Mijnbouw en conflicten in Peru: Middenveld steevast doelwit van regering en bedrijfswereld

Parallel met de enorme expansie in de mijnbouwsector in Peru, blijven oude en nieuwe sociale conflicten de kop opsteken. Zoals de Ombudsman aangeeft, zijn die conflicten veelal gerelateerd aan mijnbouwprojecten. Ondanks het kristalhelder verband tussen extractieve operaties en conflictsituaties, blijven zowel regering als bedrijven dezelfde aanpak toepassen. Voor buitenlandse investeringen moeten alle obstakels wijken. Het Peruaanse economische model is immers gestoeld op buitenlandse investeringen, en dan voornamelijk in de extractieve industrie. Alles wat deze investeringen kan bedreigen, zoals kritische stemmen vanuit de lokale bevolking, is een doelwit van de regering en bedrijven.

Waar sociale organisaties hun rol opnemen in het verdedigen van lokale en vaak kwetsbare groepen, krijgen ze vaak de schuld van de conflicten in de schoenen geschoven. In plaats van de dialoog aan te gaan, wijzen de centrale overheid en de bedrijfswereld al te makkelijk naar regionale en nationale organisaties die met financiële hulp uit de Europese ontwikkelingssamenwerking lokale gemeenschappen en hun leiders zouden aanzetten tot (gewelddadig) verzet.

In het verkondigen van die valse boodschap -‘het middenveld heeft het gedaan!’- wordt handig gebruik gemaakt van gedrukte media, radiostations en televisiekanalen die gewillig enige kritische analyse achterwege laten.

In 2012 ontspon zich een mediaoorlog tegen sociale organisaties en internationale Ngo’s en solidariteitsbewegingen die steun boden aan de bevolking in het noordelijke departement Cajamarca die zich massaal tegen het mega-mijnbouwproject ‘Conga’ uitspraken. Het Conga-project is een uitbreiding van de goudmijn Yanacocha, de grootste van Latijns-Amerika en met een lange geschiedenis van vervuiling en mensenrechtenschendingen. Het antwoord van de regering was eenvoudig: repressie en criminalisering. Het resultaat: gewonden, trauma’s en vijf burgerdoden. De media hielp in het rechtvaardigen van de harde aanpak door protest af te wijzen als eco-terrorisme, gefinancierd door radicale Europese organisaties.

Dit scenario herhaalt zich momenteel in het Zuiden van het land. In Valle del Tambo, in het departement Arequipa, wil Southern Copper met Mexicaans kapitaal het grootschalig mijnproject Tía Maria opstarten. De grotendeels agrarische bevolking ziet echter haar toegang tot water bedreigd. Net zoals in Cajamarca vragen ze overheden om in landbouw in plaats van extractivisme te investeren. Een staking werd aangekondigd die ondertussen al 29 dagen duurt, zonder enige constructieve respons vanwege de overheid of het bedrijf.

Met een falende dialoog tussen beide partijen lijkt een 2e Conga in de maak. Het politiegeweld tegen de betogers, de regering ’s onvoorwaardelijke steun voor het bedrijf en de delegitimering en zelfs opsluiting van sociale leiders hebben alle vertrouwen in de overheid bij de lokale bevolking weggenomen.

De Ngo’s van hun kant zonden vorige week een commissie (CNDDHHCooperacción en Red Muqui) naar de regio om te luisteren naar de noden en bekommernissen van de lokale bevolking. Tegelijkertijd klonk vanuit de bedrijfswereld dat “de mensen die actie ondernemen in Tía María dezelfde zijn als in Cajamarca. Dit is een beweging tegen het land.” Ieder verzet tegen dergelijke grootschalige projecten wordt afgeschilderd als een politiek spel van enkele ‘eco-radicalen’ die de vooruitgang van het land willen remmen.

