Black Friday: protest tegen ‘geplande veroudering’

Op Black Friday, het symbool van onze consumptiecultuur, organiseerden we samen met Nerdlab een actie tegen ‘geplande veroudering’ op de Kouter in Gent.

Door smartphones en laptops zo te ontwerpen en te produceren dat ze snel stuk gaan én moeilijk herstelbaar zijn, worden consumenten verplicht om een nieuw toestel te kopen. Geplande veroudering heet dat. Met de onthulling van een kunstinstallatie uit e-waste (elektronisch afval) in het kader van onze CTRL ALT DEL-campagne klaagden we die strategie aan.

Expres defect en Black Friday

De timing van de actie was niet toevallig: de populariteit van Black Friday is een logische reactie op geplande veroudering. Wie naar de ontelbare promoties kijkt, ziet vooral elektronica: smartphones, laptops, printers,… Dat zijn niet toevallig toestellen die door geplande veroudering sneller kapot gaan en ook nog eens moeilijk herstelbaar zijn. Dat zorgt voor frustraties bij consumenten en is natuurlijk een goede motivator om een nieuw toestel te kopen. Tijdens de actie gaf CATAPA de kans aan consumenten om hun eigen ervaringen en frustraties te delen.

geplande veroudering klacht ophangen
ewasteful installatie black friday 2
ewasteful installatie black friday 1

Herbeleef de ludieke onthulling door onze CEO voor één dag of bekijk de AVS-reportage

Welkom allemaal,

We komen hier vandaag samen om iets wonderbaarlijks te vieren: de creatie van onze (e)wasteful installation. En dat op de hoogdag van consumptie, op Black Friday.

Maandenlang hebben we met de beste experten op deze wereld nagedacht over het design van ons nieuwe product. We hebben gewikt en gewogen. Uitgetest en herdacht. Mensen uitgeperst en nul innovaties gedaan waarop u zat te wachten. Totdat we tot het optimale resultaat kwamen: na twee jaar al kapot! Een nieuw hoogtepunt voor ons bedrijf. U kan hier de prachtige uitkomst zien: onze (e)wasteful installation. 

Deze machine representeert geplande veroudering. Geplande veroudering wil zeggen dat we bewust producten maken die we zo ineenzetten dat ze het vroegtijdig begeven, zonder dat u daarvan weet. Maar we zijn ook de slechtste niet hoor, want u kan op Black Friday van onze kortingen genieten en zo gewoon een nieuw toestel te kopen! Zoals u kan zien, put de machine de aarde langzaam uit, terwijl het kapotte elektronica creëert en zorgt voor een groeiende berg van e-waste. Dat maken de video’s van onze topillustrator Camilla Del Fabro nog wat extra duidelijk.

Het is daarom de perfecte visualisatie van ons lineair economisch model, waarin producten stuk gaan en met kleine kansen op recyclage en reparatie pardoes op de afvalberg terecht komen. Zo kunnen we meer consumptie stimuleren en de winst van onze bedrijven alsmaar doen groeien. Hoera voor de slimme aandeelhouders, hoera voor de eerlijke winst! 

Wetgeving die geplande veroudering aan banden legt ontbreekt, gelukkig voor ons, op Vlaams, Federaal en Europees niveau. Daarom willen wij ook onze politici bedanken om ons harde lobbywerk te verzilveren en onze defecte producten op de markt toe te laten! Producten die helaas wel de aarde uitputten, alsook mensenrechten schenden en heel veel afval/e-waste creëren. Maar dat is niet ons probleem, vandaag is het feest!

We zijn wel een beetje inconsequent geweest met dit product: bij de bouw van deze installatie hebben we geen mensenrechten geschonden en de volledige installatie werd gemaakt van e-waste. Misschien is dit wel voor herhaling vatbaar!

Heel erg bedankt aan iedereen, de Nerdlabbers en de Catapistas, die betrokken waren in dit proces. Laten we dan nu de machine officieel inhuldigen. Kunnen de experten even naar voren komen om de draad door te knippen?

Tijd voor applaus & (aangelengde) bubbels

Bekijk de AVS-reportage

Ctr alt del logo

Ctrl Alt Del Campagne

Lancering Ctrl Alt Del Campagne

Reset het systeem & stop geplande veroudering!

De aarde raakt uitgeput.

Overstromingen, bosbranden, smeltende gletsjers, …: we worden alsmaar vaker geconfronteerd met natuurrampen. De gevolgen zijn desastreus & onbetwistbaar: we zijn de limieten van onze planeet aan het overschrijden. Om onze aardbol leefbaar te houden moeten we wakker worden en actie ondernemen. Actie gericht op het systeem, want we moeten dringend stoppen met enkel burgers verantwoordelijk te houden: we moeten het systeem aanpakken, het economisch systeem dat streeft naar eeuwige groei! Een reset van dat systeem, dat is wat we nodig hebben! Ctrl Alt Del! 

Take, make, waste.

Ons huidige lineaire consumptie- en productie model is één van de grootste oorzaken voor deze klimaatcrisis. Bij dit “wegwerp” model is de kwaliteit van die producten ondergeschikt aan de kwantiteit, om zo de consumptie en de verkoop, voornamelijk van elektronica, tot het eindeloze te stimuleren. 

