Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)

Rosia Montana in Roemenië: Europa’s nieuwste goudmijncase.

Op 8 september kwamen zo’n 8.000 mensen bij elkaar in Boekarest – met één boodschap: “NEE!” tegen de uitbreiding en modernisering van de ouderwetse goudmijnen in Rosia Montana, Transsylvanië.

Dezelfde boodschap werd uitgedragen door zo’n 6.000 mensen in de stad Cluj, 900 in het dorp Brasov en vele anderen in kleinere protesten verdeeld over het hele land. Het was de achtste dag dat mensen de straat op gingen, en zal niet de laatste zijn: het aantal protesterenden blijft stijgen.

Grootste goudmijn van Europa

De plannen om de mijnen rond Rosia Montana uit te breiden en te moderniseren stonden  veertien jaar op hold, voornamelijk uit milieu-overwegingen. In de afgelopen weken heeft het Roemeens parlement zich echter een groter aandeel in het mijnbouwbedrijf weten te verwerven, en zal nu voor 20% à 25% eigenaar zijn van de Rosia Montana Gold Corporation. Voor de rest zal het project in handen zijn van het Canadese Gabriel Resources Ltd. Nadat de staat meer aandelen wist te verwerven, werd een wetsvoorstel opgesteld die het project groen licht zou geven om van start te gaan.  Er zal deze maand over het voorstel gestemd worden in het Roemeens parlement, en Gabriel Resources Ltd. heeft verklaard dat zij hopen tegen november met het project van start te gaan.

De Rosia Montana Gold Corporation verwacht zo’n 285 ton goud en 1361 ton zilver te ontginnen, met gebruik van meer dan 10.000 ton cyanide per jaar. Dit zal gehaald worden uit vier verschillende groeves, waarvoor vier bergtoppen zullen worden afgegraven. De mijn in Rosia Montana zou hiermee de grootste goudmijn van Europa worden.

In 2007 werd de totale waarde van het project geschat op 7,5 miljard Amerikaanse dollar – maar in de tussentijd is de goudprijs van $900 per ounce (ca. 28,35 gram) gestegen naar $1390 per ounce en is de te verwachten winst dus verder gestegen. De Roemeense staat verwacht dat 75% van de winst in Roemenië zal blijven in de vorm van belastingen, betaalde banen, royalties en dividenden.

I love nature, not cyanide

De bevolking in de arme gemeente Rosia Montana heeft over het algemeen weinig problemen met de plannen – velen van hen waren mijnwerkers tot de lokale goudmijn in 2006 werd gesloten, en hopen dat de nieuwe, veel uitgebreidere mijnbouwplannen werkgelegenheid zullen bieden. Volgens Rosia Montana Gold Corporation zouden tijdens de voorbereidende fase 2.300 banen gecreëerd worden en in de uitvoerende fase nog eens 900. Het is slechts een enkeling die weigert zijn of haar grond te verkopen om plaats te maken voor de mijn.

De Romeinen groeven al naar goud in de buurt van Rosia Montana: unieke resten daarvan zijn nog steeds zichtbaar, maar zullen vernietigd worden als de plannen doorgaan. Hetzelfde zal gebeuren met de resten van oude Romeinse dorpen in de regio. De plannen zullen het oude stadscentrum van Rosia Montana sparen, maar drie andere dorpen in de gemeente zullen volledig moeten verdwijnen als gevolg van de ontginning.

Hoewel veel inwoners van Rosia Montana niet tegen de komst van de mijnbouwuitbreiding gekant zijn, denkt een groot deel van de Roemeense bevolking hier anders over. Zij maken zich zorgen over het afgraven van bergtoppen, de aantasting van de natuur en het verlies van cultureel erfgoed in de regio, maar bovenal maken ze zich zorgen over het gebruik van cyanide. Spandoeken bevatten leuzen als: “Our children don’t want cyanide”, “I love nature, not cyanide” en “Corruption equals cyanide”.

Het gigantische cyanide-lek uit 2000 in Baia Mare is door dit deel van de bevolking duidelijk niet vergeten. Toen een dam van een goudmijn in de buurt van Baia Mare doorbrak, kwam  100 miljoen liter vervuild water met cyanide vrij. Dit kwam terecht in de rivieren Lapus, Somes, Tisza en uiteindelijk ook in de Donau, die het water naar de Zwarte Zee voerde. Flora en fauna in en rond de rivieren werd totaal vernietigd. De ramp werd beschreven als een van de ergste in Europa sinds Tsjernobyl.

Politieke reacties

Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt zal de goudmijn gezien worden als “special national interest”, wat Rosia Montana Gold Corporation de macht zou geven om het land af te nemen van degenen die het niet willen verkopen.

