Achtergrond artikel Cerro de Pasco: Rode meren, hopen steengruis en een diepe, diepe put!

Lima – Cerro de Pasco, 7 uur met de bus. Een kleine 300 km scheiden hemel en hel. Het verschil tussen de trendy restaurants en cafés in Lima en de grauwe grijze stad Cerro de Pasco kan niet groter zijn.

De weg naar Pasco stijgt van zeeniveau over een pas van 4800m en kronkelt zich zo een weg naar het hoogplateau. We passeren honderden zwaar beladen vrachtwagens die met een slakkengangetje de bergen op tuffen. Een machtig groen berglandschap schuift langs ons voorbij. Tussen de verschillende bergtoppen zijn af en toe grote oranje kale vlekken zichtbaar. Deze diepe wonden, in dit anders ongerepte landschap, blijken mijnprojecten te zijn. We steken nog een vrachtwagen voorbij maar moeten plots remmen omdat vanuit de bocht een andere truck oog in oog met ons komt te staan. Wat later, op zo een 4000m hoogte, doemt door een natte grijze mist een steriele vallei op. Een berg, half afgegraven, toont vanuit zijn open buik prachtige kleuren, van geel tot oranje. Het gigantische project Morococha ligt aan onze voeten en vormt een voorbode van wat we later zouden zien in Cerro de Pasco.

We rijden onder een bord “Welkom in Cerro de Pasco – hoofdstad van de mijnbouw in Peru”, 200 meter verder ligt de stad plots aan onze voeten. Een verdeelde stad met in het centrum een gigantisch gapend gat (1 km op 1,5 km met een diepte van meer dan 500m), het resultaat van 55 jaar graven. Een zoektocht naar metaal waarvoor alles moet wijken. Het culminatiepunt van het kapitalistische systeem dat winstbejag voor alles stelt. Ditalles ontdekten we pas later, wanneer de impact van het bedrijf Volcan (het Peruaanse bedrijf dat in het jaar ´99 de mijn voor een prikje opkocht) ons helemaal duidelijk werd.

De stad is letterlijk verdeeld door het grote gapende gat dat de verschillende wijken van elkaar scheidt; al grappend wordt het ook wel eens de grootste “Plaza de Armas” (Grote Markt) van Peru genoemd. Maar daarnaast is er ook een psychische verdeeldheid voelbaar. De bevolking is zich sterk bewust van de impact die deze put heeft op hun gezondheid maar is niet onverschillig voor de financiële kant van het bedrijf.

De mijn mag niet verdwijnen!

Hoewel van de 75.000 inwoners van Pasco slechts 2000 een vast en 3000 een tijdelijk contract hebben bij het bedrijf Volcan, is de mijn essentieel voor Cerro de Pasco. Mijnbouw is hier al aanwezig sinds de kolonisatie en is niet meer weg te denken uit de plaatselijke economie. Ook de verschillende sociale organisaties erkennen dit belang en ze pleiten dan ook niet voor de sluiting van de mijn.

Deze economische afhankelijkheid zorgt voor een gevaarlijke tolerantie en onverschilligheid bij zowel de plaatselijke bevolking als de overheid. Dit en het feit dat Volcan geen enkele verantwoordelijkheid opneemt, zorgt voor een niet te overziene sociale, medische en ecologische ramp.

Waar komen onze metalen vandaan?

Cerro de Pasco is een polyminerale mijn met als belangrijkste metalen lood, zilver en zinc. Om de metalen uit de grond te halen wordt het gedolven gesteente gemalen, waarna een chemisch proces wordt toegepast om de metalen te onttrekken aan de erts.

Eens de metalen onttrokken zijn blijft er afvalgesteente over. Dit mijnafval bestaat uit gesteente vervuild met resten van verschillende metalen en chemicaliën die voortkomen uit het proces van de extractie (o.a. cyanide). Wanneer dit afval niet goed wordt opgeslagen, is er gevaar voor een onherstelbare vervuiling. In Cerro de Pasco is dit alomtegenwoordig. Vrachtwagens rijden af en aan met deze gevaarlijke overschotten, gevaarlijk stof waait op uit hun open laadbakken. Twee lagunes, waar ooit lamas, koeien en geiten kwamen drinken, zijn zo goed als volledig opgevuld. Het overgebleven water ziet vuurrood. Ook binnen de stad is dit materiaal overal aanwezig. Doordat de gesteente gemalen zijn vermengen de zware metalen en chemicaliën zich bovendien een stuk makkelijker met lucht en water. Daarnaast is er de vervuiling door zure drainage. Dit is een natuurlijk proces dat gestart wordt doordat de dieperliggende aardlagen in contact komen met zuurstof en water. Hierdoor komen de zware metalen makkelijker vrij en wordt het water verzuurd.

