Één sms brengt duizenden op de been, het verzet tegen mijnproject Conga

Duizenden mensen verzamelden zich aan de Lagunas op de grens van de provincies Cajamarca en Celendín om een inspectie te doen aan het meer Perol, waar Yanacocha werken uitvoert ondanks het feit dat het project ‘Conga’ officieel gestaakt is. Één waarschuwende SMS was voldoende om deze massa mensen te mobiliseren voor een urenlange reis naar de Lagunas. “El agua no se vende, el agua se defiende – het water verkoopt men niet, het water verdedigt men”.

– Door onze Zuidmedewerker Emma Timmerman-

Reeds sinds de plannen voor het project ‘Conga’ op tafel liggen, is er hardnekkig verzet van omliggende provincies, gezien het project desastreuze gevolgen met zich zal meebrengen. Sinds het project is stilgelegd in 2012 komen heel wat sociale organisaties, zoals het PIC, de rondas campesinas en heel wat sympathisanten die zich verzetten tegen het project, regelmatig bij elkaar aan de bergmeren.

Daar houden ze een asamblea, een soort van volksvergadering waarbij de stand van zaken besproken wordt. Deze keer werd besloten om een inspectie te gaan doen aan Laguna Perol en om daar de asamblea te houden.

Wegbarricades en politieformatie

We vertrekken vanuit Celendín om vijf uur ’s ochtends, voor een rit van vier uur langs onverharde haarspeldbochten. Op de ontmoetingsplek hebben velen zich reeds verenigd op een tegenoverliggende bergflank van waar wij aankomen. Iedereen zit verspreid neer, paarden grazen en we wachten geduldig op meer compañeros die vanuit alle richtingen komen toestromen; per camion, met recordaantallen in de laadbak van een pick-up, in minibus, per moto of per paard.

De weg tussen de twee groepen wordt versperd door een politiebarricade (politie die wordt ingehuurd door het mijnbedrijf Yanacocha) en er arriveren en aantal bussen die agenten droppen om een scheidingslijn te vormen tussen ons. Op een gegeven moment komt er toch beweging in de verzamelden aan de overkant. Ze dalen allemaal af tot de versperring – een aantal aan elkaar geketende betonblokken waar geen enkel voertuig op op door kan. Na een paar minuten ontstaat er tumult. Dan horen we honderden stemmen in koor “El pueblo no se rinde”, het volk geeft zich niet over, en “het water verkoop men niet, het water beschermt men”. Met deze woorden breken ze door de versperring en komen onze richting uit. De mensenstroom wordt vervoegd door iedereen die zich op onze heuvelflank bevindt. De stem van Milton Sanchez (verzetsleider en coördinator van de sociale beweging PIC) klinkt luid door een megafoon “Conga ni hoy, ni nunca!” – Conga komt er noch vandaag, noch ooit! In één grote optocht wandelen we tot aan het meer Perol. Het is een wandeling van uren, aan een fameus tempo, maar aan vastberadenheid mankeert het niet. Als we niet doorgelaten worden per wagen, dan wandelen we wel, dat is de mindset.

Inspectie van de illegale werken aan Laguna Perol

De reden voor deze tocht is om te inspecteren welke werken Yanacocha uitvoert aan het meer Perol. Volgens het plan Conga, het uitbreidingsproject van de Yanacocha-goudmijn, zouden vier bergmeren, waaronder Perol, verdwijnen. Het project werd in 2012 officieel stilgelegd, na massaal sociaal protest. Toch zijn er werken aan de gang. Yanacocha ontkende dit met klem. Toen er foto’s opdoken van de desbetreffende werken, luidde het discours van het mijnbedrijf dat ze beschermingmaatregelen aan het nemen waren voor het natuurfenomeen ‘el Niño’. Gezien aan het meer geen mensen wonen en de bergen zichzelf wel verdedigen is dit een absurde smoes.

Er zijn wel degelijk werken aan de gang, er zijn reeds een aantal bassins gebouwd, pijpleidingen en buizen aangelegd, de beginwerken van een mijnproject dat er niet zou horen te komen.

Asambla, een basisdemocratische vergadering

Na de inspectie vindt er een asamblea plaats. Allen verzamelen zich in een grote cirkel en gaan zitten, zodat iedereen kan volgen. Het is de tweede keer dat ik een dergelijke asamblea meemaak en dat is een gebeurtenis die indruk maakt. Om de beurt spreken afgevaardigden door de megafoon, Milton dirigeert de vergadering. Punt per punt wordt de agenda overlopen en de te bespreken zaken worden behandelt. Het is stil, iedereen luistert en alle beslissingen gebeuren democratisch. Er komen voorstellen, mensen laten dan hun stem horen, roepen tegenvoorstellen en stemmen gebeurd eenvoudig weg met handen opsteken. Als ik bedenk hoe moeilijk het soms is met een groepje klein groepje tot een consensus te komen, dan is deze organisisatiecapiciteit gewoonweg verbluffend.

Doorzettende sociale strijd

Het verzet tegen Conga leeft al jaren en zal ongetwijfeld blijven doorgaan. Zolang het nodig is. Het is gek hoe voelbaar de strijd is. De nood is dan ook heel reëel en ingrijpend in het dagdagelijkse leven van velen. En toch, toch doen ze het maar. Op een doordeweekse dinsdag staan hier zoveel mensen, terwijl het voor de meesten absoluut geen evidentie is om zich een dag vrij te maken. Ze laten hun families, hun job, het werk op het land en vooral het potentieel daginkomen om zich bij hun compañeros te voegen. Voor het ruimere doel, de bescherming van deze bergmeren, van de watervoorraad, van deze kwetsbare ecosystemen. Het is enorm emotionerend om te zien hoeveel mensen zijn gekomen en te voelen hoe doortastend hun motivatie is.

Per SMS werden ze verwittigd, dat er werken aan de gang waren. Internet is er niet in deze uitgestrekte en quasi desolate zone. Een waarschuwende SMS zette een kettingreactie in gang en zo verzamelden zich een paar duizend mensen. Dát is sociaal verzet van een bewonderenswaardige vastberadenheid.

Na de lange terugwandeling vertrekt iedereen uitgeteld terug naar huis. Terwijl onze minibus richting Celendin terugkeert, rijdt een vrouw in volle draf de steile bergrug naast ons op, in een rode gebreide trui, lange vlechten komen van onder haar hoed. Vlotjes steekt ze ons voorbij op haar grijs paard en verdwijnt achter de top. Ik vraag me af hoeveel uren zij nog te rijden heeft voor ze haar huis bereikt.

Via mo.be

Wereldwijde acties rondom bijeenkomst Wereldbank in Peru: Zeg NEE tegen de Conga mijn!

Van 9 tot 11 oktober vindt de jaarlijkse algemene vergadering van de Wereldbank plaats in Lima, Peru. Voor het eerst sinds 1967 trekt de Wereldbank met haar jaarlijkse bijeenkomst opnieuw naar Latijns-Amerika. Deze bijeenkomst van de Wereldbank Groep (WBG) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) brengt bankiers, ministers van Financiën en Ontwikkeling en academici samen om de voortgang van het werk van het IMF en de Wereldbank Groep te bespreken. De Wereldbank, ’s werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking, is tevens aandeelhouder van het Conga project in Cajamarca, Peru. Dus, met de vergadering in Lima, is nu het uitgelezen moment om acties voor te bereiden om ervoor te zorgen dat de Wereldbank het Peruaanse Conga project onuitvoerbaar verklaart.

