Costa Rica heeft mijnbouw niet nodig!

Het zijn beelden waar we er bij CATAPA meer van hebben gezien: mensen die de straat op trekken met spandoeken: ‘Si a la vida, No a la Minería!’ De lokale bevolking in Costa Rica had echter gehoopt dat ze voor deze kwestie de straat niet meer op zouden hoeven. Open pit mijnbouw is in dit land definitief verboden sinds 2010 – voor om het even welke grondstof. Het Canadese mijnbouwbedrijf Infinito Gold baatte tot 2010 de Las Crucitas mijn in Costa Rica uit, maar moest haar deuren sluiten op bevel van de rechtbank. Infinito Gold dreigt nu het land aan te klagen voor 1 miljard dollar omdat ze hun werkzaamheden niet door mogen zetten. Costa Rica is vastberaden de strijd tegen deze multinational te winnen!

Alternatieve Ontwikkeling

Hoewel verwacht en gesuggereerd wordt dat er nog zeer veel goud en andere edelmetalen te vinden zijn in de bodem van Costa Rica werd in 2010 besloten dat Open Pit mijnbouw verboden zou worden. President Chinchilla verklaarde: ‘Costa Rica streeft naar een model van economische ontwikkeling dankzij hooggekwalificeerde arbeidskrachten en productieve activiteit die samengaat met omgeving en milieu, en distantieert zich van de extractieve industrie.’ Castro, destijds hoofd van mijnbouw aan het Milieuministerie, verklaarde: ‘Costa Rica is een land dat zich toelegt op bescherming van het milieu. We vinden het tegenstrijdig om van de ene kant het milieu te willen verbeteren maar ondertussen wel door te gaan met mijnbouw.’ Een van de redenen dat de overheid over ging tot het verbieden van grootschalige Open Pit mijnbouw is dat de bevolking van het land meerdere malen duidelijk had laten weten nee te zeggen tegen deze vorm van uitbating van natuurlijke rijkdommen.

Het land besloot zich in plaats daarvan toe te leggen op natuurbehoud en ecotoerisme. Costa Rica is een rijk land in termen van natuur en biodiversiteit. Vanwege de ongerepte regenwouden vol zeldzame dieren en planten staat het land bij natuurliefhebbers al tijden hoog aangeschreven als vakantiebestemming. Costa Rica wil hier op inzetten door te investeren in de toeristische sector. Op die manier zou de natuurlijke rijkdom van het land een duurzame en langdurige bron van inkomst en werkgelegenheid zijn; in tegenstelling tot mijnbouw, dat slechts op korte termijn inkomsten en werkgelegenheid oplevert en bovendien een gigantische schade achterlaat op omgeving en milieu. Hierdoor blijven duurzamere bronnen van inkomsten, zoals toerisme en landbouw, nog lang nadat de mijn gesloten is onmogelijk in zo’n regio.

Het verbod op Open Pit mijnbouw dat in 2010 inging betekende overigens niet dat de reeds bestaande mijnen onmiddellijk moesten sluiten. Omdat het project rond de Las Crucitas mijn al in gang werd gezet, vindt Infinito Gold dat Costa Rica niet het recht had om de mijn te sluiten en gesloten te houden.

Las Crucitas

De Las Crucitas mijn werd in 2010 gesloten op bevel van de rechtbank, vanwege de zorgen over de ecologische impact van de grootschalige open pit mijn. Deze beslissing kwam naar aanleiding van een controverse die al jaren woedde: de lokale bevolking protesteerde massaal tegen de mijn vanwege de zeer grote schade die aangericht werd op grondwater en het milieu. De mijn bevond zich in het noorden van het land, in een regenwoud dat zeer rijk is aan biodiversiteit. Hier bevinden zich bovendien enkele bedreigde dier- en plantsoorten, zoals de groene ara en de berg amandelboom. 190 hectare aan regenwoud zou verdwijnen als gevolg van mijnbouwpraktijken: de impact van de vervuiling zou nog veel verder reiken.

In 2000 kocht Infinito Gold (destijds Vanessa Ventures geheten) het project van het Canadese Placer Dome, die sinds 1992 bezig waren met het gebied te analyseren en in kaart te brengen. Het valt hier op te merken dat een van de redenen dat Placer Dome het project uit handen wilde geven was dat ook zij al merkten hoeveel weerstand er onder de lokale bevolking was tegen een grootschalige mijn op deze locatie.

Achttien maanden na de verkoop kreeg Infinito Gold een exploitatievergunning, en alles wat ze nog nodig hadden om te beginnen was de goedkeuring van hun Environmental Impact Assessment. In 2002 kwam echter president Pacheco aan de macht, die zich tegen Open Pit mijnbouw keerde, niet in het minst vanwege de weinige inkomsten die het bracht voor Costa Rica zelf, en het gebrek aan wetenschappers met voldoende kennis om de milieu-impact van de mijnen bij te houden en te sturen.

Omdat het Las Crucitas project al was goedgekeurd voor de verkiezing van Pacheco, verwachtten ze geen moeilijkheden. Maar tegelijktijdig besloten twee burgers de rechtsgeldigheid van die goedkeuring in twijfel te trekken. Het project zelf was immers goedgekeurd voordat de Environmental Impact Assessment van het project goedgekeurd was. De rechtbank was het ermee eens dat de goedkeuring van het Las Crucitas project niet legaal was. Infinito Gold ging in hoger beroep, maar ook het hogere gerechtshof hield aan dat het project niet legaal was. Infinito Gold gaf in een persbericht te kennen dat ze dit als slechts een gedeeltelijke nietigverklaring zagen, die gerectificeerd kon worden.

