-Uru meer te leiden. En zo loopt dit stroompje – soms ondergronds – dwars door de stad Oruro en – dicht bij zijn bron – ook langs de San José mijn. Deze stadsmijn exploiteert tin en zilver. Oorspronkelijk aan de rand van Oruro, maar door de groei van de stad nu eigenlijk bijna midden in het stadscentrum. De mijn wordt uitgebaat door cooperatieven verenigd onder de Boliviaanse firma COMIBOL (Corporación Minera de Bolivia), die op z’n minst een aandeel heeft in de vervuiling van de Río Tajarete en de meren waarin die uitmondt. Het mijnbedrijf loost namelijk zijn onbehandelde zure afvalwater – dit jaar nog werd meer dan eens een pH van minder dan 2 opgemeten – via een speciaal daarvoor aangelegd kanaal in de Tajarete.

En dan zijn er nog de bewoners en regering van Oruro zelf.

Rioolwater, vuilnis en een falende waterzuiveringsinstallatie

Een stad als Oruro met ongeveer 270.000 inwoners produceert afval en afvalwater. Dat is hier niet anders dan in andere steden. Het probleem bij deze stad ligt erin dat door een gebrekkig afvalbeleid, en een falende waterzuiveringsinstallatie zowel het rioolwater als een groot deel van het (huis)afval ook in diezelfde Río Tajarete terechtkomen.

Oruro groeit de laatste jaren gestaag in bevolkingsaantal en breidt dus ook in omvang nog steeds uit. Omdat er eigenlijk bijna geen sprake is van ruimtelijke ordening en een degelijke regelgeving bouwen de nieuwe inwoners er maar op los. Bij het binnenrijden van de stad schieten de half afgewerkte huisjes als paddestoelen uit de grond. Nieuwe wijken en gemeenschappen vormden zich spontaan en ongecontroleerd aan de rand van de stad, en zo ook aan de oevers van de Tajarete. Vuilnisophaling is in deze wijken bijna onbestaande, vuilbakken zie je er al helemaal niet, en van preventiecampagnes horen ze het hier donderen in Keulen. De rivier is op sommige plaatsen letterlijk een stort.

Gelukkig is er een riolering en sedert 2004 ook een waterzuiveringsinstallatie die het rioolwater zuivert vooraleer ook dit in het Uru Uru meer terechtkomt. Alhoewel. De pompen van de installatie liggen sedert datzelfde jaar al meer stil dan dat ze effectief werken. Een officiële inspectie in februari van dit jaar toonde aan de de installatie inderdaad helemaal niet functioneerde, en dat het rioolwater om die reden werd afgeleid naar de Río Tajarete.

Zuur mijnwater, afval én het rioolwater van één van de grootste steden van Oruro  stromen via de Tajarete dus zomaar in het voor de visvangst zo belangrijke Uru Uru meer. “Het meer door een spoorweg in twee gesplitst en omwille van de vervuiling is het in het oostelijke deel van het meer is het daarom zelfs al enkele jaren verboden om te vissen.”, vertelt Felix ons tijdens een rondvaart op het westelijke deel.

Felix Quiroz meldt ons dat hij dit jaar de jaarlijks georganiseerde snelheidswedstrijd met peddel won en roeit ons daarna fier en behendig via enkele rietvelden naar ‘zijn’ deel van het meer. Hier mag hij alleen zijn netten plaatsen. Elke visser zijn deel van de magere opbrengst die het meer nog te bieden heeft.

Felix is naast visser ook gids op het Uru Uru meer, en dat is hij  graag. Maar meer nog hoopt hij dat de vervuiling nog te stoppen is en dat er beter tijden komen voor zijn zoon die al klaarstaat om hem op te volgen.

Auteur: Mathiasm

Militarisering in Cajamarca wegens mijnbouwproject Conga

De Peruaanse regering besliste om leger- en politietroepen te sturen naar de gemeenten die door het mijnbouwproject Conga beïnvloed zouden worden, enkele dagen vóór de bekendmaking van de internationale doorlichting van het Milieueffectenrapport.

De bevolking van Cajamarca keurde onmiddelijk de maatregel van de regering af, die tot doel zou hebben om verdere protesten te ontmoedigen.

Een militair defilé vorige zondag moest de aanwezigheid van 500 soldaten in de provincies Cajamarca, Celendin en Bambamarca in de verf zetten. Maandag werden honderden politieagenten naar de streek gestuurd om de lokale agenten te versterken.

Het Front voor de Verdediging van het Milieu en de regionale overheid van Cajamarca riepen op tot een demonstratie tegen het Congaproject op maandag 9 en een staking op woensdag 11 april.

In een publieke mededeling verwierp het Front de intimidatie en vijandigheid vanuit de centrale regering en bekritiseerde specifiek eerste minister Óscar Valdés.

Regionaal president Gregorio Santos eiste dat de regering de dialoog zou hervatten om het probleem aan te pakken en te vermijden dat er geweld zou uitbreken in de regio. “Dit rapport is niet absoluut, noch moet het dienen om te stellen of Conga al dan niet door kan gaan. Maar het moet ervoor zorgen dat de regering met ons rond de tafel komt zitten en in sereniteit alle rapporten bespreekt die bestaan over dit mijnbouwproject. Wij zijn ervan overtuigd dat het een vergissing zou zijn om dit project op te dringen”, zij hij aan een lokaal medium.

Het Verdedigingsfront van Bambamarca publiceerde een communiqué waarin het haar afkeert betuigt van “de militarisering van onze streek, omdat er geen gerechtvaardigde reden is; in onze strijd hebben we steeds eenheid, moed, vastberadenheid, capaciteit en intelligentie vertoond, en we verwerpen elke vorm van geweld. Daarom eisen we dat de nodige maatregelen worden getroffen om de militaire troepen zo snel mogelijk terug te trekken.”

Het Front meldde dat de voorziene protestacties in alle normaliteit zouden doorgaan. “In het geval dat de regering onze eis negeert, houden we haar verantwoordelijk voor de mogelijke gevolgen van de militarisering van onze stad, omdat we trouwe verdedigers zijn van onze meren, rivieren, wetlands, waterbronnen en natte hooglanden”, liet het verstaan.