Vele protesterenden spreken hun bezorgdheid uit over deze status van ‘speciaal nationaal belang’: zij zien het als een poging van de regering om het mijnbouwbedrijf te helpen een lang en uitgebreid juridisch pad te omzeilen. Het wordt dan ook door velen als compleet illegaal beschouwd – “It’s about this passing of legislation that is against the constitution and general laws. It sets a dangerous precedent that can infringe on private property rights. It’s not undemocratic, it’s illegal.”, aldus een van de betogers. Ook het Roemeense Ministerie van Justitie heeft zorgen over het wetsvoorstel, vanwege de vele vrijstellingen van de wet die het mijnbouwbedrijf zal krijgen en  vanwege het feit dat verschillende artikelen ongrondwettelijk zouden zijn.

Roemeense president Traian Basescu verklaarde vorige week dat hij een referendum als een mogelijkheid zou beschouwen als het volk na het plaatsvinden van een parlementair debat nog steeds verdeeld blijft over de Rosia Montana mijn.

Roemeens vice-president Victor Ponta maakte zich eerder onpopulair door vóór het nieuwe wetsvoorstel te stemmen, terwijl hij voor de verkiezingen van 2012 had verklaard sterk tegen het mijnbouwproject in Rosia Montana te zijn. Bovendien verklaarde hij enkele weken geleden op nationale tv dat hij tegen het project zou stemmen.

Buurland Hongarije maakt zich zorgen: na de cyanidespil van 2000 verdween een groot deel van het dierenleven in en langs de Tisza rivier, die ook door dit land stroomt. Op 3 september jl. verklaarde het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken zeer verontrust te zijn over het mijnbouwproject in Rosia Montana. De Hongaarse staat is sinds de ramp in 2000 sterk gekant tegen het gebruik van cyanide, en heeft het Environmental Impact Assesment van de Roemeense staat over de Rosia Montana mijn verworpen op grond dat het te breed is en er onjuiste conclusies getrokken worden.

Verschillende Roemeense en Hongaarse Europarlementariërs – waaronder Laszlo Tökes , voormalig vicevoorzitter van het Europees parlement – hebben de Europese Comissie opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen in Rosia Montana. Ook verzoeken ze Janez Potočnik, Europees commissaris van milieu, zich te verzetten tegen het gebruik van cyanide in mijnbouwprojecten. In 2010 al kwam het Europees Parlement met een resolutie om het gebruik van cyanide te weren in mijnbouw in EU lidstaten, maar de resolutie valt helaas onder soft law en het is zodoende niet verplicht voor lidstaten om cyanide uit mijnbouwprojecten te weren.

Is er geen andere manier?

Het is niet de eerste keer dat een EU lidstaat zijn toevlucht zoekt tot goudmijnbouw om financieel gezonder te worden. In het noorden van Griekenland, rond Skouries, doet zich een soortgelijke situatie voor. Hier zal een van de laatste oerbossen van Europa verdwijnen, evenals eeuwenoude dorpskernen, om plaats te maken voor een goudmijn. Het project stond jarenlang op hold, maar nu wil Griekenland het door te laten gaan om aan te tonen dat het probeert de crisis te weren en buitenlandse investeerders aantrekt. Lees hier meer over de Griekse case.

Wat opmerkelijk is, is dat zowel deze regio in Griekenland als de regio rond Rosia Montana veel natuurschoon en cultuur te bieden hebben. Waarom wordt er niet naar lange termijn alternatieven voor gezocht, in plaats van te investeren in mijnbouwprojecten die alleen op korte termijn winstgevend zijn? Waarom niet investeren in de toeristische sector in de regio’s? Waarom grijpen landen telkens weer terug naar goudmijnbouw, dat doorgaans ongewenst is door de bevolking en door vervuiling en vernietiging ook toekomstig toerisme onmogelijk maakt?

Kom in actie!

Ook tegen de mijn in Rosia Montana? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Adevărul: “Europees verzet tegen mijnbouw in Rosia Montana.”
Andrei P.: “Romania: no dirty mine, no dirty profit.”
Hungarian Ministry of Foreign Affairs: “Hungary has grave concerns about the mining project in Rosia Montana, Romania.”
Rodina, M.:  Mounting opposition in Romania against gold mine project.”
Romania Insider: “Thousands take to the streets in Bucharest to oppose Romanian mine proposal.”
RT: “Cyanide pollution fears:  Thousands of Romanians protest ‘biggest in Europe’ gold mine.”
Thomson Reuters: “Thousands Rally in Romania against gold mine.”
Wong, G.: “Protests continue in Bucharest against goldmine plan in Rosia Montana.”