In 2008 kwam een nieuwe, veel conservatievere regering aan de macht, onder leiding van president Arias. Deze verwierp het verbod op Open Pit mijnbouw van de vorige regering en verklaarde dat het Las Crucitas project ‘in het belang van de staat’ was. Het groene licht werd gegeven en Infinito Gold begon met de boskap.

De bevolking kwam hier tegen in opstand. Met het verlies van ongerept regenwoud kwamen niet alleen meerdere bedreigde plant en diersoorten in gevaar, maar ook de mogelijkheid voor inkomsten uit ecotoerisme. Wederom daagde de bevolking de rechtsgeldigheid van Las Crucitas voor de rechter, waarbij het project wederom voor vier jaar werd stilgelegd terwijl de rechtbank en het hof probeerden te besluiten of het door mocht gaan of niet. De lokale bevolking wilde druk uitoefenen op de overheid om Las Crucitas mijn te sluiten. Meerdere mensen gingen in hongerstaking, waarbij sommige mensen tot 3,5 week geen voedsel tot zich namen. Onder druk van de bevolking stelde president Arias het verbod op Open Pit mijnbouw terug in in 2010, een maand voor zijn aftreden als president. In datzelfde jaar besloot de rechtbank om het Las Crucitas project niet door te laten gaan op grond van de milieu-impact die het zou hebben.

Aangeklaagd voor 1 miljard dollar

Infinito Gold was het niet met deze beslissing eens en kondigde in april 2013 aan dat als ze de mijnbouwactiviteiten niet binnen zes maanden mochten hervatten, ze Costa Rica zouden aanklagen voor 1 miljard dollar in verloren winst en 92 miljoen dollar ter compensatie voor hun investeringskosten. Volgens hen heeft Costa Rica meerdere artikelen van hun Vrijhandelsakkoord met Canada gebroken. Volgens president Chinchilla heeft de overheid geen macht over de beslissing om de mijn te sluiten, gezien dit gebeurd is op rechterlijk bevel. In oktober 2013 kondigde Infinito Gold definitief aan binnenkort over te gaan tot een rechtszaak.

Infinito Gold heeft aangekondigd niet te vertrekken voordat ze volledig gecompenseerd zijn door de Costa Ricaanse staat. 1 miljard dollar staat echter ongeveer gelijk aan 2% van het BNP van het land. Costa Rica geeft aan dat ze verwachten een ‘eerlijke’ compensatie te moeten betalen aan Infinito Gold, maar dat 1 miljard dollar absoluut onhaalbaar en onfair is. Voormalig president Figueres zegt trots te zijn op zijn land: ‘Zelfs als er voor de korte termijn kosten aan verbonden zijn, zullen de Costa Ricanen vinden dat de juiste beslissing gemaakt is. Het land houdt vast aan haar waarden. Investeringen zoals Open Pit mijnbouw zijn niet noodzakelijk de soort investeringen die op de midden tot lange termijn de beste resultaten en rendementen voor ons zullen opleveren.’

Costa Rica zet hiermee een mooi voorbeeld voor andere landen. Het toont aan dat het wel mogelijk is om tegen de macht van grote multinationals in te gaan en het recht op te eisen om  over grondstoffenontginning in eigen land te beslissen. Hoewel Costa Rica verwacht een compensatie te moeten betalen, zijn zij niet bang om zich uit te spreken tegen goudmijnbouw en de negatieve impact hiervan.

Teken de petitie!

Vind jij ook dat Costa Rica terecht zijn mannetje staat tegenover de claims van Infinito Gold? Wil je de bevolking op een simpele manier een hart onder de riem steken en tegen Infinito Gold zeggen dat een land recht heeft om natuurlijke rijkdommen boven goudmijnbouw te verkiezen? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Cuadra, N.: “Canadian Gold Mine Plan Stirs Anger in Central America.” Rabble News

Dyer, Z. en Lara, T.: “3 Years after Costa Rica kicked out Gold-mining company, legal battle continues.” Tico Times

Hamilton, T.: “All that Glitters.” Corporate Knights

Hunka, J.: “Calgary-based Mining Company Suing Costa Rica for more than $1 billion.” Global News

Lopez, J.: “Searching for Gold in all the wrong places in Costa Rica.” Costa Rica Star

Sumofus: “Protect Costa Rica’s Rainforest from Infinito Gold.” Sumofus.org

Rosia Montana in Roemenië: Europa’s nieuwste goudmijncase.

Op 8 september kwamen zo’n 8.000 mensen bij elkaar in Boekarest – met één boodschap: “NEE!” tegen de uitbreiding en modernisering van de ouderwetse goudmijnen in Rosia Montana, Transsylvanië.

Dezelfde boodschap werd uitgedragen door zo’n 6.000 mensen in de stad Cluj, 900 in het dorp Brasov en vele anderen in kleinere protesten verdeeld over het hele land. Het was de achtste dag dat mensen de straat op gingen, en zal niet de laatste zijn: het aantal protesterenden blijft stijgen.