Situatie in Pasco.

In Pasco spelen kinderen op en rond het mijnafval. Op een veld naast het mijnafval wordt stevig gevoetbald. Stof waait op, de handen vuil van de ondergrond, even iets eten en de gevaarlijke stoffen komen ook via de mond binnen. Een project van Volcan wordt gelanceerd: “genoeg je handen wassen om de impact te verkleinen”. We zijn een sociaal verantwoord bedrijf; we denken aan de inwoners van Pasco…

De vervuiling is alomtegenwoordig. Het mijnafval is overal: tussen de verschillende wijken in de vorm van gigantische bergen, bij de bouw van een nieuwe busterminal om de ondergrond te verhogen (de oude moest wijken voor de uitbreiding van de put), bij de versteviging van aarden wegen, etcetera.

De lucht, de aarde en het water in en rond Pasco worden dus niet enkel vervuild door de put zelf, maar voornamelijk door het omliggende mijnafval. De hele stad ligt onder een laagje gevaarlijk stof. Het grondwater, de rivieren en meren hebben zwaar te leiden onder de zure drainage en chemicaliën.

De beloofde economische ontwikkeling blijft uit.

De mijnbouw belooft economische ontwikkeling en voorruitgang maar kan deze beloftes vaak niet waarmaken. Ondanks de massale aanwezigheid van mijnbouw in het departement Pasco, leeft 63,4% van de bevolking in armoede. Het percentage van extreme armoede in Pasco is iets meer dan 30%. Extreme armoede komt voornamelijk voor in gemeenschappen die leven van wat ze produceren op het land. Dit is niet anders in de omliggende gemeenschappen van Pasco.

Het is schrijnend dat de impact van de mijnbouw voornamelijk deze gemeenschappen treft. Verschillende boeren verklaarden dat hun dieren stierven na gedronken te hebben uit omliggende rivieren. “Ik ben met de kadavers naar het bedrijf gegaan, ze vroegen hoeveel de dieren waard waren en gaven me het geld en de kous was af.” Waar vroeger veeteelt (lamas, alpacas, schapen, geiten en koeien) de belangrijkste bron van inkomsten was, trekt de veeteelt weg. Ook de weinige landbouw aanwezig op deze hoogte neemt af.

Daarnaast houdt de “economische ontwikkeling” geen rekening met de (toekomstige) kost van vervuiling en gezondheidsimpact. Kan er echt gesproken worden van ontwikkeling als een hele stad vervuild wordt en de bevolking vergiftigd?

De weinige onderzoeken die zijn uitgevoerd tonen dat 85% van de onderzochte kinderen binnen de stad te veel lood heeft in hun bloed. Tot 3 maal meer dan de toegestane internationale norm vastgelegd door het WHO, 10 μgram/deciliter. Een teveel aan lood in het bloed leidt tot migraine aanvallen, concentratiestoornissen, auto immuun ziekten en kankers. De tot nu toe uitgevoerde studies onderzochten enkel de aanwezigheid van lood, daarom wordt er steeds over lood gesproken. Mijnbouw brengt echter vele andere gevaarlijke chemicalieën en zware metalen voort. Zolang hiernaar geen onderzoek is gedaan, bestaat er ook geen cijfermateriaal, en dus bestaat er ook geen probleem, toch?

Ook grondig onderzoek naar de impact op het milieu ontbreekt. Een bezoek aan de stad laat echter weinig aan de verbeelding over. De zogenaamde inspanningen van Volcan zijn een doekje voor het bloeden. De gebouwtjes die het water zuiveren zijn een schaamteloze poging aan de normen te voldoen. Ook het project over hygiëne gaat voorbij aan de ware rede van de vervuiling en gezondheidsproblemen.