Meer productie = meer mijnbouw

Dat oneindig aanbod van producten strookt niet met de eindigheid van onze planeet, de aarde is geen bodemloze put. We kunnen niet alsmaar meer metalen uit de grond blijven halen. De vraag naar ruwe grondstoffen is al onhoudbaar, met vele catastrofes als gevolg. Mijnbouw gaat niet alleen gepaard met grote energie- en waterverspilling, maar ook met de verontreiniging van grond en water, door het gebruik van chemicaliën. Dit veroorzaakt biodiversiteitsverlies en dus de aantasting van het ecosysteem van de aarde. Daarboven is de mijnbouwsector ook verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde uitstoot van CO2-emissies, waarmee deze branche behoort tot één van de meest vervuilende sectoren op aarde.

Geplande veroudering: wat is het en waarom zal het onze planeet vernietigen?

Goederen produceren aan topsnelheid en aan de laagst mogelijke prijzen, dat is de basis van ons huidig economisch systeem. Producten worden gemaakt met een gelimiteerde levensduur (geplande veroudering) of het ontwerp bemoeilijkt reparatie of maakt het onhaalbaar. Sommige producten worden zelfs expres gemaakt met systeemfouten, expres defect ontworpen dus, zodat de levensspanne kort is en er meer producten verkocht worden. Dit is deel van een doelbewuste strategie van de industrie om gebruikers te ontmoedigen en om ons snel nieuwe apparaten te doen kopen. Dat is de definitie van geplande veroudering (planned obsolescence in het engels).

Tijd om actie te ondernemen voor meer regelgeving!

De oplossing hiervoor ligt op beleidsniveau. De planeet heeft dringend behoefte aan sterke politici die zich niet laten lobbyen door de industrie, maar hen net durft te onderwerpen aan strenge regelgeving. Reglementering kan ervoor zorgen dat multinationals verplicht worden betere producten (eco-design) voor de consument te maken: herstelbare producten, gemaakt om lang mee te gaan, in plaats van wegwerpproducten gemaakt om snel kapot te gaan en vervangen te worden. Logisch toch?

Doe mee met onze Ctrl Alt Del Campagne!

Verwacht je de komende maanden aan tal van workshops, lezingen, acties, … over geplande veroudering. Volg onze Ctrl Alt Delete campagne op de voet en kom samen met Catapa in actie: laten we onze krachten bundelen om zo onze politici te dwingen hun verantwoordelijkheid op te nemen, geplande veroudering te stoppen en het huidige systeem te resetten! 

#ctrlaltdel #ExpresDefect

Design logo @DayanaCorzojoya

Flemish buyers go for Fair and Circular ICT

Flemish buyers go for Fair and Circular ICT

On 9 December, the ‘Conference on Fair & Circular ICT’ took place in Ghent, organised by Fair ICT Flanders.  It was the first conference in Flanders to be entirely dedicated to the theme: “How can you, as an ICT buyer, do your bit towards a more sustainable world? With 110 participants, the conference shows that the theme is very much alive among buyers, sustainability employees and ICT professionals from public institutions and private companies.

Speakers from the Panel discussion

The power of responsible purchasing

The production of laptops, smartphones, servers… is accompanied by many human rights violations and has an enormous ecological impact.  With this conference, Fair ICT Flanders wants to provide concrete tools for large buyers of ICT hardware from the public and private sectors in Flanders. Through their purchasing policy, they can put pressure on the ICT companies and contribute to improving the local working and living conditions within the ICT supply chain. After speeches by Ghent Deputy Mayor Sofie Bracke and Chief Logistics Administrator of the University of Ghent Jeroen Vanden Berghe, Kim Claes, coordinator of Fair ICT Flanders opened the day: ‘There is a great potential. Purchasers in Flanders are still insufficiently aware of the power they have. Through their purchasing power, they can work for the protection of environmental and human rights. It is therefore good to look at what is happening in other European countries and to join forces here in Flanders.” Alain Linard, Head of Operations at Digipolis Gent indicated:

“We want to use people’s tax money in a responsible way. We do not want to contribute to human rights violations through our purchases and thus assume our responsibility.”

One of the Discussion Tables session, part of the afternoon part of the Conference.

Need for change

The Vietnamese Ha Kim Thi Thu demonstrated the urgent need for change by highlighting the serious violations of labour rights in Vietnam within the factories of suppliers to, among others, Samsung, Panasonic and Intel. The other speakers discussed the possible solutions to the problems mentioned, ranging from worker-driven monitoring of the chain, certification labels for ICT to an own tracking system (from Fairphone).  In the panel discussion, the speakers discussed with each other and it became clear that the challenges in the ICT chain require more than the standard social audits that are currently taking place. Peter Pawlicki, Director of Outreach and Education, of the NGO Electronics Watch, put it strongly:

“Employees are trained in what to say to auditors. These are the so-called ‘workers’ training courses’. An audit gives a false picture of the daily reality in the factory.”

In the afternoon, frontrunners from the EU and Flanders presented their good examples and the participants were able to enter into a dialogue with the invited experts.  Ideas and possibilities to work on fair and/or circular ICT were discussed at discussion tables. The participants went home with a lot of inspiration and new ideas. 

Fair ICT Flanders will offer 3 years of support to organisations that want to work on a more fair and circular ICT procurement policy. 

Panel Discussion session when the public could ask question to the speakers.

The programme can still be found via this link. More info or questions. 

Armenia: Amulsar, the Mountain where Water is more Precious than Gold

On the 2nd of October, CATAPA had the honor of receiving Armenian activist Anna Shahnazaryan, from the Armenian Environmental Front. She is part of the Save Amulsar campaign, which for years has been opposing the Amulsar gold mine by Lydian International. The Amulsar mine is the second largest gold deposit in Armenia. Shahnazaryan travelled to Belgium to have conversations with EU lobby groups and managed to give a short presentation with CATAPA.