Grootste goudmijn van Europa

De plannen om de mijnen rond Rosia Montana uit te breiden en te moderniseren stonden  veertien jaar op hold, voornamelijk uit milieu-overwegingen. In de afgelopen weken heeft het Roemeens parlement zich echter een groter aandeel in het mijnbouwbedrijf weten te verwerven, en zal nu voor 20% à 25% eigenaar zijn van de Rosia Montana Gold Corporation. Voor de rest zal het project in handen zijn van het Canadese Gabriel Resources Ltd. Nadat de staat meer aandelen wist te verwerven, werd een wetsvoorstel opgesteld die het project groen licht zou geven om van start te gaan.  Er zal deze maand over het voorstel gestemd worden in het Roemeens parlement, en Gabriel Resources Ltd. heeft verklaard dat zij hopen tegen november met het project van start te gaan.

De Rosia Montana Gold Corporation verwacht zo’n 285 ton goud en 1361 ton zilver te ontginnen, met gebruik van meer dan 10.000 ton cyanide per jaar. Dit zal gehaald worden uit vier verschillende groeves, waarvoor vier bergtoppen zullen worden afgegraven. De mijn in Rosia Montana zou hiermee de grootste goudmijn van Europa worden.

In 2007 werd de totale waarde van het project geschat op 7,5 miljard Amerikaanse dollar – maar in de tussentijd is de goudprijs van $900 per ounce (ca. 28,35 gram) gestegen naar $1390 per ounce en is de te verwachten winst dus verder gestegen. De Roemeense staat verwacht dat 75% van de winst in Roemenië zal blijven in de vorm van belastingen, betaalde banen, royalties en dividenden.

I love nature, not cyanide

De bevolking in de arme gemeente Rosia Montana heeft over het algemeen weinig problemen met de plannen – velen van hen waren mijnwerkers tot de lokale goudmijn in 2006 werd gesloten, en hopen dat de nieuwe, veel uitgebreidere mijnbouwplannen werkgelegenheid zullen bieden. Volgens Rosia Montana Gold Corporation zouden tijdens de voorbereidende fase 2.300 banen gecreëerd worden en in de uitvoerende fase nog eens 900. Het is slechts een enkeling die weigert zijn of haar grond te verkopen om plaats te maken voor de mijn.

De Romeinen groeven al naar goud in de buurt van Rosia Montana: unieke resten daarvan zijn nog steeds zichtbaar, maar zullen vernietigd worden als de plannen doorgaan. Hetzelfde zal gebeuren met de resten van oude Romeinse dorpen in de regio. De plannen zullen het oude stadscentrum van Rosia Montana sparen, maar drie andere dorpen in de gemeente zullen volledig moeten verdwijnen als gevolg van de ontginning.

Hoewel veel inwoners van Rosia Montana niet tegen de komst van de mijnbouwuitbreiding gekant zijn, denkt een groot deel van de Roemeense bevolking hier anders over. Zij maken zich zorgen over het afgraven van bergtoppen, de aantasting van de natuur en het verlies van cultureel erfgoed in de regio, maar bovenal maken ze zich zorgen over het gebruik van cyanide. Spandoeken bevatten leuzen als: “Our children don’t want cyanide”, “I love nature, not cyanide” en “Corruption equals cyanide”.

Het gigantische cyanide-lek uit 2000 in Baia Mare is door dit deel van de bevolking duidelijk niet vergeten. Toen een dam van een goudmijn in de buurt van Baia Mare doorbrak, kwam  100 miljoen liter vervuild water met cyanide vrij. Dit kwam terecht in de rivieren Lapus, Somes, Tisza en uiteindelijk ook in de Donau, die het water naar de Zwarte Zee voerde. Flora en fauna in en rond de rivieren werd totaal vernietigd. De ramp werd beschreven als een van de ergste in Europa sinds Tsjernobyl.

Politieke reacties

Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt zal de goudmijn gezien worden als “special national interest”, wat Rosia Montana Gold Corporation de macht zou geven om het land af te nemen van degenen die het niet willen verkopen.

Vele protesterenden spreken hun bezorgdheid uit over deze status van ‘speciaal nationaal belang’: zij zien het als een poging van de regering om het mijnbouwbedrijf te helpen een lang en uitgebreid juridisch pad te omzeilen. Het wordt dan ook door velen als compleet illegaal beschouwd – “It’s about this passing of legislation that is against the constitution and general laws. It sets a dangerous precedent that can infringe on private property rights. It’s not undemocratic, it’s illegal.”, aldus een van de betogers. Ook het Roemeense Ministerie van Justitie heeft zorgen over het wetsvoorstel, vanwege de vele vrijstellingen van de wet die het mijnbouwbedrijf zal krijgen en  vanwege het feit dat verschillende artikelen ongrondwettelijk zouden zijn.

Roemeense president Traian Basescu verklaarde vorige week dat hij een referendum als een mogelijkheid zou beschouwen als het volk na het plaatsvinden van een parlementair debat nog steeds verdeeld blijft over de Rosia Montana mijn.