 Dit discours werd vlot opgepikt door de nieuwe eerste minister Cateriano, die het heeft over “politieke manipulatie door Ngo’s”, die ondanks hun caritatieve doelstelling, “hun financiering gebruiken om investeringen te blokkeren.” ‘Journalisten’ zoals Santillana en Esquinarila werken met veel nattevingerwerk zelfs een uitgebreide ‘axis of evil’ uit en betrekken daarbij gerespecteerde internationale spelers zoals MISEREOR. De link naar politieke strekkingen, zeker in de pre-electorale klimaat (in 2016 zijn er presidentiële verkiezingen in Peru), is nooit veraf.

Ook in Cajamarca blijven dezelfde complottheorieën goed verkopen in bepaalde kranten. Recent werd ongegrond geïnsinueerd dat Peruviaans bezoek in België in het kader van de academische week, georganiseerd door CATAPA in samenwerking met verschillende onderwijs- en sociale instellingen, in werkelijkheid een politieke campagne zou zijn in functie van “militant ecologisch radicalisme”.

Het Peruaanse middenveld, dat zich moeizaam maar met veel ijver opnieuw wist te organiseren na de destructieve impact van het Fujimori regime, krijgt het nog steeds heel hard te verduren. In een nationale context waarin haar rol in conflictpreventie en –bemiddeling meer dan nodig is, wordt internationale solidariteit ter ondersteuning van dat middenveld meer dan nodig!

Peru: mijnbouwbedrijf Yanacocha volhardt in haar agressie tegen de familie Chaupe

Latijns-Amerika’s grootste goudontginner verloor in december een rechtszaak over een terrein bij de meren van Conga, waar het bedrijf uitbreidingsplannen heeft. Desondanks gaan de bedreigingen van het bedrijf tegen de familie die het terrein bezit onverminderd door.

Deze ochtend (3 februari 2015) kreeg de advocate van de familie, Mirtha Vásquez, een wanhopige telefoon van Máxima Acuña de Chaupe, een eenvoudige boerin en symbool van het verzet tegen Yanacocha en het Conga project. Voor de tweede maal sinds het recente vonnis in het voordeel van de familie Chaupe, drong de veiligheidsdienst van Yanacocha, vergezeld van de DINOES (special forces), haar eigendom binnen. Er waren een tweehonderdtal politieagenten aanwezig en er werd in de lucht geschoten, maar fysiek geweld bleef uit. Wel werden de funderingen van een huis dat de familie er bouwt, vernietigd. De bouwwerken betekenden een grote investering voor de boerenfamilie, maar werden nu letterlijk voor hun ogen met de grond gelijk gemaakt.

Het stuk grond in kwestie belet Yanacocha haar mega-project “Conga” uit te voeren wat de vernietiging van dit brongebied in de hooglanden zou betekenen. Naar aanleiding van die grond leed Yanacocha op 17 december 2014 voor de eerste maal een juridische nederlaag. Na een proces van vier jaar besloot de rechtbank van Cajamarca dat Yanacocha’s aanspraak op het terrein “Tragadero Grande” ongegrond was. Het terrein is eigendom van de familie Chaupe, die reeds jaren gewelddadig bedreigd wordt door Yanacocha, haar privé veiligheidspersoneel, de Peruaanse politie en de DINOES. Ondanks het recente vonnis, blijft het bedrijf  de familie Chaupe beschuldigen van grondtoe-eigening.

Yanacocha verklaart in een persmededeling dat de bouwwerken in een zone buiten de eigendom van de familie gebeuren en dat het om een vreedzame ‘daad van eigendomsverdediging’ gaat. Het bedrijf klaagt dat ze onderwerp is van een lastercampagne en dat zijzelf het werkelijke slachtoffer van grondroof is.