Bron: Servindi.org, 9 april 2012. Vertaling door CATAPA.
Meer info over het Congaproject op congaeuropa.wordpress.com.

Auteur: Wies Willems

Conga: kroniek van een aanhoudend conflict

Conga: kroniek van een aanhoudend conflict

De Peruaanse regering zal de milieueffectenstudie van het project Minas Conga laten doorlichten door internationale experts. Dat liet de nieuwe premier Oscar Valdés weten bij zijn aantreden op 11 december. Gisteren nodigde hij vertegenwoordigers van Cajamarca uit in Lima om tot een akkoord te komen over de terms of reference. Maar de regionale president en de burgemeesters uit de directe invloedssfeer van het project kwamen niet opdagen. Zij willen dat het project geannuleerd wordt.

Milieueffectenstudie

Het project Minas Conga, een uitbreiding van Yanacocha, krijgt in oktober 2010 groen licht van het ministerie van energie en mijnbouw. In juli 2011 maakt Newmont Mining, de hoofdaandeelhouder van Yanacocha, bekend dat de financiering rond is. Sindsdien volgen de protestacties elkaar in snel tempo op.

Het begint met een protestmars, een wegblokkade en een boerenbijeenkomst aan de door het project bedreigde bergmeren in oktober van dit jaar. Naar aanleiding van die acties komen de ministers van landbouw, mijnbouw en milieu persoonlijk polshoogte nemen in Cajamarca. Ze beloven dat het ministerie van milieu de goedgekeurde milieueffectenstudie kritisch zal herevalueren.

Paro regional

Op 9 november volgt een 24-urenprotest tegen het mijnbouwproject. Wegen worden geblokkeerd, studenten bezetten de universiteit en meer dan 10.000 mensen komen op straat. Een paro regional van onbepaalde duur wordt aangezegd voor 24 november, als de regering het project tegen dan niet onleefbaar heeft verklaard. Uit schrik voor beschadigingen, schort Yanacocha de werken aan Conga op. Op 23 november reist de minister van binnenlandse zaken naar Cajamarca om aan te dringen op een annulatie van de staking. Tevergeefs, de regionale autoriteiten vinden dat president Humala zelf naar Cajamarca moet komen.

Op 24 november gaat de staking van start. De bevolking van Cajamarca komt massaal op straat. Scholen en winkels sluiten de deuren, de belangrijkste wegen worden geblokkeerd en een paar duizend mensen trekt de bergen in om er te waken over vier meren die door het project bedreigd worden. Intussen heeft het ministerie van milieu haar kritische doorlichting gemaakt. Het resultaat is een nota die de bezorgdheden van de manifestanten grotendeels bevestigt en het protest verder aanvuurt.

Dialoog

Na zes dagen staking, laat Yanacocha weten dat het op vraag van de regering, en in de hoop de rust en de sociale vrede te herstellen, de activiteiten van het Conga project opschort. Woordvoerders van de protestbeweging reageren laconiek: niets nieuws onder de zon, de facto liggen de werken toch al een paar weken stil. Wat ze willen, is een resolutie waarin de regering de onleefbaarheid van Conga afkondigt. Toch versoepelen ze de protestmaatregelen om ruimte te maken voor dialoog. Bussen en vrachtwagens worden geleidelijk weer doorgelaten.

Op 4 december, anderhalve week na de start van de staking, zakt een commissie onder leiding van premier Salomón Lerner naar Cajamarca af om er te spreken met de leiders van de protestbeweging.

Tegelijk worden honderden agenten en militairen naar de regio gestuurd. De regering wil een einde maken aan de staking. Als de leiders vierentwintig uur de tijd vragen om hun basis te consulteren, speelt ze het spel hard. Tekenen ze niet nog diezelfde dag wat voorligt, dan wordt de noodtoestand afgekondigd.

Noodtoestand

Zo geschiedt. Rond 10 uur kondigt president Ollanta Humala op televisie de noodtoestand af in vier provincies van de regio Cajamarca. De noodtoestand is een uitzonderingsregime waarbij bepaalde grondwettelijke rechten zoals de onschendbaarheid van de woonst en de vrijheid van vergadering, kunnen worden opgeheven. Als de president dat wil, kan het leger de controle over de interne orde overnemen. Volgens de Peruaanse grondwet is de noodtoestand enkel van toepassing in het geval van de verstoring van de vrede of de interne orde, catastrofe of ernstige omstandigheden die het leven van de natie aantasten. Maar om geweldloos protest te breken, maakt Ollanta Humala graag een uitzondering. De leiders en autoriteiten roepen de bevolking op om naar huis te gaan, kalm te blijven en hun protest op creatieve manier te blijven uiten. Er worden protestliederen uitgedeeld en overal in de stad verschijnen zelfgemaakte affiches en Peruaanse vlaggen.

De dag nadien keurt de regionale raad van Cajamarca unaniem een ordonnantie goed die het project Conga onleefbaar verklaart. Grondwetspecialisten in Lima haasten zich om te onderstrepen dat dit buiten haar bevoegdheden valt. Het ministerie van economie en financiën blokkeert de bankrekeningen van de regionale regering van Cajamarca om ongeoorloofd gebruik van publieke middelen te vermijden.

Dinsdag 6 december neemt een aantal regionale leiders uit Cajamarca deel aan een bijeenkomst in het parlement in Lima, georganiseerd door de Commissie voor Inheemse Volkeren. Als ze buiten komen, worden Wilfredo Saavedro en Milton Sánchez samen met vier andere personen gearresteerd en meer dan tien uur lang vastgehouden in de Dirección contra el Terrorismo (DIRCOTE). Motief en opdrachtgever voor de arrestatie zijn onduidelijk. Bij hun vrijlating kort voor middernacht laten ze weten klacht te zullen neerleggen tegen de politie, wegens willekeurige vrijheidsberoving.