Roemeens vice-president Victor Ponta maakte zich eerder onpopulair door vóór het nieuwe wetsvoorstel te stemmen, terwijl hij voor de verkiezingen van 2012 had verklaard sterk tegen het mijnbouwproject in Rosia Montana te zijn. Bovendien verklaarde hij enkele weken geleden op nationale tv dat hij tegen het project zou stemmen.

Buurland Hongarije maakt zich zorgen: na de cyanidespil van 2000 verdween een groot deel van het dierenleven in en langs de Tisza rivier, die ook door dit land stroomt. Op 3 september jl. verklaarde het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken zeer verontrust te zijn over het mijnbouwproject in Rosia Montana. De Hongaarse staat is sinds de ramp in 2000 sterk gekant tegen het gebruik van cyanide, en heeft het Environmental Impact Assesment van de Roemeense staat over de Rosia Montana mijn verworpen op grond dat het te breed is en er onjuiste conclusies getrokken worden.

Verschillende Roemeense en Hongaarse Europarlementariërs – waaronder Laszlo Tökes , voormalig vicevoorzitter van het Europees parlement – hebben de Europese Comissie opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen in Rosia Montana. Ook verzoeken ze Janez Potočnik, Europees commissaris van milieu, zich te verzetten tegen het gebruik van cyanide in mijnbouwprojecten. In 2010 al kwam het Europees Parlement met een resolutie om het gebruik van cyanide te weren in mijnbouw in EU lidstaten, maar de resolutie valt helaas onder soft law en het is zodoende niet verplicht voor lidstaten om cyanide uit mijnbouwprojecten te weren.

Is er geen andere manier?

Het is niet de eerste keer dat een EU lidstaat zijn toevlucht zoekt tot goudmijnbouw om financieel gezonder te worden. In het noorden van Griekenland, rond Skouries, doet zich een soortgelijke situatie voor. Hier zal een van de laatste oerbossen van Europa verdwijnen, evenals eeuwenoude dorpskernen, om plaats te maken voor een goudmijn. Het project stond jarenlang op hold, maar nu wil Griekenland het door te laten gaan om aan te tonen dat het probeert de crisis te weren en buitenlandse investeerders aantrekt. Lees hier meer over de Griekse case.

Wat opmerkelijk is, is dat zowel deze regio in Griekenland als de regio rond Rosia Montana veel natuurschoon en cultuur te bieden hebben. Waarom wordt er niet naar lange termijn alternatieven voor gezocht, in plaats van te investeren in mijnbouwprojecten die alleen op korte termijn winstgevend zijn? Waarom niet investeren in de toeristische sector in de regio’s? Waarom grijpen landen telkens weer terug naar goudmijnbouw, dat doorgaans ongewenst is door de bevolking en door vervuiling en vernietiging ook toekomstig toerisme onmogelijk maakt?

Kom in actie!

Ook tegen de mijn in Rosia Montana? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Adevărul: “Europees verzet tegen mijnbouw in Rosia Montana.”
Andrei P.: “Romania: no dirty mine, no dirty profit.”
Hungarian Ministry of Foreign Affairs: “Hungary has grave concerns about the mining project in Rosia Montana, Romania.”
Rodina, M.:  Mounting opposition in Romania against gold mine project.”
Romania Insider: “Thousands take to the streets in Bucharest to oppose Romanian mine proposal.”
RT: “Cyanide pollution fears:  Thousands of Romanians protest ‘biggest in Europe’ gold mine.”
Thomson Reuters: “Thousands Rally in Romania against gold mine.”
Wong, G.: “Protests continue in Bucharest against goldmine plan in Rosia Montana.”

Geschreven door Inge Boudewijn

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Er heerst heel wat ongerustheid bij buitenlandse bedrijven in Peru over lokaal protest tegen mijnbouwprojecten. Dat bevestigt vertrouwelijke communicatie van de Amerikaanse ambassade die de Britse krant The Guardian via Wikileaks te pakken kreeg en vorige week publiceerde.

De uitgelekte documenten dateren van augustus 2005, toen de ambassadeurs van de V.S. en Canada een bijeenkomst organiseerden met vertegenwoordigers van buitenlandse mijnbouwbedrijven in Peru. Op de agenda van die ontmoeting stonden twee thema’s centraal: de moeilijkheden die bedrijven in Peru ondervinden en maatregelen om het investeringsklimaat in het land te verbeteren.

James Curtis Strumble, voormalig ambassadeur van de Verenigde Staten in Peru, heeft het in zijn verzuchtingen aan de toenmalige regering-Bush voornamelijk over het protest van lokale actoren tegen verschillende mijnbouwprojecten. Volgens de ambassadeur “heerst er consensus tussen bedrijven dat er een toename is van de activiteit van radicale krachten, zoals de Communistische Partij, drugshandelaars en ronderos [georganiseerde boerenpatrouilles, nvdr]”.

De drugsconnectie
Uit de documenten blijkt onder meer dat Amerika naar een verband zocht tussen drugshandel en het protest tegen het Río Blanco-project (voorheen Majaz) in Noord-Peru, eigendom van het Britse Monterrico Metals. Volgens Monterrico Metals, dat in 2007 in handen kwam van het Chinese consortium Zijin, ligt de Río Blanco-mijn op een route die gebruikt wordt voor de smokkel van opium. De ambassadeur noemt de streek een “prioritair doelwit” voor het verzamelen van informatie over de kweek van papavers en de handel in opium, waarbij zowel samengewerkt wordt met de politie als met vertegenwoordigers van de bedrijven. Daarbij merkt hij echter op dat de informatie voorlopig “algemeen” is en dat “niet-Amerikaanse buitenlandse bedrijven eerder al zonder duidelijke grond beweerden dat drugshandelaars achter het verzet tegen hun projecten zouden zitten, om steun te krijgen van de V.S.” Ook hier verwijst de ambassadeur vermoedelijk naar Monterrico Metals.