Download hier het persdossier.

Lees ook “An Assessment of the Conga Mining Project in Light of World Bank Standards.”

 

Investeringen Congamijn

De International Finance Corporation (IFC) vormt een investeringonderdeel van de Wereldbank en heeft als doel de ontwikkeling van de private sector in ontwikkelingslanden te bevorderen. Al sinds 1993 bezit de IFC 5% aandelen in de joint venture Minera Yanacocha. De Yanacocha mijn is al twintig jaar operatief in Cajamarca en het bedrijf verkent de mogelijkheden voor een uitbreiding; het mijnproject ‘Conga’, dat goud en koper wil ontginnen. Een van de pijnlijke lessen die we kunnen trekken uit de meer dan twintig jaar aan investeringen van de IFC in de Yanacocha mijn, is dat mijnbouw geen levensvatbaar mechanisme blijkt voor duurzame ontwikkeling in Cajamarca. Mijnbouw heeft de regio niet uit de armoede getrokken, integendeel, Cajamarca is van de vierde armste regio van Peru, vóór de komst van Yanacocha, gestegen naar de armste regio. Bovendien zijn mijnbouwactiviteiten net de aanleiding geweest voor heel wat sociale en ecologische conflicten in de betreffende gemeenschappen.
Desalniettemin zet Minera Yanacocha haar plannen voort om het Conga project verder uit te breiden, dit ondanks massale oppositie vanuit lokale bewoners en gemeenschappen. Bovendien brengt het project reële sociaal en ecologische risico’s met zich mee, die zelfs niet stroken met de prestatienormen van de IFC zelf. “De IFC hanteert sociale en ecologische standaarden om te verzekeren dat al haar investeringen leiden tot duurzame ontwikkeling. Het Conga project schendt ze bijna allemaal”, aldus mensenrechtenadvoaat Benjamin Hoffman (Human Rights Clinic of Columbia Law School) in een officieel persbericht gekoppeld aan de getuigenis van Milton Sánchez Cubas (verzetsleider tegen de Conga-case in Celendín, Cajamarca) voor het Amerikaanse Congres op 30 september 2015.

Conga is niet levensvatbaar

Met het voorgestelde Conga mijnbouwproject is niet haalbaar voor de Wereldbank en de International Finance Corporation (IFC) om te kunnen voldoen aan hun doelstellingen wat betreft de bevordering van duurzame ontwikkeling in de regio Cajamarca, Peru. Het project vormt een ernstige bedreiging voor de fundamentele mensenrechten en het milieu. Dat is waarom wij onze bezorgdheid en onze stem nu, vóór bijeenmomst van de Wereldbank, presenteren. Conga no Va.
Lees meer over de sociale en ecologische bedreigingen van het project voor de regio Cajamarca in dit officiële persbericht van het Interinstitutionele Platform Celendín (PIC) en de Human Rights Clinic van Columbia Law School en in deze mondelinge getuigenis van Milton Sánchez Cubas, verzetsleider tegen de Conga case in Celendín, Cajamarca.

Nu, wat kan JIJ doen?!

1) Stuur een brief naar de President van Peru, de President van de Wereldbank, de aartsbisschop van Lima en/of het hoofd van Communicatie en Publieke Zaken van het IMF. Het juiste format vindt je hieronder. Je hoeft enkel de naam van de persoon aan wie je de brief wilt adresseren (suggesties hieronder) en je eigen naam in te vullen en de e-mail te versturen (de e-mailadressen vindt je ook hieronder).

2) Help ons nieuws te verspreiden over a) de Wereldbank bijeenkomst via
https://www.facebook.com/desmintiendoelmilagroperuano?fref=ts
b) Ander nieuws en updates zullen we de komende dagen delen via sociale media.

3) Op vrijdag 9 oktober 2015 zullen er wereldwijd acties worden gehouden voor de Peruaanse ambassades in verschillende landen. In Brussel bevindt zich een kantoor van de International Financial Corporation, de tak van de Wereldbank haar aandelen in Conga, dus reist CATAPA hiernaartoe af. Laat het ons weten als je ook wilt deelnemen, we spreken af om banners enzovoorts te maken en reizen gezamenlijk af naar Avenue Marnix 17, Brussel. https://www.facebook.com/events/1506372849674921/

Start: Vrijdag 14u00 aan de inkomhal van het Centraal-station te Brussel.

4) Blijf op de hoogte via het Facebook evenement:
https://www.facebook.com/events/174764309527877/

 

De brief:

Dear [insert one of the people below here]

Four mountain lakes and the territory, from which millions of people live and depend in Peru, are under threat by a new mining corporate venture: the Conga Project by the Yanacocha Mine Corporation.
After 22 years of gold and copper extraction in Cajamarca by Yanacocha Mine Corporation, the region has become the poorest in the country and the environment has been seriously and irreversibly damaged. An entire community lives with long-term diseases as a result of exposure to a mercury spill in 2000 linked to the Yanacocha mine’s operations.
Communities who have opposed the new Conga mine have been brutally repressed. Five people have been assassinated, many others have been injured, and hundreds have faced, or continue to face, criminal charges.
Maxima Acuna, who has been at the forefront of the opposition against the Conga project, faces intimidation, harassment, death threats and has been subject to physical attacks.
The Conga Project will cause further environmental destruction and more human rights violations therefore I am calling on you to:

• Stop the Conga Mine Project
• Respect the right of people such as Maxima Acuna to say no to mining projects
• Stop the criminalisation of human rights defenders
• Drop all the charges against community leaders opposing the Conga mine project

Yours sincerely,

. President of Peru: Mr. Ollanta Humala Secretariatgeneral@presidencia.gob.pe / @Ollanta_humalaT
. President of the World Bank: Mr. Jim Yong Kim londonoffice@worldbank.org @JimKim_WBG @WorldBank
. Archbishop of Lima (Beneficiaries of the Conga Project): ldonayre@arzobispadodelima.org
. Secretary of the consul of Peru in Belgium/Luxemburg: Secretaria del Cónsul -2026239123 giovanna.r@conperbruselas.be
. ICF Head of Communications and Public Affairs, Western Europe, Oliver Griffith OGriffith@ifc.org

 

Bronnen

·0    Persbericht Plataforma Interinstitucional Celendina (PIC), Gold mine risks “irreparable” damage to the environment in violation of World Bank standards, Peruvian human rights leader tells U.S. Congress. Washington, D.C., September 30 2015.
·1    Conga No Va. An Assessment of the Conga Mining Project in Light of World Bank Standards A report of a coalition of social organizations from the Provinces of Celendín and Hualgayoc in the Region of  Cajamarca, Peru with the research and technical support of the Human Rights Clinic of Columbia Law School. September 2015.
·2    Tom Lantos Human Rights Commission: International Financial Institutions and Human Rights. Oral testimony of Milton Sánchez Cubas, General Secretary, Inter-Institutional Platform of Celendín. September 30, 2015.

Vervuiling in Oruro troef!

In een lange colonne van mini’s (kleine busjes als publiek transport), auto’s, jeeps en 4×4’s vertrekken we rond de middag vanop de plaza van Oruro. De menigte is te groot om te beseffen wie nu precies wie is, maar dat verschillende afgevaardigden van het lokale ministerie van milieu, COMIBOL (de corporatie van mijnbouw in Bolivia), het programma Cuenca Poopo, de pers, onze organisatie CEPA en heel wat campesino’s present zijn, dat is duidelijk.