Herschikking regering

Binnen de regering moeten de meningsverschillen over de aanpak van de Conga-crisis intussen zijn gegroeid, want op 10 december dient premier Salomon Lerner bij Humala zijn ontslag in. Een dag later wordt de minister van binnenlandse zaken, Oscar Valdés, een ex-militair, ingezworen als eerste minister. Het kabinet wordt grondig herschikt en de meeste centrum-linkse ministers verdwijnen uit de regering. Sommige politieke commentatoren zien in de episode een ruk naar rechts en vrezen dat Humala zich steunend op het leger zal ontpoppen tot een autoritaire heerser. Anderen vinden dat de president de ’toets van Conga’ met glans heeft doorstaan, door te breken met de ‘linkse vrienden’ die hem steunden tijdens de verkiezingscampagne en de buitenlandse investeringen veilig te stellen.

In zijn eerste verklaring als premier zegt Valdés dat de regering de milieu-effectenstudie van Conga zal laten doorlichten door internationale experts. Dat is op zich een goede zaak. Op 16 december wordt de noodtoestand opgeheven. Maar pogingen om de dialoog te hervatten, lopen sindsdien vast. De posities staan dan ook diametraal tegenover elkaar. “Conga no va” luidt het in Cajamarca. Voor de regering is het “Conga va sí o sí”. Hoogstens kan de uitvoering hier en daar wat bijgeschaafd worden. Bijkomend probleem is dat de autoritaire stijl van Valdés op weinig waardering kan rekenen bij de leiders van de protesten. Zo wil hij enkel spreken met verkozen vertegenwoordigers van Cajamarca. Daarmee sluit hij belangrijke actoren, zoals de provinciale frentes de defensa uit van het proces. De premier is niet in staat tot luisteren, luidt het verdict van Gregorio Santos, regionaal president van Cajamarca, die de bijeenkomst van gisteren aan zich voorbij liet gaan.

Auteur: Jonas Hulsens

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Er heerst heel wat ongerustheid bij buitenlandse bedrijven in Peru over lokaal protest tegen mijnbouwprojecten. Dat bevestigt vertrouwelijke communicatie van de Amerikaanse ambassade die de Britse krant The Guardian via Wikileaks te pakken kreeg en vorige week publiceerde.

De uitgelekte documenten dateren van augustus 2005, toen de ambassadeurs van de V.S. en Canada een bijeenkomst organiseerden met vertegenwoordigers van buitenlandse mijnbouwbedrijven in Peru. Op de agenda van die ontmoeting stonden twee thema’s centraal: de moeilijkheden die bedrijven in Peru ondervinden en maatregelen om het investeringsklimaat in het land te verbeteren.

James Curtis Strumble, voormalig ambassadeur van de Verenigde Staten in Peru, heeft het in zijn verzuchtingen aan de toenmalige regering-Bush voornamelijk over het protest van lokale actoren tegen verschillende mijnbouwprojecten. Volgens de ambassadeur “heerst er consensus tussen bedrijven dat er een toename is van de activiteit van radicale krachten, zoals de Communistische Partij, drugshandelaars en ronderos [georganiseerde boerenpatrouilles, nvdr]”.

De drugsconnectie
Uit de documenten blijkt onder meer dat Amerika naar een verband zocht tussen drugshandel en het protest tegen het Río Blanco-project (voorheen Majaz) in Noord-Peru, eigendom van het Britse Monterrico Metals. Volgens Monterrico Metals, dat in 2007 in handen kwam van het Chinese consortium Zijin, ligt de Río Blanco-mijn op een route die gebruikt wordt voor de smokkel van opium. De ambassadeur noemt de streek een “prioritair doelwit” voor het verzamelen van informatie over de kweek van papavers en de handel in opium, waarbij zowel samengewerkt wordt met de politie als met vertegenwoordigers van de bedrijven. Daarbij merkt hij echter op dat de informatie voorlopig “algemeen” is en dat “niet-Amerikaanse buitenlandse bedrijven eerder al zonder duidelijke grond beweerden dat drugshandelaars achter het verzet tegen hun projecten zouden zitten, om steun te krijgen van de V.S.” Ook hier verwijst de ambassadeur vermoedelijk naar Monterrico Metals.

Hoewel de ambassadeur voorzichtig blijft inzake het drugsthema, spreekt hij wel van een “mogelijke” band tussen de drugshandel in Noord-Peru en de lokale actoren van het verzet tegen mijnbouwactiviteiten- ronderos, katholieke priesters, burgemeesters, ngo’s. Ook de politie zou de ambassade verteld hebben dat verschillende “gewelddadige acties” tegen het mijnbouwproject Río Blanco aangestookt werden door drugshandelaars. In 2004 en 2005 organiseerden de lokale boeren grote protestmarsen naar de mijnsite. Daarbij werden verschillende actievoerders vastgehouden en gefolterd door de veiligheidsdiensten van Majaz; twee boeren werden vermoord.

Stokers
Niet alleen bij Monterrico Metals, maar ook bij andere machtige buitenlandse mijnbouwbedrijven die opereren in Noord-Peru zoals BHP Billinton en Newmont Mining, bleek er ongerustheid te bestaan over de “aanstokers” van lokaal verzet: leerkrachten, clerici en internationale ngo’s. De ambassadeur vertelt over het voorstel van het lokale zusterbedrijf van BHP Billinton om leerkrachten -vaak lid van de communistische vakbond- en bisschoppen te laten “roteren”, om hun invloed op de lokale boerenbevolking te temperen. Ook zouden internationale ngo’s “misbruik maken van het gebrek aan onderwijs en de zwakke staatsinstellingen in rurale gebieden, om een anti-mijnbouwhouding door te drukken”. Oxfam America en Friends of the Earth worden met naam genoemd.