Mirtha Vasquez, advocate van de familie, weerlegt het discours van Yanacocha. Het gaat wel degelijk om Tragadero Grande, het terrein dat door het laatste vonnis toegekend wordt aan de familie Chaupe. De invasie in dit terrein met 200 agenten en de vernieling van de bouwwerken kan dus ook niet bestempeld worden als ‘eigendomsverdediging’ noch als vreedzaam. “Ze [Yanacocha] verloren de rechtszaak. Máxima bezit dit terrein. (…) dit is een intimiderende en onrechtmatige daad in een poging de familie weg te krijgen. Gezien ze hen niet op legale wijze eruit kregen, willen ze hen op illegale manier wegkrijgen,” verklaart de advocate.

Conga: Inspectie bevestigt waterextractie door Yanacocha

Verslag door Milton Sánchez (Plataforma Interinstitucional Celendina)

Celendín, 26 januari 2015

Honderden Beschermers van de Meren van de provincie Celendín bezochten nogmaals de meren van Conga die bedreigd worden door het mijnbouwbedrijf Yanacocha via haar destructief project Conga. Deze maal verzamelden ze in sector “Huayramachay”, tussen het Perol en het Azul meer. Op deze plek kon men vaststellen dat het mijnbouwbedrijf Yanacocha 3 buisvormige waterputten installeerde die grondwater bevatten. Volgens getuigenissen van de lokale bevolking bevoorraden ongeveer 10 tankwagens zich hier van water om dan te transporteren naar de installaties van Yanacocha voor haar mijnbouwoperaties.

Het installeren van deze waterputten voor grondwater veroorzaakt een verlies van het waterpeil in de bronnen van de gemeenschap Jadibamba, evenals van het waterpeil van de rivier Jadibamba. De gemeenschapsautoriteiten kwamen overeen om een klacht tegen het bedrijf Yanacocha in te dienen alsook tegen de Administratieve Waterautoriteit (AAA) van Cajamarca and Celendín, die toestemming hebben gegeven om dit water te gebruiken voor mijnbouwactiviteiten in plaats van menselijke consumptie en landbouw, zoals de van kracht zijnde wetgeving bepaalt. Ook werd vastgesteld dat in de meren Perol en Azul geen enkele vorm van machines aanwezig was.

De nieuw verkozen autoriteit van de provincie Celendín, Jorge Luis Urquía Sánchez, vergezeld van 5 van zijn ambtenaren, woonde eveneens de vergadering bij. Ook de autoriteiten van de Regionale Overheid van Cajamarca en van het Beheer van Natuurbronnen en Milieu waren uitgenodigd maar konden niet aanwezig zijn.

De Beschermers van de Meren maakten nogmaals gebruik van hun bijeenkomst om hun solidariteit uit te drukken met de strijd van de jongeren van het land en tegen de reeds ingetrokken “Arbeidswet voor jongeren” (gekend als Ley Pulpín), alsook met de verdediging van de Marañon rivier tegenover het overheidsinitiatief om meer dan 20 mega-dammen te bouwen die duizenden hectares productieve valleigrond die voedsel aan verschillende provincies in het noorden van het land -waaronder Celendín- voorziet, onder water zou zetten.

De bijeenkomst kende geen incidenten, hoewel de nationale politie, ten dienst van het mijnbouwbedrijf als veiligheidsdienst, talrijk aanwezig was. Een honderdtal agenten werden in bussen aangevoerd en probeerden op verschillende momenten de inspectie door de Beschermers van de Meren te provoceren en onderbreken.

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)

Internationale oproep tegen criminalisering protest Conga

Meer dan 50 organisaties wereldwijd hebben een verklaring ondertekend tegen de criminalisering van het protest tegen het mijnbouwproject Conga.

Het project, in handen van het Noord-Amerikaanse Newmont Mining, beoogt de exploitatie van goud- en koperreservers in het departement Cajamarca (Peru). Deze geplande uitbreiding van de huidige Yanacocha goudmijn, momenteel de grootste goudmijn van Latijns-Amerika, leidde tot massale protesten van de lokale bevolking. Gevreesd wordt dat de waterhuishouding van de regio zal worden aangetast, met bijzonder zware gevolgen voor landbouwactiviteiten van deze rurale regio.

