De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft de Guatemalteekse regering gevraagd om twee mijnbouwprojecten stop te zetten, tot er geen zekerheid is over de mogelijke milieu-impact. Ook eist de IAO dat de staat de inheemse volkeren raadpleegt. De regering heeft 30 dagen de tijd om te beslissen. CATAPA creëert internationale druk door mee te doen aan een briefschrijfactie.

De IAO eist dat inheemse volkeren geraadpleegd worden door de staat, om “de sociale, spirituele, culturele en ecologische impact van mijnbouwprojecten te evalueren”. Bovendien klinkt het in Genève dat “de belangen van inheemse volkeren op het spel worden gezet” door mijnbouwactiviteiten in het land.

Het rapport dat de IAO presenteerde, vraagt meer specifiek de stopzetting van de cementontginning in San Juan Sacatepéquez en de goudontginning in Sipacapa en San Miguel Ixtahuacán- de Marlin-mijn, uitgebaat door het Canadese Goldcorp.

Volgens de CUC (Comité de Unidad Campesina), een van de belangrijkste boerenbewegingen van het land, is de uitspraak “de vrucht van het verzet dat de getroffen gemeenschappen zo lang hebben aangehouden”.

De Guatemalteekse president, Álvaro Colom, heeft nu volgens de grondwet een maand tijd om al dan niet in te gaan op de vraag van de IAO. In februari van dit jaar besliste het Grondwettelijk Hof al dat Conventie 169 van de IAO een wet als alle andere is in het land, en dat bijgevolg de raadpleging van inheemse volkeren verplicht is.

Conventie 169 erkent de territoriale rechten van inheemse volkeren en stelt dat deze volkeren moeten geraadpleegd worden alvorens een project op hun gronden kan goedgekeurd worden.

CATAPA roept op om de president van Guatemala een email te sturen met de vraag om te luisteren naar de OIT.

(Bronnen: Pulsar, OCMAL)

Auteur: Wies Willems


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.