During this gathering, we also met Laura Luciani (author of this article), who is a PhD student at the Centre for EU Studies of Ghent University, where she researches human rights and civil society in the South Caucasus.

ORIGINAL ARTICLE in the East Journal in Italian, by Laura Luciani.

Armenia: Amulsar, the Mountain where Water is more Precious than Gold

In 1986, a group of 350 Armenian intellectuals wrote an open letter to Mikhail Gorbačëv to denounce the catastrophic consequences of pollution caused by heavy industries, whose repercussions had long been ignored by the Soviet authorities. Even though for over thirty years environmental protests have been taking place in an almost cyclical way in Armenia, and the damages caused by irresponsible industrial practices are constantly monitored, today citizens still have to take to the streets to prevent yet another ecological disaster.

For seven years, local communities and environmentalist groups have been opposing the construction of a gold mine in Amulsar – a mountainous area in the South of Armenia, located in the centre of the national water supply system. But in the last year, in the wake of the political changes that affected Armenia, this local protest has taken on a transnational dimension: now, the “post-Velvet-Revolution” government led by Nikol Pashinyan finds itself having to handle it with caution.

The project and its impact

Armenia is a country rich in mineral resources including copper, gold, but also lead, silver, zinc and other industrial minerals; these constitute more than half of the country’s exports. With a surface of less than 30,000 km2, Armenia counts today around 27 authorized mineral sites, of which 17 are active. However, the exploitation of these deposits has for decades been at the centre of controversies due to mismanagement and to these extractive projects’ extremely negative environmental effects.

In 2012, a mining company called Lydian Armenia (subsidiary of the offshore company Lydian International) signs a first deal with the Armenian government, at that time led by the Republican Party. In 2016, the company receives the final mine operation permit, even though the project is highly problematic. Amulsar, which is the 2nd largest gold deposit in Armenia, is in fact located only 6 km away from the spa town of Jermuk, famous for its thermal water: the inhabitants (who were not consulted about the project and its impact) fear that the proximity of the mine and the pollution resulting from it may discourage tourist flows to the town, thus affecting the community’s main source of income.

Scientists also indicate that the project could have ecological repercussions on a much larger scale: the Amulsar deposit is located within a seismic area, which increases the risk that acid drainage processes, accelerated by the excavations, leak in and contaminate the surrounding rivers (Arpa, Vorotan and Darb), with negative consequences for agriculture and livestock. Furthermore, contamination threatens to reach Lake Sevan – the largest freshwater reservoir of the country and an almost sacred place in Armenian popular culture. Last but not least, the project would alter the Amulsar ecosystem, which hosts different protected species including the Caucasian leopard (or Persian leopard) – of which only 10 specimen remain in Armenia.

A turning point 

After years of protest, in June 2018 the local communities decided to seize the window of opportunity opened by the “Velvet Revolution” that took place over one month earlier (thanks to an unprecedented wave of mass peaceful protests) to undertake direct action and block the streets leading to the mining site. The #SaveAmulsar campaign was born: for over a year and a half, local people supported by environmental activists have been supervising the entrance to the mine, doing shifts in checkpoints they built for this purpose, and managed to effectively stop the works in the construction site.

However, the citizens’ euphoria suffered a severe blow on 9 September this year: after opening an investigation and commissioning an independent assessment of the project’s environmental impact, prime minister Nikol Pashinyan unexpectedly gave the go-ahead for the digging in the Amulsar gold mine, asking protesters to clear the streets. As Anna Shahnazaryan, Armenian Environmental Front’s activist, explains in an interview for Kiosk (T.N. Italian radio programme), “the independent report, published in August, stated that Lydian’s estimations about the mine’s impact on water resources were incorrect, and that the project contained several evaluation errors – including intentional ones. Therefore, the environmental impact mitigation measures envisaged by Lydian were not adequate”.

Nevertheless, the Investigative Committee and the prime minister himself concluded that the company would be able to manage all the environmental risks. “For this reason, – Shahnazaryan continues – in the last two months the situation has become hectic: the prime minister took the side of Lydian and organized different meetings with the company’s representatives, while we activists took to the streets both in Amulsar and in Yerevan”.

“Post-revolutionary” Armenia and its problems

Experts suggest that Pashinyan is defending the private interests of Lydian Armenia and its investors (among which the USA, the United Kingdom and several international financial institutions) to prevent the company from having recourse to the Investor-State Dispute Settlement (ISDS). This is an international mechanism which allows a foreign investor to request arbitration by a corporate court if the “host-state” violates its rights: this decision could cost Armenia around two billion dollars, that is two thirds of its state budget.

However, there are also people who believe that Pashinyan’s ambiguous position is symptomatic of some criticalities of Armenia’s post-revolutionary government: first, the lack of an ideology going beyond the mere overthrow of the corrupt political system, which for ten years had been in the hands of former president Serzh Sarghsyan. According to Anna Shahnazaryan, “the current government uses many slogans, but behind the slogans there is little action. And one of these slogans is ‘we will not follow the economic path traced by the previous government, which focused on the mining industry, but we will try to develop new sectors such as tourism and the IT sector’”.

In reality, the “economic revolution” that Pashinyan wants to bring about in Armenia seems to be based on the same neo-liberal approach of the previous government, aimed at “opening up the country” to multinationals and foreign investors (with the 400 million dollars destined for Amulsar, Lydian would be the largest single investor in the history of independent Armenia). An understanding of “development” which disregards ecological considerations, human rights and the citizens’ well-being.