San José, de stadsmijn

Vijftien minuutjes later, hoog boven de stad in het zuiden, komen we aan op stopplaats 1: de mijn San José. De oorzaak van een recente, grote bezorgdheid in Oruro. Sinds de coöperatieven van de mijn sinds een aantal maanden opnieuw water aan het oppompen zijn om de mijn draaiende te houden, stromen grote hoeveelheden zuur water via open kanalen door de stad naar Lago Uru-Uru, het kleine broertje van Lago Poopó. Het zure water, met een zorgwekkende pH-waarde van 1,5 stroomt in een beekje recht uit de ingang van de mijn, en heeft een geel-groen-bruine kleur.

De mijnbouwers, die eveneens uit de mijn komen, proberen zich een weg te banen tussen de samengetroepte menigte voor de ingang. Op hun voorovergebogen ruggen dragen ze grote zakken puin afkomstig uit de mijn. Ze lijken vooral gefrustreerd door het oponthoud. Verstaanbaar, aangezien hun inkomen direct afhankelijk is van de hoeveelheid erts die ze per dag ontginnen. De ingenieur van programma Cuenca Poopó doet een inleidend woordje, de pH van het water wordt gemeten, de pers en ikzelf nemen de nodige foto’s en voor ik het goed en wel besef sleurt iemand me bij de arm terug naar de mini waarin we gekomen zijn. Er valt vandaag geen tijd te verliezen.

Bovengrondse rioleringen

We passeren het centrum van de stad en draaien daarna af richting het zuiden. De grond wordt droger, de huizen schaarser, de omgeving weidser en de geur indringender. Vreemde geuren zijn nu wel vaker schering en inslag in Oruro, dus ik ben me oorspronkelijk van geen kwaad bewust. Maar als we na een paar 100 meter plots een stofferig pad opdraaien langs een lange stenen afvoerbuis ben ik me al snel bewust waar de geur vandaan komt: het afvalwater van de stad ligt hier gewoon bovengronds. De buis wordt vergezeld van 2 kleine droge kanaaltjes aan beide kanten die tot de nok gevuld zijn met plastiek flessen, oude schoenen, glas en kapot speelgoed… Na 10 minuten houdt de colonne halt. De afvoerbuis gaat hier onverwacht over in een halve buis en kruist een ander vervuild kanaal uit de tegenovergestelde richting. De poel waar we verzamelen is een mengeling van bruin/geel water met een smerige olie-achtige laag, vergezeld van hopen dobberend afval. De geur is immens.

Danig onder de indruk van de geuren, de kleuren en de samenstelling van het water ben ik te geconcentreerd met mijn camera in de weer en mis ik het grootste deel van wat ingenieur Carlos Huayta van programma Cuenca Poopo te vertellen heeft. Tijd voor een reconstructie van zijn speech is er niet, want plek 3 wacht op ons.

Van meren, tot vruchtbare gronden, tot stortplaats

We keren terug en nemen een andere route, langs de spoorwegen, die eruit zien alsof ze al eeuwen niet meer in gebruik zijn. Langs onze kant van de spoorwegen strekt zich een uitgestrekt droog landschap uit, aan de overkant van de spoorwegen zie ik in de lage namiddagzon de glinstering van lago Uru-Uru. We stoppen op een niet nader aangeduide plaats net voor we 2 huisjes langs de spoorweg passeren. Ik vraag me eerst verbouwereerd af waarom we net hier halt houden. Maar als na een aantal minuten het veld zijwaarts inwandelen de grond onder mijn voeten bij elke stap meer en meer begint te kraken, word ik me bewust van de gigantische stortplaats die we opwandelen… En het wordt erger. Vijftig meter verderop in het veld is de dorre grond zelfs niet meer zichtbaar. Overal rondom ons zien we kleren, plastiek, glas, een verloren driewieler, noem maar op.

Dit waren ooit velden voor de veeteelt. En 20 jaar geleden was dit zelfs het Uru-Uru-meer. Klimaatsverandering heeft het meer in de afgelopen decennia naar één kant van de spoorwegen teruggedrongen en de langzame opstapeling van afval heeft uiteindelijk ook het vee weggedreven. In de verste verte zien we alleen afval. Een gigantische vuilnisbelt in een prachtige omgeving.  Na de technische uitleg over de vervuiling op de vorige stopplaatsen, nemen hier voor het eerst de campesinos het woord. Dat ze geen velden meer hebben voor hun vee en dat families uit de dorpen in grote getale wegtrekken op zoek naar een beter leven in steden als Cochabamba en Santa Cruz. En dat de gezondheid van de overgebleven ‘abuelitos’ (gepensioneerden) in gevaar is. Maar niet alleen hun gezondheid. Met de zuiderwind van de maand augustus zal al het afval en het stof van de stortplaats zijn weg terugvinden naar de stad Oruro. Ook de gezondheid van de mensen in de stad wordt dus bedreigd… Verschillende camera’s filmen de emotionele speeches van de bevolking en wat verderop staan enkele mannen verspreid over hun vervuilde terreinen in de verte te staren.

De veelbesproken waterzuiveringsinstallatie

De laatste locatie waar we halt houden ligt nog zo’n 10 minuten verder langs dezelfde spoorwegen. Over een zoute, witte ondergrond lopen we het veld terug in, richting een kanaaltje dat zich loodrecht van de stad tot de oneindige vlakte in de verte lijkt uit te strekken. In de verte dobberen twee eenden in de langzaam ondergaande zon en een aantal flamingo’s vliegen non-stop over en weer naar het meer aan de andere kant van de spoorwegen. Het is een pracht van een landschap, maar bij nader inzien is ook het kanaaltje volledig vervuild. Goor water, een vuile olie-achtige laag erbovenop  en afval langs de randen… Opnieuw nemen de campesino’s het woord en wordt er druk gespeculeerd wie nu precies de schuldige is van alle vervuiling. Organisaties als CORIDUP, die al meer dan 6 jaar strijden voor verbetering, zijn moe dat er nog steeds niets, maar dan ook niets veranderd is, ondanks de torenhoge beloftes van de overheid jaar na jaar.

De autoriteiten die present zijn, alsook de ingenieur van programma Cuenca Poopó proberen de gemoederen te sussen met woorden die wel oprecht lijken te zijn. Dat een schuldige zoeken voor het verleden geen zin heeft, maar dat we –integendeel- nu vooruit moeten. Dat ze hier en nu aanwezig zijn om te helpen. Dat er plannen gemaakt en getekend zijn voor een waterzuiveringsinstallatie. EN een chronogram, volgens dewelke de installatie in november al zou moeten klaar zijn. Heel opmerkelijk waren bovendien de woorden van de directeur van het ministerie van milieu van de municipale overheid … : ‘In het verleden werd altijd het excuus gebruikt: Er is geen geld. Dat is fout en verleden tijd. Er IS geld. Wat ontbreekt zijn concrete projecten. Evo Morales zelf heeft daartoe opgeroepen. Dus we gaan hier mee door. Dat beloven we. De plannen liggen klaar en zijn getekend. Het geld is er. De waterzuiveringsinstallatie komt er. Voortdurende vervuiling is binnenkort verleden tijd.’

