Conga: Onderzoek naar dodelijke slachtoffers stopgezet

Bij protesten tegen het mijnbouwproject Conga vielen in juli 2012 vijf doden, waaronder één minderjarige. Het mijnbouwconflict escaleerde na een maandenlange regionale staking tegen het goud- en koperproject. Daags na de dodelijke incidenten te Celendín en Bambamarca werd de noodtoestand uitgeroepen, en een politieonderzoek naar de omstandigheden van de moordpartij werd aangekondigd. Videofragmenten van de protestacties tonen duidelijke beelden van buitensporig politiegeweld, wat ook werd bevestigd door de vele getuigenissen.

Op 21 januari 2014, anderhalf jaar na de feiten, vraagt de openbare aanklager van de strafrechtbank van Chiclayo de stopzetting van het onderzoek wegens onvoldoende bewijsmateriaal tegen de Peruaanse politie. Victor Álvarez, advocaat van een netwerk van mensenrechtenorganisaties, stelt dit in vraag. “De aanklager archiveert het onderzoek en beweert dat hij geen schuldigen kon identificeren. Er zijn nochtans voldoende aanwijzingen dat de geweerschoten vanuit een helikopter werden afgevuurd”, zei hij. Getuigen bevestigen dit verhaal. De politie zou vanuit de helikopter met scherp hebben geschoten.

Gevreesd wordt dat de verantwoordelijken voor de vijf dodelijke slachtoffers niet zullen worden terechtgesteld.

A license to kill

Ondanks de continue criminalisering van het protest te Cajamarca woedt het sociale conflict nog steeds volop (zie Protest tegen Conga houdt aan). 

De criminalisering van sociaal protest wordt in Peru mede mogelijk gemaakt door een aangepast wettelijk kader. Reeds sinds het presidentschap van Alejandro Toledo werd een legale basis gelegd die de Peruaanse regering in staat moest stellen om ongewenst protest sneller en harder de kop in te drukken. Toledo was onder meer verantwoordelijk voor zwaardere straffen voor het verstoren van de publieke dienstverlening.

Alan García, Peruaans president van 2006 tot 2011, bouwde hierop verder. Hij bemoeilijkte het werk van vele ngo’s en vaardigde een wet uit die de Peruaanse strijd- en veiligheidstroepen onschendbaar maakte. Elke agent die ‘tijdens zijn ambt en bij correct gebruik van zijn wapen’ iemand (dodelijk) verwondt, kan hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden, zegt de beruchte wet.

Huidig Peruaans president Ollanta Humala ging recent nog een stap verder. Bovenstaande wet betreffende gebruik van politiegeweld tijdens conflicten zal binnenkort worden aangepast. De agent of militair mag dan ook ‘een ander dan het reglementaire wapen’ gebruiken. Bovendien zal niet langer vermeld staan dat het politie- of militair personeel wapens moet hanteren volgens het reglement.

Mensenrechtenorganisaties zoals het Defensoría del Pueblo en Amnesty Internacional trekken aan de alarmbel. Ze vragen een duidelijk signaal van de Peruaanse regering dat agenten en militairen geen carte blanche krijgen. Buitensporig politiegeweld moet onderworpen worden aan grondig onderzoek en de verantwoordelijken moeten worden terechtgesteld, stelde Amnesty Internacional.

Eergisteren werd op Plaza San Martín te Lima betoogt tegen deze Ley 30151. De criminalisering van het sociaal protest kent een lange traditie in Peru. Het aantal sociale conflicten blijft zorgwekkend hoog en er is weinig hoop op verbetering.

Auteur: David Verstockt

Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Mijnbouwprotest wakkert aan in Peru

Vorige week vonden in drie verschillende Peruaanse regio’s hevige protesten met betrekking tot mijnbouwprojecten plaats. Het was de eerste golf van mijnbouwprotesten sinds Ollanta Humala in juli 2011 aan de macht kwam. Hoewel de nieuwe president een recordaantal milieuconflicten erfde van zijn voorganger Alan García, was het de voorbije maanden relatief rustig. In de aanloop naar de verkiezingen wierp Humala zich immers vooral op als verdediger van water, landbouw en veeteelt tegen de oprukkende mijnbouw.1 Zijn verkiezingsoverwinning was dan ook een verademing voor de getroffen gemeenschappen. Maar met de eerste honderd dagen van Humala’s ambtstermijn, lijken ook de wittebroodsweken achter de rug.

