Feliz día de la Mujer

Feliz día de la Mujer

Karlijn Van den Broeck, 11 maart 2018

8 maart, Internationale Dag van de Vrouw.
Cajamarca, Colombia

Er is een groep Duitse activistische jongeren op bezoek in Cajamarca. Zij trekken voor een dag naar de Paramo (het bijzondere ecosysteem). Ik mag mee met hen. Rond 5u30 sta ik op. De auto gaat vroeg vertrekken en ik moet nog eten maken om mee te nemen als lunch.

Dan begin ik te twijfelen. Naar de Paramo kan ik later nog. Maar het is niet elke dag 8 maart. Terwijl ik in het donker in de pot rijst sta te roeren, besluit ik de uitstap naar de Paramo in te ruilen voor een dagje Ibagué. Ik weet van twee vrouwen van het collectief (Camila en Camila) dat ze er vandaag heen gaan. Ik stuur hen of ik mee mag en dat ik een andere keer naar de Paramo kan gaan. “Natuurlijk mag je mee, zoals je wilt.”

En zo zitten we een paar uur later met z’n drieën op de bus naar Ibagué. De bussen zitten goed vol vandaag. “Veel mensen nemen hun vrouw mee naar Ibagué vandaag om te gaan eten of winkelen”. Op de bus gaat het op de radio over de ‘feliz día de mujer’. Ze hebben een hele selectie van liedjes uitgekozen. En die liedjes zijn allemaal mannen die over vrouwen zingen. Over hoe ongelooflijk mooi ze wel zijn enzo.

Aangekomen in Ibagué krijgen we de ene opmerking na de andere naar ons hoofd geslingerd. De ene al wat meer oneerbaar dan de ander. Vaak gevolgd of voorafgaand door ‘feliz dia de mujer’. Wat leuk zeg, een dag waarop men nog een extra excuus heeft om naar vrouwen te roepen op straat! In de winkelstraat wordt er geschreeuwd met kortingen voor vrouwen en bloemen en ballon verkopers staan klaar opdat je toch wel een cadeautje kan naar huis brengen voor die vrouwen in je leven.

Maar wij zijn naar Ibagué gekomen om deel te nemen in de mars tegen machismo. Machismo is een term die hier gebruikt wordt om het seksisme en de genderverhoudingen in de Latijns-Amerikaanse samenleving te omschrijven. We gaan eerst lunchen in een vegetarisch Hare Krishna restaurant. Er komen twee kennissen (van de Camila’s) naast ons zitten. Zij komen net van de mars, we hebben het dus blijkbaar gemist. Maar tijdens de lunch wisselen onze tafels ervaringen uit over workshops en bijeenkomsten waarvan ze hebben deel uitgemaakt en die ze zelf geven of gaan geven rond gender. Er wordt afgesproken om samen dingen te organiseren. De eigenares van het restaurant komt langs. Om te zeggen dat deze plek altijd open is voor bijeenkomsten of andere activiteiten als de vrouwen een plek zoeken. En dat zij ook graag wilt bijdragen door gratis yoga lessen en vegetarisch koken aan te bieden.

We horen van de vrouwen dat er in de namiddag nog dingen gepland zijn op het Plaza de la Música. Dus trekken we daar heen. Onderweg moet Camila naar de bank. Wanneer ze in de rij wordt voorbij gestoken en ze de persoon erop wijst dat zij eerst was krijgt ze als antwoord “dat het zeker is omdat het internationale vrouwendag is dat ze voor mag”.

Op het plein wordt een mandala gemaakt en wisselen verschillende vrouwen elkaar af om te zingen en te rappen. Het is indrukwekkend hoe goed ze het kunnen en de boodschappen die ze overbrengen. Over vrouwen die vechten, vrouwen die strijden en over het beschermen van hun Colombia. Maar ook over de pijn en de onderdrukking. Over feminicide, over seksueel geweld. Ondertussen vertelt Camila me meer over de schrijnende situatie in Colombia. De vele tienerzwangerschappen, de moorden op vrouwen vaak door hun eigen man of ex-geliefde, de verkrachtingen door taxi chauffeurs. Maar ook over het werk van de vrouwen op het land, die dubbel zo veel en hard werken als hun man maar veel minder gewaardeerd worden. Na de optredens is er een filmavond gepland. Die moet buiten doorgaan maar er breekt onweer los. Ze verplaatsen naar het jeugdhuis en daar kijken we op matjes op de vloer naar ‘Sufraggete’. Erna haasten we ons naar de laatste bus terug naar Cajamarca. We praten na over de film. Alhoewel ze heel wat hebben aan te merken om de film en de geschiedenis op zich, zijn we het eens over het feit dat Suffragette één ding goed laat zien. En dat is de stigmatisering van de activisten, de rebellen, zij die strijden voor een andere samenleving. Dat is iets wat beide Camila’s zelf maar al te vaak hebben ondervonden in al de jaren dat zij als jonge vrouwen tegen mijnbouw en milieuverontreiniging hebben gestreden. En zo veel zaken die we nu als vanzelfsprekend ervaren, daar hebben anderen ooit voor gevochten en werden ze voor uitgelachen, uitgescholden en onderdrukt. Een deel van hun kritiek op de film heeft te maken met het stemrecht zelf. In Colombia gelooft men niet in de kracht van de stembus. Het is een land van onthouders. Meer dan zestig procent gaat niet stemmen. Onder zij die wel gaan stemmen worden heel wat stemmen gekocht. Voor 2000 COP (nog geen euro) veranderen sommigen al hun stem werd mij verteld. En anderen nemen genoegen met een portie tamales (lokale streetfood). Dan is er ook nog alle corruptie en contacten tussen multinationals en de politiek. En de grote afstand tussen de inwoners van de grote steden en die op het platteland. En dus lijkt strijden voor gelijk stemrecht voor vrouwen voor hen een hele onnuttige strijd. Zorgen van de elite, niet de gewone of arme vrouw. En ze vinden het triest wat de vrouwen ervoor hebben moeten ondergaan. “Want wat veranderde dat stemrecht uiteindelijk echt aan de positie van de vrouw?” zegt Camila cynisch. We halen op het nippertje de bus.

Deze 8 maart heb ik niet in een mars kunnen lopen. En ik heb ervaren hoe deze dag wordt gebruikt als excuus om meer verkocht te krijgen en bijdraagt aan de verdere stereotypering van de rol van de vrouw. Maar ik heb ze doorgebracht met twee ongelooflijke vrouwen aan mijn zijde. En hoe beter ik de mensen hier leer kennen. Hoe meer we samen lachen en persoonlijke
ervaringen uitwisselen, hoe meer ik elk van hen beter leer kennen, hoe meer ik onder de indruk van hen ben. De mensen van het collectief hebben op zo’n jonge leeftijden en vanuit economisch en sociaal moeilijke achtergronden zo veel verwezenlijkt en werken ongelooflijk hard om nog veel meer te veranderen. Maar het zijn ook gewoon stuk voor stuk ongelooflijk warme en oprechte jongeren, met ontzettend veel respect voor hun omgeving en de mensen die er deel van uit maken. En met onvoorstelbare kracht en doorzetting zetten ze zich elke dag honderd procent in om hun gezamenlijke doelen te bereiken. Er valt zo veel van hen te leren. En wat een voorrecht is het om deze tijd met hen te mogen delen. Ik ga tevreden naar bed, dagen als deze zijn voor mij zo veel meer waard dan een toeristische uitstap. En dus bedank ik mijn ochtendlijke scherpe zelf om de juiste beslissing te hebben genomen.

Neo-extractivisme en repressie van sociaal protest in Bolivia

Neo-extractivisme en repressie van sociaal protest in Bolivia

Lore Raport, 18 februari 2019

Boliviaanse Altiplano

We kijken uit over een gigantische droge zoutvlakte. Bootjes liggen omgekeerd op de barsten in de zilte grond. In de dorpen rondom leggen technisch werkloze vissers zich noodgedwongen toe op het verbouwen van quinoa en het telen van een kleine veestapel in een daarvoor verre van ideale omgeving. De Uru Murato hebben niet de gewoonte om aan landbouw te doen, maar met het finaal uitdrogen van het Poopó-meer, verloren ze niet enkel hun kostwinning, maar vooral een fundament van hun identiteit. Een aanzienlijk deel van de bevolking ging op zoek naar een nieuw leven in de stad of zelfs in het buitenland, naar een nieuwe job op soms honderden kilometers van hun oorspronkelijke woonplaats.

“Klimaatverandering” wordt door de Boliviaanse overheid aangeduid als dé grote oorzaak, CO2-uitstotende industrielanden en water verspillende buurlanden met de vinger gewezen. Zeker niet onterecht, maar dan wordt een niet onbelangrijk deel van de werkelijkheid duchtig onderbelicht. Wandel je stroomopwaarts langs de Desaguadero, de stroom die het water vanuit het Titicaca-meer naar het Uru Uru- en het Poopó-meer leidt (of leidde), dan bots je onvermijdelijk op een ander element dat het uitdrogen van deze laatste in de hand werkte: mijnbouw, een 350-tal sites in alle soorten en maten liggen verspreid in het gebied rond de rivier. Naast een schare kleine en grotere coöperatieve mijnen, ook een aantal grootschalige projecten in handen van multinationals of de staat. Elk met hun onomkeerbare impact op de omgeving en haar bewoners.