Hoewel de ambassadeur voorzichtig blijft inzake het drugsthema, spreekt hij wel van een “mogelijke” band tussen de drugshandel in Noord-Peru en de lokale actoren van het verzet tegen mijnbouwactiviteiten- ronderos, katholieke priesters, burgemeesters, ngo’s. Ook de politie zou de ambassade verteld hebben dat verschillende “gewelddadige acties” tegen het mijnbouwproject Río Blanco aangestookt werden door drugshandelaars. In 2004 en 2005 organiseerden de lokale boeren grote protestmarsen naar de mijnsite. Daarbij werden verschillende actievoerders vastgehouden en gefolterd door de veiligheidsdiensten van Majaz; twee boeren werden vermoord.

Stokers
Niet alleen bij Monterrico Metals, maar ook bij andere machtige buitenlandse mijnbouwbedrijven die opereren in Noord-Peru zoals BHP Billinton en Newmont Mining, bleek er ongerustheid te bestaan over de “aanstokers” van lokaal verzet: leerkrachten, clerici en internationale ngo’s. De ambassadeur vertelt over het voorstel van het lokale zusterbedrijf van BHP Billinton om leerkrachten -vaak lid van de communistische vakbond- en bisschoppen te laten “roteren”, om hun invloed op de lokale boerenbevolking te temperen. Ook zouden internationale ngo’s “misbruik maken van het gebrek aan onderwijs en de zwakke staatsinstellingen in rurale gebieden, om een anti-mijnbouwhouding door te drukken”. Oxfam America en Friends of the Earth worden met naam genoemd.

Zoals de Peruaanse gespecialiseerde ngo Cooperacción zegt, gingen bedrijven en regeringen na hun ontmoeting in augustus 2005 al snel onder één hoedje aan de slag om de leiders van het verzet tegen mijnbouw op de voet te volgen: zo werd priester Marco Arana van Cajamarca, een vooraanstaand leider in de boerenprotesten tegen de grootste goudmijn van Latijns-Amerika (eigendom van het Amerikaanse Newmont), een tijdlang dag en nacht bespioneerd. Ook verschillende leiders in het verzet tegen het Río Blanco-project kregen met spionage te maken. Een interessante anekdote, overigens: huidig presidentskandidaat Pedro Pablo Kuczynski, eerste minister onder toenmalig president Toledo, wordt in de gelekte documenten als “een bondgenoot” vernoemd om het lokale protest klein te krijgen en mijnbouwinvesteringen in Peru veilig te stellen.

Grote verrassingen vallen er op zich niet te lezen in de Wikileaks-documenten. Wél tonen ze zwart op wit de nauwe dialoog aan tussen buitenlandse ambassades en mijnbouwbedrijven in Peru, de gedeelde ongerustheid over het protest van lokale actoren, en de voorgestelde mechanismes om dat protest te fnuiken.

Mijnbouw, Verzet en Wetenschap

Mijnbouw, Verzet en Wetenschap

De Marlin-Mijn mag dan al vijf jaar ongestoord opereren in het Guatemalteekse departement San Marcos, de resistentie blijft springlevend. De laatste weken krijgt het lokale verzet heel wat bijval vanuit internationale en academische kringen.

Vooral de voorbije week was de Marlin Mijn, onderdeel van het Canadese Goldcorp, niet uit de media weg te slaan. In één week tijd werden vier belangwekkende rapporten en veroordelingen bekend gemaakt. We hebben het over het Gezondheidsrapport van Physicians for Human Rights (PHR), het mensenrechtenrapport van On Common Grounds (uitgaande van aandeelhouders van Goldcorp), de veroordeling van het Volkstribunaal in Madrid en de veroordeling van het Interamerikaanse Hof voor Mensenrechten (CIDH).

We zullen het in dit stukje hebben over de eerstgenoemde studie. Wie zijn namelijk Physicians for Human Rights, hoe gingen ze te werk? Dit internationale team van wetenschappers stelt haar expertise en kennis ter beschikking om wereldwijd gecertificeerde studies uit te voeren met als doel de bescherming van de mensenrechten en het aanreiken van betrouwbare informatie in conflict geladen gebieden waar informatieverstrekking deel uitmaakt van het probleem.

De voorbije zomer (2009) kwam een team van wetenschappers de noodkreet vanuit het aartsbisdom van Guatemala tegemoet dat de mijnbouw in San Marcos gezondheidseffecten zou veroorzaken bij de lokale bevolking (lees: inheemse bevolking). Het feit dat het ging om een noodstudie bracht echter de nodige beperkingen met zich mee. Het team was namelijk slechts ter plaatse gedurende één week. Daarnaast slaagden ze er in om amper 23 participanten te betrekken, waaronder geen kinderen, die het meest kwetsbaar zijn voor de inname van zware metalen, maar waarvoor de toestemmingsprocedure te veel tijd in beslag nam om hen te kunnen betrekken. De studie bestond erin stalen uit rivierwater, menselijke urine en bloed te onderleggen aan metaalonderzoek, waarbij de vergelijking werd gemaakt tussen de gegevens dichtbij en ver van de mijn.