Alsof het nog niet genoeg is…

Naast vervuiling wordt de bevolking geplaagd door andere ongemakken. Volcan exploiteert niet enkel via een open put maar heeft ook ondergrondse mijnbouwactiviteiten waarbij dynamiet wordt gebruikt. Omdat dit plaats vindt onder bepaalde wijken van de stad veroorzaakt het hevige aardschokken en grondverzakkingen. Huizen zakken weg, muren barsten en sommige huizen staan op instorten. Ook hier neemt het bedrijf geen enkele verantwoordelijkheid. Een ingenieur van de mijn verklaarde: “Voor het gebarsten huis werden 7 á 8 zakken zand gebruikt voor één zak cement, waar drie zakken zand voor één de norm zijn. Hierdoor was het huis niet stevig genoeg!” De mensen moeten dus gewoon steviger bouwen.

Vermits de gebarsten huizen voornamelijk aan de rand van de put staan is Volcan vaak bereid de huizen op te kopen met het oog op verdere uitbreiding. Uiteraard zijn de prijzen bepaald door de staat van het huis.

De stad is steeds in beweging. De allesverslindende put wordt groter en de stad wijkt. De grond wordt steeds schaarser en de mensen beginnen hoger en hoger op de omliggende heuvels te bouwen, met bijkomende problemen voor de toevoer van water en elektriciteit. Als mensen niet willen verkopen worden ze onder druk gezet en weggepest. Jaime Luis Silva Ponce van LABOR, een ONG die zich bezighoudt met de problemen in Cerro de Pasco, vertelde dat een man die zich verzette tot 2 maal toe een emmer water in zijn elektriciteitskast gegoten kreeg.

Hoe kan dit allemaal blijven gebeuren?

80% van de media in Cerro de Pasco is in handen van het bedrijf. Daarnaast verdenkt LABOR, Volcan ervan verschillende organisaties en de overheid om te kopen.

Verschillende gebeurtenissen ondersteunen deze aanteigingen. Tijdens de onderhandelingen over de huidige uitbreiding van de put, “Plan L”, weigerde de lokale overheid aanvankelijk om ook maar 1 cm af te staan. Twee weken later werd er een akkoord getekend; hierin gaf de burgemeester toestemming om het gebied verder te exploiteren. Bij de uitvoering van “Plan L”, zal 11,4 hectaren stad in de put verdwijnen waaronder het volledige oude stadscentrum.

De voorwaarden opgenomen in het akkoord zijn onbegrijpelijk. Het “Plan L” schatte het stadsgedeelte dat dient te verdwijnen in op 10 miljoen US$ (een loutere optelling van de waarde van de onderdelen: de kerk US$ 719.770, het stadsplein US$ 320.000, en zo voort). Volcan zal deze 10 miljoen ter beschikking stellen in de vorm van enkele projecten. Belangrijk om te weten is echter dat één derde van dit bedrag wordt uitgetrokken voor een controversieel project. Dit plant de opvulling, met mijnafval, van de enige laguna die de stad nog rest. Op deze manier kan Volcan een deel van zijn gevaarlijk gesteente kwijt en wordt er woonruimte gecreëerd voor mensen die door de implementatie van “Plan L” moeten verhuizen. Er wordt volledig voorbij gegaan aan het feit dat de ondergrond waarop deze mensen zullen gaan wonen bestaat uit met zware metalen vervuilde grond.

De burgemeester die geen centimeter wou afstaan aan het bedrijf ondertekende dus 2 weken na zijn resolute NEE een akkoord waarin hij niet alleen het oude stadcentrum opoffert, maar waarin hij ook toestemming geeft voor het dempen en vervuilen van de laatste lagune die de stad rijk is.

Het enige dat het “Plan L” op dit moment nog in de weg staat, is een goedkeuring van de EIA (Estudio de Impacto Ambiental, studie van de milieu impact). Deze studie van het MEM (Ministerie van Energie en Mijnbouw) zal de ecologische impact van het project becijferen.

Omdat de huidige federale regering van Peru, onder leiding van President Allan Garcia, een blind geloof heeft in “de mijnbouw als motor voor de ontwikkeling van Peru”, is een goedkeuring van dit document waarschijnlijk.

Groteske verhuis.

Vermits niemand wil dat het bedrijf de deuren sluit en de toestand stilaan onleefbaar is geworden, wordt er nu voorgesteld om de stad in zijn geheel te verplaatsen naar een gezondere omgeving. Volgens een enquête, uitgevoerd door LABOR, steunt 67% van de bevolking dit plan. De regionale en provinciale regering van Pasco hebben besloten een informatiepunt te openen dat zal luisteren naar de opinies van de inwoners van Cerro de Pasco. Yomar Meléndez, raadgever van de burgemeester van Pasco, verklaarde dat het kantoor eind april geïnstalleerd zal zijn en dat de regionale overheid op dit moment op zoek is naar een geschikte plaats om de stad te verhuizen.