Andahuaylas

In Andahuaylas, in de regio Apurímac, legden manifestanten op 3 november het openbaar leven plat voor onbepaalde duur. Ze eisten de stopzetting van alle mijnbouwactiviteiten in de provincie. Het protest werd geleid door de Junta de Usuarios de Riego de la provincia de Andahuaylas (JUDRA). Op 10 november begaven de ministers van landbouw en mijnbouw samen met een viceminister van milieu zich ter plaatse om te onderhandelen met de manifestanten. Na wat strubbelingen, werd de dag nadien uiteindelijk een akkoord bereikt. De leiders van de JUDRA stemden in met een bestand van 15 dagen, waarin de ministers de vraag van de manifestanten – een decreto supremo dat alle concessies annuleert en de sluiting van twee verwerkingsinstallaties oplegt – zullen voorleggen aan de voltallige ministerraad. Als er op 26 november geen decreet ligt dat de provincies Andahuaylas en Chincheros mijnbouwvrije zone verklaart, zullen de acties worden hervat, klonk het strijdvaardig bij de JUDRA.

Minas Conga

In de regio Cajamarca, Noord-Peru, ging op 9 november een 24-uren blokkade van start uit protest tegen het mijnbouwproject Minas Conga. Dat is een uitbreidingsproject van Yanacocha, de op één na grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Inwoners van de omliggende dorpen blokkeerden de weg tussen Cajamarca-Bambamarca en de invalswegen van Cajamarca. Een groep studenten bezette de universiteit. De dag daarop kwamen 13.000 mensen op straat in Cajamarca en Celendín. Winkels en markten bleven gesloten. De manifestanten eisen dat het Conga-project geschrapt wordt, omdat het vier bergmeren zal omvormen tot open mijnkraters en afvalbekkens. Ze kondigden een blokkade van onbepaalde duur aan vanaf 24 november. “We zullen het water verdedigen met onze eigen levens, want zelfs hebben we meer geld, zonder water zijn we niets”, verklaarde een boerenleider aan de krant La República.

Ancash

Ook in de Áncash-regio werd gemanifesteerd. Hier eist bevolking meer voordelen, de naleving van gemaakte afspraken en een oplossing voor milieuproblemen. In de provincie Huari riepen de burgemeesters van 32 gemeenschappen op tot een 48-uren staking tegen de mijnen Antamina en Huallanca. Die laatste is eigendom van het Belgische bedrijf Nyrstar. Ze willen dat de bedrijven meer werk maken van openbare werken, sociale investeringen, en sociale inclusie. Van 9 tot 11 november blokkeerden ze de weg Chavín de Huántar-San Marcos. In de provincie Reucay blokkeerden inwoners van Catác de weg Ticapampa-Catác-Conococha. Zij vroegen dat hun district tot de invloedssfeer van Antamina wordt gerekend, zodat ze aanspraak kunnen maken op het geld van de canon minero.2 Op 11 november reisden de ministers van binnenlandse zaken en mijnbouw en energie naar Catác om te onderhandelen. Ze kwamen overeen binnen de 15 dagen een rondetafel te organiseren in het regeringspaleis, om in aanwezigheid van Ollanta Humala zelf naar definitieve oplossingen te zoeken.

Trendbreuk?

Tijdens de jaren ’90 heeft de dictatuur van Alberto Fujimori met geweld een neoliberaal beleid opgelegd. De mijnbouw kreeg een voorkeursbehandeling. Buitenlandse investeerders werden aangetrokken met onder meer belastingsvoordelen, vlotte concessies en lakse milieuwetgeving. Sinds de terugkeer naar de democratie in 2000 is dit model niet noemenswaardig veranderd. Ollanta Humala heeft echter een trendbreuk met het verleden beloofd. Na 100 dagen van relatieve rust wordt de regering uitgedaagd haar nieuwe beleidslijnen uit te tekenen.

Op het vlak van nieuwe concessies werd een eerste stap genomen met de afkondiging van de wet op raadpleging van inheemse volkeren op 6 september 2011. Dat is een nieuwe wet die de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren bij de toekenning van concessies moet verzekeren. Het maatschappelijk middenveld ijverde al jaren voor zo’n wet.

Een andere eis vanuit het middenveld is een onafhankelijke evaluatie van de milieu-impactanalyse (EIA) van de bedrijven. Tot nu toe gebeurt die evaluatie door het ministerie van mijnbouw en energie, dat tegelijk belast is met de promotie van mijnbouwinvesteringen. Naar aanleiding van de protesten van vorige week gaf premier Salomon Lerner in de pers toe dat het Ministerie van Mijnbouw en Energie daardoor ‘in enkele gevallen’ rechter en partij tegelijk is. Hij zei dat de EIAs in de toekomst ook zullen worden geëvalueerd door het ministerie van milieu.