Another problem, Shahnazaryan points out, is that “with the revolution in Armenia people developed a certain idolatry of the current prime minister, who is considered the leader of the revolution. Many former activists who participated in the revolution and were then elected to Parliament have now expressed ‘unconditional support’ to Pashinyan’s position on Amulsar”. According to Shahnazaryan, this raised many doubts, even among those who were not necessarily opposed to the project, “because it is something that undermines the democratic structure of the country: the legislative body should not be ‘unconditionally supporting’ the person that it is in charge of supervising”.

#SaveAmulsar continues 

Last year, the Armenian Environmental Front launched a petition requesting municipal councils in Jermuk and other towns in the region to ban all mining activities and declare Jermuk an ‘ecological area’. Although the petition has collected 12,000 signatures so far, the government has recently appealed against this initiative. Lydian Armenia is also putting pressure on protesters through legal channels.

Meanwhile, activists are trying to internationalize the movement, with the aim of exposing the responsibilities of international financial institutions (in this case, the European Bank for Reconstruction & Development) and other project funders (notably, the Swedish government which channelled money to Amulsar through state export-credit funds) in the global phenomenon of extractivism – namely non-sustainable development practices based on the extraction of mineral resources at the expense of local communities’ interests and the environment on which they depend.

Anna Shahnazaryan is convinced that the government cannot give a definitive authorization to Lydian “because the citizens are firmly opposed to the project, and if Pashinyan decides to use violent methods this will only turn against him”. The stakes in Amulsar seem to be very high: they do not “only” touch upon the protection of the environment and natural resources, but also the legitimacy of Nikol Pashinyan and the future of democracy in Armenia.

Persbericht: Make ICT Fair Ontbijt in het Europees Parlement

Persbericht: Make ICT Fair Ontbijt in het Europees
Parlement

Sensibiliseert over de schendingen van de
mensenrechten in de ICT-toeleveringsketens.

Op 1 oktober in de ochtend, hield het Make ICT Fair consortium een ontbijt-evenement in het Europees Parlement in Brussel, bijgewoond door ongeveer 30 deelnemers. 

Het evenement werd voorgezeten door het Oostenrijkse EU-Parlementslid Monika Vana van de Fractie European Greens/EFA en het Zweedse EU-Parlementslid Abir Al-Sahlani van Renew Europe. Het ontbijt werd georganiseerd om de aandacht te vestigen op problemen rond duurzaamheid en schendingen van de mensenrechten in de toeleveringsketen van ICT-producten. Daarnaast werd besproken welke rol Europarlementsleden kunnen spelen in het bevorderen van EU-beleid inzake mensenrechten, de Europese ontwikkelingsbanken en overheidsopdrachten.

EU-Parlementslid Abir Al-Sahlani zei: “Onze samenleving heeft veel baat gehad bij de globalisering. Maar het is belangrijk om te sensibiliseren over de risico’s voor mensenrechtenschendingen, die verbonden zijn aan de productie van een aantal van de populairste producten waarvan velen van ons gebruik maken – zoals smartphones. Mensen mogen nooit in gevaar komen als ze hun werk doen”. 

Het ontbijt begon met een videogetuigenis van Pak Kin Wan, een medewerker van het Labour Education and Service Network in Hongkong, gericht aan leden van het Europees Parlement. Daarna was er een toespraak van Anna Shahnazaryan, die werkzaam is bij het Armeense Milieufront in Armenië en geconfronteerd wordt met mensenrechtenschendingen verbonden aan een gepland mijnbouwproject in haar land. Sprekers van SETEM, Bankwatch en Südwind gaven vervolgens lezingen over de prioritaire EU actiegebieden: 1) bedrijven en mensenrechten, 2) De rol van Europese ontwikkelingsbanken en 3) overheidsopdrachten. 

“De situatie van de werknemers in de ICT-leveringsketens vraagt onze onmiddellijke aandacht”, aldus Monika Vana, EU-parlementslid. “Mensenrechten en arbeidsrechten worden dagelijks geschonden, naast de ernstige negatieve gevolgen voor het milieu in veel landen. Wij, als politici, hebben de verantwoordelijkheid en de mogelijkheid om efficiënt te handelen. Wij kunnen er mede voor zorgen dat er een wettelijk kader is dat bedrijven en financiële instellingen begeleidt bij het uitvoeren van een due diligence-onderzoek naar de mensenrechten, voordat zakelijke of financiële beslissingen worden genomen. Wij kunnen er ook voor zorgen dat het Europees Parlement hetzelfde toezicht uitoefent op zijn eigen ICT-aanbestedingen.”

De organisaties die deel uitmaken van het Make ICT Fair consortium, hebben de EU- parlementsleden een lijst met uitgebreide case-studies overhandigd, evenals een informatiedocument met een overzicht van de belangrijkste acties die de EU- parlementsleden kunnen ondernemen om te zorgen voor de uitvoering van een eerlijk en duurzaam EU-beleid op de geïdentificeerde prioritaire gebieden. 

Deelnemers konden foto’s en beelden uploaden met behulp van de hashtag #MakeICTFair en #fairelectronics op sociale media. 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de directeur van het Fair Trade Advocacy Office, Sergi Corbalán, op corbalan@fairtrade-advocacy.org

Opmerkingen 

Make ICT Fair is een Europees project dat tot doel heeft het leven van werknemers en gemeenschappen die geconfronteerd worden met de negatieve effecten van de productie van ICT-apparaten zoals smartphones en laptops, te verbeteren. We richten ons op EU- burgers, openbare aanbesteders, ontwikkelingsbanken, besluitvormers en bedrijven om hun inkooppraktijken te verbeteren en het beleid op elkaar af te stemmen. De partners zijn: SETEM Catalunya, CATAPA, ICLEI, de Universiteit van Edinburgh, Le Monde Diplomatique, People & Planet, CEE Bankwatch, Swedwatch, Electronics Watch, Towards Sustainability Association en Südwind.