De vraag is echter wie gaat opdraaien voor de kosten van deze ambitieuze verhuis. De logica en het gezonde verstand wijst naar het bedrijf en de overheid. De geschiedenis van de peruaanse mijnbouw heeft echter aangetoond dat gezond verstand en logica soms ver zoek zijn.

En zo wordt de stad verder uitgehold en gaat de vuiling verder. Camions rijden onverminderd voort, 24u op 24u. De put wordt dieper, de hopen mijnafval hoger. Meren kleuren rood een kabbelen richting platteland. Het leven gaat verder…

Thomas Quirynen
Zuidmedewerker Catapa

—————————————————————–

Waarom is mijnbouw zo vervuilend?

Voor de extractie van zilver gebruikt Volcan het lixivatieproces waarbij cyanide wordt gebruikt: water met een cyanide oplossing laat men door hopen gemalen gesteente lopen. De cyanide bindt zich met het zilver en wordt onderaan opgevangen. Cyanide is een uitermate giftige stof. De dodelijke dosis voor de mens bedraagt slechts 50 – 200mg. Voor zinc en lood daarentegen wordt flotatie gebruikt. Water en verschillende chemicalieën worden toegevoegd zodat het metaal zich bindt. Daarna wordt het verschil in drijfkracht gebruikt om de verschillende elementen te scheiden. Eens de metalen onttrokken zijn, blijft vervuild afvalgesteente over. Hierin zitten resten chemicalieën en zware metalen. Het is essentieel dat dit afval op een verantwoorde manier wordt opgeslagen en verwerkt. In Cerro de Pasco wordt het eenvoudig weg in lagunes gestort en tussen de huizen gedumpt.

De vervuiling wordt nog een stuk verergerd door zure drainage. Dit is een chemisch proces dat veroorzaakt wordt door bepaalde bacterieën en microorganismen (o.a. acidophiles) die natuurlijk voorkomen in de gesteenten die gedolven worden. Deze organismen vermenigvuldigen zich exponentieel wanneer ze bloot gesteld worden aan lucht en water en vormen tevens zwavelzuur. Dit zorgt ervoor dat niet alleen het water wordt verzuurd maar ook dat er zware metalen vrijkomen. Het zure water en de zware metalen zijn dodelijk voor vissen, dieren en planten. Zure drainage komt niet enkel voort uit de mineraalrijke ertsen maar ook uit de bovenliggende lagen die geen economische waarde hebben, maar noodzakelijk moeten worden afgegraven.

Peru: Het Amazonegebied is in staking!

Op 9 april begon de staking van de inheemse bevolking van het Amazonegebied in Peru. Hun actie is gericht tegen het beleid van president Alan Garcia. Ze uitten een noodkreet voor het behoud van de Amazone. Hoewel het ecologische bewustzijn in de wereld steeds groter wordt, gaat de roofbouw op de Amazone onverminderd verder. Grote stukken van de jungle van Peru zijn in concessie gegeven aan petroleum- en mijnbedrijven (in 2008 besloegen de mijnconcessies 13,4% van de totale oppervlakte van Peru in vergelijking met 7,3% in 2005) en de houtkap eist elke jaar 150.000 hectaren bos op. De bewoners van de Amazone voelen zich in de steek gelaten door de regering en beschuldigen Alan Garcia ervan het land en zijn rijkdommen weg te geven aan multinationale bedrijven.

Dat er iets mis is met het milieubeleid van de huidige Peruaanse regering is reeds langer bekend. Dit wordt aangetoond door het feit dat de helft van de sociale conflicten in Peru – en dat zijn er heel wat (161 in 2008) – gerelateerd zijn aan het behoud van ecosystemen.

De Peruviaanse regering voert een erg neoliberale koers en pleit openlijk voor de ontginning van zoveel mogelijk natuurlijke bronnen. Recent werden er wetten gestemd die de toegang tot natuurlijke hulpbronnen zoals bos, water, mineralen en land vereenvoudigen voor multinationale bedrijven. Het is tegen deze nieuwe wetten dat de Amazone bevolking reageert. Ze vragen de terugtrekking van de decreten 1020, 1064, 1089 uit de wet 29338 over fauna en flora en 1090 van de wet 29317 over water.