Voor bestaande mijnen en concessies veranderen die innovaties echter weinig. Van de 128 miljoen hectaren van het Peruaanse grondgebied is maar liefst 22,6 miljoen (17%) in concessie gegeven. Alleen al de jongste twee jaren werden door de vorige regering nog 6,5 miljoen hectare concessies toegekend, zonder voorafgaande raadpleging van de bevolking en zonder onafhankelijke evaluatie van de EIAs. Een deel van die concessies, zoals die van het Conga-project en het project Río Tabaconas in Cajamarca, worden regelrecht in vraag gesteld door de bevolking. De EIA van Minas Conga, goedgekeurd door het ministerie van mijnbouw in oktober 2010, zal in elk geval wél geherevalueerd worden door het ministerie van milieu. Maar het blijft afwachten of de regering ook daadwerkelijk zal ingrijpen in bestaande concessies.

1 Op het internet circuleert een opname van een verkiezingstoespraak van Humala in Bambamarca-Hualgayoc, één van de vier provincies in de invloedssfeer van het Conga-project . “Wat is belangrijker? Water of Goud?” vraagt de toekomstige president retorisch aan het publiek. “Ik engageer me om de wil van Bambamarca en Hualgayoc met betrekking tot de mijnbouw te respecteren” gaat het even later in crescendo.

De canon minero is het deel van de taksen die de mijnbouwbedrijven betalen aan de centrale overheid, dat wordt verdeeld onder de regionale en lokale overheden.

Auteur: Jonas Hulsens

De campagne in Noord-Peru: een terug- en vooruitblik

De campagne in Noord-Peru: een terug- en vooruitblik

Het voorbije weekend liepen de Europese actieweken van de campagne Mining in Paradise? af. Terwijl in Europa de succesvolle sprekerstoer werd afgerond, was in de Piuraanse Andes het Peruaanse campagneteam aanwezig op de herdenkingsplechtigheid van 2 december. Vorig jaar werden op die dag in de gemeenschap Segunda y Cajas twee boeren doodgeschoten door de politie, tijdens een interventie in opdracht van het mijnbouwbedrijf Río Blanco Copper. De boodschap in Segunda y Cajas was duidelijk: de strijd gaat voort. “Deze campagne is dan ook maar een begin”, luidde het.

De strijd tegen het koperproject Río Blanco is het sterkst voelbaar in Ayabaca en Huancabamba, de twee provincies in de noordelijke Andes van de regio Piura. Logisch ook, want daar liggen de gemeenschapsgronden die het mijnbouwbedrijf zich onwettelijk toe-eigent én waar de slachtoffers van het conflict vallen. De sociale bewegingen van de aangrenzende provincies in de oostelijke Hoge Amazone van Cajamarca, San Ignacio en Jaén, hebben het verzet van hun collega’s altijd gesteund. De meeste boeren daar zijn immers migranten uit de Andes-provincies van Piura en Cajamarca en mijnbouw in de nevelwouden en páramos hogerop zou een grote impact kunnen hebben op de watervoorziening voor hun succesvolle koffieteelt.

Op 16 september dit jaar, drie jaar na een verpletterend referendum, verklaarden de boeren- en andere sociale organisaties van deze vier provincies in Noord-Peru hun territoria no-go zones voor mijnbouw, omwille van de ecologische, economische en socio-culturele waarde van hun streek. Ruim een half jaar voorbereidingswerk van het Netwerk voor Duurzame Ontwikkeling van de Noordgrens van Peru en het nationale Netwerk Muqui ging vooraf aan de verklaring, met ondersteuning van CATAPA. Na vele veldbezoeken en vergaderingen slaagden de bewegingen erin de handen in mekaar te slaan voor een lokale, nationale en internationale campagne rond het centrale thema van no-go zones.