Wat is dan het belang van deze studie? Deze wetenschappers beschikken over heel wat wetenschappelijke autoriteit. De gehanteerde onderzoeksmethoden beantwoorden aan alle internationale normen. Deze studie kan je dus niet, zoals zo vaak gebeurt, onder tafel schuiven als zijnde één of ander activistisch pamflet. Omwille van de beperkte mogelijkheden van de studie kunnen de onderzoekers slechts uitspraken doen over een beperkt aantal zaken. In een wetenschappelijke studie is het namelijk zo dat je heel zeker van je zaak moet zijn om verbanden te kunnen leggen. Daarvoor zijn veel meer participanten nodig en dient er een tijdslijn opgemaakt te worden die de evolutie van de gezondheidstoestand weergeeft. Het belang van deze studie is vooral het opmaken van een “baseline” een eerste gegevensbank, waar latere studies zich op kunnen baseren om zo’n evolutielijn op te maken.

Wat hebben de wetenschappers dan wel kunnen opmaken? De meest verontrustende conclusie is dat er in bloed en urine van mensen die dicht bij de mijn wonen wel degelijk hogere concentraties van bepaalde metalen werden in opgemeten, wat ook geldt voor het rivierwater dat dicht bij de mijn stroomt. Op het moment van het onderzoek overschreden niveaus van metalen echter nog niet de internationale gezondheidsstandaarden. Maar in overweging nemende dat de Marlin-mijn relatief recent is (5 jaar) en dat uit de internationale expertise van de onderzoekers blijkt dat eens de introductie van metalen in het ecosysteem heeft plaatsgevonden, deze enkel toeneemt, is de situatie redelijk alarmerend. De nood om meer en grotere studies uit te voeren is dus heel groot.

De wetenschappers benadrukken de verantwoordelijkheid van de Guatemalteekse overheid bij het beschermen van de volksgezondheid. De rol van de overheid in mijnbouw is er sinds de mijnbouwwet van 1996 één geweest van facilitator voor multinationale bedrijven, zowel wat betreft het ontwerp als de uitvoering van de regelgeving.

De reacties van de verantwoordelijke ministers waren wederom weinig verrassend, maar des te beschamend. Zo liet de minister van milieu weten dat hij de wetenschappelijkheid van de studie in twijfel trok en verwees naar een studie waar nooit iemand van gehoord zou hebben als tegenalyse, bovendien vergeleek hij de studie van PHR met een oude studie die niet aan de wetenschappelijke vereisten voldeed. De ene studie heeft echter in de verste verte niets met de nadere te maken. De vertegenwoordigers van het mijnbouwbedrijf moeten natuurlijk niet veel onderdoen. Een verwijzing naar het onderzoek dat uitgaat van Goldcorp zelf zou als tegenanalyse dienen. Maar waarom publiceren ze die onderzoeken niet, vraagt iedereen zich af. Bovendien, laten ze weten, werd de studie van PHR niet bevestigd door de Guatemalteekse overheid. De beperktheid van deze redenering hoeft niet verder toegelicht worden. Het wetenschappelijke, neutrale karakter van de studie maakt de regering en het bedrijf zichtbaar ongemakkelijk. “Kunnen we het niet over iets anders hebben?” hoor je ze denken.

Lees de studie van Physicians for Human Rights: http://physiciansforhumanrights.org/library/news-2010-05-18-english.html

Lees het verslag van Prensa Libre:
http://www.prensalibre.com/noticias/Estudio-contaminacion-metales-toxico…

Lees de reactie van de Minister van Milieu:
http://www.elperiodico.com.gt/es/20100525/pais/1c53337

Lees de reactie van Goldcorp:
http://www.prensalibre.com/opinion/nuevo-dicho-reporte_0_266973312.html

Auteur: Bart van Besien

Peru de eerste (na 16 jaar) met wet op raadpleging van inheemse volkeren!

Het heeft 16 jaar en veel bloed, zweet en tranen gekost, maar uiteindelijk heeft het Peruaanse Congres op woensdag 19 mei 2010 een wet goedgekeurd die het recht op raadpleging garandeert van inheemse of oorspronkelijke volkeren overeenkomstig Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).  Peru had deze conventie reeds in 1994 geratificeerd, maar het heeft dus tot 2010 geduurd vooraleer het deze in een wet heeft gegoten, opdat het recht op raadpleging van de inheemse volkeren ook effectief nageleefd kan worden, in een land waar conflicten tussen overheid, (multinationale) bedrijven en inheemse volkeren schering en inslag zijn. De wet, die nog door president Alan García bekrachtigd moet worden, werd met veel enthusiasme onthaald, zowel bij de Ombudsman, het middenveld als de organisaties die de inheemse volkeren vertegenwoordigen. Eens bekrachtigd, zal Peru het eerste land in Latijns-Amerika zijn met een dergelijke wet.