De dialoog met de regering verloopt erg stroef. Het Congres gaf gisteren, 28 april, het signaal dat ze verder zullen gaan met de ontginning van het regenwoud en zijn hulpbronnen en het toekennen van concessies aan multinationale bedrijven. Op deze manier wil de regering zorgen voor de verdere ontwikkeling van Peru en het bestrijden van de armoede.

De Amazone bevolking stelde dat als de regering geen stap achteruit doet, zij dit ook niet zullen doen. “Het protest zal verder gaan tot er iets verandert en het protest zal zich radicaliseren”.

Alberto Pizango, voorzitter van de nationale beweging van de inheemse bevolking (AIDESP), verklaarde dat als gevolg van de radicalisering drie stations van Petroperú (nr. 5, 6 en 7) bezet zijn. Door de actie wordt het oppompen van ruwe aardolie voor onbepaalde tijd stil gelegd. Daarnaast is er een vlieghaven geblokkeerd in Atalay. Ook de weg naar Tarapoto en Yurimaguas blijft afgesloten. In 7 van de 24 regio’s van Peru zullen de acties opgevoerd en geradicaliseerd worden.

Omdat het protest verspreid is over zeven regio’s valt moeilijk in te schatten hoeveel mensen exact deelnemen aan de protestactie. De overheid schildert het af als een lokaal protest van weinig belang. Dit is echter niet het geval. De gehele Amazonebevolking is in staking. Gisteren hebben ook enkele leiders uit de Andes zich geëngageerd de strijd van de inheemse bevolking met woord en daad te ondersteunen.

Het protest groeit niet alleen in acties, ook in aantal protestanten. De spanning stijgt. Ook de overheid organiseert zich. Strategische punten worden voorzien van militairen, verdeeldheid wordt gezaaid. De strijd gaat verder…

Thomas Quirynen

Dialoog over Rio Blanco Copper S.A. hervat in San Ignacio

Op 2 maart werd de draad van de gesprekken tussen de Presidencia del Consejo de Ministros (PCM) en de Frente por el desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP) weer opgenomen. De gesprekken werden stop gezet in december 2007 omdat de afgevaardigden van de regering de bezorgdheden die FDSFNP uitte over de schendingen van mensenrechten en de sociale en milieu impact van het mijnbedrijf Río Blanco Copper S.A. (ex minera Majaz) negeerde.

In een eerste gesprek, op 2 maart 2009, engageerde het kabinet zich ertoe afgevaardigden te sturen naar de betrokken provincies – San Ignacio, Huancabamba en Ayabaca – om de situatie in kaart te brengen. Deze belofte werd nageleefd op 17 maart 2009 toen het PCM een bezoek bracht aan de stad San Ignacio. Het bezoek was historisch omdat voor de eerste maal zulke hoge nationale afgevaardigden de stad bezochten.

De problematiek omtrent het mijnbedrijf Rio Blanco werd dan ook uitgebreid en vurig voorgesteld. Nogmaals werd gesteld dat het bedrijf illegaal aanwezig is en werden de schendingen van de mensenrechten aangeklaagd. Daarnaast was er veel aandacht voor de ecologische impact die de exploitatie in dit fragiele gebied zou veroorzaken. Naast de vervuiling van het water, de vermindering van de water toevoer en de gezondheidsimpact voor de bevolking dreigen de boeren hun bio certificaten te verliezen. Deze certificaten zorgen voor een finciële surplus en maken dat San Ignacio competitief is op de nacionale en internacionale markt. Wanneer deze certificaten wegvallen zal dit een enorme weerslag hebben op de plaatselijke economie.