Zoals de Peruaanse gespecialiseerde ngo Cooperacción zegt, gingen bedrijven en regeringen na hun ontmoeting in augustus 2005 al snel onder één hoedje aan de slag om de leiders van het verzet tegen mijnbouw op de voet te volgen: zo werd priester Marco Arana van Cajamarca, een vooraanstaand leider in de boerenprotesten tegen de grootste goudmijn van Latijns-Amerika (eigendom van het Amerikaanse Newmont), een tijdlang dag en nacht bespioneerd. Ook verschillende leiders in het verzet tegen het Río Blanco-project kregen met spionage te maken. Een interessante anekdote, overigens: huidig presidentskandidaat Pedro Pablo Kuczynski, eerste minister onder toenmalig president Toledo, wordt in de gelekte documenten als “een bondgenoot” vernoemd om het lokale protest klein te krijgen en mijnbouwinvesteringen in Peru veilig te stellen.

Grote verrassingen vallen er op zich niet te lezen in de Wikileaks-documenten. Wél tonen ze zwart op wit de nauwe dialoog aan tussen buitenlandse ambassades en mijnbouwbedrijven in Peru, de gedeelde ongerustheid over het protest van lokale actoren, en de voorgestelde mechanismes om dat protest te fnuiken.

(Persbericht) Noodtoestand in Noord-Peru: signaal nodig vanuit Europa

(Persbericht) Noodtoestand in Noord-Peru: signaal nodig vanuit Europa

De Peruaanse president Humala kondigde maandag de noodtoestand af in vier provincies van de noordelijke Andes-regio Cajamarca. Duizenden boeren protesteren er al meer dan tien dagen tegen de komst van één van de grootste goudmijnbouwprojecten ter wereld. De noodtoestand maakt de inzet van het leger tegen de lokale bevolking mogelijk. Dat is reden tot ongerustheid: in 2009 leidde een gelijkaardig conflict in Noord-Peru tot meer dan dertig doden.

De verklaring van de noodtoestand is gebaseerd op artikel 137 van de Peruaanse Grondwet. Door deze uitzonderlijke maatregel worden in de vier provincies bepaalde burgerrechten opgeschort, zoals de rechten op persoonlijke vrijheid en veiligheid, de onschendbaarheid van woonst, en de rechten op vrij verkeer en vergadering. Het leger neemt de controle op de interne orde over. Enkele duizenden militairen zouden ondertussen ter plaatse zijn, om een einde te maken aan de protesten.

Omstreden megaproject

Het Conga-project is met een kapitaal van 4 miljard dollar de grootste mijnbouwinvestering ooit in het land. Het gaat om een uitbreiding van de Yanacocha-mijn, de grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Lima stelt dat Conga noodzakelijk is voor de verdere economische groei van Peru, maar in Cajamarca denken ze daar anders over: 78% van de bevolking is er afhankelijk van de landbouw en de veeteelt. Water is voor hen van het grootste belang.

Ook in de regiohoofdstad Cajamarca, die steeds meer omsloten wordt door de goudmijn in de omliggende bergen, ligt de bevolking wakker van water. De vernietiging van vier bergmeren door het project staat dan ook centraal in het protest, dat gesteund wordt door de regionale overheid.

Het voorbije weekend wierpen onderhandelingen tussen de regering en de aanvoerders van de protesten geen vruchten af. Na de voorlopige stillegging van het project door Yanacocha, besliste president Humala maandag om de noodtoestand uit te roepen in de regio.

De rol van de internationale gemeenschap

Yanacocha, dat voor meer dan de helft eigendom is van het Amerikaanse Newmont Mining en 5% kapitaalsteun krijgt van de Wereldbank, kent een lange geschiedenis van confrontatie met de lokale bevolking. Dat de nieuwe Peruaanse regering de belangen van het bedrijf opnieuw boven die van de lokale gemeenschappen stelt, vraagt om een internationale reactie. De beslissingen rond Conga zijn niet coherent met eerdere beleidsmaatregelen van de president, zoals de goedkeuring van een wet omtrent voorafgaande raadpleging van lokale gemeenschappen.

Het zou bovendien niet de eerste keer zijn in de recente geschiedenis van Peru dat een confrontatie tussen het leger en de lokale bevolking uitmondt in bloedvergieten: onder het bewind van de vorige president Alan García vielen in 2009 nog 33 doden, toen het leger ingreep om een einde te maken aan de protesten van inheemse Amazonegemeenschappen tegen olieontginning. De uitkomst van het conflict rond Conga zal bepalend zijn voor het beleid van de regering-Humala met betrekking tot andere mijnbouwconflicten in het hele land.

De EU is de tweede belangrijkste handelspartner van de Andes-gemeenschap (CAN), waarvan Peru deel uitmaakt. 45% van alle export uit de Andes-gemeenschap naar Europa bestaat uit brandstoffen en mijnbouwproducten. In 2012 ligt een Vrijhandelsakkoord met Peru ter goedkeuring voor in het Europese Parlement. In haar Country Strategy Paper 2007-2013 over Peru, onderstreept de Europese Commissie de nood aan sociale inclusie en cohesie in het land. Als Europa coherentie nastreeft tussen haar handels- en ontwikkelingsbeleid, dan is het haar verantwoordelijkheid om mee op te roepen tot een vreedzame oplossing voor de situatie in Cajamarca, vindt CATAPA: een oplossing die de positie van de lokale bevolking respecteert.

Auteur: Wies Willems

Grootste goudproject Peru opgeschort, protest gaat door

Grootste goudproject Peru opgeschort, protest gaat door

Duizenden inwoners van de regio Cajamarca, Noord-Peru, voeren al meer dan een week lang een protestactie van onbepaalde duur tegen het grootschalige goudproject Minas Conga. Als reactie op het protest liet het bedrijf Yanacocha woensdag weten dat het haar exploratieactiviteiten opschort, “in de hoop dat de sociale rust weerkeert”.

“We zullen de grootste inspanningen leveren voor een verantwoorde mijnbouw”, luidt het in de persmededeling. “We engageren ons om samen te werken, opdat op zo kort mogelijke termijn de voorwaarden vervuld worden voor een transparante en respectvolle relatie tussen staat, bedrijf en civiele samenleving, die ten goede komt aan Cajamarca en het hele land.”