Wat staat er nu eigenlijk in deze wet? Vooreerst bepaalt het dat de inheemse of oorspronkelijke volkeren het recht hebben om op voorhand geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen die een rechtstreekse impact hebben op hun collectieve rechten, ongeacht of het gaat om hun fysiek bestaan, culturele identiteit, levenskwaliteit of ontwikkeling. Ook dient de Peruaanse overheid een dergelijke raadpleging te houden inzake nationale of regionale ontwikkelingsplannen, -programma’s of -projecten die deze rechten rechtstreeks beïnvloeden. Deze raadpleging heeft tot doel een akkoord of goedkeuring te bereiken tussen de staat en de inheemse of oorspronkelijke volkeren, middels een interculturele dialoog die garandeert dat deze volkeren betrokken zijn bij de beslissingsmechanismen van de overheid en dat hun collectieve rechten gerespecteerd worden.

Concreet omvat dit recht op raadpleging de volgende principes:

  • de kans om geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen vooraleer deze van kracht zijn;
  • erkenning, respect voor en aanpassing aan culturele verschillen, op een manier die bijdraagt tot de waardering van deze verschillende culturen;
  • een klimaat van vertrouwen, samenwerking en wederzijds respect, zonder partijpolitieke standpunten of anti-democratisch gedrag te verspreiden of aan te wakkeren;
  • flexibiliteit inzake de manier waarop dit proces van raadpleging georganiseerd wordt, naargelang het type maatregel die ter raadpleging voorligt en de betrokken inheemse of oorspronkelijke volkeren;
  • redelijkheid inzake de termijn waarbinnen deze raadpleging plaatsvindt, opdat men genoeg tijd heeft om kennis te nemen van de maatregel in kwestie, deze te bestuderen en voorstellen te maken;
  • afwezigheid van dwang of voorwaardelijkheid;
  • volledigheid van informatie, zodat de inheemse of oorspronkelijke volkeren een geïnformeerde beslissing kunnen nemen.

Wie zijn nu eigenlijk die inheemse of oorspronkelijke volkeren? De wet stelt dat er verschillende objectieve en subjectieve criteria zijn die bepalen wie van het recht op raadpleging kan genieten. Onder de objectieve criteria valt (i) de directe aftamming van oorspronkelijke volkeren die het grondgebied bewoonden; (ii) levensstijlen, spirituele en historische banden met het grondgebied dat men van oudsher gebruikt of bewoont; (iii) sociale instellingen en eigen gebruiken; en (iv) culturele patronen en levensstijlen die verschillen van andere geledingen van de Peruaanse bevolking. Subjectief spreekt men van inheemse of oorspronkelijke volkeren wanneer hun collectief bewustzijn zich als dusdanig beschouwt.

Overeenkomstig de wet, zal het proces van raadpleging als volgt gaan. De respectievelijk instanties erkennen welke wetgevende of administratieve maatregelen onder het bereik van deze wet vallen, gevolgd door welke volkeren geraadpleegd dienen te worden. Daarna worden deze maatregelen verspreid onder de betrokken volkeren en wordt er meer informatie verstrekt omtrent die maatregelen. Hierop krijgen de organisaties van inheemse of oorspronkelijke volkeren de tijd om de maatregelen intern te bespreken en te evalueren, waarna ze in dialoog treden met overheidsvertegenwoordigers. Op het einde van dit proces neemt de betrokken overheidsinstantie een gemotiveerde beslissing over de uiteindelijke aard van de voorgestelde maatregel. Indien men niet tot een akkoord is kunnen komen, dient de maatregel alleszins de collectieve rechten van de inheemse of oorspronkelijke volkeren te waarborgen.

Op het eerste zicht lijkt deze wet dus tegemoet te komen aan vele verzuchtingen van de inheemse volkeren en de bepalingen van Conventie 169. De toekomst zal echter uitwijzen in welke mate deze wet ook in de praktijk zal worden toegepast en of het effectief een antwoord biedt aan de steeds toenemende conflictiviteit in de ontwikkelingsvisies van de Peruaanse staat en die van haar inheemse bevolking.

Auteur: Tom Van den Steen

En trámite

Volgens het officiële discours van president Colóm, zou zijn regering tegen mijnbouw zonder gemeenschapsinspraak gekant zijn. De Guatemalteekse regering bevestigde verschillende keren dat ze geen nieuwe mijnbouwvergunningen toelaat en dat ze er ook geen zal toelaten, zonder dat de getroffen bevolking inspraak heeft gekregen. Als het waar is, zou het al een stap in de goede richting zijn. Maar het meest interessante woord in deze bewering is misschien wel het woord “nieuwe”. Wat verstaat de president immers onder “nieuwe vergunningen”? Zou het kunnen dat de bevolking opnieuw misleid wordt?

Om de rest van dit artikel te begrijpen, zal het handig zijn het verschil tussen de drie verschillende mijnbouwvergunning te kennen. Om een exploitatievergunning te verkrijgen, moet je eerst een erkenningsvergunning en daarna een exploratievergunning hebben verkregen. Elke vergunning heeft zijn eigen wettelijke vervaldatum en vereisten. Het is echter door de bijzonder flexibele mijnbouwwet niet zo moeilijk om dergelijke vergunningen te verkrijgen. Om een mijnbouwvergunning te verkrijgen moet je niet veel meer doen dan enkele documenten invullen.