Wat heeft de campagne bewogen in Peru?
De verklaring “no-go zones voor mijnbouw” haalde het tot op de agenda van de provinciale en regionale verkiezingen. De verkozen gouverneur van de regio Piura, Javier Atkins, liet al verstaan dat de streek waar het mijnbouwproject Río Blanco gelegen is, geheel moet gevrijwaard blijven van ontginningsactiviteiten. Een belangrijke triomf voor de lokale milieu- en boerenorganisaties, die het thema al jaren vergeefs aankaarten bij de regionale overheid. Ook in de regio Cajamarca werd een voorstander van no-go zones verkozen tot gouverneur: Gregorio Santos van het Movimiento de Afirmación Social, die zelf zijn strepen verdiende als boerenleider in de provincie San Ignacio. In Cajamarca ligt de grootste goudmijn van Zuid-Amerika, maar ze blijft tot de top-vijf van ’s lands armste regio’s behoren. Het is nu afwachten of de regionale gouverneurs, in alliantie met de provinciale burgemeesters, het middenveld en de basisbewegingen, hun beloften nakomen. De geïnstitutionaliseerde corruptie, waaraan de mijnbouwsector niet zelden medeplichtig is, blijft immers een enorm probleem in Peru.

Ook in Lima ging de campagne niet onopgemerkt voorbij. Een forum in het Parlement op 25 oktober zette op nationaal niveau het debat in gang rond mijnbouw en ruimtelijke ordening. Verscheidene nationale media brachten de campagne onder de publieke aandacht en binnen het Netwerk Muqui werd een aparte werkgroep opgestart rond het thema.

Werk aan de winkel
De volgende belangrijke stap zijn de presidentsverkiezingen van april. Hoewel links op nationaal niveau nog steeds erg verzwakt en verdeeld is, zouden verschillende partijen er volgens de laatste berichten in slagen een brede alliantie te vormen die perspectieven biedt (Fuerza Social, Movimiento Nueva Izquierda en Tierra y Libertad). Deze partijen houden er in hun programma alvast een kritische houding op na ten opzichte van mijnbouw, met een strenger oog voor de sociale en ecologische impact van de sector.

Mijnbouw is uiteraard te belangrijk voor de nationale economie van Peru om alle projecten zomaar een halt toe te roepen, en het kan niet ontkend worden dat het land grote macro-economische vooruitgang heeft geboekt dankzij mijnbouw. Het land is de grootste zilverproducent ter wereld en tweedes wat betreft koper en zink. De regering-García kan echter moeilijk ontkennen dat het aantal conflicten in het land ten gevolge van mijnbouwprojecten (zij het in exploratie- of in exploitatiefase) ernstig en groeiende is, en dat de sector te weinig lokale duurzame ontwikkeling opbrengt. Bovendien, willen de sociale organisaties van Noord-Peru duidelijk maken, is mijnbouw in sommige streken van het land eenvoudigweg onmogelijk.

Naast de nieuwe nationale regering, hebben ook de sociale organisaties zelf de grote opdracht om zich te blijven versterken, te vormen en allianties te blijven sluiten. Nieuwe leiders zijn daarbij essentieel. De lokale campagne heeft ook wat die versterking betreft haar bescheiden bijdrage proberen leveren. Ook voor CATAPA zijn er heel wat verwachtingen vanuit Noord-Peru die hopelijk zo goed mogelijk ingelost zullen worden.

Auteur: Wies Willems

Peru: te vroeg victorie gekraaid met de wet op raadpleging?

19 mei was een glorieuze dag voor de inheemse bevolking in Peru. Eindelijjk had het Congres een wet op raadpleging gestemd en goedgekeurd. Eindelijk, want sinds 1995 was Conventie 169 van de Internatonale Arbeidsorganisatie (ILO), die het recht op raadpleging van inheemse volkeren garandeert bij administratieve of wettelijke maatregelen die een impact hebben op de levenswijze of het territorium van deze volkeren, van kracht in Peru. Het gebrek aan nationale wetgeving die dit recht zou garanderen, was slechts een goedkoop (en, juridisch gesproken, fout) excuus om de inheemse volkeren niet te raadplegen. De kopzorgen zijn echter nog niet voorbij: maandag 21 juni is de laatste dag voor president García om deze wet te ondertekenen, opdat deze ook werkelijk in voege kan treden. Hebben de inheemse volkeren te vroeg victorie gekraaid?

Vanuit de privé-sector is er heel wat tegenwind gekomen tegen de wet op raadpleging. Investeerders zijn er van overtuigd dat deze wet de inheemse volkeren effectief een recht op veto geeft, waardoor ze heel wat winsten aan hun neus voorbij zien gaan. Ze hebben daarom ook, onder meer via het Ministerie van Energie en Mijnbouw en het Ministerie van Economie, druk uitgeoefend op de president om de wet niet te ondertekenen, waardoor ze ongestoord verder zouden kunnen investeren in Peru.

