Sinds mei 2016 was antropologe Avalon werkzaam in Oruro, op de Boliviaanse hoogvlakte. Via CATAPA en de Nederlandse stichting Samenwerkingsverband Hooglanden Indianen (SHI) coördineerde zij het project ‘Oogsten van Hemelwater’ bij de lokale partnerorganisatie Centro de Ecología y Pueblos Andinos (CEPA). Nu een jaar later is zij teruggekeerd en vertelt ze over haar ervaringen.

 

Een jaar in Oruro

Een jaar geleden vertrok ik voor een jaar als zuidmedewerker naar Oruro, Bolivia. Oruro, wat is dat voor een stad? De eerste zin in de Lonely Planet beschrijft het als volgt: ‘Oruro is dirty, crowded, the food sucks and there’s not much to do outside of Carnaval season’. Mijn motivatie om daar een jaar lang te verblijven kwam dus ook niet voort uit het vakantie-idee dat sommigen bij Latijns-Amerika hebben met de zon, de tropische natuur en de tequila-feestjes. Daarnaast ligt Oruro op bijna 4000 meter, is het er -vooral- ‘s nachts ontzettend koud en is het omringd met mijnbouwactiviteiten.

Waarom ging ik dan wel die kant op? Na een half jaar op het kantoor van CATAPA in België te hebben gewerkt, zag ik in dat de mijnbouwproblematiek groter is dan dat we hier in het Westen veelal denken. CATAPA diende een project in voor subsidie om de boeren in gemeenschappen rondom Oruro te helpen met hun watervoorziening. Het water dat zij gebruiken is namelijk ernstig vervuild door de mijnen die in het gebied actief zijn. Dit project werd goedgekeurd en daarom ging ik dit project bij de plaatselijke partnerorganisatie CEPA in Bolivia coördineren.

Foto: Vergadering met het team en een partnerorganisatie

Boliviaanse collega’s wachtten mij op en ik kreeg een team voorgeschoteld dat ik vanaf dat moment moest coördineren. Dat was even slikken. In Bolivia heerst een machocultuur, mijn Spaans is niet perfect, ik ben gemiddeld minstens twintig jaar jonger dan mijn collega’s en blond. Zouden ze mij wel serieus nemen en respecteren? Dat was hard werken, maar als ze je bij afscheid ‘la hija de CEPA’ (de dochter van CEPA) noemen, dan weet je dat je heel wat bereikt hebt.

Wat hield het project precies in? Het project is in de eerste maanden herschreven om het beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de doelgroep. Het komt erop neer dat in een periode van 4 jaar, we in totaal 36 watertanks van 3.500L gaan plaatsen bij families die dit het hardst nodig hebben. De locals helpen zelf mee met het bouwen van de muren van de huizen en het construeren van het dak. Eén van hen, Don Román legt uit: ‘Door zoveel mogelijk betrokken te zijn bij het project, zullen wij ons er meer mee verbinden en dat zal ons veel voldoening geven’. De nieuwe en grotere constructie van de muren en de daken is noodzakelijk omdat de mensen vaak in kleine huisjes met strooien daken wonen en hierop is het niet mogelijk om (genoeg) water op te vangen. Daarnaast zal het water gefilterd worden en de kwaliteit ervan regelmatig gecontroleerd worden.

Foto: Geconstrueerd huis met tank

In het begin kreeg ik bijna wekelijks een nieuwe challenge voorgeschoteld, want de culturele verschillen waren groot. Echter in de loop van de weken en maanden heb ik de stoffige en kille stad en het Boliviaanse werkritme mijzelf eigen gemaakt. In de meest kleine dingen zitten namelijk verschillen: zo hield ik altijd mijn jas aan (ook tijdens bijeenkomsten of het eten), kauwde ik coca-bladeren tijdens vergaderingen om mijn woorden kracht bij te zetten en liet ik voor alles een akte ondertekenen om te zorgen dat er bewijzen zijn dat men bijvoorbeeld materialen heeft gekregen of toestemming heeft gegeven. Daarnaast duurde alles langer dan je denkt: een vergadering die ik in Nederland in een half uurtje zou doen, kan daar drie uur duren en dan begint de vergadering al standaard op zijn minst een half uur later. Het klinkt cliché, maar het is waar. Ook het project heeft nogal wat vertraging opgelopen, echter zolang we de beoogde resultaten uiteindelijk bereiken is er niets aan de hand en tot nu toe is dit altijd gebeurd.