Neo-extractivisme en repressie van sociaal protest in Bolivia

Neo-extractivisme en repressie van sociaal protest in Bolivia

Lore Raport, 18 februari 2019

Boliviaanse Altiplano

We kijken uit over een gigantische droge zoutvlakte. Bootjes liggen omgekeerd op de barsten in de zilte grond. In de dorpen rondom leggen technisch werkloze vissers zich noodgedwongen toe op het verbouwen van quinoa en het telen van een kleine veestapel in een daarvoor verre van ideale omgeving. De Uru Murato hebben niet de gewoonte om aan landbouw te doen, maar met het finaal uitdrogen van het Poopó-meer, verloren ze niet enkel hun kostwinning, maar vooral een fundament van hun identiteit. Een aanzienlijk deel van de bevolking ging op zoek naar een nieuw leven in de stad of zelfs in het buitenland, naar een nieuwe job op soms honderden kilometers van hun oorspronkelijke woonplaats.

“Klimaatverandering” wordt door de Boliviaanse overheid aangeduid als dé grote oorzaak, CO2-uitstotende industrielanden en water verspillende buurlanden met de vinger gewezen. Zeker niet onterecht, maar dan wordt een niet onbelangrijk deel van de werkelijkheid duchtig onderbelicht. Wandel je stroomopwaarts langs de Desaguadero, de stroom die het water vanuit het Titicaca-meer naar het Uru Uru- en het Poopó-meer leidt (of leidde), dan bots je onvermijdelijk op een ander element dat het uitdrogen van deze laatste in de hand werkte: mijnbouw, een 350-tal sites in alle soorten en maten liggen verspreid in het gebied rond de rivier. Naast een schare kleine en grotere coöperatieve mijnen, ook een aantal grootschalige projecten in handen van multinationals of de staat. Elk met hun onomkeerbare impact op de omgeving en haar bewoners.

 

Een hardnekkig extractivistisch groeimodel

Mijnbouw zit diep verweven in de Boliviaanse politiek en samenleving, wat de complexiteit van actuele conflicten in de sector verklaart. Metalen werden al ontgonnen nog voor de Spaanse kolonisator er z’n schatkist mee vulde. De aantrekkingskracht van de rijke Boliviaanse bodem voor buitenlandse investeerders is sindsdien enkel gegroeid. Ondanks herwonnen controle over eigen natuurlijke rijkdommen door de onafhankelijkheid in 1825, nationaliseringen in de mijnbouwsector in de jaren ’50 van de vorige eeuw en het “proceso de cambio” (veranderingsproces) van huidig president Evo Morales, ondervindt de Boliviaanse bevolking weinig structureel verschil. Nationale ontwikkelings- en soevereiniteitsstrategieën blijven (contradictorisch genoeg) consequent gebaseerd op de ontginning en export van primaire grondstoffen als één van de voornaamste pijlers. De nieuwe mijnbouwwet die in 2014 die van 1997 verving, lijkt bovendien gedirigeerd door mijncoöperaties en (internationale) private bedrijven en zet de privatiseringstrend van de jaren ’80 en ’90 verder.

 

Terug naar Oruro

Met gunstige fiscale regimes en beperkte restricties zette Bolivia de poorten toen wijd open voor multinationale bedrijven die tot op de dag van vandaag aanwezig tekenen en waarin het aandeel van de Boliviaanse staat vaak van klein naar nog kleiner evolueerde. Een product daarvan is Kori Kollo, een open pit goudmijn aan de oever van de Desaguadero die het edele metaal ontgint met behulp van cyanide. De mijn is intussen niet meer actief (de enorme krater werd gevuld met water van de rivier) en grootste aandeelhouder Newmont verkocht reeds in 2009 zijn aandelen. De negatieve gevolgen voor omgeving en bevolking blijven echter voelbaar, niet in het minst door de niet onbelangrijke bijdrage aan de uitdroging van het Poopó-meer.

Staatsmijn Huanuni, gelegen in het rivierbekken van diezelfde Desaguadero, doet het niet beter. Ertsafval wordt rechtstreeks geloosd in de rivier met verzuring en hoge concentraties zware metalen in het rivier- en grondwater tot gevolg. Omliggende gronden worden overspoeld met sediment en getekend door zoutafzetting wat landbouw en veeteelt er quasi onmogelijk maakt.

Dit zijn slechts twee (grotere) van de ontelbare mijnbouwsites die de Boliviaanse Altiplano bevolken en vervuilen. Controle (zowel door fiscus als milieu-expert) is minimaal, een kader en maatregelen ter bescherming van het milieu quasi afwezig en op de beloofde welvaart waar de inkomsten uit de sector voor zouden zorgen, wordt nog steeds (met het nodige ongeloof) gewacht.

 

Sociaal protest, pogingen tot het kraken ervan en papieren antwoorden

Reeds decennia ondervinden plaatselijke bewoners impact van de mijnbouwactiviteiten in de omgeving. Een bevolking die zich steeds bewuster is van en aandringt op haar recht om gehoord te worden en beslissingen van de centrale overheid (in dit geval wat betreft privaat kapitaal en de bestemming van grond en water) in vraag stelt. De 80 gemeenschappen uit het rivierbekken en rond de Uru Uru en Poopó-meren (die zich in 2006 verenigden in CORIDUP – Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó) bonden de strijd aan met overheid en multinationals voor eerlijke compensatie, maatregelen tegen verdere vervuiling en ter verdediging van verdere mensenrechtenschendingen.

