Yanacocha mijn Peru

Hoe mijnbouw niet bijdraagt tot de groene transitie

Hoe mijnbouw niet bijdraagt tot de groene transitie

David Huylebroeck, Kim Claes & Charlotte Christiaens

15.05.2021

 

In het artikel van 6 mei in De Standaard werd toelichting gegeven over het recente rapport van het Internationale Energie Agentschap (IEA). In dat rapport staat dat er dringend grote investeringen nodig zijn in mijnbouw om de groene transitie mogelijk te maken.

Dit is wat men noemt een antithese. In dit geval zit de tegenstelling in ‘meer mijnbouw’ en ‘groene transitie’. Voor zij die ooit al beelden gezien hebben van een ‘open pit-mijn’, het soort mijnbouw dat veelal gebruikt wordt om de mineralen te delven, is het moeilijk om zich voor te stellen dat nog meer van dit soort activiteiten kan bijdragen tot de groene transitie.

 Laten we onszelf niets wijsmaken: er is niets groen aan de ‘transitie’ zoals het IEA en vele anderen die voor ogen hebben.

Yanacocha mine, Cajamarca, Peru
Yanacocha mine, Cajamarca, Peru (© Maxime Degroote - CATAPA)

Mijnbouw is een belangrijke oorzaak van grootschalige vervuiling en bijbehorende ellende voor de naburige bevolking. De toegang tot water en land wordt in gevaar gebracht voor de gemeenschappen die in de nabijheid van een mijn wonen. De projecten gaan daarenboven vaak gepaard met conflict en criminalisering van sociale leiders en milieubeschermers.

Ook op globaal niveau, zijn de effecten niet te onderschatten. Volgens het rapport van het International Resource Panel uit 2019 zijn tussen 2000 en 2015 de effecten van de winning en productie van metalen op de klimaatverandering en de gezondheid ongeveer verdubbeld. Mijnbouw en metallurgie zijn nu al goed voor 20% van alle gezondheidseffecten van luchtverontreiniging en meer dan een kwart van de mondiale koolstofemissies. 

Onze jacht naar kostbare mineralen is verantwoordelijk voor het vernielen van hele ecosystemen, waar wij als mens van afhankelijk zijn. Laten we onszelf niets wijsmaken: er is niets groen aan de ‘transitie’ zoals het IEA en vele anderen die voor ogen hebben.

Zolang de transitie in het teken staat van meer produceren en meer energieverbruik om de huidige (Westerse) consumptie op peil te houden, kan die onmogelijk groen zijn.

Om naar een echte volwaardige ‘groene transitie’ te gaan, zullen we het over een andere boeg moeten gooien. Zolang de transitie in het teken staat van meer produceren en meer energieverbruik om de huidige (Westerse) consumptie op peil te houden, kan die onmogelijk groen zijn. Juist daar wringt het schoentje. Richtinggevende kaders zoals de Europese Green Deal, zijn er nog steeds op gericht dat onze economieën moeten blijven groeien. Maar voor wie zijn de vruchten van die groei dan bestemd? En wat als het nastreven van economische groei gepaard gaat met sociale en ecologische catastrofes? Slechts door deze twee eenvoudige vragen te stellen is het duidelijk dat oneindige groei betwijfelbaar is. Dat is niet enkel het gedachtengoed binnen onze organisatie CATAPA, maar ook experten zoals Kate Raworth (Oxford University), Tim Jackson (University of Surrey), Jason Hickel (London School of Economics) of Brent Bleys (Universiteit van Gent) – om er maar enkele te noemen- zijn van mening dat eindeloze groei op een eindige planeet absurd is. Laten we ons daarbij nadenken over “genoeg”. In België consumeren we vandaag 3,5 keer meer goederen dan onze grootouders in 1960.

Er moet vooral een shift komen in ons denken. Na een jaar van pandemie weet iedereen hoe belangrijk natuur is voor ons welzijn. Hoe kunnen we er als mens voor zorgen dat we in balans leven met de Aarde? Dat moet de basis zijn van elke stap die we in de toekomst zetten. Het rapport van het IEA toont pijnlijk aan hoe sterk we opgesloten zitten in ons huidig ‘groei’denkkader.