 

Een hardnekkig extractivistisch groeimodel

Mijnbouw zit diep verweven in de Boliviaanse politiek en samenleving, wat de complexiteit van actuele conflicten in de sector verklaart. Metalen werden al ontgonnen nog voor de Spaanse kolonisator er z’n schatkist mee vulde. De aantrekkingskracht van de rijke Boliviaanse bodem voor buitenlandse investeerders is sindsdien enkel gegroeid. Ondanks herwonnen controle over eigen natuurlijke rijkdommen door de onafhankelijkheid in 1825, nationaliseringen in de mijnbouwsector in de jaren ’50 van de vorige eeuw en het “proceso de cambio” (veranderingsproces) van huidig president Evo Morales, ondervindt de Boliviaanse bevolking weinig structureel verschil. Nationale ontwikkelings- en soevereiniteitsstrategieën blijven (contradictorisch genoeg) consequent gebaseerd op de ontginning en export van primaire grondstoffen als één van de voornaamste pijlers. De nieuwe mijnbouwwet die in 2014 die van 1997 verving, lijkt bovendien gedirigeerd door mijncoöperaties en (internationale) private bedrijven en zet de privatiseringstrend van de jaren ’80 en ’90 verder.

 

Terug naar Oruro

Met gunstige fiscale regimes en beperkte restricties zette Bolivia de poorten toen wijd open voor multinationale bedrijven die tot op de dag van vandaag aanwezig tekenen en waarin het aandeel van de Boliviaanse staat vaak van klein naar nog kleiner evolueerde. Een product daarvan is Kori Kollo, een open pit goudmijn aan de oever van de Desaguadero die het edele metaal ontgint met behulp van cyanide. De mijn is intussen niet meer actief (de enorme krater werd gevuld met water van de rivier) en grootste aandeelhouder Newmont verkocht reeds in 2009 zijn aandelen. De negatieve gevolgen voor omgeving en bevolking blijven echter voelbaar, niet in het minst door de niet onbelangrijke bijdrage aan de uitdroging van het Poopó-meer.

Staatsmijn Huanuni, gelegen in het rivierbekken van diezelfde Desaguadero, doet het niet beter. Ertsafval wordt rechtstreeks geloosd in de rivier met verzuring en hoge concentraties zware metalen in het rivier- en grondwater tot gevolg. Omliggende gronden worden overspoeld met sediment en getekend door zoutafzetting wat landbouw en veeteelt er quasi onmogelijk maakt.

Dit zijn slechts twee (grotere) van de ontelbare mijnbouwsites die de Boliviaanse Altiplano bevolken en vervuilen. Controle (zowel door fiscus als milieu-expert) is minimaal, een kader en maatregelen ter bescherming van het milieu quasi afwezig en op de beloofde welvaart waar de inkomsten uit de sector voor zouden zorgen, wordt nog steeds (met het nodige ongeloof) gewacht.

 

Sociaal protest, pogingen tot het kraken ervan en papieren antwoorden

Reeds decennia ondervinden plaatselijke bewoners impact van de mijnbouwactiviteiten in de omgeving. Een bevolking die zich steeds bewuster is van en aandringt op haar recht om gehoord te worden en beslissingen van de centrale overheid (in dit geval wat betreft privaat kapitaal en de bestemming van grond en water) in vraag stelt. De 80 gemeenschappen uit het rivierbekken en rond de Uru Uru en Poopó-meren (die zich in 2006 verenigden in CORIDUP – Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó) bonden de strijd aan met overheid en multinationals voor eerlijke compensatie, maatregelen tegen verdere vervuiling en ter verdediging van verdere mensenrechtenschendingen.

Zij worden hierin bijgestaan door onder andere CEPA, een NGO die gebaseerd is in de nabijgelegen stad Oruro en die zorgt voor informatiedoorstroom, technische bijstand en het tillen van zichtbaarheid en lobby-werk naar regionaal, nationaal en zelfs internationaal niveau.

Een confrontatie die onvermijdelijk gepaard gaat met intimidatie. Dit conflict dat in eerste plaats inspeelt op direct voelbare gevolgen van menselijke ingrepen in de natuurlijke omgeving, gaat breder over democratie, wiens rechten en stem het meest tellen in politieke economische besluitvorming en over verschillende mogelijke ontwikkelingsmodellen en hun impact. Een discussie waar unanimiteit binnen de verschillende partijen een utopie is en waar polariseren de uitverkoren strategie is van de centrale overheid om protest de kop in te drukken. (herkenbaar?)

Toch kreeg de niet aflatende strijd van de bevolking al enkele antwoorden, zij het voor het grootste deel op papier. Sinds 2002 zijn de meren Poopó en Uru Uru Ramsar-gebied of internationaal beschermd natuurgebied. Van 2009 tot 2012 werd een tekortschietende audit uitgevoerd om de impact van de Kori Kollo mijn te meten. Het gebied rond het rivierbekken van de Desaguadero werd in 2009 uitgeroepen tot rampgebied met bijhorend stappenplan om een opvangbekken voor afval en een nieuwe verwerkingsfabriek te bouwen om afvallozing van de Huanuni-mijn drastisch in te perken. Tien jaar later zijn bekken en fabriek nog steeds niet werkzaam. Intussen blijft de Desaguadero-rivier de vuilbak voor ertsafval.

De strijd van inheemse studenten tegen de grootschalige industrieën in de Filipijnen – de kwestie van ALCADEV

De strijd van inheemse studenten tegen de grootschalige industrieën in de Filipijnen - de kwestie van ALCADEV

Nóra Katona, 18 februari 2019

Op Mindanao, het grootste zuidelijke eiland van de Filipijnen wordt een belangrijk vacuüm  gevuld door een school. ALCADEV (Alternatieve educatie centrum voor landbouw en levensonderhoud ontwikkeling) biedt middelbaar onderwijs aan de Lumads, de  inheemse bevolking in deze regio. Het onderwijs is gericht op de aspecten die relevant zijn voor hun eigen cultuur en behoeften van de Lumads voornamelijk gericht op duurzame landbouw. De school maakt hierbij gebruik van een alternatieve onderwijssysteem en interactieve onderwijsmethoden. Deze methoden. De studenten worden worden zo voorzien van zowel theoretische kennis als vaardigheden op het gebied van wiskunde, geschiedenis, engels, wetenschap en duurzame landbouw.  Het doel is om de studenten voor te bereiden op hun toekomst als leiders van hun eigen gemeenschap. Een van de belangrijkste vaardigheden die de studenten opdoen tijdens dit leerprocess is daarom ook het nemen van verantwoordelijkheid voor hun eigen levensonderhoud en dat van hun gemeenschappen.

ALCADEV is niet de enige een school op Mindanao die door middel van alternatieve onderwijsmethoden vecht tegen analfabetisme onder de inheemse jeugd. Er zijn meer dan 146 vergelijkbare alternatieve scholen en programma’s in verschillende regio’s op Mindanao. Deze scholen zijn cruciaal voor studenten uit de berg-gemeenschappen in de Caraga regio gelegen in het Noordoosten van Mindanao. In de gemeenschappen heerst veel armoede en veel studenten kunnen zich geen andere scholen veroorloven vanwege de hoge reiskosten en de kosten van levensonderhoud.

Toch staat de toekomst van deze scholen op losse schroeven. De bergen in de Caraga regio zijn ontzettend rijk aan delftstoffen, wat het gebied interessant maakt voor ontginning door internationale mijnbouwindustrie. Het gebied heeft de vierde grootste voorraad van koper, de derde
‘S Werelds vierde grootste koper-voorraad is gelegen in het gebied, net als de derde goud-voorraad, en de vijfde nikkel-voorraad. Daarnaast heeft Caraga een van de grootste kolenreserves van het land, waar de buitenlandse extractieve industrie zijn doelen op heeft gezet. Ze worden steeds actieve rondom de kolenvelden en zijn gestart met waterkracht-projecten in de rivieren en meren in Caraga.

Alhoewel mijnbouw al in de regio bestond voor de komst van de Spanjaarden is de schaal van de ontginning nog nooit zo grootschalig en verwoestend geweest als nu. In de neoliberale jaren 90 heeft de Filipijnse regering de mijnbouwwet van 1995 aangenomen. Met deze wet wilde de overheid duidelijk de economie een stimuleren door middel van buitenlandse investeringen. Onder de mijnbouwwet kwam vijfentwintig procent van het land een potentieel mijnbouwgebied, wat voornamelijk overlapt met de gebieden waar de inheemse bevolking woont.