Protest onverminderd

Het communiqué van het bedrijf heeft echter weinig indruk gemaakt in Cajamarca. De leiders van de sociale bewegingen die het protest aanvoeren, lieten verstaan dat ze zullen doorgaan met hun acties tot de regering het project definitief annuleert. Inzet van het conflict is de watervoorziening van de Andes-regio, waar 78% van de bevolking van landbouw en veeteelt leeft. Vier bergmeren zouden vernietigd worden. Minas Conga is een uitbreiding van de grootste goudmijn van Latijns-Amerika, uitgebaat door hetzelfde bedrijf- een joint venture van het Amerikaanse Newmont Mining, het Peruaanse Buenaventura en de Wereldbank. Die laatste heeft via de International Finance Corporation (IFC) een aandeel van 5% in de mijn. Het gaat met 3 miljard dollar om de grootste mijnbouwinvestering ooit in Peru. Bij confrontaties tussen de boerengemeenschappen en politie zouden al twintig mensen gewond zijn geraakt. De boerenbewegingen krijgen steun vanuit verschillende lagen van de stedelijke bevolking van Cajamarca.

Regering aan zet

Het Conga-project plaatst mijnbouw opnieuw centraal in het nationale politieke debat. Binnen de regering-Humala lopen de interne spanningen op. Volgens het Ministerie van Milieu vertoont het milieueffectenrapport van Minas Conga ernstige tekortkomingen. Daarmee haalt Milieu scherp uit naar het Ministerie voor Energie en Mijnbouw, dat in Peru bevoegd is voor de analyse en goedkeuring van milieueffectenrapporten. Het Ministerie voor Milieu publiceerde zelf een rapport, waarin het stelt dat Conga “het brongebied van het waterbekken drastisch en onomkeerbaar zal aantasten”. Vice-minister voor Milieu José de Echave nam ondertussen ontslag. Volgens hem is het sociale protest tegen Yanacocha “een aanwijzing dat het bedrijf het verkeerd aanpakt”. Hij voegde eraan toe dat “in de toekomst water een steeds belangrijkere rol zal spelen in de sociale conflicten rond mijnbouw in Peru”.

CATAPA blijft de case op de voet volgen. Hou onze website en facebookpagina in de gaten.

Auteur: Wies Willems

Conga-conflict zet Peruaanse regering onder druk

Conga-conflict zet Peruaanse regering onder druk

Sinds donderdag 24 november heerst in de Peruaanse regio Cajamarca een staking van onbepaalde duur uit protest tegen het mijnbouwproject Minas Conga. De tegenstanders zeggen dat het project onleefbaar is, omdat het onherstelbare schade zal toebrengen aan de waterhuishouding in de streek. Het Conga-project is het eerste grote milieuconflict waarmee de regering van Humala wordt geconfronteerd. Haar optreden zal een belangrijke invloed hebben op de verdere ontwikkeling van honderden andere lopende milieuconflicten in het land.

Megaproject

Conga is een uitbreiding van Yanacocha, de grootste goudmijn van Zuid-Amerika, in handen van Minas Buenaventura (Peru), Newmont Mining (VS) en de Wereldbank. De concessies beslaan een gebied van ongeveer 3000 ha, gelegen op een hoogte van 3500-4300 meter. In de invloedssfeer van het project bevinden zich 5 riviertjes, 6 bergmeren, 38 gehuchten, 682 bronnen, 100 ha veenland en 18 irrigatiekanalen. Met 4.800 miljoen dollar is Conga de belangrijkste mijnbouwinvestering in Peru. “Peru heeft Conga nodig”, klinkt het in regeringskringen.

Bergmeren versus waterbekkens

In Cajamarca denken ze daar anders over. 78% van de bevolking is er afhankelijk van de landbouw en de veeteelt. Water is voor hen van het grootste belang. De vernietiging van vier bergmeren in het kader van het Conga-project, staat dan ook centraal in het conflict. Twee ervan liggen pal boven de goud- en kopervoorraden en moeten plaats ruimen voor de mijnkraters. De twee andere worden drooggelegd om te dienen als stortplaats voor mijnafval. Minas Conga wil het systeem van andiene bergmeren, zo’n 1,3 miljoen liter water, vervangen door vier kunstmatige bekkens met een capaciteit die drie keer hoger ligt. De voorstanders argumenteren dat de bevolking zich geen zorgen hoeft te maken: dankzij Conga zal er juist meer water voor de landbouw zijn. Maar volgens tegenstanders gaat die simpele kosten-batenanalyse niet op en bedreigt het project het recht op toegang tot water. Ze wijzen erop dat de bergmeren watervoerende grondlagen voeden. Die zorgen op hun beurt voor een basisstroom in de beddingen van rivieren en -beken. De sloop van de vier meren zou op onvoorspelbare wijze de stroomgebieden in de invloedssfeer van het project kunnen beïnvloeden.

Machtsstrijd

In oktober 2010 keurde het Ministerie van Energie en Mijnbouw (MEM) de milieu-impact analyse (EIA) van het project goed. Die goedkeuring ligt onder vuur, want het MEM is tegelijk belast met de promotie van mijnbouwinvesteringen in Peru. Zelfs de premier van Peru heeft intussen toegegeven dat het MEM tegelijk rechter en partij is. Naar aanleiding van de protesten begin november, besliste de regering alvast ad-hoc dat het Ministerie van Milieu (MINAM) de EIA van Conga zou herevalueren. Het resultaat was een nota met opmerkingen die de bezorgdheden van de tegenstanders grotendeels bevestigden. Maar ook een interne machtsstrijd binnen de regering. Het voorlopige resultaat daarvan is dat de beoordeling van toekomstige EIAs niet wordt toevertrouwd aan het MINAM, zoals aanvankelijk aangekondigd, maar wel aan een soort dubbelministerie van milieu onder controle van de Ministerraad. Viceminister van Milieubeheer José De Echave, ex-directeur van onze partnerorganisatie CooperAcción, nam uit onvrede met de gang van zaken ontslag.