In België consumeren we vandaag 3,5 keer meer goederen dan onze grootouders in 1960.

Het streven naar groei levert meer verlies dan winst op en leidt tot schade, ongelijkheid en conflicten. Door los te komen van het groeimantra, kunnen we een betere samenleving opbouwen waarin het welzijn van iedereen centraal staat. Waarin er gezocht wordt naar de moeilijke balans waarbij planetaire grenzen en sociale rechten gerespecteerd worden. We leven nu in de illusie dat we die transitie kunnen maken door wat bij te sleutelen in de marge Als we allemaal overstappen van een diesel- naar een elektrische wagen, zal de klimaatproblematiek niet opgelost zijn. Inzetten op circulair gebruik van goederen en betere recyclage van mineralen zijn belangrijk, maar ontoereikend.

Laten we voor een echte groene én sociale transitie gaan. Daarbij hebben we net niet ‘meer mijnbouw’ nodig die het levensonderhoud van mensen in gevaar brengt, fragiele ecosystemen vernietigt en massale C02-uitstoot veroorzaakt. We can not mine our way out of the climate crisis.’, dixit Hal Rhoades. Dan maken we onze eigen put enkel dieper.

Meer weten? Het recente “Mineralen voor Energietransitie“ rapport van 11.11.11 o.a. in samenwerking met CATAPA, toont overtuigend aan dat we een nieuwe grondstoffenrush, in het licht van een ‘groene’ energietransitie, ten allen tijde moeten vermijden.

El Tingo

El Tingo

Mijnafval heeft watervervuiling en bodemverontreiniging veroorzaakt waardoor het lokale ecosysteem van el Tingo ingrijpend is aangetast.

Auteur – Giacomo Perna

Tijdens een van hun bezoeken aan de bevolking van Macondo stelden Melquíades en zijn zigeuners het achtste wereldwonder voor van de wijze alchemisten uit Macedonië: een magneet. Met dit werktuig wou José Arcadio Buendía al het goud opgraven uit de aarde door de staven door het dorp te sleuren. Als dit idee uit het boek ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel García Márquez echt gewerkt had, zou de wereld bespaard zijn gebleven van eeuwen aan mijnbouwvervuiling. Had de uitvinding gewerkt, dan zagen de levens van de El Tingo gemeenschap er vandaag de dag misschien wel beter uit.

De gemeenschap van El Tingo zit momenteel zonder water. Het gebied telt veel waterbronnen, maar onderzoek van de Peruviaanse universiteit César Vallejo en studies van CATAPA hebben aangetoond dat elke rivier en beek in de regio zich in een kritieke staat van verontreiniging bevindt. De vervuiling heeft zo een onthutsende proporties aangenomen dat planten zelfs verschroeien door de te hoge zuurtegraad van het water.

De El Tingo gemeenschap is ontstaan als een plattelandsgemeenschap. De lokale economie steunde steeds op landbouw en veeteelt. Door de huidige situatie kunnen de bewoners hun activiteiten echter niet uitvoeren zonder risico’s. Door de watervervuiling zijn er significant meer ziektegevallen vastgesteld, er zijn hoge metaalconcentraties aanwezig in het bloed van bewoners en bij pasgeboren dieren worden nooit eerder geziene misvormingen waargenomen; allemaal gevolgen van de mijnbouw in de regio.

Koeien grazen vlakbij de Gold Fields mijn. De grond die generaties lang gebruikt werd om vee te voederen wordt nu ingenomen door mijnbedrijven. © CATAPA

Elke waterbron in de regio is verontreinigd. Een gebrek aan inkomen en een tekort aan middelen treffen het gebied. De socio-economische vooruitgang die de mijnbedrijven beloofden, werd niet waargemaakt.