De duidelijke NEE van de provincie San Ignacio tegen de mijnbouw in de regio is geen ondoordachte NEE. Het is gebaseerd op een duidelijke alternatieve visie die voortkomt uit een ontwikkelingsplan met nadruk op de verdere verbetering van de biologische landbouw. Verschillende afgevaardigden van biologische koffie, granadilla´s, ananas, suikerriet, honing, bananen en cacao projecten stelden hun werk voor.
San Ignacio is reeds de belangrijkste exporteur van bio koffie in Cajamarca. Ondanks de slechte infrastructuur, de beperkte hulp van de overheid en het tekort aan basisvoorzieningen (gemiddeld slechts 1u ‘drinkbaar’ water per dag, geen hospitaal, tekort aan leerkrachten in de rurale guide etc.) is men er in deze uithoek van Peru in geslaagd succesvolle biolandbouw te cultiveren. Naast de duidelijk NEEN tegen de mijnbouw werd er dan ook een oproep gedaan aan de eerste minister voor de verbetering van de infrastructuur (in eerste instantie de weg die de provincie linkt met de rest van het land en die dus essentieel is voor de export van de gewassen), om zo de competiviteit van deze provincie te verhogen.
Het PCM zei nota te hebben genomen van de bezorgdheden en ze over te brengen naar de eerste minister. Zonder in te gaan op de mijnbouwproblematiek, de reden voor het bezoek, werden er vage beloftes gedaan voor nationale bijstand.

Nicanor Alvarado, afgevaardigde van de FDSFNP zei niet veel hoop te koesteren voor concrete resultaten van de bijeenkomst. Toch bestempelde hij dat de vergadering als historic omdat het een officiël erkenning is van de FDSFNP en ook omdat het de problematiek van Rio Blanco (ex. Majaz) op de nationale agenda heeft gezet.
Na het consulteren van de provincies Ayabaca en Huancabamba (dit zal gebeuren eind Maart en begin April) zal de eerste minister een voorstel formuleren voor een verdere dialoog.

Nieuwe onderhandelingen tussen de Peruaanse regering en de lokale burgemeesters over Majaz-case.

De volksraadpleging van 16 september (waarbij 95% van de deelnemers tegen de ontwikkeling van mijnbouwactiviteiten in hun regio stemden) mocht dan niet wettelijk bindend zijn, ze bracht wel een nieuwe dialoog op gang in Noord-Peru. Een eerste overleg eind september mislukte wel nog omdat de Peruaanse regering niet alle burgemeesters van de getroffen regio had uitgenodigd, maar eind oktober slaagde men er wel in om alle betrokkenen rond de tafel te krijgen. Niettemin verliepen deze onderhandelingen nogal chaotisch. Dit lag voornamelijk aan de verdeel-en-heers-politiek van de regering, die enerzijds opnieuw niet alle burgemeesters van de drie betrokken regio’s uitnodigde, en anderzijds een delegatie burgemeesters van de kust liet komen, die wel een goed oog hebben in het mijnbouwproject.

Toch werd op een aantal punten een akkoord bereikt. Ten eerste werd afgesproken dat er een onafhankelijke bemiddelaar zal worden aangesteld. Het Ministerie van Energie en Mijnbouw verklaarde dan op haar beurt dat ze geen klacht zal indienen tegen de gemeentelijke autoriteiten die hadden opgeroepen tot de volksraadpleging. Ook werd het idee besproken om een Ministerie van Milieu op te richten. Tenslotte verbonden alle partijen zich ertoe de dialoog verder goed te laten verlopen. De voortzetting van de onderhandelingen werd daarom al gepland op 12 december. Het blijft afwachten of er dan effectief sprake zal zijn van een vruchtbare dialoog die een vreedzame oplossing voor het conflict zal kunnen bespoedigen. Overduidelijk is wel dat met de organisatie van het volksreferendum en door de massale nationale en internationale media-belangstelling, de Majaz-case is uitgegroeid tot een emblematische case die toekomstbepalend zal zijn voor zowel de regio in Noord-Peru als voor het Peruaanse nationale beleid inzake natuurlijke rijkdommen.

Door: johanvdw

Inleiding tot de Majaz Case

De Andes, die van Venezuela tot Vuurland over het Zuidamerikaanse continent waakt, kent ter hoogte van Huancabamba een depressie, waarbij haar dak tot op zo´n 3500 meter hoogte zakt. Deze grensregio tussen Peru en Ecuador kenmerkt zich door een uniek ecosysteem en een enorme biodiversiteit. Hier, bij het samenkomen van de Atlantische en Pacifische luchtstromen, tussen de nevelwouden en de páramos, wordt de watercyclus als het ware gesloten, en geeft de Pacha Mama – Moeder Aarde – geboorte aan de belangrijkste rivieren van de door droogte geplaagde Peruaanse kust. Aan de andere kant van haar heuvelrug ontspringen de bergriviertjes die honderden kilometers verder de Amazone vormen. Río Blanco, gelegen tussen twee natuurreservaten, is er één van.