Gebrek aan ecologische politiek

Zelf behoorlijk onder de indruk van die beloftes vraag ik aan mijn compagnons van CEPA of zij vertrouwen hebben in die woorden. Het antwoord is bijna lachwekkend. Ze geloven dat de waterzuivering er zal komen, ooit, aangezien vele organisaties de plannen ondertekend hebben en er al te veel media woorden aan vuil hebben gemaakt. Anderzijds, de man aan het woord tijdens de beloftevolle speech, wordt binnen 10 dagen vervangen door een opvolger, die in de verste verte niet aanwezig is. Het is het einde van zijn ambt en hij verdwijnt dus eind mei van het toneel.

Ondanks de plannen is er dus nog grote onduidelijkheid wie in de regering het voortouw zal nemen voor de uitvoering en de opvolging van het project. Bovendien zitten er nog heel wat essentiële gaten in de plannen voor de uitvoering. De argwaan bij CEPA is dus groot.

Bovendien bleef een grote vraag onbeantwoord. De waterzuiveringsinstallatie, -als die er al komt- zou dan wel de zuurtegraad van het water uit de mijn aanpakken, maar heeft helemaal niets te maken met het probleem van de tonnen afval die de gronden vervuilen. Het probleem van de gezondheid en de dreiging dat met de zuiderwind in augustus een groot deel afval terug naar de stad zal worden meegevoerd, werd zorgvuldig in de doofpot gestoken door de grote beloftes over de waterzuiveringsinstallatie.

‘Het ontbreekt in Oruro aan ecologische politiek’, zegt Clemente Paco van CEPA. ‘Zelfs ALS de regering acties zou ondernemen om de gigantische vuilnisbelt op te ruimen, dan storten ze het gewoon op een andere plaats iets verder.’ ‘En het ontbreekt ons, hier in de stad aan milieu-educatie.’ Nu, dat kwam voor mij niet als een verrassing. In mijn eerste weken in Oruro ben ik meermaals tevergeefs op zoek gegaan naar publieke vuilnisbakken in het centrum van de stad om mijn afgekloven watermeloenschillen weg te gooien. Nergens te vinden. Als ik het dan vroeg aan een marktkraampje, kreeg ik meestal te horen dat ik het gewoon op de grond voor het gesloten marktkraam naast hen moest leggen. De dag erna is de schil hoogstwaarschijnlijk weg, want de vuilnismannen- & vrouwen werken hard ’s nachts, maar is dus wellicht gewoon beland net buiten de stad. Wat bovendien niet door de vuilnismannen ’s nachts wordt opgeraapt, belandt met de wind in kanalen en rivieren en komt uiteindelijk ook op dezelfde plek terecht. Triestig.

Pachamama: één grote leugen?

Bij het instappen rakel ik het thema ‘gebrek aan ecologische mentaliteit’ in het vrouwelijk gezelschap in het mini-busje op. Waarom er geen vuilnisbakken in de stad staan, wil ik weten. ‘Oh, die waren er, vroeger, maar de mensen gebruikten ze niet, en ze waren uiteindelijk enkel en alleen goed voor vandalisme, dus heeft de regering ze dan maar weer weggehaald.’ Of hoeveel plastiek er wel niet verspild wordt. Elk stuk fruit dat je op de markt koopt, of elke 3 ronde pistolets krijgen een apart plastieken zakje, dat na 10 minuten wandelen naar huis toch weer wordt weggegooid.

Ik moet onwillekeurig denken aan Pachamama (Moeder Aarde). Aan hoe vaak naar haar verwezen wordt. Hoe Moeder Aarde een wezenlijk deel van de nationale politiek vormt. Aan hoe in 2014 nog de ‘plurinationale autoriteit van Moeder Aarde’ werd opgericht als tak van het ministerie van milieu en water. En aan hoe elke Boliviaan, bij elke speciale gelegenheid een slok bier aan Moeder Aarde schenkt, vooraleer zelf hun glas op te drinken. Het lijkt wel één grote farce. Erger zelfs, een leugen vindt Don Angel, president van Coridup (de coordinatie van getroffen gemeenschappen door mijnbouw in het bekken Poopo): ‘We liegen onze eigen Pachamama voor, en zowel de autoriteiten, maar ook elkeen van ons, verbergen onze verantwoordelijkheden angstvallig achter diezelfde leugens.’ Het zal nog lang duren voor er een echte verandering in mentaliteit komt…

Beleid vs. mentaliteit

We keren terug met de zon laag voor ons. Ik kan het contrast van zoveel vervuiling in zo’n prachtige, rustige omgeving maar moeilijk van mij afzetten. Terwijl ik erover nadenk en door de achterruit staar, zie ik plots in de verte een oude trein langzaam dichterbij komen. Als iedereen de trein in de gaten krijgt, start een nostalgische conversatie over hoe het treinnetwerk in Bolivia vroeger zo uitgebreid was. Staatsbezit en goedkoop. En prachtige ritten, naar alle uithoeken van het land. Sinds Goni, de omstreden president in 2002 en 2003 echter het hele systeem geprivatiseerd heeft, zijn alle companies naar Chili vertrokken. De enige trein die nog rijdt, gaat om de twee dagen van Uyuni naar Oruro. Ook privé-bezit en dus duur. We hebben dus geluk dat we hem zien. Als de trein ons voorbij rijdt,  zien we inderdaad meer lege wagons dan iets anders. De lokale mensen nemen de trein niet meer. Bussen zijn het vervoersmiddel bij uitstek geworden… Nog meer uitlaatgassen, nog meer vervuiling.

Er is veel veranderd in Bolivia, onder verschillende vorige presenten inclusief Goni vooral achteruitgang, met Evo opnieuw wat verbetering en hoop. Maar ondanks een sterk ecologisch beleid op papier sinds 2006, lijkt een echte mentaliteitswijziging nog mijlenver af…

Lago Poopó, 100 dagen na de ramp

Lago Poopó, 100 dagen na de ramp

18 en 19 november 2014: duizenden vissen en honderden vogels spoelen over een lengte van meer dan 20 kilometer dood aan op de westelijke oever van het Poopó-meer in Bolivia. Het departement Oruro is verontwaardigd en geschokt. Nieuwsberichten en foto’s van de ramp zijn gedurende enkele weken hot topic. Maar zoals het elke (natuurlijke) ramp vergaat, kraait na enige tijd geen haan er nog naar.

Toch blijven bijna 4 maanden later de vissen, weliswaar in geringere aantallen, dood aanspoelen. De kadavers van 2014 liggen er nog steeds. Voor de vissersbevolking rond het meer is er nog niets veranderd.

De visvangst, en daarbij hun belangrijkste bron van inkomsten is gereduceerd tot quasi zero.

 

Mogelijke oorzaken…   

 

‘Ze zijn gekomen, namen foto’s en hebben beloofd ons te helpen. We zijn bijna vier maanden verder, en we hebben niemand meer terug gezien.’ 