Geschreven door Inge Boudewijn

Militarisering in Cajamarca wegens mijnbouwproject Conga

De Peruaanse regering besliste om leger- en politietroepen te sturen naar de gemeenten die door het mijnbouwproject Conga beïnvloed zouden worden, enkele dagen vóór de bekendmaking van de internationale doorlichting van het Milieueffectenrapport.

De bevolking van Cajamarca keurde onmiddelijk de maatregel van de regering af, die tot doel zou hebben om verdere protesten te ontmoedigen.

Een militair defilé vorige zondag moest de aanwezigheid van 500 soldaten in de provincies Cajamarca, Celendin en Bambamarca in de verf zetten. Maandag werden honderden politieagenten naar de streek gestuurd om de lokale agenten te versterken.

Het Front voor de Verdediging van het Milieu en de regionale overheid van Cajamarca riepen op tot een demonstratie tegen het Congaproject op maandag 9 en een staking op woensdag 11 april.

In een publieke mededeling verwierp het Front de intimidatie en vijandigheid vanuit de centrale regering en bekritiseerde specifiek eerste minister Óscar Valdés.

Regionaal president Gregorio Santos eiste dat de regering de dialoog zou hervatten om het probleem aan te pakken en te vermijden dat er geweld zou uitbreken in de regio. “Dit rapport is niet absoluut, noch moet het dienen om te stellen of Conga al dan niet door kan gaan. Maar het moet ervoor zorgen dat de regering met ons rond de tafel komt zitten en in sereniteit alle rapporten bespreekt die bestaan over dit mijnbouwproject. Wij zijn ervan overtuigd dat het een vergissing zou zijn om dit project op te dringen”, zij hij aan een lokaal medium.

Het Verdedigingsfront van Bambamarca publiceerde een communiqué waarin het haar afkeert betuigt van “de militarisering van onze streek, omdat er geen gerechtvaardigde reden is; in onze strijd hebben we steeds eenheid, moed, vastberadenheid, capaciteit en intelligentie vertoond, en we verwerpen elke vorm van geweld. Daarom eisen we dat de nodige maatregelen worden getroffen om de militaire troepen zo snel mogelijk terug te trekken.”

Het Front meldde dat de voorziene protestacties in alle normaliteit zouden doorgaan. “In het geval dat de regering onze eis negeert, houden we haar verantwoordelijk voor de mogelijke gevolgen van de militarisering van onze stad, omdat we trouwe verdedigers zijn van onze meren, rivieren, wetlands, waterbronnen en natte hooglanden”, liet het verstaan.

Bron: Servindi.org, 9 april 2012. Vertaling door CATAPA.
Meer info over het Congaproject op congaeuropa.wordpress.com.

Auteur: Wies Willems

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Wikileaks over protesten tegen mijnbouw in Peru

Er heerst heel wat ongerustheid bij buitenlandse bedrijven in Peru over lokaal protest tegen mijnbouwprojecten. Dat bevestigt vertrouwelijke communicatie van de Amerikaanse ambassade die de Britse krant The Guardian via Wikileaks te pakken kreeg en vorige week publiceerde.

De uitgelekte documenten dateren van augustus 2005, toen de ambassadeurs van de V.S. en Canada een bijeenkomst organiseerden met vertegenwoordigers van buitenlandse mijnbouwbedrijven in Peru. Op de agenda van die ontmoeting stonden twee thema’s centraal: de moeilijkheden die bedrijven in Peru ondervinden en maatregelen om het investeringsklimaat in het land te verbeteren.

James Curtis Strumble, voormalig ambassadeur van de Verenigde Staten in Peru, heeft het in zijn verzuchtingen aan de toenmalige regering-Bush voornamelijk over het protest van lokale actoren tegen verschillende mijnbouwprojecten. Volgens de ambassadeur “heerst er consensus tussen bedrijven dat er een toename is van de activiteit van radicale krachten, zoals de Communistische Partij, drugshandelaars en ronderos [georganiseerde boerenpatrouilles, nvdr]”.

De drugsconnectie
Uit de documenten blijkt onder meer dat Amerika naar een verband zocht tussen drugshandel en het protest tegen het Río Blanco-project (voorheen Majaz) in Noord-Peru, eigendom van het Britse Monterrico Metals. Volgens Monterrico Metals, dat in 2007 in handen kwam van het Chinese consortium Zijin, ligt de Río Blanco-mijn op een route die gebruikt wordt voor de smokkel van opium. De ambassadeur noemt de streek een “prioritair doelwit” voor het verzamelen van informatie over de kweek van papavers en de handel in opium, waarbij zowel samengewerkt wordt met de politie als met vertegenwoordigers van de bedrijven. Daarbij merkt hij echter op dat de informatie voorlopig “algemeen” is en dat “niet-Amerikaanse buitenlandse bedrijven eerder al zonder duidelijke grond beweerden dat drugshandelaars achter het verzet tegen hun projecten zouden zitten, om steun te krijgen van de V.S.” Ook hier verwijst de ambassadeur vermoedelijk naar Monterrico Metals.