Tegen het eind van 2017, 23 van de 48 grote mijnbouwbedrijven die metalen ontginnen bevonden zich in Caraga. Ondanks de belofte van economische groei bleef Caraga een van de armste gebieden van de Filipijnen. De mijnbouwactiviteiten konden duidelijk geen lange-termijn jobs leveren voor de lokale bevolking. De meeste arbeiders in de mijnbouwindustrie worden op contractbasis ingehuurd, meestal met een maximum van 7 maanden. 

Naast de onduurzame werkgelegenheids-factor zorgt mijnbouw voor ernstige milieuschade en sociale consequenties. De situatie in Caraga is vergelijkbaar met andere mijnbouwgebieden in verschillende continenten. Aardverschuivingen en plotselinge overstromingen komen dagelijks voor in de regio waardoor steeds meer land verwoest wordt. Aantasting van het drinkwater, vervuiling van de lucht, water en grond vervuilen, verzilting van de kust en natuurlijke wateren, afbraak van nabijgelegen visgronden, vernietiging van natuurlijk leefgebied en afnemende biodiversiteit zijn allemaal onvermijdelijke gevolgen van extractivisme.

Bovendien zijn de intensieve mijnbouwactiviteiten en de steun die het krijgt van de overheid verantwoordelijke voor een ernstige mensenrechtenschendingen in Caraga. Sinds 2005 zijn de Lumad en de Lumad scholen het mikpunt van zowel de mijnbouwindustries en vindt er grootschalige militarizering plaats. De overheid zet voortdurend militairen en paramilitairen in in het gebied en werkt samen met private beveiligingsdiensten om toegang te verlenen aan buitenlandse bedrijven. De huidige president Rodrigo Duterte probeert zelfs om oppositie tegen deze overheidsprogramma’s onmogelijk te maken door de inzet van het Nationale binnenlandse veiligheidsplan (de ‘ Oplan Kapayapaan’). Lumad-leiders, leden van progressieve organisaties en milieu-advocaten die strijden tegen grootschalige mijnbouw zijn het doelwit van deze overheidsacties. Volgens de anti-oproer campagne van de overheid zijn deze progressieve organisaties en alternatieven scholen zoals ALCADEV onderdeel van the New People’s Army – een gewapende tak van de Filipijnse communistische partij – en proberen ze kinderen te indoctrineren met socialisme. Hierdoor worden ze als staatsvijand gezien.

Daarnaast staat Mindanao onder de staat van beleg sinds 2017. Dit  betekent dat het leger heeft de controle overgenomen over de burgerlijke autoriteiten. Deze situatie geeft de overheid de mogelijkheid om aanklachten te verzinnen en standrechtelijke executies uit te voeren tegen inheemse leiders. Sinds het aantreden van Duterte in 2016 hebben 30 standrechtelijke executies plaatsgevonden die gerelateerd zijn aan mijnbouw. Daarnaast staan de scholen onder een constante dreiging van bomaanslagen en worden ieder jaar volledige gemeenschappen en scholen geëvalueerd. Afgelopen december en januari vonden in de regio twee bomaanslagen en voedsel-blokkades plaats waarbij 300 mensen moesten worden geëvacueerd. Als de studenten en docenten van de scholen na een van deze rampzalige evacuaties terugkeren naar hun gemeenschappen moeten ze vaak de gehele infrastructuur (inclusief de gewassen en veestapel) weer van begin af aan opbouwen.

Doordat de Lumads terug blijven keren naar het land van hun voorouders blijven ze verzet bieden tegen de grootschalige mijnbouw-industrie. Scholen zoals ALCADEV en non-profit organisaties zoals TRIFPSS Inc (Filipijnse stammen programma voor Surigao del Sur) zijn cruciaal in deze strijd: ze ondersteunen de inheemse bevolking en stellen hen in staat verzet te bieden. Het versterken van de zelfbeschikking van de inheemse bevolking zou namelijk voor alternatieve ontwikkeling in Caraga kunnen zorgen. Het opstarten van een ander voedselzekersheids-programma door lokale gemeenschappen laat zien dat er andere manieren van ontwikkeling bestaan naast de grootschalige mijnbouw. De vraag blijft echter of de overheid bereid is om haar beleid te veranderen en of ze het land van de Lumads van buitenlandse investeerders zullen beschermen tegen de toenemende milieu-rampen.

Tijdens de Open Min(e)d Academic Speakers Tour in maart verwelkomt CATAPA twee sprekers uit de Filipijnen die meer zullen vertellen over de perspectieven van de Lumads. Maricres Paquera Pagaran, die al jaren voor ALCADEV werkt en Norma Luza Ampis, zal TRIFPSS representeren als Directrice van de organisatie.

Living under risk – Copper, ICT and Human Rights in Chile

Living under risk

Copper, Information and Communication Technologies (ICT) and Human Rights in Chile

Catapa heeft dit rapport (in het Engels) samen met War on Want gepubliceerd. U kunt het hier lezen.

CHILE, COPPER & ICT

Chile is currently the largest copper producer in the world, holding 29% of the world reserves of the red metal. Copper represents a crucial portion of the Chilean economy and the copper industry -as will be shown in this report- is highly influential in national politics.

But the extent and intensity of copper extraction across Chile’s territory has precipitated negative impacts in the environment and on communities that resist extractivism.

Through the analysis of a case study, this report unveils the adverse socio-environmental impacts of copper extraction and discusses the role of the company, the national government and international actors in addressing the consequences brought by the copper mining industry.

Within this last group, this report highlights the role that ICTs –which represent 24% of the usage of copper (Comisión Chilena del Cobre, 2016a) – could play in the improvement of social, environmental and labour conditions at the local level.

 

The case study

Caimanes is a small agrarian town situated in northern Chile that has been at the centre of opposition to the Los Pelambres (hereinafter MLP or the Company) mining project, the fifth largest copper mine in the world. The community does not have political relations with national or local elites, and therefore, as will be seen, its opportunities for mobilisation have been mostly limited.

Yet, the local community reacted against the construction of El Mauro tailings dam –the largest in Latin America- identifying various negative socio-environmental impacts on issues of water, health and security. As will be detailed in this report, the capacity of the community to mobilise resources has varied across the 20 years of struggle. Through its history of resistance, the community has gone through different phases of mobilisation: from a period of direct action to a process of formalising its demands in a judicial lawsuit, which has marked the last 10 years of mobilisation.

This case also reveals a process of countermobilisation to the protest. Given the significant scale of the project, and its high
levels of associated investment, the mining project has been assiduously defended by the state and the Company, restricting the possibilities for social contention. As will be seen throughout the report, both the Company and the state have deployed direct techniques of repression such as forced displacement, the criminalisation of local leaders, and use of police forces to suppress protests. Additionally, the corporate-state nexus, has also used more sophisticated forms of counter-mobilisation such as using company-community interactions to divide the inhabitants of Caimanes, and diminishing their capacity to decide in formal spaces of community engagement.

By analysing the mechanisms that explain the rise of the Caimanes mobilisation and its main shifts, this report explores the
emergence of micro-dynamics of contention in territories that lack political opportunities and resources. Its insights allow us to understand episodes of protest in an unfavourable context for social contention; and how, despite this restrictive context, the community has been able to create opportunities, resources and solidarities at different stages of the conflict.

The report begins with a contextualisation of the political economy of copper in Chile, highlighting how it relates to consumption at a global scale, with a specific emphasis placed on the consumption of ICTs. It then generates a process-tracing analysis of the episodes of contention marked by two significant stages of protest: (i) a period during which the community aimed to, and were successful in receiving compensation from the company and (ii) a period during which the community sought to legally demonstrate the negative impacts of the project. This part of the report includes a discussion about the interlinked relationship of the community with a growing labour movement that has not yet been able to coordinate their demands with the socioenvironmental movement. The concluding section summarises these two periods of
protest highlighting the most important elements that have generated conflict in the last 20 years. It also shows how the global consumption of copper (especially from ICTs), the closed political opportunities at the national level, the process of countermobilisation by the Company and lack of networks have ended up dividing and isolating the community, diminishing its capacity to self-organise.

La Colosa, een stand van zaken

La Colosa, een stand van zaken

Als een mokerslag kwam het resultaat van de volksraadpleging op 26 maart 2017 aan in het gezicht van mijnbouwgigant Anglo Gold Ashanti. Het bedrijf besefte dat de gemeenschap van Cajamarca géén legitieme plaats toekent aan grootschalige mijnbouw in het vruchtbare gebergte van de gemeente, en trok zich een maand na de stemming terug. De naar schatting 30 miljoen ons goud (zo’n 900 ton) blijven echter uiteraard bestaan, en daarmee ook de immense economische en politieke belangen die de drang om La Colosa te ontginnen aanwakkeren. Vele actoren, waaronder de mijnbouwsector en de nationale overheid, blijven hier dus op zinnen. En hoewel veel factoren (waaronder de grondwettelijke volksraadpleging) en een brede alliantie van nationale en internationale actoren het Cajamarcuunse grondgebied beschermen tegen dit mijnbouwproject, is de strijd dus niet afgelopen. Hieronder een kort overzicht van recente gebeurtenissen aangaande La Colosa.