Zij worden hierin bijgestaan door onder andere CEPA, een NGO die gebaseerd is in de nabijgelegen stad Oruro en die zorgt voor informatiedoorstroom, technische bijstand en het tillen van zichtbaarheid en lobby-werk naar regionaal, nationaal en zelfs internationaal niveau.

Een confrontatie die onvermijdelijk gepaard gaat met intimidatie. Dit conflict dat in eerste plaats inspeelt op direct voelbare gevolgen van menselijke ingrepen in de natuurlijke omgeving, gaat breder over democratie, wiens rechten en stem het meest tellen in politieke economische besluitvorming en over verschillende mogelijke ontwikkelingsmodellen en hun impact. Een discussie waar unanimiteit binnen de verschillende partijen een utopie is en waar polariseren de uitverkoren strategie is van de centrale overheid om protest de kop in te drukken. (herkenbaar?)

Toch kreeg de niet aflatende strijd van de bevolking al enkele antwoorden, zij het voor het grootste deel op papier. Sinds 2002 zijn de meren Poopó en Uru Uru Ramsar-gebied of internationaal beschermd natuurgebied. Van 2009 tot 2012 werd een tekortschietende audit uitgevoerd om de impact van de Kori Kollo mijn te meten. Het gebied rond het rivierbekken van de Desaguadero werd in 2009 uitgeroepen tot rampgebied met bijhorend stappenplan om een opvangbekken voor afval en een nieuwe verwerkingsfabriek te bouwen om afvallozing van de Huanuni-mijn drastisch in te perken. Tien jaar later zijn bekken en fabriek nog steeds niet werkzaam. Intussen blijft de Desaguadero-rivier de vuilbak voor ertsafval.

De strijd van inheemse studenten tegen de grootschalige industrieën in de Filipijnen – de kwestie van ALCADEV

De strijd van inheemse studenten tegen de grootschalige industrieën in de Filipijnen - de kwestie van ALCADEV

Nóra Katona, 18 februari 2019

Op Mindanao, het grootste zuidelijke eiland van de Filipijnen wordt een belangrijk vacuüm  gevuld door een school. ALCADEV (Alternatieve educatie centrum voor landbouw en levensonderhoud ontwikkeling) biedt middelbaar onderwijs aan de Lumads, de  inheemse bevolking in deze regio. Het onderwijs is gericht op de aspecten die relevant zijn voor hun eigen cultuur en behoeften van de Lumads voornamelijk gericht op duurzame landbouw. De school maakt hierbij gebruik van een alternatieve onderwijssysteem en interactieve onderwijsmethoden. Deze methoden. De studenten worden worden zo voorzien van zowel theoretische kennis als vaardigheden op het gebied van wiskunde, geschiedenis, engels, wetenschap en duurzame landbouw.  Het doel is om de studenten voor te bereiden op hun toekomst als leiders van hun eigen gemeenschap. Een van de belangrijkste vaardigheden die de studenten opdoen tijdens dit leerprocess is daarom ook het nemen van verantwoordelijkheid voor hun eigen levensonderhoud en dat van hun gemeenschappen.

ALCADEV is niet de enige een school op Mindanao die door middel van alternatieve onderwijsmethoden vecht tegen analfabetisme onder de inheemse jeugd. Er zijn meer dan 146 vergelijkbare alternatieve scholen en programma’s in verschillende regio’s op Mindanao. Deze scholen zijn cruciaal voor studenten uit de berg-gemeenschappen in de Caraga regio gelegen in het Noordoosten van Mindanao. In de gemeenschappen heerst veel armoede en veel studenten kunnen zich geen andere scholen veroorloven vanwege de hoge reiskosten en de kosten van levensonderhoud.

Toch staat de toekomst van deze scholen op losse schroeven. De bergen in de Caraga regio zijn ontzettend rijk aan delftstoffen, wat het gebied interessant maakt voor ontginning door internationale mijnbouwindustrie. Het gebied heeft de vierde grootste voorraad van koper, de derde
‘S Werelds vierde grootste koper-voorraad is gelegen in het gebied, net als de derde goud-voorraad, en de vijfde nikkel-voorraad. Daarnaast heeft Caraga een van de grootste kolenreserves van het land, waar de buitenlandse extractieve industrie zijn doelen op heeft gezet. Ze worden steeds actieve rondom de kolenvelden en zijn gestart met waterkracht-projecten in de rivieren en meren in Caraga.

Alhoewel mijnbouw al in de regio bestond voor de komst van de Spanjaarden is de schaal van de ontginning nog nooit zo grootschalig en verwoestend geweest als nu. In de neoliberale jaren 90 heeft de Filipijnse regering de mijnbouwwet van 1995 aangenomen. Met deze wet wilde de overheid duidelijk de economie een stimuleren door middel van buitenlandse investeringen. Onder de mijnbouwwet kwam vijfentwintig procent van het land een potentieel mijnbouwgebied, wat voornamelijk overlapt met de gebieden waar de inheemse bevolking woont.