Conga is een zaak van staatsbelang. Het project heeft een waarde van maar liefst 4,8 miljard USD. Voor de Peruaanse staat is het massale verzet een doorn in het oog. Het protest ontstond in november 2011 en intensifieerde het jaar nadien. In juli 2012, na een maandenlange regionale staking, werden 5 manifestanten doodgeschoten tijdens een protestactie in Celendín en Bambamarca. Het protest te Cajamarca is nog steeds aan de gang; Conga werd een symboolcase voor de meer dan 200 sociale conflicten in Peru.

De jarenlange criminalisering van het protest tegen Conga is problematisch. Vijf doden en honderden gewonden, arbitraire aanhoudingen en juridische vervolgingen van sociale leiders, de militarisering van de regio, …, de criminalisering van het Congaprotest omvat zowat alle mogelijke strategieën.

Deze week vond de Algemene Vergadering van mijnbouwreus Newmont Mining plaats. Een mooie gelegenheid om het bedrijf nog eens ter verantwoording te roepen. Newmont staat wereldwijd gekend om zijn gebrek aan lokaal overleg en draagvlak bij de implementering van mijnbouwprojecten. De struisvogelpolitiek van dit bedrijf laat zich duidelijk zien in Cajamarca. Men ontloopt alle verantwoordelijkheid en weigert de roep van de lokale bevolking te aanhoren.

Met deze verklaring roepen we de Peruaanse staat en mijnbouwbedrijf Newmont Mining op om niet langer blind te blijven voor de onrust te Cajamarca en de lokale bevolking te raadplegen. We verwerpen iedere criminalisering van het sociaal protest en eisen rechtvaardigheid voor al het geleden onrecht.

Auteur:

Het extractivistisch economisch model – over James Anaya en Milton Sánchez

“Peru is nu eenmaal een mijnbouwland”

Zei de Peruaanse ambassadeur tegen Milton Sánchez te Genève. Milton Sánchez Cubas, een van de voornaamste verzetsleiders tegen het mijnbouwproject Conga en voorzitter van de koepelorganisatie PIC, was in Genève op uitnodiging van de VN. Vrijdag 13 september getuigde hij er over de criminalisering van het sociaal protest tegen het Conga project. Conga is een uitbreiding van de 20 jaar oude Yanacocha mijn, de tweede grootste goudmijn van Latijns-Amerika. Het gebrek aan lokaal draagvlak voor Conga leidde tot massale protesten in Cajamarca.

Na zijn getuigenis op de 24ste sessie van de Human Rights Council van de Verenigde Naties sprak Milton met de Peruaanse ambassadeur te Genève. De ambassadeur verwees naar de geschiedenis van het Zuid-Amerikaanse land; “de Spanjaarden trokken 500 jaar geleden ook naar ons land voor het goud”, zei hij. En nog steeds trekken buitenlandse multinationals in grote getale naar Peru. Om het land nog aantrekkelijker te maken voor buitenlands kapitaal werd recent een wetswijziging goedgekeurd die de afhandeling van een Environmental Impact Assessment (EIA) op minder dan 100 dagen (!) toelaat. De Peruaanse staat rekent dan ook op deze buitenlandse investeringen, meer dan 50% van de Peruaanse export komt van de mijnbouwactiviteiten in het land. Het extractivistisch discours van de ambassadeur hoeft dus niet te verbazen, hij vertegenwoordigt immers de Peruaanse staat in Genève. “Maar wie heeft dit ooit vastgelegd, dat Peru een mijnbouwland is? Staat dit ergens in een wet beschreven? Kwam de internationale gemeenschap ooit samen om af te spreken dat Peru een mijnbouwland is?”, reageerde Milton cynisch.