CORTOLIMA ratificeert de volksraadpleging

Op 11 juli riep Cortolima, het departementale milieu-instituut, een persbijeenkomst samen om bekendheid te geven aan haar recente resolutie 1963. Middels deze resolutie beschikt Cortolima dat ze vanaf heden géén vergunningen, toelatingen of concessies voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen meer zal toekennen, wanneer deze aangewend zouden worden voor mijnbouwactiviteiten in Cajamarca. Cortolima is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het toekennen van waterconcessies, een grondstof waar de industriële mijnbouw in grote mate van afhankelijk is.

Jorge Enrique Cardoso, directeur van Cortolima, gaf duidelijk aan dat het instituut met deze resolutie gevolg geeft aan haar verplichting om de volksraadpleging te implementeren, en wijst de andere overheidsinstituten op hun verplichting om hetzelfde te doen naargelang hun respectievelijke bevoegdheden.
Zo roept ze het gemeentebestuur van Cajamarca op om het gemeentelijke plan van ruimtelijke ordening aan te passen aan het democratische mandaat van de volksraadpleging. Eénmaal dit gebeurd is kan Cortolima overgaan tot een technisch-juridische studie van de 14 milieuvergunningen die in het verleden toegekend werden aan Anglo Gold Ashanti, met een mogelijke herroeping van deze vergunningen als gevolg.
Met deze resolutie geeft Cortolima ook het voorbeeld aan het nationale mijnbouwagentschap, verantwoordelijk voor het toekennen (en herroepen) van mijnbouwconcessies, en aan het ministerie van milieu, verantwoordelijk voor het toekennen van vergunningen om mijnbouwactiviteiten te ontwikkelen in bosreservaten.

Anglo Gold Ashanti beweegt zich

Hoewel Anglo Gold Ashanti de lawaaierige machines teruggetrokken heeft, wijdde het bedrijf zich ondertussen toe aan stille acties achter de schermen. Enerzijds vroeg en verkreeg het bedrijf een herschikking van de mijnbouwconcessies die ze in de gemeente verwierf. Op het eerste zicht lijkt dit goed nieuws: terwijl er vorig jaar nog voor 45.000 hectaren mijnbouwconcessies toegekend waren in Cajamarca (86% van het grondgebied!), werden verschillende mijnbouwconcessies geschrapt en gehergroepeerd, en zijn momenteel goed voor 21.000 hectaren. Maar we moeten voorzichtig zijn: voor hetzelfde geld gaat het om een rationelere indeling van de mijnbouwtitels, doorgevoerd door het bedrijf op basis van de resultaten van haar exploratieactiviteiten. Het valt dus nog te bezien aan welke logica deze herschikking beantwoordt.

Opmerkelijker is de nieuwe aanvraag die het bedrijf in april 2018 richtte tot het ministerie van milieu, waarin ze toestemming verzoekt om exploratieactiviteiten te ontwikkelen in het Reserva Forestal Central, een strategisch natuurreservaat dat zich o.a. in Cajamarcuuns grondgebied bevindt. Hiermee manifesteert Anglo Gold Ashanti expliciet haar intentie om de mijnbouwactiviteiten in Cajamarca verder te zetten. Eénmaal Cortolima in haar persconferentie in juli deze aanvraag te kennen gaf aan de Colombiaanse bevolking, pikten nationale media deze boodschap reeds snel op: “Ondanks het niet mis te verstane verbod op mijnbouw, dringt het bedrijf aan op ontginning van mineralen in Cajamarca”, zo bekt de krant El Espectador verontwaardigd. Door deze oproer voelde Anglo Gold Ashanti zich gedwongen een persbericht uit te zenden, waarin een verontrustende discoursverandering opvalt. Tot dan toe manifesteerde het bedrijf steeds respect te hebben voor de beslissing van de volksraadpleging, en dat ze haar mijnbouwactiviteiten zou staken “tot een duidelijke verandering in de sociale en politieke context” de hervatting van de mijnbouwactiviteiten toelaat. In dit laatste persbericht stelt Anglo Gold echter dat de overheidsinstituten (Raad van State & Grondwettelijk Hof) nog niet beslist hebben wat de geldigheid en reikwijdte van de volksraadpleging is, en dat ze ondertussen de plicht voelt om haar activiteiten verder te zetten. Het selectieve geheugen van de woordvoerders van het bedrijf schijnen vergeten te zijn dat het bedrijf verschillende malen juridische acties ondernomen heeft tegen deze volksraadpleging, waarbij de rechtbank keer op keer bevestigde dat de volksraadpleging in Cajamarca compleet wettelijk verliep, dat een gemeente het recht heeft om middels deze raadpleging mijnbouw te verbieden, en dat het resultaat bindend is.

Het ministerie van milieu heeft deze aanvraag nog niet beantwoord, en aangezien een gelijkaardige aanvraag van Anglo Gold Ashanti vorig jaar nog verworpen werd, hopen we dat het ministerie ook ditmaal de deur van dit waardevolle bosreservaat gesloten zal houden voor mijnbouwactiviteiten.

Twijfels in het grondwettelijk hof

Als Anglo Gold Ashanti zegt dat ze nog wacht op een beslissing van het Grondwettelijk Hof, verwijst ze naar een proces dat betrekking heeft op de volksraadpleging in Cumaral, en dus niet op die van Cajamarca. Er wordt echter verwacht dat de uitspraak een bredere impact zal hebben – met name voor de toekomst van extractie-gerelateerde volksraadplegingen – door veranderingen door te voeren in de jurisprudentie die bestaat omtrent dit inspraakmechanisme. Aangezien de nieuwe magisters van het Grondwettelijk Hof een stuk conservatiever zijn als het gaat over mijnbouw dan hun voorgangers, wordt gevreesd voor een inperking van het recht op inspraak inzake mijnbouwprojecten. Het feit dat deze uitspraak keer op keer uitgesteld wordt (twee weken geleden was de officiële deadline), betekent echter dat het ook binnen dit nieuwe grondwettelijk hof een polemisch onderwerp is, wat enige hoop schept.

Hoe dan ook zal deze uitspraak naar alle waarschijnlijkheid geen rechtstreeks effect hebben op de volksraadpleging in Cajamarca, aangezien wijzigingen in jurisprudentie niet met terugwerkende kracht gelden. Wél kan het een strategie zijn om eerst de meest kwetsbare volksraadplegingen aan te vallen (in Cumaral verwierf het petroleumbedrijf reeds het recht op ontginning; de volksraadpleging werd georganiseerd op initiatief van de burgemeester; er werden slechts beperkte participatie-acties georganiseerd door het maatschappelijk middenveld vóór de volksraadpleging), om naderhand de sterkste volksraadplegingen aan te pakken. Hiertoe behoort Cajamarca, aangezien de volksraadpleging georganiseerd werd op burgerinitiatief, aangezien de volksraadpleging voorafgegaan werd door een hele reeks sociale, politieke en juridische acties, en aangezien het mijnbouwbedrijf enkel toelating heeft om exploratieactiviteiten te ontwikkelen maar nog géén ontginningsrecht verwierf.

Om te besluiten: Cajamarca’s verdedingsmechanismen zijn goed ontwikkeld en draaien op volle toeren, maar de promotoren van La Colosa zijn onophoudelijk op zoek naar zwakke plekken en zullen gretig gebruik maken van een (onbestaand) moment van onoplettendheid. De aandacht en solidariteit van de internationale gemeenschap is dus belangrijker dan ooit, want …

LA COLOSA AIN´T HAPPENING

Auteur: Mattijs Vandenbussche

Open Min(e)d: een blik achter de schermen

Begin maart organiseerde CATAPA Open Min(e)d, een internationale sprekerstour als onderdeel van het grotere project Make ICT Fair en Defensoras. Het doel van Open Min(e)d is om mensen bewuster te maken van de problematiek rondom de impact van ontginning gerelateerd aan ICT-productieketen, en hoe dit gemeenschappen in Latijns-Amerika raakt.

De gastspreeksters, Margarita Aquino, Mariana Gomez Soto en Gloria Chicaiza kwamen aan in België op vrijdagavond 2 maart. Maandag 5 maart was mijn eerste stagedag op CATAPA. Met andere woorden; ik werd er direct ingesmeten. Iedereen van het kantoor had die week enkele lezingen die hij moest begeleiden (wat in het kort wil zeggen: zorgen dat de gastspreker er was, Catapa voorstellen, evaluatiefiches en presentatie meenemen, …). Na mij twee uur ingewerkt te hebben ik moest al naar een eerste lezing, waar ik CATAPA zou voorstellen voor een klas van een 40-tal studenten. De lezing werd gegeven door Margarita, een Boliviaanse vrouw uit Oruro. Het was de eerste keer dat ik Margarita’s verhaal hoorde wat mij ongetwijfeld sterk raakte. De studenten waren ontzettend geboeid en stelde interessante vragen. Het voorstellen verliep in het begin wat stroef, maar doorheen de week voelde ik me er steeds meer comfortabel bij.