Guatemala zit op een tijdbom. Een enorme hoeveelheid aan exploratievergunningen (117 op nationaal niveau) werden reeds toegekend door de voorgaande regeringen. Guatemala wordt bedreigd door 117 mijnprojecten zonder inspraak van de bevolking. Op 117 plaatsen is dus de toekomst bedreigd van de Guatemalteekse rivieren, biodiversiteit, volksgezondheid, burgerrechten, sociale vrede, sociaal-economische evenwicht… De gevolgen van mijnbouw in Guatemala zijn immers diepgaand en divers.

De voornaamste struikelblok die mijnbouwbedrijven beletten om van de exploratie naar de exploitatiefase te gaan is het opkopen van land. Dankzij gemeenschapsraadplegingen (consultas comunitarias) en bewustmakingscampagnes hebben vele gezinnen het grove geld van de bedrijven kunnen weerstaan. Dankzij deze strategie zouden de exploratievergunningen moeten vervallen na de wettelijke termijn van drie jaar, en dus niet overgaan in een exploitatievergunning.

Het minste wat je van een regering die tegen mijnbouw zonder inspraak is, kan verwachten, is dat ze de bestaande vergunningen dan ook laat vervallen na hun wettelijke termijn.

We zijn echter bezorgd. Wanneer je bij het Ministerie van Energie en Mijnbouw (MEM) om kopies van de mijnbouwvergunningen vraagt, krijg je te horen dat bepaalde vergunningen “en trámite” zijn. Ze worden verwerkt en zijn dus niet ter inzage. Zou het kunnen dat de regering, namens het MEM, samen met de mijnbouwbedrijven heimelijk vergunningen aan het verlengen zijn of ze naar de volgende fase (exploitatie!) aan het brengen zijn, ondanks het verzet van de gemeenschappen? Wat kan “en trámite” anders betekenen?

Uiteraard is deze gang van zake vanuit een democratisch, humaan en ecologisch standpunt onaanvaardbaar. De eenvoud om een vergunning of een verlenging van een vergunning te verkrijgen, evenals het onverantwoordelijke gedrag van de bevoegde ambtsbekleders zijn een belediging voor de democratie. Daarom herhalen we onze eisen tegenover de politici: verstrenging van de mijnbouwwet en erkenning van het verbindende gezag dat uitgaat van de gemeenschapsraadplegingen, opdat deze antidemocratische praktijken onmogelijk zouden worden. Tegelijkertijd herinneren we de Guatemalteekse bevolking eraan dat het discours van de president eerder gevaarlijk misleidend dan hoopgevend zou kunnen zijn.

Foto: vertegenwoordiger van de MEM tijdens de Conferencia internacional sobre Mineria in Antigua Guatemala, augustus 2009 (c) CATAPA
Auteur: Bart van Besien

De mijnbouwwereld spreekt

De mijnbouwwereld spreekt

Het Fraser Institute, één van de voornaamste Canadese denktanken, publiceerde de resultaten van haar jaarlijkse bevraging van de machtigen uit het mijnbouwwereldje. In de enquête wordt gepeild naar welke volgens ondernemers de meest aantrekkelijke landen zijn om in te investeren en waarom.

Uit het rapport blijkt onder andere dat Québec zijn imago als mijnbouwparadijs blijft behouden; dat landen als de Democratische Republiek Congo, Guatemala en Ecuador in de top-5 staan van de lijst “landen die hun investeringscondities nog heel wat kunnen verbeteren”; en dat bedrijven grote pieken blijven verwachten in de prijzen van metalen zoals goud, zilver en koper.

Vreemd genoeg wordt de werkomgeving in vele landen in het Zuiden, ondanks de grote toename in investeringen daar gedurende de laatste jaren, niet erg gesmaakt door de ceo’sexecutives en consultants. Honduras, Guatemala, Ecuador en Bolivië behoren zelfs tot de tien minst aantrekkelijke jurisdicties. Zou dat iets met toenemend sociaal protest te maken hebben? Uitzonderingen zijn Chili (7de meest aantrekkelijke land) en Botswana (net buiten de top-20); Peru vinden we ergens in het midden terug.

Een greep uit de lijst sappige commentaren die het rapport vergezellen:

– “In Nevada, it is all here!! No terrorists, no disease, no bribery, lots of undiscovered deposits, infrastructure is all here, the laws are stable-what else is there?” – Exploration company consultant

– “In the Democratic Republic of the Congo, everything is wrong. Government consists of corrupted crooks.” – A producer company with more than US$50M revenue, Manager

– “Botswana lacks red and green tape.” – Exploration company, President

– “California is full of eco-hippies who do not understand that their lifestyle is dependent upon mining.” – Exploration Company, Managing Director

– “Mexico is politically stable and has reasonable laws and regulations, a strong history of mining, an experienced work force, and an acceptable tax load.” – A producer company with more than US$50M revenue, Vice President

– “The best increase in potential is in Columbia.” – Mineral exploration research institute, Manager

– “Mongolia suffers from endless tinkering with mining laws and regulations, resource-nationalism, creeping expropriation, non-transparency.” – Trade association, President

– “It’s time the entire civilized world was taught that if it don’t grow, it has to come out of a mine.” – Exploration company, Managing director

(lees ook: nevelwoudnieuws.blogspot.com)

Auteur: Wies Willems