Op uitnodiging van Catapa kwam de verzetsleider uit Celendín na zijn bezoek aan de VN naar België. Later hoorden we van Milton dat zijn bezoek aan Europa heel onzeker was. Hij heeft immers meer dan 40 klachten tegen zijn persoon lopen, een vaak geziene strategie van criminalisering door de staat en mijnbouwbedrijven. Op de dag van zijn vertrek naar Europa werd hij opgeroepen door het Peruaanse gerecht. Mogelijks volgt een arrestatie bij zijn terugkeer naar Peru.

Op maandag 16 september trokken we met hem naar verschillende Belgische NGO’s. Het Conga project en het bijhorende protest is bij vele NGO’s een gekende case, het was een uitgelezen kans om kennis te maken met een van de belangrijkste sociale leiders uit Cajamarca. Milton Sánchez sprak over het problematische karakter van het Conga project; over de frauduleuze goedkeuring van het EIA, over de bedenkelijke reputatie van mijnbouwbedrijf Newmont Mining, over het gebrek aan lokale raadpleging, over de criminalisering van het sociaal protest, … .

Zelfbeschikking over grondstoffen

Een week voor de komst van Milton Sánchez naar Europa stelde James Anaya, speciaal VN-rapporteur voor de rechten van inheemse volkeren, zijn verslag betreffende inheemse volkeren en extractieve industrieën voor. Hoe verhouden inheemse volkeren zich tot (grootschalige) mijnbouw?

Hij stelt dat de inheemse volkeren omwille van hun negatieve ervaringen met grote mijnbouwprojecten heel vaak wantrouwig staan tegenover de extractieve industrie. Maar, verduidelijkt hij meteen, de belangen van inheemse volkeren en de mijnbouwindustrie zijn niet per definitie tegenstrijdig.

  • De ontginning van grondstoffen in het grondgebied van inheemse volkeren zou door eigen bedrijven of initiatieven moeten gebeuren.
  • Indien deze volkeren niet over de nodige middelen en kennis beschikken, kunnen ze de hulp inroepen van de staat of de internationale gemeenschap.
  • Bedrijven moeten er alles aan doen om de mensenrechten te vrijwaren tijdens de uitvoering van hun plannen, vervolgt hij.
  • De staat moet erover waken dat inheemse volkeren betrokken worden bij de planning en implementering van mijnbouwprojecten.

Het rapport is wederom op hetzelfde extractivistisch discours gestoeld, het recht op alternatieve economische ontwikkeling komt jammer genoeg nauwelijks ter sprake. Het zelfbeschikkingsrecht bij Anaya gaat vooral over het recht op ontginning door de gemeenschappen zelf. Zelfbeschikking over grondstoffen gaat echter óók over het recht om niet te kiezen voor het extractivistisch model, zelfbeschikking gaat ook over het recht op een alternatieve economische ontwikkeling. Zoals Milton Sánchez het zo helder verwoordde; wie heeft er ooit bepaald dat extractivisme (voor inheemse volkeren) het enige succesvolle en haalbare economische model is?

Auteur:

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Mijnbouwproject Conga in Cajamarca staat on hold, dat was de boodschap van president Humala na de intensifiëring van het lokale protest in de lente van 2012. Vijf dodelijke slachtoffers, honderden gewonden, juridische vervolging van sociale leiders en manifestanten, militarisering van de regio, …, Conga werd dé emblematische probleemcase van de Peruaanse regering en Newmont Mining. Humala bleek niet in staat het groeiend aantal sociale conflicten in Peru aan te pakken. Bovendien circuleerden de geruchten dat een aantal investeerders van Newmont zich vragen stelden bij het Conga-project, en dan vooral bij het gebrek aan sociaal draagvlak. Daarom besloot men Conga even on hold te zetten, in slaapstand.