Er is echter geen reden voor paniek, verklaart het Grondwettelijk Hof. In een uitspraak eerder deze week, argumenteert het Hof dat deze wet enkel de internationale verplichting om inheemse volkeren te consulteren in de Peruviaanse wetgeving vastlegt, zonder hierbij vetorecht aan de volkeren te geven. Men moet er geen doekjes om winden, aldus het Hof, de Peruviaanse staat heeft de verplichting om tot een onderhandeld akkoord te komen over maatregelen die de inheemse volkeren betreffen – en is daar in de voorbije 15 jaar schromelijk in tekort geschoten.

Bovenop deze uitspraak van het Hof kwamen er nog een hele reeks verklaringen van andere toonaangevende persoonlijkheden die het belang van de promulgatie van de wet op raadpleging benadrukten. Robert Zoellick, voorzitter van de Wereldbank, verklaarde dat “het scheppen van wetgevend kader uitermate belangrijk is om raadpleging in Peru te bevorderen.” Elizabeth Leon, de voorzitster van de parlementaire commissie van inheemse volkeren, benadrukte dat de wet met een ruime meerderheid was goedgekeurd, na zes maanden intensieve dialoog met alle stakeholders – vertegenwoordigers van de uitvoerende macht incluis. Daarnaast brachten de Internationale Federatie van Mensenrechten (FIDH) en APRODEH in herinnering dat de slachtoffers van Bagua nog steeds aan het wachten zijn op een proces van de verantwoordelijken voor de bloedige afloop van het vreedzame protest.

Het is nu afwachten wat maandag 21 juni brengt. De promulgatie van de wet zou alleszins het eerste agendapunt zijn op de agenda van president García – hopelijk stapt hij met het juiste been uit bed.

Auteur: Tom Van den Steen

Het protest van de Amazone bevolking!

Het protest van de Amazone bevolking!

Sinds 9 april is hier in Peru een protestactie bezig van de Amazone bevolking tegen het beleid van Alan Garcia. De inheemse bevolking eist dat enkele recent gestemde wetten worden ingetrokken. Deze wetten maken het nog makkelijker om natuurlijke hulpbronnen zoals hout, mineralen en petroleum te ontginnen. De ‘Indianen’ verwijten Garcia het land en zijn rijkdommen weg te geven aan multinationale bedrijven en uiten een noodkreet voor het behoud van de Amazone.

Toen Nicanor ons een weekje geleden vertelde dat hij op het punt stond naar een vergadering te vertrekken waar de Rondas Campesinas hun steun gingen betuigen aan de protestacties van de inheemse bevolking was onze reactie onmiddelijk: “Mogen we mee?” Zijn antwoord zoals altijd: “Natuurlijk, maar ik vertrek wel binnen een half uurtje.” Hals over kop onze dingen afhandelen, onze helmen gaan halen, even gaan tanken -want we gingen met de moto – en weg… Een plotse beslissing die de rest van onze week grondig zou beïnvloeden.

Onze ontvangst was niet erg hartelijk. De inheemse bevolking staat zeer skeptisch tegen de intrede van buitenlanders. Voor hen staan buitenlanders gelijk aan buitenlandse bedrijven en de roofbouw op de Amazone. Na ons te hebben voorgesteld werden we aanvaard. De sfeer bleef gespannen want per slot van rekening was er een strijd gaande. Op enkele honderden meters zaten een 500 tal ‘Indianen’ bijeen in het colloseum van bagua, ongeduldig te wachten op verdere instructies voor de strijd. In de vergadering vielen soms harde woorden omdat de Rondas graag wilden helpen, maar tijd nodig hadden om zich te organiseren. De inheemse bevolking daarentegen wil actie. Zij zitten hier samen reeds twee weken protestmarsen te doen door de ‘stad’, maar slagen er niet in de aandacht van de overheid te trekken. Ze hebben nood aan een meer radicale actie – het plan is een brug te bezetten die de verbindingsweg is tussen de kust en het regenwoud – maar ze hebben meer volk nodig om de verzamelde militairen, voor de brug, te verschalken. Ze zullen nog even moeten wachten. Nicanor als afgevaardigde van de Rondas hield voet bij stuk. “We hebben minstens 3 weken nodig om iedereen te mobiliseren.” Een emotionele diplomatische speech van mijn allerliefste wist de gemoederen te bedaren en de harten van de Amazone bevolking te winnen. Een warme uitnodiging volgde om de volgende dag het colloseum te bezoeken, foto´s te trekken en interviews af te nemen.