Nieuwe grenzen

Tijdens de verkiezingscampagne leek Humala de bezorgdheden van de bevolking van Cajamarca te delen. “Wat is meer waard? Water of goud?”, vroeg hij retorisch in verkiezingstoespraken. Sinds hij aan de macht is, lijkt zijn voornaamste bezorgdheid het geruststellen van buitenlandse investeerders. In zijn jongste verklaringen heeft de president het over “water en goud” en laat hij weinig ruimte voor twijfel: de ambitie van een sociaal beleid zal gerealiseerd worden op basis van de inkomsten uit grote investeringsprojecten zoals Conga. Toch blijft ook de belofte van een trendbreuk in het mijnbouwbeleid aanwezig in het discours. Dat doet vermoeden dat de regering nog steeds bereid is nieuwe grenzen te trekken. De vraag waar is de achterliggende inzet van het conflict rond Conga. De uitkomst ervan zal bepalend zijn voor de toekomst van andere megaprojecten, zoals de cases Río Blanco en Río Tabaconas waar Catapa de voorbije jaren rond heeft gewerkt.

door Jonas Hulsens

Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Vorige week vonden in drie verschillende Peruaanse regio’s hevige protesten met betrekking tot mijnbouwprojecten plaats. Het was de eerste golf van mijnbouwprotesten sinds Ollanta Humala in juli 2011 aan de macht kwam. Hoewel de nieuwe president een recordaantal milieuconflicten erfde van zijn voorganger Alan García, was het de voorbije maanden relatief rustig. In de aanloop naar de verkiezingen wierp Humala zich immers vooral op als verdediger van water, landbouw en veeteelt tegen de oprukkende mijnbouw.1 Zijn verkiezingsoverwinning was dan ook een verademing voor de getroffen gemeenschappen. Maar met de eerste honderd dagen van Humala’s ambtstermijn, lijken ook de wittebroodsweken achter de rug.

Andahuaylas

In Andahuaylas, in de regio Apurímac, legden manifestanten op 3 november het openbaar leven plat voor onbepaalde duur. Ze eisten de stopzetting van alle mijnbouwactiviteiten in de provincie. Het protest werd geleid door de Junta de Usuarios de Riego de la provincia de Andahuaylas (JUDRA). Op 10 november begaven de ministers van landbouw en mijnbouw samen met een viceminister van milieu zich ter plaatse om te onderhandelen met de manifestanten. Na wat strubbelingen, werd de dag nadien uiteindelijk een akkoord bereikt. De leiders van de JUDRA stemden in met een bestand van 15 dagen, waarin de ministers de vraag van de manifestanten – een decreto supremo dat alle concessies annuleert en de sluiting van twee verwerkingsinstallaties oplegt – zullen voorleggen aan de voltallige ministerraad. Als er op 26 november geen decreet ligt dat de provincies Andahuaylas en Chincheros mijnbouwvrije zone verklaart, zullen de acties worden hervat, klonk het strijdvaardig bij de JUDRA.

Minas Conga

In de regio Cajamarca, Noord-Peru, ging op 9 november een 24-uren blokkade van start uit protest tegen het mijnbouwproject Minas Conga. Dat is een uitbreidingsproject van Yanacocha, de op één na grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Inwoners van de omliggende dorpen blokkeerden de weg tussen Cajamarca-Bambamarca en de invalswegen van Cajamarca. Een groep studenten bezette de universiteit. De dag daarop kwamen 13.000 mensen op straat in Cajamarca en Celendín. Winkels en markten bleven gesloten. De manifestanten eisen dat het Conga-project geschrapt wordt, omdat het vier bergmeren zal omvormen tot open mijnkraters en afvalbekkens. Ze kondigden een blokkade van onbepaalde duur aan vanaf 24 november. “We zullen het water verdedigen met onze eigen levens, want zelfs hebben we meer geld, zonder water zijn we niets”, verklaarde een boerenleider aan de krant La República.

Ancash

Ook in de Áncash-regio werd gemanifesteerd. Hier eist bevolking meer voordelen, de naleving van gemaakte afspraken en een oplossing voor milieuproblemen. In de provincie Huari riepen de burgemeesters van 32 gemeenschappen op tot een 48-uren staking tegen de mijnen Antamina en Huallanca. Die laatste is eigendom van het Belgische bedrijf Nyrstar. Ze willen dat de bedrijven meer werk maken van openbare werken, sociale investeringen, en sociale inclusie. Van 9 tot 11 november blokkeerden ze de weg Chavín de Huántar-San Marcos. In de provincie Reucay blokkeerden inwoners van Catác de weg Ticapampa-Catác-Conococha. Zij vroegen dat hun district tot de invloedssfeer van Antamina wordt gerekend, zodat ze aanspraak kunnen maken op het geld van de canon minero.2 Op 11 november reisden de ministers van binnenlandse zaken en mijnbouw en energie naar Catác om te onderhandelen. Ze kwamen overeen binnen de 15 dagen een rondetafel te organiseren in het regeringspaleis, om in aanwezigheid van Ollanta Humala zelf naar definitieve oplossingen te zoeken.

Trendbreuk?

Tijdens de jaren ’90 heeft de dictatuur van Alberto Fujimori met geweld een neoliberaal beleid opgelegd. De mijnbouw kreeg een voorkeursbehandeling. Buitenlandse investeerders werden aangetrokken met onder meer belastingsvoordelen, vlotte concessies en lakse milieuwetgeving. Sinds de terugkeer naar de democratie in 2000 is dit model niet noemenswaardig veranderd. Ollanta Humala heeft echter een trendbreuk met het verleden beloofd. Na 100 dagen van relatieve rust wordt de regering uitgedaagd haar nieuwe beleidslijnen uit te tekenen.

Op het vlak van nieuwe concessies werd een eerste stap genomen met de afkondiging van de wet op raadpleging van inheemse volkeren op 6 september 2011. Dat is een nieuwe wet die de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren bij de toekenning van concessies moet verzekeren. Het maatschappelijk middenveld ijverde al jaren voor zo’n wet.