De geschiedenis van de mijnbouw in de El Tingo regio gaat al jaren terug want de regio werd vroeger ook al getroffen door mijnbouwactiviteiten. De schade veroorzaakt door eerdere milieunalatigheden van mijnbouwprojecten is nog altijd aanwezig in de regio en vormt nog steeds een bedreiging voor de lokale fauna en flora. Een van die projecten is het San Nicolás project dat werd opgestart in 1972 en nog steeds zijn sporen nalaat in het lokale leefmilieu.

De volledige regio werd erg getroffen door opgravingen en mineraalverwerking. Het grootste probleem is dat de plannen om de impact van het giftig mijnafval te minimaliseren en neutraliseren niet werden –en volgens de lokale gemeenschap nog steeds niet worden– gerespecteerd. Vandaag krijgen de inwoners van de streek niet alleen te kampen met een tekort aan middelen en inkomen, ze lijden ook rechtstreeks onder de schadelijke gevolgen van mijnbouwafval.

Restanten van de San Nicolás mijn. Hoewel de mijn al jaren geleden verlaten werd, blijft het giftige afval een probleem voor de omgeving. © CATAPA

 

De El Tingo gemeenschap is gelegen in het Hualgayoc-district in de Cajamarca regio. Het gebied is rijk aan grondstoffen en mineralen wat ten nadele gaat van het welzijn van de gemeenschap. El Tingo is namelijk gelegen tussen twee actieve mijnprojecten die de ontwikkeling van het gemeenschapsleven rechtstreeks beïnvloeden. Enerzijds is er het project van Cerro Corona dat werd opgestart in 2005 door het Zuid-Afrikaans mijnbedrijf Gold Fields. Anderzijds is er het Tantahuatay project, opgestart door het Peruviaanse bedrijf Coimolache dat aangesloten is bij Buenaventura, het bedrijf dat de mijn in 2010 ontdekte.

Beide bedrijven hebben zich in het gebied gevestigd om de grote mineraalreserves van goud, zilver en koper uit de ondergrond te ontginnen. Aanvankelijk beloofden de twee bedrijven verbeteringen en ontwikkeling. Ze ondertekenden sociale akkoorden en stemden toe sociaaleconomische groei te promoten. Desondanks melden de bewoners dat de bedrijven hun beloftes niet zijn nagekomen.

Opvallend is dat Peru een ‘mijnsluitingswet’ heeft sinds 2003. Volgens die wet worden bedrijven met mijnprojecten door de overheid verplicht om de bescherming van het milieu te garanderen en activiteiten te stoppen in gebieden waar mijnbouw schade kan toebrengen aan het milieu. Niettemin maken noch de regering, noch de bedrijven een inspanning om deze wetten te respecteren en af te dwingen. 

De grasvelden verschroeien door de hoge zuurtegraad van het water. Mens en dier lijden aan ziektes door de milieuverontreiniging veroorzaakt door de mijnbouw.

Het is ook belangrijk te weten dat de regio te kampen krijgt met periodes van zware regenval. Meerdere keren heeft hevige neerslag er voor gezorgd dat de stuwdammen overstromen waardoor mijnafval in de weilanden en in het waterbekken rondom terechtkomt met de daarbij horende catastrofale gevolgen. Een berucht voorbeeld is de gebeurtenis in december 2018 waarbij een lek van residuen de dood veroorzaakte van 17 000 forellen in de viskwekerij ‘La trucha de oro’.

Videoverslag over het lek in 2018. Ondanks de klachten van de lokale gemeenschap, beweerde het bedrijf Gold Fields dat het een ongeluk was. © Bambamarca Televisión

De vervuiling treft niet enkel het El Tingo gebied. De waterwegen die het gebied doorkruisen, vloeien verder in andere rivieren. Een van die rivieren is de El Tingo-Maygasbamba rivier. Die vloeit uiteindelijk samen met de Amazonerivier en doorkruist vervolgens het gehele continent tot in de Atlantische oceaan. Tijdens die tocht draagt de rivier de gevaarlijke stoffen duizenden kilometers met zich mee.