Hoewel de ambassadeur voorzichtig blijft inzake het drugsthema, spreekt hij wel van een “mogelijke” band tussen de drugshandel in Noord-Peru en de lokale actoren van het verzet tegen mijnbouwactiviteiten- ronderos, katholieke priesters, burgemeesters, ngo’s. Ook de politie zou de ambassade verteld hebben dat verschillende “gewelddadige acties” tegen het mijnbouwproject Río Blanco aangestookt werden door drugshandelaars. In 2004 en 2005 organiseerden de lokale boeren grote protestmarsen naar de mijnsite. Daarbij werden verschillende actievoerders vastgehouden en gefolterd door de veiligheidsdiensten van Majaz; twee boeren werden vermoord.

Stokers
Niet alleen bij Monterrico Metals, maar ook bij andere machtige buitenlandse mijnbouwbedrijven die opereren in Noord-Peru zoals BHP Billinton en Newmont Mining, bleek er ongerustheid te bestaan over de “aanstokers” van lokaal verzet: leerkrachten, clerici en internationale ngo’s. De ambassadeur vertelt over het voorstel van het lokale zusterbedrijf van BHP Billinton om leerkrachten -vaak lid van de communistische vakbond- en bisschoppen te laten “roteren”, om hun invloed op de lokale boerenbevolking te temperen. Ook zouden internationale ngo’s “misbruik maken van het gebrek aan onderwijs en de zwakke staatsinstellingen in rurale gebieden, om een anti-mijnbouwhouding door te drukken”. Oxfam America en Friends of the Earth worden met naam genoemd.

Zoals de Peruaanse gespecialiseerde ngo Cooperacción zegt, gingen bedrijven en regeringen na hun ontmoeting in augustus 2005 al snel onder één hoedje aan de slag om de leiders van het verzet tegen mijnbouw op de voet te volgen: zo werd priester Marco Arana van Cajamarca, een vooraanstaand leider in de boerenprotesten tegen de grootste goudmijn van Latijns-Amerika (eigendom van het Amerikaanse Newmont), een tijdlang dag en nacht bespioneerd. Ook verschillende leiders in het verzet tegen het Río Blanco-project kregen met spionage te maken. Een interessante anekdote, overigens: huidig presidentskandidaat Pedro Pablo Kuczynski, eerste minister onder toenmalig president Toledo, wordt in de gelekte documenten als “een bondgenoot” vernoemd om het lokale protest klein te krijgen en mijnbouwinvesteringen in Peru veilig te stellen.

Grote verrassingen vallen er op zich niet te lezen in de Wikileaks-documenten. Wél tonen ze zwart op wit de nauwe dialoog aan tussen buitenlandse ambassades en mijnbouwbedrijven in Peru, de gedeelde ongerustheid over het protest van lokale actoren, en de voorgestelde mechanismes om dat protest te fnuiken.

De campagne in Noord-Peru: een terug- en vooruitblik

De campagne in Noord-Peru: een terug- en vooruitblik

Het voorbije weekend liepen de Europese actieweken van de campagne Mining in Paradise? af. Terwijl in Europa de succesvolle sprekerstoer werd afgerond, was in de Piuraanse Andes het Peruaanse campagneteam aanwezig op de herdenkingsplechtigheid van 2 december. Vorig jaar werden op die dag in de gemeenschap Segunda y Cajas twee boeren doodgeschoten door de politie, tijdens een interventie in opdracht van het mijnbouwbedrijf Río Blanco Copper. De boodschap in Segunda y Cajas was duidelijk: de strijd gaat voort. “Deze campagne is dan ook maar een begin”, luidde het.

De strijd tegen het koperproject Río Blanco is het sterkst voelbaar in Ayabaca en Huancabamba, de twee provincies in de noordelijke Andes van de regio Piura. Logisch ook, want daar liggen de gemeenschapsgronden die het mijnbouwbedrijf zich onwettelijk toe-eigent én waar de slachtoffers van het conflict vallen. De sociale bewegingen van de aangrenzende provincies in de oostelijke Hoge Amazone van Cajamarca, San Ignacio en Jaén, hebben het verzet van hun collega’s altijd gesteund. De meeste boeren daar zijn immers migranten uit de Andes-provincies van Piura en Cajamarca en mijnbouw in de nevelwouden en páramos hogerop zou een grote impact kunnen hebben op de watervoorziening voor hun succesvolle koffieteelt.