Het gewenste effect bleef niet uit. Ook het protest viel stil. Nog steeds hoorde men dezelfde boodschap ‘Conga no va’, maar iets minder luid. Het schrikbewind van Lima hield mensen thuis, men ging niet langer de straat op. Maar in alle stilte gingen de werken in Conga gewoon door. De guardianes de las lagunas, boeren die in of nabij het concessiegebied Conga wonen, maakten melding dat men volop voortbouwde aan de waterreservoirs. Maar deze boodschap blaasde het lokale verzet geen nieuw leven in. Het grote protest bleef uit, in Lima wreef men zich in de handen.

Op zaterdag 25 mei benadrukte president Humala dat er dit jaar niet veel sociale conflicten woeden in het land. “Dankzij het werk van de Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad slaagden we erin om sociale conflicten te deblokkeren. Dit jaar hebben we geen grote conflicten gehad rond mijnbouw.” Hij voegde hieraan toe dat de consultatiewet “een instrument is om te komen tot sociaal aanvaardbare investeringen, en niet om investeringen te blokkeren.” Ten slotte gaf hij aan dat “het Conga-project in volle ontwikkeling is. De bouw van de reservoirs , één van de eisen van onze regering jegens Newmont, geven het nodige vertrouwen aan dit project.” Dit communicatie-offensief kwam niet onverwacht, het recente dipje in de grondstoffenmarkt en de mijnbouwconflicten in Espinar, Cañaris en Cajamarca zorgde voor enige twijfel bij mijnbouwbedrijven.

Op maandag 27 mei verscheen in de krant La República een groot interview met Javier Velarde, general manager van mijnbouwbedrijf Yanacocha. Daarin gaf hij duidelijk aan welke werken in Conga reeds plaatsvonden en wat er gepland staat in de nabije toekomst, o.a. de bouw van een nieuw reservoir ter vervanging van het bergmeer El Perol. “We zullen niet wachten tot de volgende lokale verkiezingen van 2014 om verder te gaan met het Conga-project”, zei hij.

De boodschap van Humala en Velarde kwam hard aan in Cajamarca. Het Conga-project is in volle ontwikkeling, binnenkort starten de werken aan het cultureel en ecologisch belangrijke bergmeer El Perol.  Een groot aantal comuneros, mensen uit lokale gemeenschappen, trokken op 28 mei naar het bergmeer om er een kamp op te slaan. Onderweg werden ze onderschept door de DINOES, een speciale eenheid binnen de Peruaanse nationale politie. Deze worden ingehuurd door mijnbouwbedrijven ter beveiliging van het terrein. Het kwam tot een confrontatie tussen de comuneros en de agenten waarbij meerdere manifestanten zwaargewond raakten. In een perscommuniqué van de Peruaanse politie benadrukte men dat er alleen rubberkogels en traangasgranaten werden gebruikt. Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, belangrijke verzetsleiders tegen het Conga mijnbouwproject, veroordeelden onmiddellijk het buitensporige geweld tegen manifestanten en de samenzwering tussen de Peruaanse staat en de mijnbouwbedrijven.

Wat nu?

Een referendum over het mijnbouwproject zal dan toch niet plaatsvinden. In februari lanceerde het Comando Unitario de la Lucha, de groep van voornaamste verzetsleiders van regio Cajamarca, het idee om een referendum over Conga te organiseren. Zo kon men het gebrek aan sociaal draagvlak voor het project voor eens en altijd vastleggen. Na de aankondiging van het referendum kwamen hevige reacties vanuit de Peruaanse regering en het mijnbouwbedrijf Yanacocha; een referendum zou illegaal zijn en een slecht precedent scheppen.

Daarom organiseert het verzet nieuwe manifestaties. Op 4 juni plant men een actie in Cajamarca tegen het Conga mijnbouwproject. Op 17 juni wil men met verschillende delegaties uit de provincies Hualgayoc en Cajamarca opnieuw naar het bergmeer El Perol trekken. Uit vrees voor repressieve acties van de Peruaanse politie vragen de sociale leiders respect te hebben voor de geplande manifestatie.