Wat de economische voordelen betreft, hebben zowel Coimolache als Gold Fields zich niet aan hun beloftes gehouden. Volgens de gemeenschap werden de vooraf opgestelde overeenkomsten niet gerespecteerd. Ondanks hun belofte geen buitenlanders naar de regio te brengen, zijn de bedrijven toch begonnen met buitenstaanders aan te werven om in de mijnen te werken. Bovendien werden de arbeidsrechten van lokale arbeiders vaak geschonden. Het blijkt namelijk veel gemakkelijker om een lokale werknemer te ontslaan dan een buitenlander. Verder werden ook de beloftes van welvaart niet waargemaakt. Zo werden de wegen, die in een erbarmelijke staat zijn, niet hersteld. Zelfs de lokale architectuur lijdt onder de mijnbouw. Graafwerkzaamheden om de mijn uit te breiden worden voortdurend uitgevoerd aan de hand van ontploffingen in El Tingo. Daardoor wordt na verloop van tijd de staat van de huizen aangetast. De muren van huizen zitten vol met barsten en scheuren waardoor de stabiliteit van de gebouwen in het gedrang komt.

De lokale welvaart is er niet op vooruit gegaan en de aanwezigheid van mijnbouw heeft conflicten en sociale spanningen teweeggebracht.

Schapen grazen rond de Gold Fields mijn. Het meer waar voordien gevist werd, maakt nu deel uit van het mijnproject. © CATAPA

De plaatselijke gemeenschap probeert zich te verzetten tegen de voortdurende onrechtvaardigheden. Vandaar dat ook sociale spanningen het gebied teisteren sinds 2008. De bevolking van El Tingo is zelfs in opstand gekomen tegen de erfdienstbaarheid van de mijn en de uitbuiting. De verschillende protesten en stakingen van de afgelopen jaren tonen de toewijding van de lokale gemeenschap om hun land en water te beschermen.

De bevolking heeft zich autonoom georganiseerd in de strijd tegen de mijnindustrie, maar vroeg bijstand om hun strijd kenbaar te maken aan de rest van de wereld. Daarom heeft CATAPA zich samen met de partner Grufides geëngageerd in het gebied. Er werden tientallen interviews afgenomen en ze verzamelden waterstalen van de waterbronnen. De tests toonden aan dat de rivieren en beken die het gebied doorkruisen zwaar vervuild zijn. Het water is in zo een erbarmelijke staat dat planten verschroeien door de te hoge zuurtegraad. Aan de hand van de interviews werd ook een documentaire gemaakt over de zaak van El Tingo om zo een stem te geven aan de lokale gemeenschap. Daarnaast werd ook een webinar en een campagne op sociale media georganiseerd. Tot op heden strijden de advocaten van Grufides aan de zijde van de advocaten uit de gemeenschap om de zaak te steunen en rechtvaardigheid te brengen voor de bevolking.

Het verhaal van El Tingo is er een van onvervulde beloftes en misbruik. De druk van de centrale economie drijft de ontwikkeling van onderontwikkeling in de regio aan waardoor de gemeenschap in een situatie van onomkeerbare afhankelijkheid terechtkomt. Het gebied is een oase voor mijnextractie geworden, een locus amoenus waar het Westen een oplossing vond voor zijn expansiedrang. Het is moeilijk te geloven dat zo’n misbruik tot op heden nog plaatsvindt. De situatie waar de bevolking van El Tingo zich nu in bevindt, is ontoelaatbaar en het doel van CATAPA is om samen met medestanders en de gemeenschap rechtvaardigheid te brengen voor de mensen die al tientallen jaren lijden onder de verwoestende impact van onteigening.

Beschermers van het water

Beschermers van het water

In 1957 publiceerde de Amerikaanse krant The New Yorker een gedicht van de Britse dichter W. H. Auden. Het gedicht eindigt met: “Duizenden hebben het overleefd zonder liefde. Niet één zonder water.”

Hij had gelijk. Ondanks pogingen tot bewustmaking beschouwt een deel van de wereldbevolking schoon water vandaag de dag nog steeds als iets vanzelfsprekends, als iets dat voor eeuwig aan hen is overgeleverd, dankzij hun vlotte toegang tot waterbronnen. Helaas hebben zij ongelijk.

