Bruxelles bruxellait
Deze maandag gaat in Brussel de Europese Grondstoffen Week van start. Deze top, georganiseerd door het directoraat-generaal voor de Interne Markt van de Europese Commissie, staat in het teken van 1 fundamentele vraag: hoe kunnen we er voor zorgen dat er in de Europese Unie genoeg grondstoffen zijn voor aan onze welvaart en welzijn te voldoen?
Grondstoffen liggen aan de basis van onze gemeenschap en economie. Graan is een grondstof, die we gebruiken om brood te bakken en de bevolking te voeden. Koper is een metaal dat we mijnen, om er vervolgens elektriciteitskabels van te maken die huishoudens van stroom voorzien. Hetzelfde geldt voor eender welk product je ooit gekocht hebt in je leven: een belegd broodje, een pot choco, een telefoon, laptop, koelkast, auto of een bakfiets.
Op deze Europese bijeenkomst wordt gesproken over die grondstoffen die de Europese Unie als “kritiek” heeft bestempeld. Het gaat over een lijst van metalen en mineralen die Europa nodig zouden hebben in de komende decennia, specifiek om de EU te digitaliseren en te vergroenen. Deze lijst bevat 83 grondstoffen in totaal, waarvan vele gemijnd en verwerkt worden in landen buiten Europa (voornamelijk in Latijns Amerika en Azië). Een onderbreking van de toevoer van deze grondstoffen kan een tekort creëren, waardoor we bijvoorbeeld geen nieuwe computerchips (nodig voor elektronica zoals laptops en smartphones) of zonnepanelen meer kunnen maken.
Maar klopt dit verhaal wel helemaal? De grootste partners, en de grootste projecten, die de Europese Commissie ondersteund, zijn grote mijnbouw- en baggerbedrijven, energiereuzen en andere industriëlen, vaak met sterke banden met de fossiele brandstof industrie die ons nog altijd de klimaatafgrond in duwt. Het is inderdaad een feit dat een omslag naar hernieuwbare energie veel metalen zal vergen, zoals lithium, dat in batterijen zit. Maar moeten al deze metalen nu globaal in vijfvoud, soms zelfs in tienvoud, gemijnd worden voor een “groene” toekomst?
Technotopia
De meeste rapporten die de Europese Unie of grondstoffen-lobby’s publiceren staan vol foto’s van een groene toekomst, waarin windmolenparken en zonnepanelen in harmonie met dakterrassen en futurische groene wolkenkrabbers ons een nieuwe horizon scheppen in evenwicht met de natuur. Wat vaak niet, tot bijna nooit, vermeld wordt in deze rapporten is de kost voor mens en natuur die de extractie van die materialen heeft. De ontginning van metalen is namelijk een grootschalige en destructieve onderneming, en groenere alternatieven hebben vaak tot vijf maal meer grondstoffen nodig.
Metalen lekken zuren en chemicaliën aan grote concentratie door in het grondwater, dat vee en de lokale bevolking later drinken. De kost voor de natuur is ook desastreus. In een tijdperk waar natuurbescherming en bosbescherming, de longen van onze planeet die de koolstofcyclus in balans houden, van opperste belang is, wordt de afbraak deze ecosystemen versneld voor onze “groene transitie.”
Daarnaast is het afval dat onze elektronica, maar ook energie infrastructuur, creëert van ongeziene schaal. De recyclage voor vele onderdelen is vaak nog minder dan een vierde, wat grote afvalbergen en een serieus verlies aan grondstoffen betekent. Net die grondstoffen die door de Europese Commissie als “kritiek” aangeduid werden.
Begrijp me niet verkeerd. Het is niet omdat de mijnbouw voor de grondstoffen voor hernieuwbare energie schade aanricht aan de natuur, dat we in een historische patstelling staan. Dit zouden de industrie-lobbyisten zeggen, die het knusjes bespreken met de Europese Commissie. Dat is de hoofdreden waarom ze blijven doen wat ze doen. Meer produceren, meer consumeren, de Europese economie en haar materiële voetafdruk tot in het oneindige laten toenemen is hun doel.
Een andere weg
Het wordt al gauw duidelijk dat de toekomst die zij nastreven, niet in lijn ligt met wat wenselijk, of zelfs maar haalbaar is. Als we een werkelijke groene transitie willen, dan kunnen we niet iedere auto op de weg door een elektrische vervangen, en bijkomende productie te laten groeien. Niet alleen vanwege de schade dat dat zou aanrichten, maar ook omdat er simpelweg niet genoeg grondstoffen zijn op de planeet waar we op leven. Hetzelfde geldt voor onze energie, waarvan het merendeel naar de industrie gaat, niet naar de gewone burger, die er vaak het dubbele voor betaalt. Groene energie is wenselijk en broodnodig, maar op die schaal, en met een blijvende groei in consumptie, destructief en volgens sommigen zelfs even gevaarlijk als fossiel.