Een andere eis vanuit het middenveld is een onafhankelijke evaluatie van de milieu-impactanalyse (EIA) van de bedrijven. Tot nu toe gebeurt die evaluatie door het ministerie van mijnbouw en energie, dat tegelijk belast is met de promotie van mijnbouwinvesteringen. Naar aanleiding van de protesten van vorige week gaf premier Salomon Lerner in de pers toe dat het Ministerie van Mijnbouw en Energie daardoor ‘in enkele gevallen’ rechter en partij tegelijk is. Hij zei dat de EIAs in de toekomst ook zullen worden geëvalueerd door het ministerie van milieu.

Voor bestaande mijnen en concessies veranderen die innovaties echter weinig. Van de 128 miljoen hectaren van het Peruaanse grondgebied is maar liefst 22,6 miljoen (17%) in concessie gegeven. Alleen al de jongste twee jaren werden door de vorige regering nog 6,5 miljoen hectare concessies toegekend, zonder voorafgaande raadpleging van de bevolking en zonder onafhankelijke evaluatie van de EIAs. Een deel van die concessies, zoals die van het Conga-project en het project Río Tabaconas in Cajamarca, worden regelrecht in vraag gesteld door de bevolking. De EIA van Minas Conga, goedgekeurd door het ministerie van mijnbouw in oktober 2010, zal in elk geval wél geherevalueerd worden door het ministerie van milieu. Maar het blijft afwachten of de regering ook daadwerkelijk zal ingrijpen in bestaande concessies.

1 Op het internet circuleert een opname van een verkiezingstoespraak van Humala in Bambamarca-Hualgayoc, één van de vier provincies in de invloedssfeer van het Conga-project . “Wat is belangrijker? Water of Goud?” vraagt de toekomstige president retorisch aan het publiek. “Ik engageer me om de wil van Bambamarca en Hualgayoc met betrekking tot de mijnbouw te respecteren” gaat het even later in crescendo.

De canon minero is het deel van de taksen die de mijnbouwbedrijven betalen aan de centrale overheid, dat wordt verdeeld onder de regionale en lokale overheden.

Auteur: Jonas Hulsens

Wet op raadpleging inheemse volkeren in Peru

Op 23 augustus keurde het Peruaanse Parlement een wetsvoorstel goed dat de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren moet verzekeren. Afgelopen dinsdag 6 september werd de wet door president Ollanta Humala ook officieel aangenomen. Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) juicht CATAPA de goedkeuring van de wet toe.

De nieuwe president ondertekende de tekst symbolisch in Bagua, waar in 2009 meer dan dertig doden vielen bij protesten van inheemsen tegen petroleumontginning. De wet is een belangrijke overwinning voor de inheemse organisaties en het middenveld in Peru, die al meer dan een jaar gezamenlijk lobbyen voor de goedkeuring ervan. In 1995 al ratificeerde Peru Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarop de nieuwe wet gebaseerd is. Op 19 mei vorig jaar nam het Parlement een wetsvoorstel aan om die ratificatie om te zetten in een nationale wet. Het voorstel werd echter verworpen door toenmalig president Alan García.

Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) schreef CATAPA brieven (zie bijlage) naar president Ollanta Humala en het Parlement, met de eis om de tekst nu ook in de praktijk om te zetten. Volgens de wet moeten de staat en gemeenschappen tot ‘een akkoord’ komen over projecten die de gemeenschappen of hun gronden aanbelangen. Zelf ziet de president de nieuwe raadplegingswet als ‘bevorderlijk’ voor investeringen, omdat ze volgens hem sociale conflicten zal verminderen.

Humala had in zijn verkiezingscampagne een punt gemaakt van een meer gelijke verdeling van de inkomsten van mijnbouwprojecten, een strengere milieuwetgeving en meer sociale herinvesteringen. Op economisch vlak lijkt de koers voorlopig weinig te wijzigen: de investeringen in grootschalige mijnbouwprojecten blijven doorgaan. Zo werd dezelfde dag nog van de inwijding van Ollanta Humala, 28 juli, de grootste mijnbouwinvestering ooit in Peru goedgekeurd: een uitbreiding van de Yanacocha-goudmijn in Cajamarca. Ook het management van het omstreden Río Blanco-koperproject in de noordgrens van Peru liet onlangs weten dat het wil doorgaan met het project (lees hier een reactie daarop van de basisbewegingen uit Noord-Peru, Spaans). Humala dwong wel al een bijkomende taks af op de winst van mijnbouwbedrijven, goed voor 1 miljard dollar extra staatsinkomsten per jaar.

Auteur: Wies Willems

Ons echte ‘Dorado’ is water: lokale gemeenschappen versterken verzet tegen mijnbouw in Colombia

Ons echte ‘Dorado’ is water: lokale gemeenschappen versterken verzet tegen mijnbouw in Colombia

Terwijl de overheid, finaciële pers, economische analysten het lof uitroepen over Colombia als de ideale plaats voor nieuwe mijnbouwinvesteringen, versterken lokale organisaties en gemeenschappen hun verzet tegen grootschalige mijnbouwprojecten.

Mijnbouw in Colombia: een ‘nieuw’ investeringsklimaat?

Sinds het aan de slag ging in augustus van vorig jaar, heeft de regering van Colombiaanse president Juan M. Santos, mijnbouw uitgeroepen als één van z’n voornaamste ‘motoren voor ontwikkeling’.

Hoewel Colombia reeds jaren z’n natuurlijke rijkdommen uitbuit, via oliewinning in verschillende regios en de grootschalige koolmijn ‘el Cerejon’ in de regio van ‘La Guajira’, heeft het land tot hiertoe nog geen grootschalige, actieve mijnbouwprojecten waar men aan metaalontginning doet. Aangezien de prijzen van verschillende metalen, en goud in het bijzonder de laatste jaren in de hoogte geschoten zijn, tonen internationale mijnbouwbedrijven een hernieuwde interesse voor de ontginning van deze grondstoffen in Colombia.