Water komt niet zomaar uit de pijp. Hoewel het een hernieuwbare hulpbron is, dreigen afval en vervuiling de drinkwatervoorraden drastisch te verminderen. In sommige gevallen kan menselijk ingrijpen in het milieu catastrofale gevolgen hebben voor de drinkwatervoorziening. Dat is wat er in vele delen van de wereld gebeurt.

Mijnbouw vormt een risico voor de drinkwaterbronnen in de omgeving van deze mijnbouwprojecten. In veel gevallen worden de chemische residuen die bij de winning van mineralen worden gebruikt uiteindelijk in rivieren en beken gedumpt, waardoor rivierbeddingen worden vergiftigd en water, een bron van leven, een kritiek gevaar voor het leven zelf wordt.

Omdat de integriteit van het water moet worden beschermd in risicogebieden, zoals de regio’s waar mijnbouw wordt bedreven, is het project “Guardians of Water” (“Beschermers van het water”) opgestart, als resultaat van een samenwerking tussen CATAPA en de lokale organisatie Grufides, en met de hulp van subsidies van de stad Gent.

© CATAPA

Mocht het water verontreinigd raken, zou al het voedsel – zowel plantaardig als dierlijk – uit het gebied schadelijk zijn voor menselijke consumptie. 

Het project, dat in januari 2020 van start is gegaan, vindt plaats in de regio Cajamarca, in het noorden van Peru, een gebied waar de impact van de mijnbouw groot is. Het doel van het project is het bestuur van de Comités voor Milieutoezicht te versterken door de gemeenschap te laten deelnemen aan activiteiten op het gebied van sociaal beheer en toezicht op de waterkwaliteit.

Door ter plaatse actief te zijn tracht CATAPA, samen met haar lokale partners, de sociale betrokkenheid van de inheemse gemeenschappen te bevorderen om de zuiverheid van de rivieren die door de regio Cajamarca stromen te beschermen. Vanaf het begin van het project heeft CATAPA kunnen rekenen op een sterke plaatselijke participatie en op de steun van verschillende gemeenschappen die eventuele schade als gevolg van de mijnbouw willen voorkomen.

© CATAPA

Het probleem heeft niet alleen betrekking op de bewoners van de plattelandsgebieden die het dichtst bij de mijn liggen. Het leven in Cajamarca en omgeving is afhankelijk van het water dat uit de hooglanden komt. De met verontreiniging bedreigde rivieren vormen de belangrijkste bron van drinkwater voor de stad en haar omgeving. Het is ditzelfde water dat de velden irrigeert en de dorst van de landbouwdieren lest. Natuurproducten uit de regio zijn rechtstreeks afhankelijk van de lokale waterstromen.

Dit betekent dat als het water verontreinigd zou raken, al het voedsel – plantaardig en dierlijk – uit de regio schadelijk zou zijn voor menselijke consumptie. Recente studies door de OEFA (Organismo de Evaluación y Fiscalización Ambiental) hebben de aanwezigheid van 40% arseen vastgesteld in avocado’s uit Cajabamba, in de provincie Cajamarca.

Men mag ook niet vergeten dat rivieren geen sedentaire entiteiten zijn, en dat ze geen rechtsgebieden respecteren. Veel van de rivieren die getroffen zijn – of bedreigd worden – door de aanwezigheid van mijnen, stromen door immense gebieden en naar de kust, of vloeien samen met andere grotere rivieren, zoals de Marañon, die uiteindelijk in de enorme Amazonerivier stroomt. De Tingo-kwestie is een goed voorbeeld van de grootschalige gevaren van riviervervuiling. CATAPA en haar partners willen een nieuwe milieuramp met zulke impact voorkomen.