Tegen het eind van 2017, 23 van de 48 grote mijnbouwbedrijven die metalen ontginnen bevonden zich in Caraga. Ondanks de belofte van economische groei bleef Caraga een van de armste gebieden van de Filipijnen. De mijnbouwactiviteiten konden duidelijk geen lange-termijn jobs leveren voor de lokale bevolking. De meeste arbeiders in de mijnbouwindustrie worden op contractbasis ingehuurd, meestal met een maximum van 7 maanden. 

Naast de onduurzame werkgelegenheids-factor zorgt mijnbouw voor ernstige milieuschade en sociale consequenties. De situatie in Caraga is vergelijkbaar met andere mijnbouwgebieden in verschillende continenten. Aardverschuivingen en plotselinge overstromingen komen dagelijks voor in de regio waardoor steeds meer land verwoest wordt. Aantasting van het drinkwater, vervuiling van de lucht, water en grond vervuilen, verzilting van de kust en natuurlijke wateren, afbraak van nabijgelegen visgronden, vernietiging van natuurlijk leefgebied en afnemende biodiversiteit zijn allemaal onvermijdelijke gevolgen van extractivisme.

Bovendien zijn de intensieve mijnbouwactiviteiten en de steun die het krijgt van de overheid verantwoordelijke voor een ernstige mensenrechtenschendingen in Caraga. Sinds 2005 zijn de Lumad en de Lumad scholen het mikpunt van zowel de mijnbouwindustries en vindt er grootschalige militarizering plaats. De overheid zet voortdurend militairen en paramilitairen in in het gebied en werkt samen met private beveiligingsdiensten om toegang te verlenen aan buitenlandse bedrijven. De huidige president Rodrigo Duterte probeert zelfs om oppositie tegen deze overheidsprogramma’s onmogelijk te maken door de inzet van het Nationale binnenlandse veiligheidsplan (de ‘ Oplan Kapayapaan’). Lumad-leiders, leden van progressieve organisaties en milieu-advocaten die strijden tegen grootschalige mijnbouw zijn het doelwit van deze overheidsacties. Volgens de anti-oproer campagne van de overheid zijn deze progressieve organisaties en alternatieven scholen zoals ALCADEV onderdeel van the New People’s Army – een gewapende tak van de Filipijnse communistische partij – en proberen ze kinderen te indoctrineren met socialisme. Hierdoor worden ze als staatsvijand gezien.

Daarnaast staat Mindanao onder de staat van beleg sinds 2017. Dit  betekent dat het leger heeft de controle overgenomen over de burgerlijke autoriteiten. Deze situatie geeft de overheid de mogelijkheid om aanklachten te verzinnen en standrechtelijke executies uit te voeren tegen inheemse leiders. Sinds het aantreden van Duterte in 2016 hebben 30 standrechtelijke executies plaatsgevonden die gerelateerd zijn aan mijnbouw. Daarnaast staan de scholen onder een constante dreiging van bomaanslagen en worden ieder jaar volledige gemeenschappen en scholen geëvalueerd. Afgelopen december en januari vonden in de regio twee bomaanslagen en voedsel-blokkades plaats waarbij 300 mensen moesten worden geëvacueerd. Als de studenten en docenten van de scholen na een van deze rampzalige evacuaties terugkeren naar hun gemeenschappen moeten ze vaak de gehele infrastructuur (inclusief de gewassen en veestapel) weer van begin af aan opbouwen.

Doordat de Lumads terug blijven keren naar het land van hun voorouders blijven ze verzet bieden tegen de grootschalige mijnbouw-industrie. Scholen zoals ALCADEV en non-profit organisaties zoals TRIFPSS Inc (Filipijnse stammen programma voor Surigao del Sur) zijn cruciaal in deze strijd: ze ondersteunen de inheemse bevolking en stellen hen in staat verzet te bieden. Het versterken van de zelfbeschikking van de inheemse bevolking zou namelijk voor alternatieve ontwikkeling in Caraga kunnen zorgen. Het opstarten van een ander voedselzekersheids-programma door lokale gemeenschappen laat zien dat er andere manieren van ontwikkeling bestaan naast de grootschalige mijnbouw. De vraag blijft echter of de overheid bereid is om haar beleid te veranderen en of ze het land van de Lumads van buitenlandse investeerders zullen beschermen tegen de toenemende milieu-rampen.

Tijdens de Open Min(e)d Academic Speakers Tour in maart verwelkomt CATAPA twee sprekers uit de Filipijnen die meer zullen vertellen over de perspectieven van de Lumads. Maricres Paquera Pagaran, die al jaren voor ALCADEV werkt en Norma Luza Ampis, zal TRIFPSS representeren als Directrice van de organisatie.

Mobile Social Congress – Slavernij 2.0: van mijn tot stort…

Mobile Social Congress

Slavernij 2.0: van mijn tot stort…

Aäron De Fruyt, 24 februari 2019

  • 26 en 27 februari gaat in Pati Manning (Barcelona) de Mobile Social Congress door, parallel met de wereldbekende tentoonstelling “Mobile World Congress”.
  • Internationale sprekers werpen een licht op de sociale en ecologische impact van de mobiele telefoonindustrie: van de mijn tot aan het stort.
  • De Belgische organisatie CATAPA is partner van organisator SETEM Catalunya.

Op 26 en en 27 februari gaat in Barcelona de Mobile Social Congress door. Niet toevallig wordt het parallel georganiseerd met het Mobile World Congress. Op de wereldbekende tentoonstelling Mobile World Congress worden innovatieve, technologische snufjes vanuit de mobiele telefoonindustrie tentoongesteld aan consumenten, producenten en investeerders. De nadruk tijdens dit evenement ligt op de technologische revoluties, met specifieke focus op consumeren en investeren. De enorme ecologische en sociale impact die de mobiele industrie met zich meebrengt wordt echter niet vermeld tijdens het MWC.  De Mobile Social Congress wil daar een antwoord op bieden. Sprekers van over de hele wereld zullen deelnemen en een licht werpen op de ecologische en sociale problematieken die aan de productie en consumptie van mobiele telefonie gepaard gaan.