Het bezoek toonde de moeilijke omstandigheden waarin deze mensen nu al twee weken leven. Slechte hygiëne, geen drinkbaar water en te weinig potten om een deftige maaltijd te voorzien voor al de mensen. Deze protestanten geven het weinige geld dat ze hebben uit aan transport, reizen soms dagen, laten vrouw en kinderen achter om hier met hun speer in de hand (symbool van de inheemse bevolking), ver van hun vertrouwde jungle, hun stem te laten horen. Ondanks de erbarmelijke omstandigheden is de sfeer strijdlustig. Met veel kabaal trekken ze elke dag opnieuw door de straten om hun ongenoegen te laten horen. “La vida es un tesoro y vale mas que el oro!” (Het leven is een schat en is veel meer waard dan goud!) – “La selva no se vende, la selva se defiende!” (Het regenwoud verkoopt zich niet, het regenwoud verdedigd zich!) – “Urgent, urgente, neuvo presidente!” (Dringend, dringend, een nieuwe president!) …

Enkele dagen later, na een bezoek van de inheemse bevolking aan Jaén voor de verdere coördinatie met de Rondas Campesinas, werd nog eens gestipuleerd hoe belangrijk de communicatie met de media was. De conclusie was overduidelijk: “Hieraan moest gewerkt worden.” We (als verantwoordelijken voor de internationale communicatie) werden dan ook uitgenodigd om samen met Radio Marañon het Estacion 6 van Petroperú – bezet door de inheemse bevolking – te gaan bezoeken. Het zou een lange dag worden.

Om 8u op de moto want de afspraak was 9u in Bagua. Radio Marañon liet op zich wachten en gaf uiteindelijk verstek. Om 11.30u eindelijk in het busje met twee inheemse leiders voor een rit van 4 uur recht het regenwoud in. Het was lang geleden dat we nog eens in de jungle waren geweest en de pracht van dit “ongerepte” stukje natuur overviel ons weer. Drie keer werden we tegengehouden aan een wegblokkade. Niemand mocht door, het volledige verkeer langs deze weg lag lam als gevolg van het protest. Elke keer doken een honderd tal mensen op met hun speren in de hand om hun ongenoegen te uitten. Elke keer gaven de leiders die ons vergezelden een emotionele speech in hun onverstaanbaar taaltje (Awajun) en werden we warm onthaald. Al bij de eerste blokkade werden we officieel handlangers in hun strijd door de rode strepen die op ons gezicht werden aangebracht. Wij mochten door!

Eindelijk aangekomen aan het station 6 van Petroperú werden we opgewacht door een kleine duizend betogers. Allen verzameld in een dorpje van 10 huizen groot met als enige doel het lamleggen van de installaties, het stoppen van het pompen van ruwe aardolie in hun jungle en het opvoeren van de druk op de overheid. Rondom ons heen enkele huizen, plastieken zeiltjes waaronder mensen kampeerden, het station 6 en bos, bos en nog eens bos. Een optocht werd opgezet en een half uurtje later stonden plots 1000 mensen aan de poorten van Petroperú, gewapend met speren en protestborden. Aan de andere kant een dozijn zwaar bewapende agenten die nerveus aan hun grote mitrailetten begonnen prutsen. Rondom ons regenwoud de dichtst bijgelegen ‘stad’ 4 uur hobbelen van ons verwijderd. Onderhandelingen werden gevraagd. De radicalisering van de strijd vroeg om verandering. De inheemse bevolking was niet meer tevreden met het stoppen met pompen. Station 6 diende nu ook zijn elektriciteit af te zetten en militairen werden niet meer geduld binnen de poorten van het bedrijf.

De inheemse leiders werden onder luid gejoel binnen gelaten, kreten laaiden op – “Ningun paso atras!” (We gaan geen stap achteruit!) – het wachten begon. Rustige momenten werden afgewisseld met hevige emoties. De regen zorgde voor het uitdunnen van de gelederen maar bij de aflossing van de wacht was op 2 minuten iedereen terug paraat. De verse soldaten mochten niet binnen voor de anderen buiten waren. De spanning was te snijden. Aan beide zijden bereiden de troepen zich voor. Zenuwachtig werden blikken gewisseld en naarmate de tijd vorderde nam de spanning toe.