© CATAPA

De plaatselijke gemeenschappen hebben hun engagement getoond door hun steun te verlenen aan de oprichting van comités die zich bezighouden met de registratie van de toestand van de rivierwateren. Dankzij de actie van CATAPA zijn deze comités geconsolideerd en versterkt. Tegenwoordig worden watermetingstests beschouwd als wettelijke tests om de toestand van het water vóór en na de mijnbouwactiviteit te evalueren. Op basis van deze tests kan een aanklacht worden ingediend tegen bedrijven die door hun toedoen of nalatigheid de verontreiniging van rivieren hebben veroorzaakt.

Het openen van de mijn vormt een bedreiging voor het water, omdat het mijnafval de rivier en de velden zou kunnen vergiftigen. Dit zou de doodsteek betekenen voor de regio en haar hulpbronnen.

Het project zou zich aanvankelijk concentreren op drie plaatselijke waterbekkens: die van Chetillano, San Lucas en Llaucan. De eerste watercontroles werden uitgevoerd op de San Lucas-rivier in Cushunga en op de Llaucan-rivier in Bambamarca, met participatie van de plaatselijke bevolking en ook met de steun van de Comités voor Milieutoezicht. Beide tests hebben de zuiverheid van het water aangetoond.

De normale ontwikkeling van het project werd tijdelijk vertraagd als gevolg van de COVID-19-situatie in het land, maar deze onvoorziene omstandigheden konden het enthousiasme van de CATAPA-vrijwilligers en de plaatselijke partners niet temperen. De vrijwilligers die actief waren in het gebied maakten de nodige aanpassingen om de strijd voort te zetten, ondanks het feit dat ze niet meer konden rondreizen in de regio. Ze organiseerden webinars, virtuele presentaties en online workshops over methodologieën en handige hulpmiddelen, om de lokale bevolking vertrouwd te maken met het proces van maatschappelijke controle op de waterkwaliteit. Ze promootten ook fotocampagnes, publiceerden video’s en documentaires, en ze schreven een eenvoudige handleiding om uit te leggen hoe het water kan gecontroleerd worden. Ondanks de moeilijkheden omwille van de pandemie, waren de activiteiten een succes.

Toen de restricties gedeeltelijk werden opgeheven, kon de watercontrole opnieuw van start gaan. Het was jammer genoeg nog altijd verboden om buiten de provincie te reizen, zodat er geen bijkomende tests konden worden uitgevoerd in de Bambamarca-regio. Daarom werd besloten om de rivier La Encañada op te nemen in het rapport. Deze rivier stroomt vlak langs Michiquillay, een mijnproject in aanbouw dat gepland is voor 2022. De bezorgdheid onder de plaatselijke bevolking is groot, aangezien de bouwwerkzaamheden aan de mijn zijn versneld onder druk van de Peruaanse regering, die de mijnbouw wil stimuleren als onderdeel van een project om de economie van het land nieuw leven in te blazen.

Het openen van de mijn vormt een gevaar voor de waterlopen, omdat het mijnafval de rivier en de velden zou kunnen vergiftigen, en dat zou de doodsteek zijn voor de regio en haar hulpbronnen. Gelukkig is er al een plaatselijk comité dat toezicht houdt op het gebied. De situatie van de rivier La Encañada is bijzonder gevaarlijk, omdat het een indirecte zijrivier van de Amazone is. De besmetting ervan zou een immens geografisch gebied in gevaar brengen.

© CATAPA

Vandaag blijven de Comités voor Milieutoezicht autonoom toezicht houden op het water en vervullen zij hun rol als Beschermers van het water. Het project eindigde in augustus 2020, maar het tweede deel ging van start in januari 2021.

Ondanks de behaalde resultaten is de strijd nog niet gestreden. Vrijwilligers en plaatselijke partners zijn bezig met het opstellen van een gedetailleerde handleiding over het uitvoeren van autonome watermonitoring, die in Cajamarca en omgeving zal worden verdeeld. Bovendien is uit het eerste project gebleken dat het van belang is zich te concentreren op de rivier La Encañada en lokale comités op te richten langs de hele lengte van de rivier, en dat er behoefte is aan een wet die de aanwezigheid van Comités voor Milieutoezicht in het hele land officieel erkent.

