Op 11 maart 2013 werd een klacht ingediend bij het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens betreffende mensenrechtenschendingen tijdens sociale protesten in Peru. Een Peruaanse delegatie advocaten, waaronder Mirtha Vásquez van NGO Grufides, gaf tijdens een hoorzitting uitleg bij de klacht. Het is onduidelijk of de commissie, die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), deze klacht zal overwegen.
Tijdens de uiteenzetting werd verwezen naar de 24 burgers die tijdens het ambtstermijn van president Ollanta Humala het leven lieten tengevolge van buitensporig politiegeweld tijdens sociale protesten, alsook naar de 649 gewonden. Men klaagt de “privatisering” van de Peruaanse Nationale Politie aan, verwijzend naar de groeiende samenwerking tussen de Peruaanse Politie en mijnbouwbedrijven. De Peruaanse wet maakt het immers mogelijk dat mijnbouwbedrijven agenten kunnen inhuren voor private doeleinden, zoals bijvoorbeeld de beveiliging van concessiegebieden. Bij wet mogen deze agenten gebruik maken van hun politie-uniform en wapens. Hierdoor krijgt men een verstrengeling van het publieke met het private, en geeft men een duidelijk signaal aan de bevolking en de multinationals. De Peruaanse staat wil de buitenlandse investeringen beschermen en verdedigen, men wil m.a.w. de extractieve piste aanhouden.
Men klaagt ook het buitensporig gebruik van de noodtoestand aan. De Peruaanse staat verklaart te pas en te onpas de noodtoestand in gebieden met sociale conflicten; men verwijst hierbij naar Espinar en Cajamarca (Conga). De noodtoestand gaf de staat de mogelijkheid om “willekeurige aanhoudingen te verrichten, mensenrechtenverdedigers en journalisten te folteren; er was een systematische misbruik van macht.” Men verwees ook naar verschillende Peruaanse wetten die de criminalisering van het sociaal protest toelaten; zoals de wet op het gebruik van wapens door agenten. Vooral tijdens het ambtstermijn van president García werd een juridisch kader ontwikkelt dat de criminalisering van sociaal protest toeliet. Presidenten Toledo en Humala, huidig president van Peru, hebben dit kader tijdens hun ambtstermijn uitgebreid en versterkt.
Deze klacht zou het Conga-project mogelijk verder kunnen verlammen. Het project staat momenteel ‘on hold’ na de hevige protesten in Cajamarca in het voorjaar van 2012. Dit wordt door de lokale bevolking nog steeds ontkend, meerdere bronnen bevestigen activiteiten in het Conga-concessiegebied. Eind 2012 zei minister van Energie en Mijnbouw, Jorge Merino, dat het project zeker zou doorgaan.
Vandaag, op Wereldwaterdag, komen lokale en boerenorganisaties samen in Cajamarca onder dezelfde boodschap van verzet tegen het Conga-project. In Lima staan acties van solidariteit met de bevolking van Cajamarca gepland.
Auteur: David Verstockt