Na Margarita’s eerste lezing hadden we wat vrije tijd. Toen het mij duidelijk werd dat Margarita wel hield van un cervezita, gingen we nog even een frisse pint drinken.  Tussen pot en pint hadden we een fijn gesprek over de situatie in Bolivia, de mijnbouwactiviteiten en vrouwenrechten. Maar ook over het eten. Aangezien Latijns-Amerikanen vaak warm lunchen bleek onze Belgische ‘broodcultuur’ een doorn in het oog. Middagmalen zoals een ‘smoske’, een boterham met kaas, … werden afgeslagen: “Jullie eten hier alleen maar brood en broodjes”, kregen we steevast als antwoord. Voor de rest van de week werden hier dan ook talrijke mopjes over gemaakt.

Naast al het harde werk was er ook tijd voor ontspannende momenten. Zo werd er veel gelachen en gebabbeld tijdens (lange) treinritten van de ene (studenten)stad naar de andere. En leerde we elkaar beter kennen tijdens een lekker avondmaal gekookt door Catapista Ramona!

Op donderdag 8 maart was het einde van de week was in zicht, wat ook betekende dat de vermoeidheid haar tol begon te eisen. Maar Margarita bleef ervoor gaan en sprak haar Boliviaanse compañeras aan bij een ontmoeting op het station Brussel Centraal, naar aanleiding van Internationale Vrouwendag. Wat een mooi toeval, zeker omdat zij zich zo sterk inzet voor vrouwenrechten!

Aan alles komt een einde en dus ook aan deze vermoeiende, maar leerrijke week. We vierden het einde met een lekkere maaltijd, een biertje en gezellige compagnie. Mijn eerste week zat erop, mijn stage gelukkig nog niet. Een goede start van een boeiende periode in CATAPA.

Proyecto Mirador: Mijnbouw in Cordillera del Condor, Ecuador

Gloria Chicaiza Aguilar is directrice van Acción Ecológica, een Ecuadoriaanse ngo die streeft naar sociale en ecologische rechtvaardigheid via de principes van ‘buen vivir’ en het ecologisme. Al meer dan 20 jaar verzet de organisatie zich tegen de private belangen van de extractivistische industrie en geeft ze een stem aan de getroffen gemeenschappen.

Hoewel er in Ecuador al decennialang olie wordt ontgonnen, is grootschalige mijnbouw een relatief nieuw fenomeen. Dit heeft voor een groot deel te maken met de visie van president Rafael Correa, die regeerde van 2007 tot 2017. Onder zijn beleid kwam de constitutie van 2008 tot stand. De nieuwe grondwet werd over het algemeen onthaald als zeer progressief, o.a. omdat ze Ecuador erkent als plurinationale staat en belooft te ontwikkelen volgens de principes van Buen Vivir, de principes van buen vivir beschrijven een methodiek waarbij de gemeenschap centraal staat met aandacht voor ecologische balans en cultuur. Bovendien kent het land, als eerste ter wereld, rechten toe aan de natuur. Maar paradoxaal genoeg beschrijft dezelfde constitutionele tekst de extractivistische industrie als strategische economische sector. Die zou exclusief vallen onder de controle van de staat. Met dit grondstofnationalisme hoopt de regering Correa zijn invloed te versterken op de beruchte olie-exporterende industrie in het land en wilt ze tegelijkertijd de nog relatief onderontwikkelde mijnbouwsector stimuleren.

Correas wens om een boost te geven aan de grootschalige mijnbouw was duidelijk. In 2009 werd een wet gestemd die een legaal kader zou scheppen voor de ontwikkeling van de mijnbouwsector. De wet leidde echter tot felle protesten van anti-mijngroepen. Zij vreesden, niet onterecht, dat er op die manier weinig in huis zou komen van de andere principes in de grondwet, zoals buen vivir, de rechten van de indiaanse bevolking, de bescherming van de natuur en het recht op voorafgaande toestemming.

Ondanks het groeiende protest ondertekende de regering in 2012 een contract met het Chinese mijnbouwbedrijf EcuaCorriente S.A voor de ontginning van koper, goud en zilver. Het project ‘Mirador’ is een kernproject in de pro-mijnbouw campagne. De enorme open kopermijn situeert zich in de Zuid-Ecuadoraanse provincie Zamora Chinchipe, in het district Tundayme (kanton El Pangui). El Pangui is een deel van de Cordillera del Condor, een bergketen met een zeer grote diversiteit aan fauna en flora waaronder meer dan 5 miljoen ton koper, 700 ton zilver en 90 ton goud schuilt. De mijn zou in werking gaan in 2018 en zou 60 000 ton koper per dag produceren.

Het contract besliste niet enkel over de toekomstige winst van EcuaCorriente SA en over de voorziene inkomsten voor de Ecuadoriaanse regering, maar ook over de toekomstige levens van de Shuar en de mestizo boeren die in het gebied wonen. Hun vruchtbare land zou getransformeerd worden tot een gigantische kopermijn, de weelderige natuur zou moeten plaats maken voor wegen en infrastructuur en giftige afvalvijvers zouden een gevaar worden voor de rivieren en de volksgezondheid. De Ecuadoriaanse regering vergemakkelijkt dit proces door gunstige milieuimpactbeoordelingen toe te kennen en de juiste licenties te verlenen aan het Chinese bedrijf. Bovendien worden zowel het leger als de politie ingeschakeld om het project te verdedigen tegen de aanhoudende protesten van de lokale bevolking. Dit was pijnlijk zichtbaar in 2015, toen bewakers van EcuaCorriente S.A. 32 families uit hun huizen dreven met behulp van de Ecuadoriaanse politie. Ze werden bij dagenraad bevolen in te pakken en te vertrekken, waarna de bulldozers van het bedrijf hun huizen met de grond gelijk maakten.

De mijnbouwprojecten in de Cordillera del Condor worden al sinds hun aanvang in de jaren ‘90 gekarakteriseerd door een groot gebrek aan informatie, participatie en consultatie tegenover de lokale bevolking. Niet alleen dat maar er werd ook veel verkeerde informatie verspreid over de doeleinden en gevolgen van het project. EcuaCorriente gaf bedrieglijke informatie aan de bevolking in kader van het verkopen van hun gronden. Zij werden hierbij verteld dat hun land na verkoop zou gebruikt worden voor veeteelt, wat uiteraard ver van de waarheid ligt.

De bevolking verzet zich hard tegen de mijnbouw activiteiten, met alle gevolgen die daarbij komen. Een verdediger van de rechten van de lokale bevolking genaamd José Tendetza kon de reactie van het mijnbouwbedrijf zelf mee maken. Naar aanleiding van zijn verzet werd hij bedreigd en werden zijn gewassen verbrand. Ook zijn houten huis werd in brand gestoken voor zijn uitgesproken mening en positie tegenover mijnbouw en verdedigen van grond.

Hij verdween uiteindelijk toen hij onderweg was naar een meeting over problemen in verband met de mijnbouw, 5 dagen later werd zijn lichaam gevonden op de oever van de rivier Zamora, op de hoogte van de brug Chuchumbletza; een deel van het gebied van het Mirador-project. Ondanks de toenemende macht van de mijnbouwsector blijft de lokale bevolking zich verzetten. Ze worden daarbij geholpen door nationale ngo’s zoals Acción Ecológica, die technische, politieke en juridische steun leveren en het verhaal van la Cordillera del Condor verder verspreiden.

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

De jaarbalansen en goede voornemens zo typisch aan deze tijd van het jaar, ontbreken ook hier niet. Partnerorganisatie Cosajuca bereidde zich tijdens een driedaagse AV grondig voor op een veelbelovend en uitdagend jaar. De recent ontstane Nationale Milieubeweging krijgt eveneens een steeds duidelijker zicht op haar concrete werking en acties. Maar ook de mijnbouwsector en regering formuleren hun voornemens: ze willen van 2018 een topjaar maken voor de Colombiaanse extractieve sector. Hieronder een korte update over wat onze partnerorganisaties in Colombia bezighoudt. 

Sancocho al Parque

Het vorige artikel begon met de uitspraken van Cajamarcaans burgemeester Pedro Marin, die stelde dat de uittocht van Anglo Gold Ashanti, ten gevolge van de volksraadpleging eind maart 2017, een grote economische crisis veroorzaakte, waardoor de Cajamarcaanse bevolking honger lijdt. Laat me dit artikel beginnen met een duidelijk antwoord hierop van de Milieu- en Boerenraad van Cajamarca. Op 21 november organiseerden we de eerste editie van Sancocho al Parque. Beschouw het als een reuze-volkskeuken in het centrale park van deze gemeente. Om de boeren-identiteit van Cajamarca nogmaals in de verf te zetten, en om duidelijk te stellen dat het Cajamarca niet ontbreekt aan eten noch aan solidariteit, werden meer dan 2500 borden Sancocho (= traditionele maaltijdsoep) uitgedeeld! Muziek, gedichten en speeches vergezelden deze vrolijke en voedende viering van de historische beslissing van dit dorp.