Aan de oevers van de Río Blanco voert Minera Majaz SA, dochteronderneming van het Engelse Monterrico Metals plc, sedert 2003 exploratiewerken uit met het oog op de constructie van een gigantische open kopermijn. Het zou, volgens het bedrijf, gaan om één van de grootste niet ontgonnen koperreserves ter wereld.

Sociale rust
Het Río Blanco-mijnbouwproject heeft de regio grondig beroerd. Gevreesd wordt dat de koperontginning enorme milieuschade zal teweeg brengen. De lokale ecosystemen, en verschillende met uitsterven bedreigde diersoorten als de brilbeer en de andestapir, zouden in gevaar komen. Daarnaast betekent de koperontginning een bedreiging voor de subsistentielandbouw en –veeteelt in de regio, alsook voor de certificatie van de ecologische koffie- en fruitteelt voor export.

Sinds Minera Majaz enkele jaren terug de boerengemeenschappen Yanta (Ayabaca) en Segunda y Cajas (Huancabamba), waarbinnen de mijnconcessie zich bevindt, benaderde, en daarbij frauduleus poogde de wettelijk vereiste toestemming voor exploratie te bemachtigen, zijn de reacties niet uitgebleven. Tweemaal, in 2004 en 2005, marcheerden de gemeenschappen dagenlang naar het mijnbouwkamp in protest. Bij repressie zijn inmiddels twee dodelijke slachtoffers gevallen. Tientallen boeren werden verwond en bij hun arrestatie gefolterd. Door het bedrijf ingehuurde onruststokers hebben informatiebijeenkomsten over de mogelijke impact van de kopermijn brutaal verstoord. Verschillende milieu-activisten werden met de dood bedreigd of waren slachtoffers van een aanslag op hun leven. Río Blanco heeft de sociale rust niet bevorderd.

Na de bloedige protesten van juli 2005 verenigden de lokale sociale organisaties en enkele gemeentelijke overheden zich in het Front voor de Duurzame Ontwikkeling van de Noordgrens van Peru. De dialoog met het Ministerie voor Energie en Mijnbouw die ze opzetten was echter bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Het gebrek aan transparentie en de medepichtigheid van de centrale overheid laten weinig aan de verbeelding over: Río Blanco moet er komen. Toledo, voormalig president van Peru, verklaarde het mijnproject ‘van nationaal belang’, om aldus het grondwettelijk verbod op dergelijke buitenlandse investeringen in grensgebied te omzeilen.

Consultatie
Moegetergd besloten de boerengemeenschappen zelf initiatief te nemen. Via hun gemeentes riep men de bevolking van Ayabaca, Carmen de la Frontera en Pacaipampa op tot een consulta – volksraadpleging – over de wenselijkheid van de constructie – een eufemisme in deze industrie – van de mijn. ‘

Hoewel dergelijke consultas niet bindend zijn, kunnen ze voldoende sociale druk genereren om het mijnbouwproject af te blazen. Zulks was het geval in Tambogrande enkele jaren geleden, waar ruim 98 procent van de uitgebrachte stemmen tegen de geplande mijnbouw in het stadscentrum was. De overheid moest toen een administratieve onregelmatigheid inroepen om zonder gezichtsverlies het Canadese Manhattan Minerals naar huis te kunnen sturen. Op een dergelijk effect hoopt de organisatie van dit nieuw referendum.

De Peruaanse regering, eveneens een les rijker na Tambogrande, zette alle middelen in om de consulta een halt toe te roepen. Daarbij werd maar al te graag verwarring gecreëerd tussen het niet bindend karakter ervan, en de vermeende illegaliteit. Men startte een ware media-oorlog tegen de consulta.

Opvallend genoeg riep de regering, enkele dagen voor de consulta, zelf op tot dialoog, uitsluitend gericht op het uitschakelen van elk verzet tegen de mijnbouwplannen in de regio, zoals de premier zelfs openlijk toegaf. Zijn partij, APRA, steunde vijf jaar terug nog de consulta van Tambogrande. Toen zat APRA echter in de oppositie… Van APRA’s beloften om een extra belasting te heffen op de woekerwinsten van de mijnbedrijven is ook niets gekomen. ‘Campagne voeren is één ding Eén, iets helemaal anders is regering zijn,’ aldus president García onlangs over zijn valse beloften. Daarmee is alles gezegd.