Op 16 september dit jaar, drie jaar na een verpletterend referendum, verklaarden de boeren- en andere sociale organisaties van deze vier provincies in Noord-Peru hun territoria no-go zones voor mijnbouw, omwille van de ecologische, economische en socio-culturele waarde van hun streek. Ruim een half jaar voorbereidingswerk van het Netwerk voor Duurzame Ontwikkeling van de Noordgrens van Peru en het nationale Netwerk Muqui ging vooraf aan de verklaring, met ondersteuning van CATAPA. Na vele veldbezoeken en vergaderingen slaagden de bewegingen erin de handen in mekaar te slaan voor een lokale, nationale en internationale campagne rond het centrale thema van no-go zones.

Wat heeft de campagne bewogen in Peru?
De verklaring “no-go zones voor mijnbouw” haalde het tot op de agenda van de provinciale en regionale verkiezingen. De verkozen gouverneur van de regio Piura, Javier Atkins, liet al verstaan dat de streek waar het mijnbouwproject Río Blanco gelegen is, geheel moet gevrijwaard blijven van ontginningsactiviteiten. Een belangrijke triomf voor de lokale milieu- en boerenorganisaties, die het thema al jaren vergeefs aankaarten bij de regionale overheid. Ook in de regio Cajamarca werd een voorstander van no-go zones verkozen tot gouverneur: Gregorio Santos van het Movimiento de Afirmación Social, die zelf zijn strepen verdiende als boerenleider in de provincie San Ignacio. In Cajamarca ligt de grootste goudmijn van Zuid-Amerika, maar ze blijft tot de top-vijf van ‘s lands armste regio’s behoren. Het is nu afwachten of de regionale gouverneurs, in alliantie met de provinciale burgemeesters, het middenveld en de basisbewegingen, hun beloften nakomen. De geïnstitutionaliseerde corruptie, waaraan de mijnbouwsector niet zelden medeplichtig is, blijft immers een enorm probleem in Peru.

Ook in Lima ging de campagne niet onopgemerkt voorbij. Een forum in het Parlement op 25 oktober zette op nationaal niveau het debat in gang rond mijnbouw en ruimtelijke ordening. Verscheidene nationale media brachten de campagne onder de publieke aandacht en binnen het Netwerk Muqui werd een aparte werkgroep opgestart rond het thema.

Werk aan de winkel
De volgende belangrijke stap zijn de presidentsverkiezingen van april. Hoewel links op nationaal niveau nog steeds erg verzwakt en verdeeld is, zouden verschillende partijen er volgens de laatste berichten in slagen een brede alliantie te vormen die perspectieven biedt (Fuerza Social, Movimiento Nueva Izquierda en Tierra y Libertad). Deze partijen houden er in hun programma alvast een kritische houding op na ten opzichte van mijnbouw, met een strenger oog voor de sociale en ecologische impact van de sector.

Mijnbouw is uiteraard te belangrijk voor de nationale economie van Peru om alle projecten zomaar een halt toe te roepen, en het kan niet ontkend worden dat het land grote macro-economische vooruitgang heeft geboekt dankzij mijnbouw. Het land is de grootste zilverproducent ter wereld en tweedes wat betreft koper en zink. De regering-García kan echter moeilijk ontkennen dat het aantal conflicten in het land ten gevolge van mijnbouwprojecten (zij het in exploratie- of in exploitatiefase) ernstig en groeiende is, en dat de sector te weinig lokale duurzame ontwikkeling opbrengt. Bovendien, willen de sociale organisaties van Noord-Peru duidelijk maken, is mijnbouw in sommige streken van het land eenvoudigweg onmogelijk.

Naast de nieuwe nationale regering, hebben ook de sociale organisaties zelf de grote opdracht om zich te blijven versterken, te vormen en allianties te blijven sluiten. Nieuwe leiders zijn daarbij essentieel. De lokale campagne heeft ook wat die versterking betreft haar bescheiden bijdrage proberen leveren. Ook voor CATAPA zijn er heel wat verwachtingen vanuit Noord-Peru die hopelijk zo goed mogelijk ingelost zullen worden.

Auteur: Wies Willems

Peru de eerste (na 16 jaar) met wet op raadpleging van inheemse volkeren!