Terzelfdertijd roepen finaciële pers en economische analysten het lof uit over Colombia als de ideale plaats voor mijnbouwinvesteringen, waarbij ze volledig de mantra van de regering overnemen die beweert dat het decenia-oude interne conflict nu volledig onder controle is en de veiligheidssituatie zo verbeterd is, dat het zorgt voor een ideaal klimaat voor buitenlandse investeringen. Locale organizaties en internationale mensenrechten organisaties betwijfelen dit en beweren dat de onwapening van paramilitaire groepen tussen 2003 en 2005 niet geheel sucessvol was en hieruit zelfs nieuwe gewapende groepen ontstonden, die nu stilaan meer terrein winnen. Ondertussen blijven mensenrechten in Colombia een grote zorg: de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten behield het land op z’n zwarte lijst voor 2010, en vermeldde in z’n rapport een aantal specifieke gevallen waar ‘staats actoren’ medeplichtig bevonden werden aan buitengerechtelijke executies. Het Colombiaanse conflict vormt nog steeds een complexe en gevaarlijke context voor buitenlandse mijnbouw bedrijven, zeker gezien het feit dat sommige multinationals zich durven laten verleiden tot afspraken met gewapende groepen om zo hun belangen te verzekeren.

Mijnbouwbedrijven en mensenrechtenschending: nu ook in Colombia?

Desondanks hebben internationale mijnbouw bedrijven hun zinnen gezet op Colombia’s goud, in zoverre zelfs dat het doet herinneren aan het ongrijpbare ‘El Dorado’, een mythe die ook de Spaanse ‘conquistadores’ in de ban had toen ze voor het eerst op het continent aankwamen.
Canadees mijnbouwbedrijf Goldcorp, dat zichzelf de ‘ snelst groeiende, laagste-prijs goud producent’ noemt, liet recentelijk weten dat dat het op zoek was naar goud mijnprojecten in Colombia die het zou kunnen ontwikkelen. Dergelijke uitspraken kunnen zorgwekkend zijn voor lokale gemeenschappen gezien de reputatie die het bedrijf heeft in andere Latijns Amerikaanse landen zoals Guatemala, waar de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten moest tussenkomen ter bescherming van bewoners die hun protest uitten tegen het Marlin goudmijn project van Goldcorp.
Anglo Gold Ashanti, het derde grootste goud mijnbedrijf in de wereld, heeft reeds jaren aanwezigheid in Colombia met z’n ‘La Colosa’ goudmijnproject in de regio van Tolima, wat voorlopig nog steeds in exploratie-fase is. Lokale gemeenschappen bedreigd door een mogelijke volgende exploitatie-fase, hebben een sterk verzet uitgebouwd rond het argument dat het gebruik van cyanide voor het de ontginning van goud hun traditionele landbouw in de regio in gevaar zou brengen, ook wel de ‘brood mand’ van Colombia genoemd. Onlangs stelden ze voor om een lokaal referendum te houden in oktober, zodat de bewoners zelf konden beslissen of het project naar een exploitatie fase zou mogen overgaan of niet. Hun bezorgdheid over de mogelijke milieu impact van het ‘La Colosa’  project is meer dan gerechtvaardigd, aangezien Anglo Gold Ashanti recentelijk de Public Eye ‘prijs’ werd toegekend aan het meest onverantwoordelijk bedrijf voor z’n milieuvervuilend goudmijn project in Ghana.

Groeiende golf van protest

Lokale groepen over heel het land, ongerust over de nakende komst van grootschalige mijnbouw bedrijven, hebben zich in verschillende regios van het land georganiseerd. In Marmato, de regio Caldas, weigeren klein schalige mijnbouwers het mijnbouw bedrijf Medoro toegang, uit vrees dat deze hen hun traditionele levensvoorziening zal ontnemen. Om hun stem kracht bij te zetten plannen ze een betoging in Bogotá in de komende weken.

Dergelijke groeperingen en organisaties, van diverse aard en oorsprong kwamen begin april samen in Bogotá, allen deel uitmakend van het ‘Colombiaanse netwerk tegen grootschalige transnationale mijnbouw’’ (RECLAME). Tijdens de twee-daagse bijeenkomst, analyzeerden zij de huidige nationale context ivm grootschalige mijnbouw, bekeken hun eerste jaar samenwerking als netwerk, en maakten plannen voor toekomstige acties. De hoogdringendheid tot actie was overduidelijk en verschillende voorstellen kwamen naar boven, waaronder een nationale campagne voor de verdediging van hun territorium, water bronnen en voedsel soevereiniteit.
In hun eindverklaring noemde RECLAME als voornaamste objectieven het versterken van regionale, nationale en internationale coördinatie, en het plannen van een derde nationale bijeenkomst in de loop van ditzelfde jaar, gezien de ernst van de bedreigingen die lokale gemeenschappen confronteren.

‘Ons echte ‘Dorado’ is Water’

Verschillende aanwezigen vonden moed en inspiratie in een kleine, maar belangrijke overwinning die afgelopen maart in het departement Santander werd behaald. Daar zag het Canadese ‘junior’ mijnbedrijf Greystar Resources zich genoodzaakt om z’n aanvraag tot milieu vergunning in te trekken, nadat een massieve protest beweging duizende mensen op straat bracht tegen het ‘Angostura’ goudmijn project, voorzien in de bergregio genaamd  ‘Santurbán’. Hoewel het later terugkwam op z’n initiële uitspraak en zei een aangepaste aanvraag te zullen indienen, hadden de publieke opinie en verschillende overheidsfunctionarissen reeds duidelijk gemaakt dat dergelijk mijnbouw project niet vatbaar was in het hooggebergte, genaamd ‘páramos’. Een belangrijke argument dat de tegenstanders aanhielden was de mogelijke vervuiling van hun watervoorziening, terwijl ze zuiver water meer waard achtten dan al goud dat de mijn zou ontginnen, hetgeen werd verwoord in een eenvoudige slogan:’ Ons echte ‘Dorado’ is Water’.
Met dergelijke precedent als voorbeeld van sucessvol verzet tegen groot-schalige mijnbouw, kunnen andere mijnbouw bedrijven die hun oog hebben laten vallen op het zogenaamde ‘Dorado’ van Colombia maar beter de bezorgdheid van lokale gemeenschappen in acht nemen, om te voorkomen dat ze in dezelfde, niet benijdenswaardige situatie terecht zouden komen als Greystar.

door Gert Steenssens / EsperanzaProxima.net