Landbouw

En een historische beslissing was het: niet elke dag beslist een gehele gemeenschap om hun leefomgeving ook voor toekomstige generaties gezond en leefbaar te houden, ook al moeten ze daarvoor snel en gemakkelijk geld links laten liggen. En laat dat laatste nu net hetgeen zijn dat de kleinschalige landbouw hier niet kan aanbieden. Anders dan in België, laat deze bergstreek nagenoeg geen mechanisatie van de landbouw toe, waardoor het productieproces zwaar en arbeidsintensief is. Bovendien wordt de familiale landbouw, ondanks haar levensnoodzakelijke bijdrage aan de maatschappij, sterk ondergewaardeerd, zowel politiek als commercieel. Vanuit politieke hoek wordt impliciet de boodschap gegeven dat de familiale landbouw enkel in de weg staat van échte ontwikkeling: de exportgerichte agro-industriële en extractieve megaprojecten. Vanuit commercieel oogpunt zien de meeste Cajamarcaanse boeren wekelijks hun oogst de gemeente verlaten in een camion van de onderling goed georganiseerde tussenhandelaars, die tegelijk een disproportioneel aandeel van de winst meenemen. Wat voor de boer overblijft wordt grotendeels geherinvesteerd in het land en in de kostelijke chemische landbouwproducten. De beslissing om mijnbouw uit ecologische overwegingen te verbieden, heeft heel wat producenten wakker geschud met betrekking tot de ecologische impact van de bestrijdings- en bemestingsmiddelen die intensief ingezet worden. De geschetste politieke en commerciële context echter, samen met de vooralsnog beperkte vraag in Colombia naar biologische producten, beperken echter de bewegingsruimte van de boeren om te experimenteren met andere teeltvormen. Gelukkig zijn er wel degelijk verschillende elementen te melden die de transitie naar een eerlijkere en properdere landbouw de wind in de zeilen brengt.

Orrocacha

Met Anglo Gold Ashanti als gezamenlijke tegenstander, bracht de volksraadpleging de Cajamarcaanse Milieu- en Boerenraad en de Latijns-Amerikaanse restaurantketen “Crepes y Waffles” bij elkaar. Dit monde uit een samenwerking op lange termijn die inzet op de promotie van de arracha, een pastinaak-achtige groente waarvoor Cajamarca gekend is. Crepes en Waffles koopt rechtstreeks af van een groep Cajamarcaanse boeren aan een stabiele en eerlijke prijs, en verwerkt de groente in enkele schotels die op verschillende plaatsen in het land aangeboden worden. Bovendien is deze samenwerking gericht op het onderzoeken en toepassen van meer ecologische teeltvormen van deze groente.

Om deze nieuwe samenwerking in te huldigen, werd een grote tentoonstelling georganiseerd in Bogota: Orro Vital van Pedro Ruiz. Met deze expo gaat deze internationaal geroemd Colombiaans schilder in heel Colombia op zoek naar wat in de verschillende territoria als de waarlijke plaatselijke rijkdom wordt beschouwd, m.a.w. naar wat het échte goud is. Voor deze gelegenheid voegde Pedro Ruiz een extra – Cajamarcaans – luik toe: de Orrocacha. Niet enkel reisde een Cajamarcaanse boerendelegatie naar Bogota om tijdens de vernissage het woord te nemen, maar ook de expositie kwam naar Cajamarca, een primeur voor het dorp.

Nationale tegenwerking tegen milieubewegingen …

Hoewel Cajamarca erin slaagde om een volksraadpleging rond mijnbouw te organiseren, en erin slaagde om zichtbaarheid te creëren rond haar eigen voorstellen en initiatieven i.f.v. een duurzame lokale ontwikkeling, staan vele andere gemeentes in Colombia nog niet zo ver. En terwijl in heel Colombia milieubewegingen inzetten op de bescherming van de ecosystemen tegen de amper gecontroleerde proliferatie van mijnbouwprojecten, zet de regering een frontale aanval in op de twee belangrijkste grondwettelijke mechanismen waar deze bewegingen gebruik van maken: de volksraadpleging, en het gemeentelijk besluit.
In een vorig artikel vermeldde ik reeds dat de overheid besliste om geen volksraadplegingen meer te financieren. Ondertussen zijn er reeds 5 volksraadplegingen, die alle voorbereidende procedures en grondwettelijke controles doorlopen hebben, maar die on hold staan vanwege deze weigering tot financiering. Eén van deze gemeentes, Cordoba, sloeg er echter reeds in om via juridische weg haar recht op democratische inspraak op te eisen. Het departementale gerechtshof droeg het Ministerie van Financiën in haar uitspraak op om de volksraadpleging in Cordoba te financieren, die op 21 januari 2018 zal plaatsvinden. Dit is dus voorlopig de enige geplande mijnbouwgerelateerde volksraadpleging in Colombia.

Een ander beslissingsmechanisme dat onder vuur ligt, is het gemeentelijk besluit. Aan de hand hiervan kunnen gemeentes beslissen om hun territorium van mijnbouw te vrijwaren, iets wat in meer dat 20 gemeentes over heel Colombia ondernomen werd. De afgelopen twee maanden zijn er echter verschillende van deze besluiten – waaronder dat van Ibagué – onuitvoerbaar verklaard door de departementale gerechtshoven. Voor deze herroeping baseren de gerechtshoven zich echter expliciet op een artikel van de mijnbouwwet (dat stelt dat gemeentes niet de bevoegdheid hebben om mijnbouw op tijdelijke of permanente wijze te verbieden op hun grondgebied) dat in 2016 door het grondwettelijk hof geschrapt werd uit de mijnbouwwet wegens niet strokend met de principes van lokale autonomie die in de grondwet van 1991 ingeschreven werden. Gezien de gebrekkige onderbouwing van deze uitspraken, worden voorbereidingen getroffen om een herziening te eisen door de raad van state.

… en nationale verweving van milieubewegingen

Tegenover deze nationaal gecoördineerde acties om de locomotora minera éénzijdig op te leggen door een overheid die duidelijk onder druk wordt gezet en bijgestaan wordt door de transnationale mijnbouwindustrie, is een sterke nationale en internationale samenwerking noodzakelijk. Naast de blijvende inzet op internationale zichtbaarheid rond het La Colosa-project in Cajamarca en rond de mijnbouwproblematiek in Colombia in het algemeen (zo nam een integrante van partnerorganisatie Cosajuca deel aan de manifestatie tegen het Mining and Money-seminarie in Londen, georganiseerd door Yes to Life, No to Mining), versterkt de beweging zich op nationaal niveau binnen de Movimiento Nacional Ambiental (Nationale Milieubeweging). Dit platform, dat meer dan 70 milieubewegingen van over heel Colombia, alsook verschillende nationale en internationale NGO’s bij elkaar brengt, zag het daglicht zo’n vijf maanden geleden. De tweede bijéénkomst gaf direct aanleiding tot een aantal gecoördineerde acties, gericht op de meest dringende geschouwde thematieken. Een grote schrijfactie werd georganiseerd, gericht aan het grondwettelijk hof, in verband met de beslissing die het hof binnenkort zal nemen over de legitimiteit van de volksraadpleging die afgelopen jaar in Cumaral gehouden werd. Meer dan 100 Colombiaanse organisaties en 14 internationale organisaties schaarden zich achter deze actie! Ook werd een nationale betoging georganiseerd in Bogota voor de deuren van de ANLA, het Nationale Milieulicentie-Agentschap. Daarnaast zal de druk opgevoerd worden om mijnbouw en democratische participatie belangrijke thema’s te maken van de politieke debatten, naar aanleiding van de naderende verkiezingen.

En de goede voornemens van Cosajuca …

Partnerorganisatie Cosajuca zal een centrale rol blijven spelen in dit proces van nationale articulatie! De afgelopen maanden werden verschillende projecten goedgekeurd, die de werking van het collectief op verschillende niveaus en thema’s het komende jaar verzekeren. Middels een project dat via FOS (Zweeds-Noors ontwikkelingsfonds) uitgevoerd wordt, worden de pijlen gericht op vier grote doelstellingen: het eisen van de implementatie van de volksraadpleging, het inzetten op de articulatie van 5 regionale milieubewegingen, het beïnvloeden van de aankomende wetswijzigingen inzake mijnbouw en democratische participatie, alsook de versterking van de lokale economie in Cajamarca. Via een andere werklijn wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de sterke rol die de vrouw speelt in de ecologische strijd in Cajamarca. Ook nemen we vanaf januari het werk rond de gemeenschappelijk beheerde waterbronnen terug op, gericht op het verankeren van het recht op zuiver en voldoende water, en op de organisatieve versterking van de boerengemeenschappen.

Duidelijke doelen voor ogen, en de capaciteiten en middelen bij de hand om er volledig voor te gaan. Goed om zo het nieuwe jaar in te gaan!