In de tussentijd werden we benaderd door verschillende mensen. Een veiligheidsagent die vast zat achter de wegblokkades met de vraag of we hem niet konden meesmokkelen in ons busje. Ook waren er enkele protestanten. Zij waren vrijwillig aangekomen maar wilden niet langer leven in deze omstandigheden. Ze waren hier nu 2 weken en sliepen op een modderige ondergrond onder een zeiltje. De wet van de solidariteit onder de inheemse bevolking laat echter niet toe dat ze het protest verlaten. Het is een radicaal protest en met tientallen mensen die op verschillende plaatsen de weg versperren is er geen doorkomen aan. Dit bleek ook later toen we doorgingen en onze bus grondig werd onderzocht op vluchtelingen.

Ondertussen doken ook twee zusters op. Zij bleken vast te zitten aan de wegblokkade met 10 kinderen die op weg waren naar Chiclayo en Lima voor chirurgische ingrepen. Ook zij werden de doorgang geweigerd. Radeloos kwamen ze ons hulp vragen. Ik besloot één van de leiders aan te spreken die me garandeerde dat gezondheidsredenen voorang kregen aan het protest.

Retorisch vroeg ik hem ook hoe lang het nog zou duren voor de onderhandelingen zouden zijn afgelopen. Toen hij mij vertelde dat de inheemse leiders binnen 20 minuten buiten gingen komen wist ik niet anders dan te vragen hoe hij dit wist. Kordaat diende hij mij van antwoord: “Ik heb Ajawaska genomen, ik weet dit!” (Ajawaska is een hallucinogeen middel dat gebruikt wordt door de medicijnmannen). 20 minuten later kwamen de leiders naar buiten met het nieuws dat Petroperú ging voldoen aan al hun eisen. De duisternis daalde neer over het gehele dorp. Een overwinning die de strijd ten goede kwam, maar niet alleen Petroperú maar ook het dorpje zonder elektriciteit achter liet.

Ondertussen was nog steeds geen doorgang verleend aan de kinderen en de zusters. In een slotvergadering met alle leiders, ontsprong een heftige discussie over dit onderwerp. De meerderheid was voor de doorgang maar een enkeling duldde geen uitzonderingen. 2 weken leven in moeilijke omstandigheden radicaliseerd de geest. Een emotioneel discours van Marij maakte de zaal even stil. Ze mochten door. Toen we de zuster met gevorderde leeftijd nog even begeleiden naar haar busje bleek dat de protestanten aldaar niet op de hoogte waren. Na weer een discours en de inspectie van de zieke, slapende en hongerige kinderen moest toch nog het jawoord van één van de leiders gekregen worden.

Joel en Zebelio (de twee inheemse leiders die ons vergezelden) begonnen ondertussen een beetje zenuwachtig te worden. Het was nu 23u en we hadden nog een lange weg voor de boeg. Ze konden ons niet helpen want de hiërarchie moet hier gerespecteerd worden. Ze zouden het gezag van de plaatselijke leiders ondermijnen mochten ze boven hun hoofden spreken. We lieten de zusters en kinderen dan ook achter met de belofte dat we elke volgende blokkade van hun komst op de hoogte zouden brengen.

Het regende toen we de terugtocht aanvingen en de hobbelige aarden weg was een zompige slijkboel geworden. Ons busje kreunde piepte en kraakte toen we op een slakkengangetje door de modder ploegden. Het overpeinzen van deze bewogen dag wisselde zich af met gedachten over onze veiligheid op deze strook modder, we dommelden in en schrokken weer wakker. Het was 2u ’s nachts en ik keek op om te kijken waarom we niet meer bewogen. De hoge toon van een wiel dat tevergeefs grip probeert te krijgen in een modderige ondergrond gaf me het antwoord. Het was midden in de nacht, pikdonker, het goot en we zaten vast. Het onprettige vooruitzicht de nacht door te brengen op de veel te smalle bankjes van de camionet midden in het regenwoud stuwde ons naar buiten. Een half dozijn strategieën en een half uur duwen en trekken en we konden weer verder. Zoals het altijd gaat met een chauffeur, één foutje en het vertrouwen is weg. De aanwijzingen vlogen in het rond. Meer gas geven, je moet hier sneller door. Tot die extra duw op de pedaal zorgde voor algehele paniek. We waren op een stukje weg beland dat aan twee kanten was ingestort. 10 cm scheidde ons aan beide zijden met het einde van onze tocht. Verstand op nul en gas geven.