De publieke opinie zucht als één man ‘cambio climático’ (klimaatsverandering), flink aangestuurd door de departementale en municipale overheid. Nochtans klinken vanuit enkele hoeken verwoed andere stemmen voor het aanduiden van de oorzaak: ‘MIJNBOUW’, verklaren zowel enkele afgevaardigden van het ministerie van gezondheid, Centro de Ecología de Pueblos Andinos (CEPA) en bovenal de vissers zelf: ‘Zware metalen afkomstig van grootschalige mijnbouw komen in het meer terecht via verscheidene rivierarmen ten noorden van het meer.’ Wellicht moet de echte oorzaak gezocht worden in een combinatie van beiden: zware metalen, een verhoogde zoutconcentratie, langdurige periodes van droogte, en een hevige wind die de vissen, die wellicht al enige tijd dood in het meer lagen, naar de oevers dreef.

Er werden stalen genomen, zowel van het water als van de grond, maar de officiële resultaten laten op zich wachten. ‘Aangezien Oruro geen toxicologisch centrum heeft, worden alle stalen onderzocht aan de universiteit van Cochamamba en La Paz. En dergelijke analyses hebben hun tijd nodig’, verklaarden enkele publieke functionarissen van de overheid. ‘De mijnbouwgiganten betalen zwijggeld aan de onderzoekers om de harde cijfers niet te publiceren en de publicatie zo lang mogelijk uit te stellen. Dat deden ze vroeger ook al’, zegt Jhonny Terrazas van de unidad Justicia Socio-Ambiental (tak van sociale en ecologische gerechtigheid) te CEPA.

En ondertussen gebeurt er niets. ‘Ze zijn gekomen, namen foto’s en hebben beloofd ons te helpen. Ondertussen zijn we bijna vier maanden verder, en we hebben niemand meer terug gezien.’  Valerio Rojas en zijn vrouw, de autoridades originarias (lokale autoriteiten) van de gemeenschap Untavi zijn de wanhoop nabij. Hun geloof in de overheid is gekelderd. ‘Niets is veranderd, hier langs de oevers van het meer. Ze moeten ons helpen met het opruimen van de vis-& vogelkadavers. Wij kunnen dit niet alleen, het zijn er te veel. En ze blijven aanspoelen, nog elke dag opnieuw.’

 

En de vissers? 

 

‘Evo at zelf ooit vis uit dit meer. Hoe kan hij ons zo vergeten?’ 

In de gemeenschap Untavi, de hardst getroffen zone door de ramp, zijn 4 Aymara-vissers-coöperatieven actief. Alleen al hier trof de ramp zo’n 200 mensen.  Maar dat is lang niet alles. In verschillende provincies rondom het meer leven om en bij de 1.780 families van de visvangst. De meerderheid van deze families komen uit Quechua en Aymara-gemeenschappen, waar gemiddeld iets meer dan de helft van de inwoners leeft van de agricultuur en het houden van schapen en llama’s. Deze buren kunnen in geval van nood voor een tijdelijk opvangnet zorgen voor de vissersfamilies.

Echter, op de oostelijke oever zijn ook 3 Uru-gemeenschappen rechtstreeks afhankelijk van de visvangst (Llapallapani, Vilanique y Puñaca). Als originele bewoners van het gebied en als ‘gente del agua’ waren ze eeuwenlang de meesters van het meer. Diezelfde identiteit als ‘mensen van het meer’ wordt sinds de kolonisatie, en tot op de dag van vandaag door naburige Aymara-& Quechua-gemeenschappen echter gebruikt om hen de toegang tot gronden te weigeren en te marginaliseren. De ramp treft deze kwetsbare minderheidsgroep dus het hardst. ‘Het water is in de afgelopen decennia altijd blijven dalen en het meer trekt zich alsmaar meer terug. Tegenwoordig gaat het zo: als het regent, is er meer, als het niet regent, is er geen meer. En nu is er ook al geen vis meer…’, zegt Andrés, vertegenwoordiger van de Uru’s in het departement Oruro. ‘Aymara’s hebben quinoa, wij hebben noch grond noch vis; we krijgen alleen maar meer mijnbouw (in provincie Poopó)’, vult Rofino aan, president van de ‘Nación Originaria de los Urus’. ‘Evo (Morales, president van Bolivia) at zelf ooit vis uit dit meer. Hoe kan hij ons zo vergeten? Hoe moeten we nu overleven?’

Is er dan werkelijk niets meer van leven in het meer? ‘Weinig’, zucht Valerio Rojas, uit Untavi. ‘We moeten zoeken, en geluk hebben. We vissen telkens 1 of 2 nachten aan een stuk door, en kunnen thuiskomen met ofwel 10 vissen (Pejerrey of Kachari) ofwel 10 kilo vis, niemand die het kan voorspellen.’ De vangst wordt verkocht aan een gemiddelde prijs van 20 bolivianos per kilo (iets meer dan 2,5euro). Als de familie geluk heeft en de vangst groot genoeg is, kunnen ze zelf ook wat eten. ‘Maar we willen de studies van onze 5 kinderen kunnen betalen, dus de verkoop krijgt voorrang’.

Papieren verantwoordelijkheden

 

Is er dan geen enkele instelling die zich om het voortbestaan van het meer en –belangrijker- de mensen die er van afhankelijk zijn, bekommeren, hoor ik u denken? Op papier wel. En veel. Zo bestaat het programma Cuenca Poopó (een samenwerkingsverband tussen de Boliviaanse staat, het departement Oruro en de Europese Unie) ter conservatie van het Poopó-bekken. Het Poopó-meer werd in 2002 ook uitgeroepen tot ‘sitio Ramsar’ in de internationale Conventie voor het beschermen van kritieke wetlands-ecosystemen in de wereld. Het meer staat dus zelfs in internationale (papieren) verdragen onder bescherming.

Bovendien is in augustus 2014, amper 3 maanden voor de ramp nog een nationaal ‘Compendio Normativo de la Madre Tierra’ uitgegeven door de Boliviaanse staat. Het compendium bevat een resem normen om in een harmonische en evenwichtige relatie te leven met ‘Madre Tierra’, omschreven in de introductie als ‘onze primaire gedeelde verantwoordelijkheid’. En alsof dat nog niet genoeg is werd na de ramp in november 2014 in het departement Oruro een wet uitgevaardigd die Lago Poopó uitroept als ‘Zona Departamental de Emergencia y Desastre’.

Als al deze instellingen hun verantwoordelijkheden zouden opnemen en hun papieren beloftes ook in daden zouden omzetten, dan zouden de getroffen gemeenschappen onder de voet moeten gelopen worden met aanboden van structurele ondersteuning en hulp. Of beter nog, dan zou de ramp wellicht nooit hebben plaatsgevonden.

Hoe moet het verder?  

 

‘De internationale wereld daarbuiten moet iets doen, want hier gebeurt er niets.’ 

 

Moeten we het meer en zijn mensen dus maar beter opgeven? Dat is wel het laatste waar CEPA – die al jarenlang helpt met het ondersteunen en versterken van gemeenschappen in de regio – aan denkt. Als de autoriteiten niets doen, dan nemen we zelf maar de touwtjes in handen, zo luidt het. En dus werd er vergaderd, werd een coördinatie van 11 vissers-coöperatieven opgericht (die nu nog in zijn startblokken staat, maar waarin zowel Aymara’s als Uru’s vertegenwoordigd zijn) en werd er georganiseerd: In april staat een grote conferentie gepland, waarop zelfs Evo Morales zal worden uitgenodigd. Doel:  Het uitroepen van het meer tot nationaal patrimonium van Bolivia & het opstellen van een concrete agenda met haalbare doelstellingen in de nabije toekomst voor het redden van het meer en het ondersteunen van de getroffen bevolkingen.