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

Figura 1 Cuenca inacabada para los desechos mineros de la mina de Huanuni el 22 de octubre de 2017. © Silke Ronsse

In Bolivia zijn ten minste 80 gemeenschappen getroffen door de vervuiling van het mijnbouwbedrijf Huanuni (Empresa Minera Huanuni) en door het onafgewerkte bekken voor de opvang van mijnafval. Coridup (‘Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó’, een organisatie die de rechten van de getroffen bevolkingsgroepen rond het Poopó en het Uru Uru meer vertegenwoordigt) heeft hierover een openbare brief gestuurd. Deze brief stelt dat deze gemeenschappen in nood zijn en plannen protestacties te ondernemen.

De gemeenschappen hadden een compromis met de staatsmijn om de bouw van een bekken voor de opvang van mijnafval vóór 7 november te voltooien in de Willakollo regio. Dit verklaarden de milieuslachtoffers in de openbare brief die gepubliceerd werd in LA PATRIA, een Boliviaanse krant.

De staatsmijn vervuilt al 60 jaar de hele regio door het storten van mijnafval in de Huanuni rivier, die vervolgens het Poopó en het Uru Uru meer bereikt. Daarom was het compromis gesloten om een bekken te bouwen en de vervuiling te beperken, maar tot op heden werd dit werk nog niet voltooid.

Figuur 2 Het huidige verwerkingsbedrijf van de Huanunimijn, Santa Elena, loost zijn afval en afvalwater rechtstreeks in de Huanunirivier © Silke Ronsse.

In een algemene bijeenkomst werd beslist om een open brief op te stellen, dewelke in zijn hoofdpunt vermeldt: “Onze noodtoestand eist het nakomen van de verplichtingen door het mijnbouwbedrijf Huanuni, betreffende de realisatie van de definitieve installatie van het bekken voor het mijnafval”.

In het tweede punt wordt vermeld dat in geval van het niet naleven van de afspraak, de 80 gemeenschappen andere onderdrukkingsmiddelen zullen gebruiken. Dit zijn middelen zoals een optocht naar de stad La Paz en het blokkeren van wegen naar de stad Huanuni.

De gemeenschappen willen hiernaast een overleg met het mijnbouwbedrijf en een inspectie van het afvalbekken. Tijdens deze inspectie willen ze nagaan in hoeverre voldaan is aan de afspraken die eerder gemaakt zijn.

Figuur 3 Het nieuwe verwerkingsbedrijf Lucianita staat klaar om de activiteiten van de Huanunimijn te verzesvuldigen © Silke Ronsse

ACHTERGROND

De afvalbekken zou gebouwd worden in Willakollu. De werken zouden 16 maanden duren, en in september van dit jaar zou er een tijdelijke installatie zijn. De veronderstelde kost bedraagt 113 miljoen bolivianos (13,87 miljoen euro).

Omdat geschikte pompsystemen en verbindingen ontbraken tussen het afvalbekken en de verwerkingsfabriek Lucianita, liep het project vertraging op. Als gevolg werd afgesproken dat het project 7 november voltooid zou zijn. Tot nog toe is het werk nog altijd niet klaar en volgens het management van het mijnbouwbedrijf wordt de voltooiing voorzien voor begin 2018.

Figuur 4 Gemeenschappen stroomafwaarts van de Huanunimijn hebben hun landbouwvelden zien veranderen in een woestijn en vuilnisbelt. © Silke Ronsse

Oorspronkelijk artikel: “80 comunidades en emergencia por la no conclusión del dique de colas de Huanuni”
http://www.lapatriaenlinea.com/?t=80-comunidades-en-emergencia-por-la-no-conclusia-n-del-dique-de-colas-de&nota=303502#.WgSdOpErAZA.whatsapp

Cajamarca Colombia na de Consulta Popular

Zeven maanden gleden ondertussen voorbij sinds de volksraadpleging in Cajamarca. Het nagenoeg unanieme, maar vooral bindende resultaat hiervan, is het permanente verbod op mijnbouw in de gemeente. Ook drie maanden zijn er reeds verstreken sinds m’n aankomst in dit in de Westelijke Andesketen verscholen paradijs. Het wordt dus tijd dat ik jullie één en ander laat weten over de gang van zaken in Cajamarca. Onvermijdelijk zal er ook een deeltje nationaal verhaal zijn, want deze Tolimeense gemeente wordt niet enkel beïnvloed door de nationale politiek, maar blijft erin slaan om zelf ook de nationale overheid voor grote uitdagingen te stellen!

De terugkeer naar een normaliteit

Ondanks de uitspraken van burgemeester Pedro Pablo Marin eind juni, dat Cajamarca in een zware economische crisis beland is die ervoor zorgt dat de bevolking honger lijdt, en dat de Cajamarcuunse bevolking haar landbouwroeping reeds verzaakt had en inwisselde voor een mijnbouwcultuur, wisselde Cajamarca de woelige, polariserende periode van de volksraadpleging opnieuw in voor haar vertrouwde ritme: De doordeweekse kalmte in het dorp, die onderbroken wordt door de overrompeling van boeren die in het weekend de straten van Cajamarca opvrolijken, en wiens oogst naar alle kanten van het land vertrekt. De verhoogde levenskost – effect van het mijnbouwproject – begint op sommige vlakken terug te dalen, en de heropstart van twee grootschalige openbare werken stelt een verhoogde tewerkstelling in het vooruitzicht. Bovendien is de ideologische kloof tussen de mineros en de ambientalistas niet meer zo gapend als die zich een half jaar geleden voordeed. Een klein maar veelzeggend voorbeeld van deze tendens: Vorige week trokken we naar La Ciudadela (een plattelandswijk) om er samen met de gemeenschap een kwaliteitscontrole van het bronwater uit te voeren, gekoppeld aan een film- en discussieavond. Twee jongeren die voorheen in de mijn werkten, en die zich een half jaar geleden nog sterk afzetten tegen de boodschap en strijd van de ambientalistas, overwonnen de antagonistische spanning en namen actief en geïnteresseerd deel aan de activiteiten waarvoor partnerorganisatie COSAJUCA de gemeenschap had uitgenodigd. Ondanks een blijvende verdeeldheid, is de verlammende sociale polarisering – die de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan verhindert – getaand.

“Hé, dat was wel mijn mijn!”

Hoewel Anglo Gold Ashanti – die op 26 maart haar investeringen in de tien jaar aanslepende exploratiefase in rook zag opgaan – zich terugtrok en voorlopig relatief stil houdt, zijn er nog heel wat andere actoren die belang hadden bij het La Colosa-project, belangen die zich bijvoorbeeld uitten in politieke frustratie op lokaal, regionaal en nationaal niveau.

Op lokaal niveau stopt de burgemeester zijn ongenoegen met het resultaat, en dus met de milieubeweging , niet onder stoelen of banken, ook al spreekt hij zichzelf hierbij herhaaldelijk tegen. Publiekelijk stelt hij dat de beslissing van het volk een rechtstreeks gevolg is van hun onvermogen goede beslissingen te nemen, en dat de milieubeweging een verborgen politieke agenda wilt doordrukken die niets met milieu te maken heeft, “want welke inspanning hebben ze reeds gedaan om bijvoorbeeld een waterbron te beschermen tegen vervuiling?”. Als onze partnerorganisatie dan een half jaar intensief rond het thema van de bescherming van water werkt, vindt de burgemeester het nodig om de presidenten van alle 43 vereda’s (kleinste administratieve territoriale eenheden) van Cajamarca bijéén te roepen om onze partnerorganisatie te stigmatiseren als hangjongeren, leeglopers en opstokers, om te zeggen dat ze niet over de legitimiteit beschikken om rond waterbescherming te werken, of met andere woorden: dat een gemeenschap niet capabel noch bevoegd is haar eigen problemen op te lossen. Maatschappelijk middenveld? Nooit van gehoord …
Ondanks zijn eigen openlijke kritiek, dringt Pedro Marin er tijdens dergelijke vergadering op aan bij de gemeenschapsleiders om geen openlijk standpunt tegen de mijnbouw in te nemen, zeker niet tijdens zichtbare evenementen zoals de jaarlijkse feesten van afgelopen weekend. Eén visie (zijn visie) is meer dan genoeg. Gelukkig worden dergelijke aanmaningen door menig gemeenschapsleider niet in dank afgenomen.

Vanwaar zijn ongenoegen? De partijen die z’n kandidatuur steunden zijn de partijen die de krijtlijnen van het huidige roof-mijnbouwbeleid uittekenden. Bovendien vond de volksraadpleging twee weken na z’n aanstelling als burgemeester plaats, waarmee hij z’n beleidsplan van meet af aan in de vuilbak kon kegelen. En daarmee ook z’n vooruitzicht op een bergje extra zakgeld. Maar het was zijn berg of het was Andesberg. Me dunkt dat Cajamarca de juiste beslissing maakte.

Onrust in de stuurcabine van de mijnbouwlocomotief

Cajamarca was de vierde gemeente die een ontginningsgerelateerde volksraadpleging organiseerde, waarna er nog vijf plaatsvonden. Hoewel dit verbod op extractieve activiteiten in 9 van de 1122 gemeentes in Colombia een peulenschil lijkt ten opzichte van de 8.866 toegekende mijnbouwconcessies, verspreid over 30 van de 32 departementen, zijn de bestuurders van de mijnbouwlocomotief (zoals president Santos één van de hoofdaders van zijn economisch beleid doopte) onmiskenbaar misnoegd. Niet zozeer over de stem van deze gemeenschappen, maar wel over het feit dat beleid gebaseerd wordt op die stem. Bovendien voelen ze de hete adem in hun nek van de grote mijnbouwbedrijven die onder Uribe en Santos op een voorkeursbehandeling konden rekenen, maar nu hun belangen bedreigd zien.