Fossiele brandstoffen, of het nu kool, olie, kerosine of gas is, liggen aan de aard van de huidige klimaatcrisis. Maar de grondstoffen die nodig zijn om ze te vervangen op de eeuwig groeiende schaal van vandaag de dag, die riskeren de klimaatcrisis te vervangen met een milieu- en biodiversiteitscrisis van ongeziene schaal, die waarschijnlijk niet zal moeten onderdoen aan de klimaatcrisis. Dit is het diepere probleem, en de diepere uitdaging, die we in de komende jaren onder ogen moeten zien. Limieten en grenzen hebben we de afgelopen decennia niet onder ogen durven zien, maar de tijd dringt.
Nu is de vraag: Wat willen we in de plaats? In een maatschappij waar we zo vaak worden overtuigd van het idee dat er geen alternatief is, is het soms moeilijk om over het hek te kijken. Margaret Thatcher zei “There Is No Alternative,” wat later afgekort werd als TINA. Vandaag de dag zeggen meer een meer mensen echter TAMARA: “There Are Many Alternatives Ready and Available.”
Willen we onze mobiliteit vergroenen, maak dan het openbaar vervoer aantrekkelijker en uitgebreider. Investeer hier volop in, want ons klimaat en onze welvaart en welzijn hangt er van af, en de kost van het niet te doen zal vele malen groter zijn.
Willen we onze energie werkelijk vergroenen, dan zullen we onze maatschappelijke consumptie ervan moeten indijken, systematch en voorbij het individualistische naming en shaming. Het aandeel groene energie dat we nu bijvoegen per jaar, wordt quasi ingehaald door de bijkomende consumptie. Hierdoor groeit het aandeel groene energie wel, maar vergroenen we eigenlijk enkel op papier. Efficiëntie van apparaten, lampen en elektronica zijn hierbij maar een deel van de oplossing.
Wanneer niet enkel individuen, maar ook bedrijven en overheden met deze logica actie zullen ondernemen, dan zullen we een echte impact kunnen hebben die de energietransitie mogelijk maakt. We zien nu reeds met de oorlog in Oekraïne en de bijhorende energiecrisis, helaas onder minder wenselijke omstandigheden, dat er meer mogelijk is dan we voorheen dachten. Energie kan bespaard worden in het maatschappelijk belang, overwinsten kunnen aangewend worden om de overslag te versnellen en de meest kwetsbaren in onze maatschappij te ondersteunen, zodat zij er niet de dupe van zijn.
Ook collectief kunnen we de zaken anders doen, en bijdragen aan een gemeenschap die niet meer neemt dan het geeft aan de natuur. Uitleenbibliotheken, voor zaken zoals boormachines, grasmaaiers, een ladder, kunnen een alternatief vormen waarbij niet iedereen een overvolle garage moet hebben. Repair cafés geven mensen de kans om een (deels) defect apparaat of toestel te herstellen, in plaats van een nieuw toestel te kopen en het andere weg te werpen, wat de afvalberg doet toenemen.
Geplande, of geprogrammeerde veroudering, is een immense bron van afval, en kost ons ook ieder jaar geld, wanneer we andermaal een nieuwe laptop of telefoon moeten kopen. Wanneer een toestel (gedeeltelijk) defect is, is een reparatie duurder dan een nieuwe, of soms zelfs verboden. Het is tijd voor een reset. Dit is waar CATAPA ’s CTRL-ALT-DEL campagne zich op focust. Sterke wetgeving die apparaten universaliseer, zoals reeds met smartphonekabels, en moduleert zou het hergebruik van onderdelen gemakkelijker maken. Net als sterke wetgeving die bedrijven als Apple en Samsung verplicht om standaarden te volgen over hoe lang een toestel moet meegaan. Technologiegiganten spenderen miljoenen euro’s aan designers voor het nieuwste toestel hip te maken, maar we kunnen bedrijven aan het werk zetten om diezelfde investering te doen voor de toestellen duurzamer te maken.
Horen, zien en zwijgen
Het probleem is bekend, en de kaarten liggen op tafel. Helaas trekt de Commissie telkens weer de kaart van de industrie. Het is echter de aas die het spel verandert, de systemische verandering die we nodig hebben om deze politieke, economische en planetaire crisis onder de loep te nemen. Deze aas wordt nu nog gezien als een utopie, onrealistisch. Maar de cijfers en de cijfers en de destructie door mijnbouw liege er niet om: een toekomst met meer mijnbouw is een gevaarlijk sprookje. Het alternatief daarop is de hoop voor een betere toekomst samen met, en binnen, onze leefwereld.
CATAPA volgt de Raw Materials Week van nabij op, onder meer in het kader van het NEMO-project.
Artikel geschreven door Robin Roels.
Robin is bestuurslid bij Catapa vzw, een Gentse NGO die extractivisme en mijnbouw in Latijns Amerika monitort en bekritiseert. Eerder studeerde hij af aan de UGent in Conflict en Ontwikkelingsstudies, en werkte hij bij het Europees Milieubureau als beleidsmedewerker over de grondstoffenpolitiek van de groene transitie. Robin leest, schrijft en voert actie tegen extractivisme en voor systeemverandering en degrowth.