De conferentie zal voorafgegaan worden door 3 dagen van bijeenkomsten tussen departementale, nationale EN internationale instellingen, om alle onderzoeken die ooit in en rond het meer zijn uitgevoerd te bundelen en te presenteren op de conferentie in april.

Maar hoe aan dit alles te beginnen zonder eerst gehoor te geven aan de getroffen gemeenschappen zelf, die zich helemaal onderaan de ladder van macht en geld bevinden, en tot nu toe flink genegeerd werden? CEPA heeft daarom volgende week een ‘conversatorio’ gepland. De verschillende getroffen gemeenschappen zijn uitgenodigd om die dag hun ervaringen – zowel historisch, socio-cultureel, economisch als ecologisch – te delen en hun aanklachten en eisen duidelijk te stellen; wat de basis van alle verdere (onder)handelingen zou moeten (en hopelijk zal!) worden.

‘De internationale wereld daarbuiten moet iets doen, want hier gebeurt er niets’, zo wenst Valerio Rojas. Laat ons hopen dat met alle geplande activiteiten in de komende maanden aan zijn wens gehoor wordt gegeven.

En dat dit bericht alvast een eerste aanzet mag zijn…

Artikel door Lien Vermeersch

Conga: Inspectie bevestigt waterextractie door Yanacocha

Verslag door Milton Sánchez (Plataforma Interinstitucional Celendina)

Celendín, 26 januari 2015

Honderden Beschermers van de Meren van de provincie Celendín bezochten nogmaals de meren van Conga die bedreigd worden door het mijnbouwbedrijf Yanacocha via haar destructief project Conga. Deze maal verzamelden ze in sector “Huayramachay”, tussen het Perol en het Azul meer. Op deze plek kon men vaststellen dat het mijnbouwbedrijf Yanacocha 3 buisvormige waterputten installeerde die grondwater bevatten. Volgens getuigenissen van de lokale bevolking bevoorraden ongeveer 10 tankwagens zich hier van water om dan te transporteren naar de installaties van Yanacocha voor haar mijnbouwoperaties.

Het installeren van deze waterputten voor grondwater veroorzaakt een verlies van het waterpeil in de bronnen van de gemeenschap Jadibamba, evenals van het waterpeil van de rivier Jadibamba. De gemeenschapsautoriteiten kwamen overeen om een klacht tegen het bedrijf Yanacocha in te dienen alsook tegen de Administratieve Waterautoriteit (AAA) van Cajamarca and Celendín, die toestemming hebben gegeven om dit water te gebruiken voor mijnbouwactiviteiten in plaats van menselijke consumptie en landbouw, zoals de van kracht zijnde wetgeving bepaalt. Ook werd vastgesteld dat in de meren Perol en Azul geen enkele vorm van machines aanwezig was.

De nieuw verkozen autoriteit van de provincie Celendín, Jorge Luis Urquía Sánchez, vergezeld van 5 van zijn ambtenaren, woonde eveneens de vergadering bij. Ook de autoriteiten van de Regionale Overheid van Cajamarca en van het Beheer van Natuurbronnen en Milieu waren uitgenodigd maar konden niet aanwezig zijn.

De Beschermers van de Meren maakten nogmaals gebruik van hun bijeenkomst om hun solidariteit uit te drukken met de strijd van de jongeren van het land en tegen de reeds ingetrokken “Arbeidswet voor jongeren” (gekend als Ley Pulpín), alsook met de verdediging van de Marañon rivier tegenover het overheidsinitiatief om meer dan 20 mega-dammen te bouwen die duizenden hectares productieve valleigrond die voedsel aan verschillende provincies in het noorden van het land -waaronder Celendín- voorziet, onder water zou zetten.

De bijeenkomst kende geen incidenten, hoewel de nationale politie, ten dienst van het mijnbouwbedrijf als veiligheidsdienst, talrijk aanwezig was. Een honderdtal agenten werden in bussen aangevoerd en probeerden op verschillende momenten de inspectie door de Beschermers van de Meren te provoceren en onderbreken.

Auteur: Hanne Cottyn

Klimaatverandering en mijnbouwvervuiling veroorzaken milieuramp in het Poopó meer, Bolivia

In het hart van de Boliviaanse altiplano wordt het Poopó meer reeds decennia lang bedreigd door uitdroging, verzilting en vervuiling. Het meer wordt beschermd door de internationale RAMSAR conventie voor watergebieden en vormt voor vele inwoners van de regio Oruro de voornaamste bron van inkomsten en (over)leven.

De aantasting van het meer neemt de laatste tijd steeds extremere vormen aan. Op 18 november 2014 strandden 30 miljoen vissen aan op de noordwestelijke oever van het meer. Over een afstand van tientallen kilometers liggen hopen dode inheemse Karachi visjes en in jaren 1960 geïntroduceerde pejerreyes (koornaarvissen) te rotten. Bovendien lieten naar schatting een 600-tal wilde watervogels het leven.

De directe oorzaak zou een opstoot van windvlagen tot 70 km per uur geweest zijn, waardoor de vissen op de oever van het meer geworpen werden. Gilberto Pauwels, directeur van CEPA, suggereert verschillende mogelijkheden voor de dood van de aangespoelde vissen: “Hebben de winden het vervuilde slib van het ondiepe water doen opdwarrelen en hebben ze zo het zoute water voor de vissen totaal onleefbaar gemaakt. Stierven de vogels bij gebrek aan zoet drinkwater?  Zorgde de ongewone warmte niet alleen voor buitengewone verdamping, maar ook voor de aanwezigheid van giftige algen?” Zijn suggesties wijzen op een fundamentelere oorzaak. De klimaatverandering doet het waterpeil jaarlijks afnemen.

Ondertussen wordt de belangrijkste toevoer van het meer, de Desaguadero rivier, als open riool gebruikt voor het afvalwater van de tientallen mijnbouwoperaties in de regio. Droogte en vervuiling zorgen voor een gebrek aan zuurstof, een hoog zoutgehalte en een concentratie van zware metalen en toxische stoffen in het water. De eens zo rijke vispopulatie van het meer is op sterven na dood.

Het is niet de eerste keer dat zich dergelijke vis- en vogelsterfte voordoet, en alles wijst er op dat het ook niet de laatste keer zal zijn. Lokale vissers vertellen dat hen in 1994 een gelijkaardige ramp overviel en het vijf jaar geduurd heeft voordat het meer zich herstelde. In 2008 stierven honderdduizenden vissen in het Uru Uru meer, maar toen werd geen gevolg gegeven aan het voorval. Deze keer gaat het om een verstoring van veel grotere schaal.

Voor de lokale bevolking betekent de milieuramp ook een economische ramp die in de eerste plaats het dorpje Untavi (Toledo) en de plaatselijke visserscoöperaties treft. Maar ook voor verder afgelegen kustdorpen is de situatie catastrofaal. Aan de oostkust leeft de historisch sterk gediscrimineerde Uru bevolking die nog meer dan andere kustdorpen afhankelijk is van visvangst en jacht op watervogels.