Zo zijn er de discursieve aanvallen in de nationale media. Publiekelijk wordt de legaliteit van dergelijke mechanismen ontkent door o.a. de directeur van het agentschap ter verdediging van de staat, en door de minister van mijnbouw, terwijl dergelijk beslissingen met betrekking tot mijnbouw stevig en ondubbelzinnig verankerd liggen in artikel 33 van wet 136 (1994), in de wetten 134 (1994) en 1757 (2015), en in uitspraak T-445 (2016) van het grondwettelijk hof. Woorden als “chaos”, “wanorde” en “lichtzinnigheid” worden herhaaldelijk gebruikt om deze volksraadplegingen te beschrijven, waar in het geval van Cajamarca bijvoorbeeld drie jaar van voorbereiding en openbare en inclusieve debatten met alle actoren aan vooraf gingen.
Ook besliste het ministerie van mijnbouw om naar Cajamarca te komen met een workshop gewijd aan het oppoetsen van het imago van de mijnbouw, en met een enquête die de houding van de rurale bevolking t.o.v mijnbouw in kaart wilt brengen, en dit ná de volksraadpleging!

Verontrustender dan deze ongefundeerde uitspraken en dan de verdwaalde vertegenwoordigers van het mijnbouwministerie, zijn enkele administratieve beslissingen en wetswijzigingen die recentelijk doorgevoerd werden. Zo besliste de ANLA (Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen) op 4 augustus om haar gespecialiseerde mijnbouwwerkgroep op te doeken, zonder een andere entiteit te creëren die de verantwoordelijkheid draagt voor het bestuderen, controleren en toekennen van milieuvergunningen voor extractieve projecten. Dat ANLA met minder mensen hetzelfde werk wilt gaan doen m.b.t. zulk een omvangrijke en polemische sector als de mijnbouw in Colombia, baart grote zorgen.
Een ander geval is het decreet 883 van mei 2017 dat via de fast-track-procedure (verkorte wetgevende procedure i.f.v. de implementering van het vredesakkoord) tot stand kwam. Dit decreet stelt dat mijnbouw- en petroleumbedrijven hun belastingen mogen betalen in de vorm van het bouwen van sociale infrastructuur (hospitalen, scholen, aquaducten, …). Dit zorgt voor een economische chantage, waarbij lokale overheden – die vaak geen andere kanalen vinden om dergelijke noodzakelijke infrastructuur te bouwen – gedwongen worden om de extractieve activiteiten te aanvaarden.
Ten slotte is er nog het “Proyecto de Ley Estatuaria de Participacion Ciudadana”, een wetsvoorstel ingediend door senator Roy Barreras, waarmee de regering wil voorkomen dat er in de toekomst nog volksraadplegingen over extractieve projecten kunnen beslissen. Dit wetsvoorstel stelt enerzijds enkele bijkomende obstakels voor de realisering van volksraadplegingen, en wilt de raadpleging op burgerinitiatief (zoals het geval was in Cajamarca) onmogelijk maken. Aangezien deze wetten niet met terugwerkende kracht gelden, zou dit de situatie in de 9 gemeentes waar reeds een volksraadpleging gehouden werd niet beïnvloeden. Wel betekent dit een hangend zwaard boven het hoofd voor de mijnbouwgerelateerd volksraadplegingen die in vele tientallen gemeentes doorheen het land in de stellingen staan. Om tijd te winnen heeft de regering er niet beter op gevonden om te zeggen dat er geen budget meer is om deze mechanismen van burgerparticipatie te financieren. Sinds 18 oktober – de dag van deze beslissing – zijn er reeds twee volksraadplegingen (1 in Meta, 1 in Santander) afgelast! Tenzij de bevolking en het gemeentebestuur er zelf in slaan om het nodige budget te vergaren, zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen volksraadplegingen meer plaatsvinden in 2017. Ik had liever beter nieuws gebracht.

Comités Ambientales on wheels & wings

Om de bevochten verworvenheden en de milieubewegingen die zich in heel Colombia aan het versterken zijn te verdedigen, wisten Cosajuca en het Comité Ambiental en Defensa de la Vida (beiden partnerorganisaties van CATAPA) hun boodschap haarscherp over te brengen in verschillende nationale en internationale politieke en juridische debatten.
Op nationaal niveau wisten vertegenwoordigers van beide organisaties, bijgestaan door Cajamarcuunse boeren, tot driemaal toe het woord te richten tot ministers, congresleden, en de bevolking in het algemeen. Op 26 september vond het debate de control politico plaats in het congres met als centraal thema de volksraadplegingen, een debat waar onze partnerorganisaties via congresleden Ivan Cepeda, Alberto Castilla en Alirio Uribe op aandrongen. Ook op 23 oktober nam een delegatie deel aan twee publieke hoorzittingen in het congres: één m.b.t. de hervorming van de mijnbouwcode, en één m.b.t. burgerparticipatie. Telkens werden de boodschappen en eisen duidelijk naar voor gebracht. Stop de stigmatisering van de milieubeweging, als waren het guerrilleros of milieu-jihadisten zoals geopperd wordt. Stop de desinformatie m.b.t. de sociale en ecologische impact van industriële mijnbouw! Deze milieustrijd, gebaseerd op pacifistische principes en op de grondwet, en dus niet op geweld en dwang, zou in deze transitieperiode naar vrede niet enkel gerespecteerd maar ook geapprecieerd moeten worden door de regering! Niet alle mijnbouw is slecht, maar het rode CV van een bedrijf als Anglo Gold Ashanti moet in overweging genomen worden, en de ecosystemische waarde en culturele landbouwroeping van Cajamarca maken dit een uiterst ongeschikte plaats voor mijnbouw. De mijnbouwtitels in Cajamarca moeten vernietigd worden, want … La Colosa NO VA!

Ook op internationaal niveau is de Tolimeense beweging hoorbaar. Zo nam een vertegenwoordigster van het Comité Ambiental y Campesina de Cajamarca vorige week deel aan een bijeenkomst van het Corte Interamericana de Derechos Humanos in Uruguay. Doel? De Colosa-case bekendmaken bij de functionarissen van dit gerechtshof, ter voorbereiding van de mogelijke toekomstige nood om een juridisch proces op te starten voor het CIDH tegen de Colombiaanse staat, in geval van een terugkeer van “el Anglo”.
Vorige maand nam een delegatie van het Comité Ambiental van Ibagué deel aan een bijeenkomst van het Comité van Economische, Sociale en Culturele Rechten van de VN, bijééngeroepen om de inspanningen van de Colombiaanse overheid m.b.t. deze rechten te evalueren. De interventie en het ingediende rapport van het Tolimeense Comité misten hun effect niet: in het verslag dat dit VN-comité formuleerde naar de Colombiaanse regering toe, eisen de VN het onverminderde respect voor en de volledige implementatie van de volksraadplegingen!

En last but not least: Jhonatan, activist van Cosajuca, vertegenwoordigde dit collectief de afgelopen twee weken op z’n lobbyreis doorheen half-Europa. Zo vrolijkte hij onder andere het Europees Parlement met z’n doelgerichte aanwezigheid, en nam hij het woord in één van de VN-vergaderingen ter voorbereiding van het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten. Van de hele resem activiteiten die in België plaatsvonden met hem weten jullie – als het goed zit – een stuk meer dan als ik.

Cajamarca se respeta, carajo!

En ter afsluiting: wat gebeurt er – naast het naarstige werk van Cosajuca met de boerengemeenschappen – op vlak van mobilisatie in Cajamarca? Vorig weekend vonden de jaarlijkse dorpsfeesten plaats, die sinds 5 jaar opgefleurd worden met de carrao, een optocht van jeeps, overvloedig verkleed met alle groenten, fruit en andere producten die de boeren hier weten te telen. Ondanks de inspanning van de burgemeester om het milieucomité van Cajamarca geen aanwezigheid te gunnen, en ondanks zijn druk op andere gemeenschapsleiders om het mijnbouwthema onaangeraakt te laten tijdens dit door velen gevierde evenement, bleken zijn pogingen vruchtloos. Niet vruchtloos: de jeep van het milieucomité! Deze werd bovendien omringd door een kleurrijke optocht, wiens boodschap niet onopgemerkt bleef voor de bijna voltallige Cajamarcaanse bevolking:

La comida se respete Carajo, SI SI SI
La arracacha se respete Carajo, SI SI SI
La consulta se respete carajo, SI SI SI
Cajamarca no se vende carajo, NO NO NO

Dat we nog veel meer in petto hebben mag absoluut verondersteld worden, maar laten we dat houden voor een volgend bericht.