Democratisch deficit
Het sociaal conflict rond de Río Blanco is typerend voor de mijnbouw in Peru, dat over een enorme voorraad en diversiteit aan natuurlijke rijkdommen beschikt. De eenzijdige afhankelijkheid van extractieve industrieën – inclusief petroleum en gas – voor buitenlandse deviezen, gekoppeld aan de voorliefde voor macroeconomische indicatoren, waarbij economische groei zonder meer met ‘ontwikkeling’ en armoedebestrijding wordt verbonden, en de neoliberale wetgeving gebaseerd op de grondwet van ex-dictator Fujimori, hebben een nationale dynamiek gecreëerd waarbij het aantrekken van buitenlands kapitaal centraal staat.

Een verwaarloosbare milieuwetgeving, die geen enkele controle garandeert wegens het ontbreken van een autonome milieu-autoriteit, heeft voor ecologische rampen als Cerro de Pasco, Ilo en La Oroya gezorgd. Nog nooit werd een mijnbouwproject afgekeurd op basis van de verplichte milieu-impactstudie. Het Ministerie voor Energie en Mijnbouw promoot tegelijkertijd investeringen in mijnbouw, is verantwoordelijk voor het goedkeuren van mijnprojecten, controleert de bestaande projecten én bepaalt de spelregels tussen de bedrijven en de door de mijnbouw aangetaste gemeenschappen. La Oroya heeft de eer tot de tien meest vervuilde steden ter wereld te behoren.

De technische haalbaarheid van de mijnbouw geldt als enig criterium, waarbij de sociale aanvaarding door de boerengemeenschappen niet telt. De vervuiling als gevolg van de mijnbouw wordt daarentegen wel grotendeels door die arme Andesbevolking gedragen, die hiermee hun landbouw en veeteelt, voornaamste bron van inkomen, bedreigd zien. Daarenboven heeft de kapitalistische logica geen oog voor het cultureel belang van hun territorium. De relatie met deze gemeenschappen illustreert perfect het democratisch deficit van de Peruaanse Staat, sedert haar ontstaan gedomineerd door de blanke (en creoolse) elite en doorheen haar geschiedenis het plurinationaal karakter van haar bevolking miskennend.

Ondanks het officiële discours rond descentralisering blijft Peru grotendeels de belangen van de economische elite in Lima vertegenwoordigen. In dit spanningsveld tussen centralisme en lokale autonomie situeert zich het conflict rond Río Blanco. Lokale belangen moeten wijken voor nationale (en transnationale) prioriteiten die slechts een minderheid vertegenwoordigen. Democratie wordt herleid tot vijfjaarlijks stemgedrag met een hoge populistische factor, waarbij de politiek zich beperkt tot vulgair cliëntelisme en geen essentiële thema’s aankaart zoals de ontwikkelingsstrategieën van het land.

Precies daar wringt nu de schoen. De definiëring van de ontwikkelingsmodellen wordt niet als politiek beschouwd. Geheel in de lijn van Fukuyama wordt een neoliberale politiek – want we hebben het wel degelijk over politiek, zoniet over beschavingsmodellen – als enig model omarmd. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de enorme culturele, geografische, economische, klimatologische, biologische en ecologische diversiteit van Peru. Het mag niet verbazen dat de inheemse Andesvolkeren deze staat als de continuïteit van het kolonialisme beschouwen…

Kaarten
Op 16 september sprak de bevolking van Ayabaca, Carmen de la Frontera en Pacaipampa zich uit over ‘Río Blanco’. Ruim 57 procent van de bevolking nam deel aan de consulta, ondanks de lastercampagne van de regering, de mijnbouwsector en de boulevardpers. Ruim 98 procent van de uitgebrachte stemmen was tegen de mijnbouw.

Met deze resultaten gewapend hernemen de gemeenschappen het onderhandelingsproces. De regering blijft wanhopig de consulta bagatelliseren, en bereikt daarmee net het omgekeerde: niemand zal nog ontkennen dat de kaarten nu anders liggen. Blijft echter het risico dat het mijnbouwproject, met of zonder populaire steun, gewoon doorgaat. Internationale druk op de Peruaanse regering zal daarom van essentieel belang zijn.

bron: https://indymedia.be/nl/node/24191

Auteur: Lieven Pype