Hier vindt u de link naar de documentaire die CATAPA in Cajamarca heeft gemaakt.

10 Manieren Waarop CATAPA het Opnam Tegen de Mijnbouwindustrie in 2020

10 Manieren Waarop CATAPA het Opnam
Tegen de
Mijnbouwindusrie in
2020

Omwille van de Covid-19-pandemie is het wereldwijd een moeilijk jaar geweest, niet in het minst voor gemeenschappen die het hoofd moeten bieden aan mijnbouwprojecten die de situatie waarin we ons nu bevinden proberen uit te buiten.

Ondanks deze nieuwe uitdagingen zijn hier 10 manieren waarop CATAPA de mijnbouwindustrie in 2020 heeft aangepakt:

1. Ontmaskering van de uitbuiting van Boliviaanse mijnwerkers in Europese toeleveringsketens

In 2020 publiceerde CATAPA een onderzoeksartikel waarin aan het licht kwam hoe het zeldzame metaal indium onbetaald via de toeleveringsketen van Boliviaanse mijnen in handen komt van de Europese industrie. Dit was een vervolg op het eerste onderzoek naar polymetaalmijnbouw in Bolivia eerder in 2020, waarin de gevolgen van mijnbouw in de regio Oruro werden beoordeeld. Het onderzoek bracht de lokale en regionale actoren in de Boliviaanse toeleveringsketen in kaart, om beter te begrijpen hoe “Making ICT Fair” er in een Boliviaanse context uit zou kunnen zien.

 

2. Steun aan de #WhoIsKillingThem-campagne

Colombia is wereldwijd de gevaarlijkste regio voor mensen die opkomen voor het milieu. Daarom lanceerden CATAPA-activisten onder leiding van de werkgroep CATAPA Colombia de campagne #WhoIsKillingThem om mensen bewust te maken van de gevolgen van mijnbouw en het toenemende aantal milieu- en sociale activisten dat in Colombia wordt vermoord.

 

3. Empowerment van Water Guardians in Peru

Het project “Guardianxs del Agua” omvatte een opleiding in watercontrole voor 5 plaatselijke “watercomités”, waarvan de zoetwaterbronnen bedreigd worden door huidige en potentiële mijnbouwprojecten in Cajarmarca, Peru.  De reeks workshops en trainingen verschaften de “Beschermers van het Water” de vaardigheden om tekenen van vervuiling beter te identificeren en de kwaliteit en kwantiteit van de lokale watervoorraden te documenteren.

Een campagne in de sociale media, “Guardianxs del Agua” genaamd, vestigde de aandacht op het werk van de comités voor watertoezicht en het belang van de bescherming van deze laatste bronnen van schoon water. De campagne vestigde ook de nationale aandacht op een nieuw wetsvoorstel dat de milieucomités zou beschermen. Het project en de campagne werden afgesloten met de publicatie van een korte documentaire Guardianxs del Agua.

4. Organisatie van een internationale webinarreeks over duurzame en verantwoorde toeleveringsketens voor elektronica

In 2017 bundelden elf Europese partners hun krachten om het project “Make ICT Fair – Reforming manufacture and minerals supply chains through policy, finance and public procurement” op te zetten. Georganiseerd door CATAPA, trok de Make ICT Fair internationale webinarreeks honderden deelnemers uit meerdere continenten met als doel het leven van arbeiders en lokale gemeenschappen die worden beïnvloed langs de ICT-toeleveringsketen te verbeteren door middel van onderzoek, capaciteitsopbouw en campagnevoering. 

5. Aanpassing van mijnbouwactivisme tijdens een pandemie

CATAPA’s grootste jaarlijkse evenement, de Open Min(e)d Speakers Tour, omvatte gastsprekers uit Hongkong, Ecuador en Colombia, net voordat alles op online werd gezet door het begin van de pandemie. In het kader van het 2020 changemaker-traject voltooiden 30 changemakers ons programma rond Extractivism, Degrowth en Buen Vivir met verschillende trainingen, onder meer over hoe je impactvolle sociale mediacampagnes voert.