De woorden van Humala en de aankondiging van de werken aan het mythische bergmeer El Perol drijven het conflict mogelijk tot een nieuw hoogtepunt. De tijdelijke stopzetting van werken in Conga bleek een halve waarheid; het eerste reservoir is bijna klaar, binnenkort start men met de bouw van het tweede reservoir. Conga staat in de startblokken, de vernietiging van El Perol kan wel eens het point of no return zijn. Dit beseft men ook in Cajamarca. Het verzet spreekt sterke taal  en weigert zich neer te leggen bij de eenzijdige beslissingen van de Peruaanse staat en het Newmont Mining.

Catapa is solidair met de lokale bevolking van Cajamarca. !Conga no va!

NGO’s vragen Deutsche Bank niet in onverantwoorde mijnbouwprojecten te investeren, tijdens hun jaarlijkse shareholdersbijeenkomst

CATAPA, FAIRFIN, Urgewald en Facing Finance zakken 23 mei af naar Frankfurt om te speechen tijdens de shareholdersmeeting. Tijdens deze speech wordt Deutsche bank gevraagd niet meer in onverantwoorde multinationals als Newmont Mining Corporation te investeren. Deutsche bank claimt namelijk in tal van speeches en berichten niet in onverantwoorde projecten te investeren. Niets is echter minder waar.

Deutsche Bank verleent financiële steun aan Newmont Mining Corporation, eigenaar van mijnbouwproject CONGA, Peru. De Yanacocha mijn in de regio Cajamarca, Noord-Peru, is voor 51% in handen van Newmont Mining Corporation. Het nieuwe CONGAproject van Newmont Mining Corporation betreft een uitbreiding van de huidige Yanacochamijn, een project van meer dan 19 jaar. Deze mijnbouwactiviteiten veroorzaken grote schade aan lokale gemeenschappen en ecosystemen. Goudextractie verreist enorme hoeveelheden water en gebeurt door middel van het gebruik van toxische chemicaliën zoals cyanide. Tijdens het ontginningsproces komen een heel aantal zware metalen zoals lood, arseen, koper,.. aan de oppervlakte. Deze komen in het ecosysteem terecht en veroorzaken onder andere zure drainage. De mijnbouwactiviteiten van Newmont Mining Corporation vernietigen de waterbronnen van lokale gemeenschappen. De Yanacochamijn gebruikte reeds de hele waterreserve uit het gelijknamige meer. Met de uitbreiding van het CONGAproject dreigen nog minimaal 4 meren te verdwijnen. Meer dan 74.000 lokale bewoners en de 24.000 inwoners van de stad Cajamarca worden hierdoor bedreigd daar ze afhankelijk zijn van de deze watervoorraden voor hun koken, wassen, vee, gewassen,… De CONGAmijn bevindt zich ook naast de bron van de RIO GRANDE, de hoofdrivier van de regio. Deze rivier mondt uiteindelijk uit in de Stille Oceaan. Nu al worden er verhoogde concentraties van zware metalen en kwik terug gevonden in de vispopulatie, en deze komen op zo uiteindelijk in de voedselketen terecht.

De impact van open pit mijnbouwprojecten als CONGA is zo intens dat dit mijnbouwtype zelfs verboden werd door de nationale wet van Costa Rica in 2010. Ook het Europese Parlement aanvaardde op 5 mei 2010 een resolutie over het verbod van het gebruik van cyanide in grootschalige mijnbouw. De Europese Commissie raadt aan geen steun te verlenen aan projecten die Cyanide gebruiken binnen én buiten de EU.

Josef Ackermann, Chairman van de Management Board van Deutsche Bank, claimde in zijn speech in Frankfurt am Main op 20 maart 2012 dat hij sociale verantwoordelijkheid als een integraal deel van de Deutsche Bank ziet. Gezien deze beweringen stelt CATAPA dan ook de vraag aan Deutsche Bank om de financiële geldstromen richting Newmont Mining Corporation te blokkeren om hen te dwingen te opereren in overeenstemmingen met richtlijnen betreffende mensenrechten en onafhankelijke milieustandaarden.