Nu geheel het idee opgegeven nog een oog dicht te doen zetten we onze weg verder. Een eerste landverschuiving konden we nog net passeren maar de volgende versperde de weg met een muur van twee meter slijk. Met een stijve rug werden we enkele uren later gewekt door de wegenwerkers: “of we hen geen lift konden geven naar hun machines want zij stonden aan de andere kant van de landverschuiving.” Geen probleem. Een dik uur later waren we in Bagua waar onze moto ons opwachte om ons naar huis te brengen.

Weet dat op dit moment het hele Amazonewoud in protest is. De Peruviaanse overheid probeert het af te schilderen als een klein protest, de peruviaanse media bericht er weinig over en de internationale pers neemt dit niet op. Maar we zijn er geweest, we hebben het gezien,… Dit is geen klein protest, het is een noodkreet vanuit het hele Amazone gebied!

Wordt vervolgd…

Thomas en Marij

P.S.: De zusters en kinderen kwamen de volgende dag om 12u aan in Bagua waar ze de bus namen naar Chiclayo.

Peru: Het Amazonegebied is in staking!

Op 9 april begon de staking van de inheemse bevolking van het Amazonegebied in Peru. Hun actie is gericht tegen het beleid van president Alan Garcia. Ze uitten een noodkreet voor het behoud van de Amazone. Hoewel het ecologische bewustzijn in de wereld steeds groter wordt, gaat de roofbouw op de Amazone onverminderd verder. Grote stukken van de jungle van Peru zijn in concessie gegeven aan petroleum- en mijnbedrijven (in 2008 besloegen de mijnconcessies 13,4% van de totale oppervlakte van Peru in vergelijking met 7,3% in 2005) en de houtkap eist elke jaar 150.000 hectaren bos op. De bewoners van de Amazone voelen zich in de steek gelaten door de regering en beschuldigen Alan Garcia ervan het land en zijn rijkdommen weg te geven aan multinationale bedrijven.

Dat er iets mis is met het milieubeleid van de huidige Peruaanse regering is reeds langer bekend. Dit wordt aangetoond door het feit dat de helft van de sociale conflicten in Peru – en dat zijn er heel wat (161 in 2008) – gerelateerd zijn aan het behoud van ecosystemen.

De Peruviaanse regering voert een erg neoliberale koers en pleit openlijk voor de ontginning van zoveel mogelijk natuurlijke bronnen. Recent werden er wetten gestemd die de toegang tot natuurlijke hulpbronnen zoals bos, water, mineralen en land vereenvoudigen voor multinationale bedrijven. Het is tegen deze nieuwe wetten dat de Amazone bevolking reageert. Ze vragen de terugtrekking van de decreten 1020, 1064, 1089 uit de wet 29338 over fauna en flora en 1090 van de wet 29317 over water.

De dialoog met de regering verloopt erg stroef. Het Congres gaf gisteren, 28 april, het signaal dat ze verder zullen gaan met de ontginning van het regenwoud en zijn hulpbronnen en het toekennen van concessies aan multinationale bedrijven. Op deze manier wil de regering zorgen voor de verdere ontwikkeling van Peru en het bestrijden van de armoede.

De Amazone bevolking stelde dat als de regering geen stap achteruit doet, zij dit ook niet zullen doen. “Het protest zal verder gaan tot er iets verandert en het protest zal zich radicaliseren”.

Alberto Pizango, voorzitter van de nationale beweging van de inheemse bevolking (AIDESP), verklaarde dat als gevolg van de radicalisering drie stations van Petroperú (nr. 5, 6 en 7) bezet zijn. Door de actie wordt het oppompen van ruwe aardolie voor onbepaalde tijd stil gelegd. Daarnaast is er een vlieghaven geblokkeerd in Atalay. Ook de weg naar Tarapoto en Yurimaguas blijft afgesloten. In 7 van de 24 regio’s van Peru zullen de acties opgevoerd en geradicaliseerd worden.

Omdat het protest verspreid is over zeven regio’s valt moeilijk in te schatten hoeveel mensen exact deelnemen aan de protestactie. De overheid schildert het af als een lokaal protest van weinig belang. Dit is echter niet het geval. De gehele Amazonebevolking is in staking. Gisteren hebben ook enkele leiders uit de Andes zich geëngageerd de strijd van de inheemse bevolking met woord en daad te ondersteunen.

Het protest groeit niet alleen in acties, ook in aantal protestanten. De spanning stijgt. Ook de overheid organiseert zich. Strategische punten worden voorzien van militairen, verdeeldheid wordt gezaaid. De strijd gaat verder…

Thomas Quirynen