Nadat CEPA en CORIDUP aan de alarmbel trokken, sturen 6 verschillende ministeries een technische ploeg om de milieuramp te onderzoeken. Het leger wordt ingezet om de dieren op te ruimen en te verbranden. Vanwege de overheid zal een hulpprogramma opgestart worden voor de direct getroffen bevolking. Ondertussen bleef de bevolking meer dan een maand in het ongewisse; de lokale overheden blonken uit in afwezigheid. De meest verontrustende afwezige is die van een duurzaam en alert milieubeleid dat de klimaatverandering serieus neemt, daadwerkelijk optreedt tegen de verontreinigende praktijken van mijnbouwbedrijven en direct ingrijpt bij acute rampen. Hoe langer een effectief beleid achterwege blijft, hoe kwetsbaarder de overlevingskansen voor Oruro’s internationaal beschermde meren, flora en fauna en de leefbaarheid in haar vissersgemeenschappen.

Chiwanku no. 909, 19 december 2014. “A un mes del desastre natural en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1191:no909-a-un-mes-del-desastre-natural-en-el-lago-poopo-191214&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Chiwanku no. 910, 22 december 2014. “Cambio Climático y Minería: alrededor de 30 millones de peces agonizaron y murieron en el lago Poopó.”

http://cepaoruro.org/index.php?option=com_content&view=article&id=1192:no910-cambio-climatico-y-mineria-alrededor-de-30-millones-de-peces-agonizaron-y-murieron-en-el-lago-poopo-22-12-14&catid=10:chiwanku&Itemid=33

Auteur: Hanne Cottyn

De Volksmars ter Verdediging van Moeder Aarde in Lima: “Het klimaat verandert, verander het systeem!”

Terwijl de onderhandelaars op de COP20 cruciale knopen proberen door te hakken betreffende de ontwerptekst voor de COP21 in Parijs, namen sociale bewegingen vanuit het hele land en van over de hele wereld de straten van Lima in. De “Mars ter Verdediging van Moeder Aarde” kon op zo’n 10.000 tal deelnemers rekenen – niet indrukwekkend veel, maar toch niet mis voor een doorgaans onverschillige stad wat betreft de verdediging van het milieu. Gewapend met vlaggen, spandoeken, luide slogans, verzetsliederen en liters zonnecrème lieten inheemse groepen, campesinos, stadsvolk, gringos, vrouwen en mannen, jong en oud hun bezorgdheid over de klimaatverandering en de nood aan een systeemverandering zien en horen. 

De vreedzame optocht door de meest vervuilde stad van Latijns-Amerika werd het hoogtepunt van de vierdaagse ‘Volksbijeenkomst tegen de klimaatverandering’. De kleurrijke protestactie gaf een stem en een gezicht aan de strijders en strijdsters voor het milieu, één van de meest kwetsbare sociale groepen in het huidige Peru. In Lima blijft de rijke maar fragiele verscheidenheid aan ecosystemen en culturen van het land doorgaans toegedekt door een dominant politiek centralisme en een hardvochtig vooruitgangsdiscours dat de bevolking oogkleppen voorhoudt.

Op de Plaza San Martin, in het historisch centrum van Lima, stroomde de stoet samen en werd het woord gegeven aan sociale leiders uit verschillende regio’s waar de (voornamelijk plattelands-) bevolking zich verzet tegen het doordrijven van destructieve extractieve mega-projecten. Eén van de meest emblematische gevallen is het protest tegen het mijnbouwproject Conga en de mega-dam Chadin 2, respectievelijk gelegen bij de hooglandmeren en aan de Marañon rivier in het departement Cajamarca. Milton Sánchez, leider van de verzetsbeweging in de provincie Celendín en coördinator van de nationale ‘Volksbeweging voor het Goede Leven’, en Máxima Acuña de Chaupe, die uitgroeide tot nationaal symbool in het protest tegen de grondroof door het mijnbouwbedrijf, spraken de massa toe en riepen op tot een collectieve strijd ter verdediging van grond, water en het leven. De cajamarquinos waren in grote getalen afgezakt uit het verre noorden met de ‘Grote Volksmars’ onder het motto “Wij zijn een rivier, niet enkel druppels”.

Zondag 7 december was de nationale mars vertrokken aan de meren van Conga met een eerste stop in Cajamarca. Ondanks de systematische politietussenkomsten die de vlotte doorgang van de vreedzame mars verhinderden, kwam op dinsdag 9 december een karavaan van 4 bussen aan in Lima, na haltes in Trujillo en Chimbote waar meer mensen zich hadden aangesloten. In Lima stroomde de Grote Volksmars samen met andere verzetsbewegingen uit Cusco en Apurímac en met de internationale mobilisatie. Door het tactisch inpalmen van Lima’s meest strategische plek slaagden de cajamarquinos er in hun eisenpakket tegen megaprojecten en de criminalisering van het sociaal protest extra onder de aandacht te brengen. “El agua es un tesoro que vale más que el oro!” (“Het water is een schat die meer waard is dan goud!”).

De internationale optocht slaagde er in een luid en kleurrijk signaal te zenden door de straten van Lima. Of de onderhandelaars tot een effectiever handelen zal aanzetten is echter minder duidelijk. Vandaag leggen zij de laatste hand aan de tekst waarmee het proces in 2015 in Parijs verder zal gezet worden. In tussentijd is het aan diezelfde sociale bewegingen die woensdag hun stem lieten horen om de druk niet af te laten en de meest kwetsbare groepen, zoals de Peruviaanse boeren en inheemse groepen die kosten noch moeite bespaarden om in Lima present te tekenen, in the picture te houden.

video van colectivo Tomate die zowel in de ‘Grote Volksmars’ als de ‘Mars ter Verdediging van Moeder Aarde’ meestapten: https://www.youtube.com/watch?v=6ShSf3Hx_ME

Auteur: Hanne Cottyn

De 20ste VN-klimaattop in Lima: gebakken lucht of een sterk engagement?

Van 1 tot 12 december verzamelen delegaties van 195 landen in de Peruaanse hoofdstad Lima voor de twintigste klimaatconferentie COP20. Op het programma: de uitwerking van een nieuw klimaatverdrag dat in 2015 in Parijs moet worden goedgekeurd. Van 8 tot 11 december is er ook de Cumbre de los Pueblos frente al cambio climático, een alternatieve klimaattop waarbij het volledige internationale middenveld, inclusief CATAPA, samenkomt via nevenactiviteiten, debatten en infostands.

In Lima, en bij uitbreiding in heel Peru, zullen de komende dagen acties worden gehouden om druk uit te oefenen op de beleidsmakers van de COP20. Naast de alternatieve top is er ook de nationale volksmars, die vanuit verschillende delen van het land op 10 december zal samenvloeien met de Globale Volksmars ter verdediging van Moeder Aarde in Lima. De nationale volksmars wordt georganiseerd door de Movimiento de los Pueblos por el Buen Vivir waar CATAPA deel van uitmaakt. Al deze verschillende acties hebben echter één gemeenschappelijk doel: een verregaand én eerlijk klimaatakkoord.

Andes- en Amazonevolkeren en kleinschalige landbouwproducenten in Peru worden reeds zwaar getroffen door de klimaatveranderingen. De ‘Movimiento’ en CATAPA eisen dan ook dat de COP20 en de alternatieve top luisteren naar de verzuchtingen van deze kwetsbare bevolkingsgroepen en dat ze rekening houden met hun ervaringen en voorstellen.

Een heuse krachttoer

Met de keuze voor Peru als gastland heeft de VN wel voor een heel dubieuze kandidaat gekozen. Van een gastheer voor een internationale klimaatconferentie kan je op zijn minst verwachten dat het zelf het goede voorbeeld geeft. Niets is minder waar, de regering in Lima blinkt uit in het nemen van desastreuze maatregelen voor mens en natuur.