CATAPA biedt hen ook een alternatief. Enkel projecten die focussen op de ontwikkeling en toepassing van recyclagebevorderende technologieën in plaats van nieuwe primaire extracties, zullen grondstoffenzekerheid opleveren. Gezien het feit dat de reeds ontgonnen goudvoorraad drie keer hoger ligt dan de onontgonnen goudvoorraad en 1 ton elektronisch afval gemiddeld honderd keer meer goud bevat dan één ton nieuw ontgonnen erts, is dit de enige optie voor de toekomst.

PERSBERICHT DEUTSCHE BANK – CATAPA

Foto: Lien Merre

Mogelijke klacht tegen Peruaanse staat wegens mensenrechtenschendingen (CONGA)

Op 11 maart 2013 werd een klacht ingediend bij het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens betreffende mensenrechtenschendingen tijdens sociale protesten in Peru. Een Peruaanse delegatie advocaten, waaronder Mirtha Vásquez van NGO Grufides, gaf tijdens een hoorzitting uitleg bij de klacht. Het is onduidelijk of de commissie, die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), deze klacht zal overwegen.

Tijdens de uiteenzetting werd verwezen naar de 24 burgers die tijdens het ambtstermijn van president Ollanta Humala het leven lieten tengevolge van buitensporig politiegeweld tijdens sociale protesten, alsook naar de 649 gewonden.  Men klaagt de “privatisering” van de Peruaanse Nationale Politie aan, verwijzend naar de groeiende samenwerking tussen de Peruaanse Politie en mijnbouwbedrijven. De Peruaanse wet maakt het immers mogelijk dat mijnbouwbedrijven agenten kunnen inhuren voor private doeleinden, zoals bijvoorbeeld de beveiliging van concessiegebieden. Bij wet mogen deze agenten gebruik maken van hun politie-uniform en wapens. Hierdoor krijgt men een verstrengeling van het publieke met het private, en geeft men een duidelijk signaal aan de bevolking en de multinationals. De Peruaanse staat wil de buitenlandse investeringen beschermen en verdedigen, men wil m.a.w. de extractieve piste aanhouden.

Men klaagt ook het buitensporig gebruik van de noodtoestand aan. De Peruaanse staat verklaart te pas en te onpas de noodtoestand in gebieden met sociale conflicten; men verwijst hierbij naar Espinar en Cajamarca (Conga). De noodtoestand gaf de staat de mogelijkheid om “willekeurige aanhoudingen te verrichten, mensenrechtenverdedigers en journalisten te folteren; er was een systematische misbruik van macht.” Men verwees ook naar verschillende Peruaanse wetten die de criminalisering van het sociaal protest toelaten; zoals de wet op het gebruik van wapens door agenten. Vooral tijdens het ambtstermijn van president García werd een juridisch kader ontwikkelt dat de criminalisering van sociaal protest toeliet. Presidenten Toledo en Humala, huidig president van Peru, hebben dit kader tijdens hun ambtstermijn uitgebreid en versterkt.

Deze klacht zou het Conga-project mogelijk verder kunnen verlammen. Het project staat momenteel ‘on hold’ na de hevige protesten in Cajamarca in het voorjaar van 2012. Dit wordt door de lokale bevolking nog steeds ontkend, meerdere bronnen bevestigen activiteiten in het Conga-concessiegebied. Eind 2012 zei minister van Energie en Mijnbouw, Jorge Merino, dat het project zeker zou doorgaan.

Vandaag, op Wereldwaterdag, komen lokale en boerenorganisaties samen in Cajamarca onder dezelfde boodschap van verzet tegen het Conga-project. In Lima staan acties van solidariteit met de bevolking van Cajamarca gepland.

Auteur: David Verstockt

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.