Het heeft 16 jaar en veel bloed, zweet en tranen gekost, maar uiteindelijk heeft het Peruaanse Congres op woensdag 19 mei 2010 een wet goedgekeurd die het recht op raadpleging garandeert van inheemse of oorspronkelijke volkeren overeenkomstig Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).  Peru had deze conventie reeds in 1994 geratificeerd, maar het heeft dus tot 2010 geduurd vooraleer het deze in een wet heeft gegoten, opdat het recht op raadpleging van de inheemse volkeren ook effectief nageleefd kan worden, in een land waar conflicten tussen overheid, (multinationale) bedrijven en inheemse volkeren schering en inslag zijn. De wet, die nog door president Alan García bekrachtigd moet worden, werd met veel enthusiasme onthaald, zowel bij de Ombudsman, het middenveld als de organisaties die de inheemse volkeren vertegenwoordigen. Eens bekrachtigd, zal Peru het eerste land in Latijns-Amerika zijn met een dergelijke wet.

Wat staat er nu eigenlijk in deze wet? Vooreerst bepaalt het dat de inheemse of oorspronkelijke volkeren het recht hebben om op voorhand geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen die een rechtstreekse impact hebben op hun collectieve rechten, ongeacht of het gaat om hun fysiek bestaan, culturele identiteit, levenskwaliteit of ontwikkeling. Ook dient de Peruaanse overheid een dergelijke raadpleging te houden inzake nationale of regionale ontwikkelingsplannen, -programma’s of -projecten die deze rechten rechtstreeks beïnvloeden. Deze raadpleging heeft tot doel een akkoord of goedkeuring te bereiken tussen de staat en de inheemse of oorspronkelijke volkeren, middels een interculturele dialoog die garandeert dat deze volkeren betrokken zijn bij de beslissingsmechanismen van de overheid en dat hun collectieve rechten gerespecteerd worden.

Concreet omvat dit recht op raadpleging de volgende principes:

  • de kans om geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen vooraleer deze van kracht zijn;
  • erkenning, respect voor en aanpassing aan culturele verschillen, op een manier die bijdraagt tot de waardering van deze verschillende culturen;
  • een klimaat van vertrouwen, samenwerking en wederzijds respect, zonder partijpolitieke standpunten of anti-democratisch gedrag te verspreiden of aan te wakkeren;
  • flexibiliteit inzake de manier waarop dit proces van raadpleging georganiseerd wordt, naargelang het type maatregel die ter raadpleging voorligt en de betrokken inheemse of oorspronkelijke volkeren;
  • redelijkheid inzake de termijn waarbinnen deze raadpleging plaatsvindt, opdat men genoeg tijd heeft om kennis te nemen van de maatregel in kwestie, deze te bestuderen en voorstellen te maken;
  • afwezigheid van dwang of voorwaardelijkheid;
  • volledigheid van informatie, zodat de inheemse of oorspronkelijke volkeren een geïnformeerde beslissing kunnen nemen.

Wie zijn nu eigenlijk die inheemse of oorspronkelijke volkeren? De wet stelt dat er verschillende objectieve en subjectieve criteria zijn die bepalen wie van het recht op raadpleging kan genieten. Onder de objectieve criteria valt (i) de directe aftamming van oorspronkelijke volkeren die het grondgebied bewoonden; (ii) levensstijlen, spirituele en historische banden met het grondgebied dat men van oudsher gebruikt of bewoont; (iii) sociale instellingen en eigen gebruiken; en (iv) culturele patronen en levensstijlen die verschillen van andere geledingen van de Peruaanse bevolking. Subjectief spreekt men van inheemse of oorspronkelijke volkeren wanneer hun collectief bewustzijn zich als dusdanig beschouwt.

Overeenkomstig de wet, zal het proces van raadpleging als volgt gaan. De respectievelijk instanties erkennen welke wetgevende of administratieve maatregelen onder het bereik van deze wet vallen, gevolgd door welke volkeren geraadpleegd dienen te worden. Daarna worden deze maatregelen verspreid onder de betrokken volkeren en wordt er meer informatie verstrekt omtrent die maatregelen. Hierop krijgen de organisaties van inheemse of oorspronkelijke volkeren de tijd om de maatregelen intern te bespreken en te evalueren, waarna ze in dialoog treden met overheidsvertegenwoordigers. Op het einde van dit proces neemt de betrokken overheidsinstantie een gemotiveerde beslissing over de uiteindelijke aard van de voorgestelde maatregel. Indien men niet tot een akkoord is kunnen komen, dient de maatregel alleszins de collectieve rechten van de inheemse of oorspronkelijke volkeren te waarborgen.