Desondanks moet Lima het toneel worden van verregaande maatregelen in de strijd tegen de opwarming van de aarde en al zijn kwalijke gevolgen. De beslissingen zullen de basis vormen voor een ultiem internationaal klimaatverdrag dat in 2015 in Parijs gesloten moet worden voor de periode na 2020.

Eerder werd al beslist dat elk land zijn eigen klimaatdoelstellingen moet formuleren tegen begin volgend jaar. Over de inhoud van zo’n plan zijn ze het echter nog niet eens. Heel wat landen eisen een fair systeem waarbij de vervuilende landen een grotere inspanning leveren dan de minder ontwikkelde landen. Velen onder hen hebben reeds te kampen met de kwalijke gevolgen van de klimaatveranderingen en zij eisen dat hiermee rekening gehouden wordt. Al deze nationale klimaatdoelstellingen moeten er samen voor zorgen dat de globale 2-gradendoelstelling wordt gehaald. Er is namelijk een ruime wetenschappelijke en politieke consensus dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot maximum 2 graden. Tot die grens zouden de gevolgen van de opwarming beheersbaar blijven. ‘Zouden’, want helemaal zeker is dat niet.

Ook op de volgende vragen moeten de delegaties antwoorden vinden: hoe beoordelen we elkaars nationale klimaatdoelstellingen en de uitvoering(en) ervan? Welke sleutelelementen zullen overblijven die de basis moeten vormen voor het verdrag in Parijs 2015? En tot slot: welke landen zullen bijdragen aan het Groen Klimaatfonds dat projecten en programma’s steunt in ontwikkelingslanden in hun strijd tegen de klimaatverandering?

De schaamte voorbij

Ondanks het (toegewezen) voorzitterschap van de 20ste VN-klimaattop keurde het Peruaanse parlement eerder deze zomer een pakket economische maatregelen goed die de economie van het land moeten reactiveren. Dit ten koste van mens en milieu. Buitenlandse investeerders voor grote projecten, voornamelijk in de mijnbouw, krijgen voortaan vrij spel en kunnen rekenen op een fiscaal gunstregime zonder al te veel administratieve procedures.

Deze maatregelen worden aanschouwd als een frontale aanval op alle verworvenheden van milieu-autoriteiten uit het verleden en het grondbezit van boeren- en inheemse gemeenschappen. Het Peruaanse milieubeleid wordt dan ook volledig uitgehold. Vele gemeenschappen blijven nog maar eens met lege handen achter. Zij zien hun rechten op land en water door de vingers glippen en in de schoot terechtkomen van buitenlandse investeerders voor megaprojecten. Laat dit destructieve beleid alvast geen voorbode zijn voor een klimaatakkoord dat de harmonie tussen mens en aarde moet herstellen.

IJdele hoop?

Voor de eerste maal in de geschiedenis van de ‘Conference of the Parties’ zullen ook vertegenwoordigers van Inheemse volkeren deel uitmaken van de organisatie van de klimaatconferentie. Het is te hopen dat door hun aanwezigheid enkele brandende vraagstukken uitvoerig besproken zullen worden zoals de land- en territoriale rechten, de beschermde gebieden en de sociale vraagstukken met betrekking tot klimaatveranderingen.

Daarnaast hebben in de aanloop naar de klimaattop de twee grootste vervuilers ter wereld, de VS en China, een overeenkomst gesloten waarbij de eerste tegen 2025 de uitstoot van zijn broeikasgassen wilt verminderen met 26 à 28 procent in vergelijking met 2005. China zal vanaf 2030 zijn CO2-uitstoot niet meer laten stijgen. Of deze ‘eerder bescheiden’ doelstellingen er ook voor zorgen dat beide landen zullen instemmen met een bindend klimaatverdrag is nog maar de vraag.

CATAPA voorop in de strijd!

CATAPA gaat de komende weken volop mee druk uitoefenen op de delegaties van de  COP20 voor een eerlijk en verregaand klimaatakkoord. Zo zal CATAPA aanwezig zijn op de alternatieve klimaattop, de nationale volksmars, de Globale Volksmars ter verdediging van Moeder Aardeetc. De tijd van dromen is voorbij, er moeten grote passen vooruit gezet worden (in de strijd tegen de klimaatveranderingen). De realiteit eist actie! We zijn de Peruaanse boer en de toekomstige generaties ambitieuze en eerlijke klimaatdoelstellingen verschuldigd die vervolgens in de praktijk worden omgezet.

Auteur: Bart Carlier

Grote ongerustheid over plannen om het Perol meer te ledigen in Conga.

Op vraag van verschillende verzetsorganisaties uit de provincies Cajamarca, Hualgayoc en Celendín vindt vandaag een onderhoud plaats met de nieuwe directeur van het regionaal agentschap voor wateradministratie (AAA). Afgelopen week werd een wissel doorgevoerd in de directies van de regionale agentschappen van Noord-Peru nadat de directeur in Cajamarca zou geweigerd hebben een studie van de lokale waterautoriteit (ALA) goed te keuren, wat groen licht zou geven aan het leegmaken van het Perol meer, die door het mijnbouwbedrijf Yanacocha uitverkoren werd tot goudwinningsgebied. Kort daarna circuleerden er berichten dat het AAA –onder een nieuwe directie- een resolutie die deze studie ratificeert had uitgebracht. Het gebrek aan transparantie over de al dan niet genomen beslissing (dit type resoluties is overigens niet onderhevig aan verplichte publicatie in het staatsblad) veroorzaakte grote paniek. Het zou niet toevallig zijn dat een beslissing met dergelijke impact in de schaduw van het pre-electorale drukte zou genomen worden.

De resolutie in kwestie raakt een fundamenteel punt in het verzet tegen het Conga project. Het betekent het startsignaal voor het overpompen van het water van het Perol meer naar een reservoir. Dit impliceert het definitieve einde voor één van de vier meren die volgens het milieueffectenrapport van Conga zouden vervangen worden door artificiële meren. In de geplande uitbreiding van Latijns-Amerika’s grootste goudmijn doet het Perol meer dienst als één van de twee putten waaruit goud en andere materialen worden geëxtraheerd, met een breedte van 1,7 km en een diepte van 1 km. De kritiek op de onomkeerbare schade aan het hele ecosysteem wordt gesust door het bedrijf met de garantie dat er reservoirs worden geïnstalleerd ter compensatie. Dit argument houdt echter weinig steek aangezien artificiële meren nooit dezelfde functies kunnen vervullen als natuurlijke meren. Bovendien zullen de reservoirs –ongeacht hun watercapaciteit- in de eerste plaats de noden van de mijn vervullen, en zetten de lokale bevolking die al eeuwenlang van deze waterbronnen afhankelijk is buiten spel.

Het AAA liet mondeling weten dat er geen sprake was van het tekenen van dergelijke resolutie. De sociale actoren hopen nu deze belofte met meer garanties bevestigd te zien. Ondertussen houden de “guardianes del agua” (de beschermers van het water) de bewegingen van het bedrijf rond de meren in de hooglanden nauwgezet in de gaten. De dag dat deze resolutie van kracht zou gaan,mogen de regionale en nationale autoriteiten zich in elk geval aan radicalere acties verwachten.

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)