De laatste maanden is er ook een groepje Boliviaanse Antropologie studenten actief betrokken bij het project. Zij doen onderzoek in de gemeenschappen en brengen de levenssituatie van de betrokkenen op die manier in kaart. Vanaf november heb ik hen begeleid en samen hebben wij de betrokken families bezocht en verhalen gedeeld. Zij zijn nog druk bezig met het afronden van hun onderzoek, maar hebben zeker veel interessante informatie verzameld.

Foto: Student interviewt begunstigde

Een moment dat mij altijd bij zal blijven is toen ik samen met CEPA collega’s en de betrokken families de materialen van het dak ging afleveren bij de verschillende huizen.

Foto: Iedereen helpt mee

De zware palen worden in tweetallen vanuit de opbergplaats gebracht naar de vrachtwagen, waar ze worden ingeladen door twee mannen. Iedereen helpt mee: mannen, vrouwen, jong en oud. Ik kijk mijn ogen uit: hoe is het mogelijk dat dit oude vrouwtje zo fanatiek meehelpt? Dit komt door het harde werk op het platteland.

Na de zware klus wordt ons de traditionele quinoa met witte kaas voorgeschoteld. Vervolgens zullen we de materialen bij elf huizen afleveren, die redelijk ver van elkaar afliggen en alleen via zandpaadjes te bereiken zijn. Onze auto en ook de vrachtwagen zijn volgeladen met materialen en families. Als we aankomen bij het eerste huis is het even goed kijken: hoeveel is er van alles nodig en hoe halen we dit uit de vrachtwagen. Al snel is er een goede en efficiënte samenwerking en hebben we het er rond de middag bijna op zitten: nog maar vier huizen, die dichtbij elkaar staan, te gaan.

Maar daar staan we dan, de vrachtwagen zit vast in de modder in the middle of nowhere. Dit levert een aantal goede discussies op, wiens schuld is het, wie heeft deze weg gekozen? Het loopt zover op dat een aantal mensen besluit om terug te lopen naar het dorp (een uur lopen). Wij ploeteren verder in de felle zon en hoewel het zweet van onze gezichten druipt, hebben we een doel voor ogen en dat geeft ons de kracht om door te gaan. Na een paar uur hebben we de techniek te pakken: alle palen liggen inmiddels her en der verspreid, een aantal hebben we onder de autobanden gekrikt, de laadbak is gekanteld en de chauffeur geeft gas. Onder luid gejuich komt de vrachtwagen los.

Bij terugkeer schemert het al en maken we in de auto grappen: ‘stel dat we hier hadden moeten overnachten’ en precies dan zien we dat de vrachtwagen voor ons wegzakt… we houden onze adem in en weten niet of we nu moeten lachen of huilen – opnieuw staat hij vast, maar gelukkig is hij nu snel los. We hopen dat het vervoer van de watertanks ons beter af zal gaan, maar één ding is zeker, met de voldoening zit het wel goed.

Foto: De vrachtwagen zit vast

De begunstigden zijn zo dankbaar met het project, zij noemen mij hermana (zus of zuster), omhelzen mij zodra ze kunnen en zeggen 1000 keer gracias voor alles wat ik voor hen heb gedaan. Het liefst schuiven ze mij ook nog malse lam voor uit de oven (heel lekker!). Echter, deze dankbaarheid is niet alleen voor mij, maar ook voor jullie – voor België en Nederland – voor de financiering. Zonder de financiering was dit project niet tot stand gekomen. We hebben niet stilgezeten en zijn ondertussen op zoek gegaan naar nieuwe financieringsmogelijkheden. Ik kan nu met trots mededelen dat er meer mensen aan schoon drinkwater geholpen zullen worden. Zo is er bijvoorbeeld met behulp van SHI en SNU een nieuw project in Punaca voor de Uru gemeenschap gestart, waarbij er een cementen tank van 10.000L door de Uru’s wordt gebouwd en waarmee een wateranalysekit wordt aangeschaft.

Ik ben nu terug in Nederland met heel veel verhalen. Ten eerste over het project en ten tweede over mijn persoonlijke ervaringen. Deze deel ik graag met jullie tijdens de bijeenkomst op 3 mei in het Vredeshuis (Sint-Margrietstraat 9) in Gent vanaf 19u00.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.