Op het eerste zicht lijkt deze wet dus tegemoet te komen aan vele verzuchtingen van de inheemse volkeren en de bepalingen van Conventie 169. De toekomst zal echter uitwijzen in welke mate deze wet ook in de praktijk zal worden toegepast en of het effectief een antwoord biedt aan de steeds toenemende conflictiviteit in de ontwikkelingsvisies van de Peruaanse staat en die van haar inheemse bevolking.

Auteur: Tom Van den Steen

En trámite

Volgens het officiële discours van president Colóm, zou zijn regering tegen mijnbouw zonder gemeenschapsinspraak gekant zijn. De Guatemalteekse regering bevestigde verschillende keren dat ze geen nieuwe mijnbouwvergunningen toelaat en dat ze er ook geen zal toelaten, zonder dat de getroffen bevolking inspraak heeft gekregen. Als het waar is, zou het al een stap in de goede richting zijn. Maar het meest interessante woord in deze bewering is misschien wel het woord “nieuwe”. Wat verstaat de president immers onder “nieuwe vergunningen”? Zou het kunnen dat de bevolking opnieuw misleid wordt?

Om de rest van dit artikel te begrijpen, zal het handig zijn het verschil tussen de drie verschillende mijnbouwvergunning te kennen. Om een exploitatievergunning te verkrijgen, moet je eerst een erkenningsvergunning en daarna een exploratievergunning hebben verkregen. Elke vergunning heeft zijn eigen wettelijke vervaldatum en vereisten. Het is echter door de bijzonder flexibele mijnbouwwet niet zo moeilijk om dergelijke vergunningen te verkrijgen. Om een mijnbouwvergunning te verkrijgen moet je niet veel meer doen dan enkele documenten invullen.

Guatemala zit op een tijdbom. Een enorme hoeveelheid aan exploratievergunningen (117 op nationaal niveau) werden reeds toegekend door de voorgaande regeringen. Guatemala wordt bedreigd door 117 mijnprojecten zonder inspraak van de bevolking. Op 117 plaatsen is dus de toekomst bedreigd van de Guatemalteekse rivieren, biodiversiteit, volksgezondheid, burgerrechten, sociale vrede, sociaal-economische evenwicht… De gevolgen van mijnbouw in Guatemala zijn immers diepgaand en divers.

De voornaamste struikelblok die mijnbouwbedrijven beletten om van de exploratie naar de exploitatiefase te gaan is het opkopen van land. Dankzij gemeenschapsraadplegingen (consultas comunitarias) en bewustmakingscampagnes hebben vele gezinnen het grove geld van de bedrijven kunnen weerstaan. Dankzij deze strategie zouden de exploratievergunningen moeten vervallen na de wettelijke termijn van drie jaar, en dus niet overgaan in een exploitatievergunning.

Het minste wat je van een regering die tegen mijnbouw zonder inspraak is, kan verwachten, is dat ze de bestaande vergunningen dan ook laat vervallen na hun wettelijke termijn.

We zijn echter bezorgd. Wanneer je bij het Ministerie van Energie en Mijnbouw (MEM) om kopies van de mijnbouwvergunningen vraagt, krijg je te horen dat bepaalde vergunningen “en trámite” zijn. Ze worden verwerkt en zijn dus niet ter inzage. Zou het kunnen dat de regering, namens het MEM, samen met de mijnbouwbedrijven heimelijk vergunningen aan het verlengen zijn of ze naar de volgende fase (exploitatie!) aan het brengen zijn, ondanks het verzet van de gemeenschappen? Wat kan “en trámite” anders betekenen?

Uiteraard is deze gang van zake vanuit een democratisch, humaan en ecologisch standpunt onaanvaardbaar. De eenvoud om een vergunning of een verlenging van een vergunning te verkrijgen, evenals het onverantwoordelijke gedrag van de bevoegde ambtsbekleders zijn een belediging voor de democratie. Daarom herhalen we onze eisen tegenover de politici: verstrenging van de mijnbouwwet en erkenning van het verbindende gezag dat uitgaat van de gemeenschapsraadplegingen, opdat deze antidemocratische praktijken onmogelijk zouden worden. Tegelijkertijd herinneren we de Guatemalteekse bevolking eraan dat het discours van de president eerder gevaarlijk misleidend dan hoopgevend zou kunnen zijn.

Foto: vertegenwoordiger van de MEM tijdens de Conferencia internacional sobre Mineria in Antigua Guatemala, augustus 2009 (c) CATAPA
Auteur: Bart van Besien

Vrouwen getuigen over mijnbouw

Vrouwen getuigen over mijnbouw

Ze heten Carmen Francis Mejía (Guatemala), Maria Estefana Sian (Guatemala), Lina Solano (Ecuador), Elizabeth Cunya Novillo (Peru) en Martha García (Guatemala). Donderdagavond brachten deze vijf vrouwen moedige en soms heel intieme getuigenissen over hun ervaringen met de mijnbouwprojecten van grote multinationals in hun landen. “Indrukwekkend hier in Brussel, die mooie, grote gebouwen. Maar al het moois waarmee bedrijven pronken in jullie straten, heeft een minder fraaie kant in onze landen.”