Het thema van 2019 staat in het teken van Slavernij 2.0, van de mijn tot het stort. Je komt er meer te weten over de sociale en ecologische gevolgen van extractieve mijnbouw, de relatie tussen povere arbeidsomstandigheden en zelfmoord in de elektronische industrie, het belang van een ethisch en ecologisch publiek aankoopbeleid, alternatieven voor het herstellen en hergebruiken van elektronische toestellen enz. De Belgische organisatie CATAPA, die al jaren opkomt tegen extractieve industrieën in Zuid-Amerika, Centraal- en Zuid-Europa, is partner van organisator SETEM Catalunya. CATAPA-coördinator Charlotte Christiaens zal één van de panelgesprekken modereren.

  • Charlotte Christiaens: “Terwijl het Mobile World Congress aan de gang is en duizenden kooplustigen uit de hele wereld aantrekt, vestigen wij de broodnodige aandacht op de lokale gemeenschappen die hun toegang tot drinkwater ontzegd werden en dagelijks gebukt gaan onder het zware juk van de impact van mijnbouw op hun leefgebied.”
  • Charlotte Christiaens: “Multinationals zwaaien de plak in onze hoogtechnologische wereld waar alles steeds sneller en efficiënter moet. De winstmarges zijn nog steeds torenhoog en toch is er naar eigen zeggen geen budget om minimale investeringen te doen om de milieu-impact te beperken of mijnbouwrampen te voorkomen. Zelfs voor eenvoudige beschermkledij voor arbeiders tijdens het gebruik van chemicaliën in het productieproces is er geen financiële ruimte.”

Meer informatie over de Mobile Social Congress vind je hier.

Het volledig uitgeschreven programma vind je hier.

Bekijk hier het nieuwe rapport: Living Under Risk (Report Chile)

Goud:Eerlijk? lanceert unieke collectie gouden juwelen uit e-waste!

Daar stonden ze dan, Francesco en zijn vrouw. Hij gouden tanden en een kar vol met oude computers. Zij, tijgerprint en veel glitters. Pas geleden hebben ze ontdekt dat er waardevolle materialen in oude gsm’s en computers zitten en dat je deze dus beter kunt ophalen dan dat je ze weggooit.

Daar stonden ze dan, Francesco en zijn vrouw. Hij gouden tanden en een kar vol met oude computers. Zij, tijgerprint en veel glitters. Pas geleden hebben ze ontdekt dat er waardevolle materialen in oude gsm’s en computers zitten en dat je deze dus beter kunt ophalen dan dat je ze weggooit. Voor Francesco en zijn vrouw zitten daar verder geen idealen achter, of er nu wel of niet nieuw goud ontgonnen moet worden en wat voor een ecologische en sociale impact dat heeft, maakt hen niet zoveel uit. Franceso wil voornamelijk zijn collectie gouden tanden uitbreiden en zijn vrouw zeurt ook al maanden over een nieuwe gouden ketting. Op de Korenmarkt proberen de ijzermarchand en zijn vrouw hun kar met E-waste aan een marktkoopman te verkopen. Maar hebben ze de waardevolle materialen nu wel of niet uit de oude computers gehaald? En hoe zit het met die levende mobiele telefoon? Valt daar nog iets uit te halen?

Met koude handen en bevroren tenen stond het ‘Goud:Eerlijk?’-team gisteren op de Korenmarkt om de nieuwe GSMinzamelbox onder de aandacht te brengen. Het aantal mensen op aarde telt op dit moment 7 miljard, in 2012 werden er per kwartaal ongeveer 400 miljoen mobieltjes verkocht en het totaal aantal mobieltjes dat in gebruik is wordt geschat op 6 miljard. Sinds de uitvinding van de mobiele telefoon, zijn er dus al miljarden telefoons over de toonbank gegaan met als resultaat dat bijna iedereen nog wel een oude gsm thuis in de schuif heeft liggen. Aangezien je met 200 oude mobieltjes al genoeg materiaal hebt voor één gouden ring, kun je natuurlijk je mobieltje doorverkopen aan de ijzermarchands of de slimme verkoper van E-waste juwelen, maar nog beter.. je kunt je oude mobieltje droppen in één van de GSMinzamelboxen die ‘Goud:Eerlijk?’ door de stad heeft neergezet! Zo weet je zeker dat je oude mobieltje een eerlijk en transparant einde krijgt en dat de waardevolle materialen gereclyceerd worden, zodat er niet steeds opnieuw goud ontgonnen moet worden. Voor 1 gram goud wordt namelijk bijvoorbeeld 2300 liter water gebruikt, blijft er 2272kg aan mijnafval achter en wordt er 0,3 gram van het zeer giftige kwik gebruikt. Reclyreren is dus beter voor mens en milieu!

Kom je ook om kennis te maken met de levende gsm, de ijzermarchand en zijn vrouw en de marktkoopman? Wil je meer weten over onze campagne of kom je je oude gsm droppen in onze GSMinzamelbox? Volgende week woensdag 30 januari staan we tussen 13u-17u weer op de Korenmarkt!

Voor meer foto’s zie de Facebook pagina van ‘Goud:Eerlijk?’