Ze waren moe, hadden al de hele dag van hier naar ginder gewandeld en nog niet eens de tijd gevonden voor een avondmaal. Daar was echter niets van te merken eenmaal Carmen, Maria, Lina, Elizabeth en Martha het woord namen. “Ik zag hier vandaag mensen rondlopen met dezelfde warme truien die bij ons in de maquilas voor een hongerloon worden gemaakt”, merkte Maria op.

Lina, moeder van de Ecuadoraanse milieu- en vrouwenorganisatie Frente de Mujeres Defensoras de la Pachamama, had heel wat kritiek op haar president Correa. Die weet volgens Lina zijn links revolutionair project goed te verkopen in het buitenland, maar voert in de praktijk een beleid dat haaks staat op het discours over een “herstichting van Ecuador”, op basis van rechtvaardigheid, multiculturaliteit en duurzaamheid. Zo wil Correa de mijnbouwactiviteit in het land aanmoedigen- als “alternatief” voor de petroleumextractie. Onlangs viel er nog een dode onder inheemsen die zich in het zuiden van het land verzetten tegen een omstreden waterwet, toen het leger hun wegblokkades probeerde te beëindigen.

De jonge Peruaanse juriste Elizabeth bracht het meest intieme verhaal. De criminalisering van het verzet tegen het Majaz-mijnbouwdistrict in het noorden van Peru had ze aan den lijve ondervonden, toen ze tijdens de grote protestacties in 2005 aangehouden was en nadien samen met een vijftigjarige vrouw op verschillende manieren gefolterd en zelfs seksueel mishandeld werd. “Toen een afgevaardigde van het gerecht ons bezocht terwijl ze ons vasthielden bij de politie, hoopten we dat die zou zeggen dat ze ons moesten vrijlaten. Het tegendeel bleek waar: hij zei dat we blij mochten zijn dat we nog leefden, privé-eigendom was nu eenmaal privé-eigendom en daar hoorden we weg te blijven”.

De Guatemalteekse inheemse vrouwen Carmen en Maria begroetten ons beiden in hun eigen taal, het Mam en het Cakchiquel. Carmen is actief in ADISMI, een basisbeweging van de berggemeente San Miguel Ixtahuacán, waar het Canadese Goldcorp een goudmijn uitbaat die onder andere grote watervervuiling met zich meebrengt. “Onze gemeente is heel verdeeld”, vertelde Carmen. “Maar we zijn met velen die ons verzetten tegen de mijn. De regering en het bedrijf hebben immers nooit een volksraadpleging georganiseerd over het project, wat nochtans verplicht is volgens bijvoorbeeld Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren van de VN. Voor ons is het een strijd, een lange strijd, die draait om het respect voor onze rechten. Wij willen proper water, gezonde kinderen”.

Maria, die in de buurt van de cementgroeve van San Juan Sacatapequéz woont, weet heel goed dat de grootschalige ontginningsprojecten in Guatemala voor nog meer ontbossing en mislukte oogsten zullen gaan leiden. Ze sprak met bezorgdheid over de aarde, die elk jaar droger wordt. De droogte leidt in het oosten van het land al tot hongersnood. “Al leven we met weinig, we zijn gelukkig met wat we hebben. Maar de mijnbouw zorgt ervoor dat er zelfs voor kleine landbouw geen plaats meer is.”

“Al meer dan een half miljoen Guatemalteken hebben zich in volksraadplegingen uitgesproken tegen mijnbouw. Wij willen niet onderhandelen. Wij zeggen ronduit ‘nee’ tegen mijnbouw zolang de mensenrechten grofweg aan de kant worden geschoven en de regering niet luistert naar de boerengemeenschappen die het hart van Guatemala vormen”, bevestigde ook Martha van de NGO Rights Action.

Ook al zat er veel pijn en soms machteloosheid in, de verhalen van deze vijf moedige dames straalden veel hoop en kracht uit. “Noord en Zuid moeten samenwerken. En vrijwilligerswerk is daarin zó belangrijk”, benadrukten ze nog, alvorens ze meer dan verdiend uitgenodigd werden in een eethuisje in het hart van Brussel.

De avond was een gezamenlijk initiatief van CATAPA en de Engelse organisatie LAMMP.

Auteur: Wies Willems