In samenwerking met universiteiten gaven Catapistas lezingen aan studenten over onderwerpen als conflicten over hulpbronnen en mensenrechtenschendingen in Latijns-Amerika. Elk jaar begeleidt CATAPA verschillende studenten die hun scriptie schrijven over mijnbouwgerelateerde kwesties & ICT-aankopen en “Thesis 4 Bolivia” bood afgestudeerden en onderzoekers een ruimte om hun ervaringen met onderzoek in het buitenland te delen. 

2020 bood ook nieuwe kansen: CATAPA verdiepte zich in de wereld van de diepzeemijnbouw met een webinar en de oprichting van een actiegroep. Toen de eerste golf was weggeëbd, werden er covidveilige Summer’s End Sessions georganiseerd, zodat de Catapista’s de bewegingsstrategie voor 2021 verder konden uitbouwen en ontwikkelen.

CATAPA organiseerde Doculatino en Cinema Peru, een online reeks filmvertoningen die de verhalen belichtten van de gemeenschappen die werden getroffen door de winningsindustrieën. In Bar Circular konden honderden mensen online ICT-workshops volgen over digitale gezondheid, reparatie en hoe je de levensduur van je digitale apparaten kunt verlengen. 

6. De groene mijnbouwagenda van de Europese Commissie aan de kaak stellen

CATAPA heeft zich aangesloten bij meer dan 230 maatschappelijke organisaties, gemeenschapsplatforms en academici in een open brief om de Europese Commissie op te roepen om dringend haar plannen te heroverwegen om een nieuwe greep naar hulpbronnen te doen, zowel in de EU als in het wereldwijde Zuiden.

In plaats van het uitbreiden en repatriëren van mijnbouwvernietiging die gemeenschappen, biodiversiteit en de planetaire levensondersteunende systemen zal bedreigen – riepen we op tot:

  1. Absolute vermindering van het gebruik van en de vraag naar hulpbronnen in Europa
  2. Erkenning en respect voor het recht van gemeenschappen om nee te zeggen tegen mijnbouw.
  3. Handhaving van de bestaande EU-milieuwetgeving en respect voor beschermde gebieden
  4. Beëindiging van de uitbuiting van naties in het Zuiden en eerbiediging van de mensenrechten
  5. Bescherming van “nieuwe grenzen” – zoals de diepzee – tegen mijnbouw.

7. De bekendheid van “El Tingo” vergroten

De gemeenschap van El Tingo is één van de meest door mijnbouw getroffen gemeenschappen in Cajamarca (Peru), aangezien ze tussen twee mijnbouwprojecten is gelegen. Ondanks het feit dat mijnbouwbedrijven Gold Fields en Coimolache sociale akkoorden ondertekenden met de gemeenschap, brachten de mijnbouwprojecten de gemeenschap watervervuiling, verlies van landbouw en vee, vernietiging van eigendommen, zware metalen in het bloed van de gemeenschapsleden en loze beloften van werk in de mijnen.

In 2020 besloot de gemeenschap van El Tingo zich uit te spreken. Dit project resulteerde in de krachtige documentaire ‘El Tingo: una comunidad bajo dos proyectos mineros‘ en is tot op heden meer dan 22.000 keer bekeken.

8. Het veiligstellen van een erkende sociaal-culturele status

We hebben de status van sociaal-culturele organisatie veiliggesteld, waardoor we vanaf 2021 meer betaalde medewerkers kunnen aannemen en meer spannende projecten en initiatieven kunnen financieren. Dit was echt belangrijk om structurele financiering veilig te stellen, vooral in de huidige economische context – zodat we kunnen blijven vechten voor een sociaal en ecologisch rechtvaardige planeet.

9. Proefproject voor toezicht door werknemers op de mijnbouwindustrie

CATAPA is in 2020 een nieuw partnerschap aangegaan voor de uitbreiding van door werknemers aangestuurde monitoring van mijnbouwactiviteiten in drie continenten. CATAPA ondersteunde de organisatie van monitoringtrainingen met Electronics Watch en CISEP om een begin te maken met het leggen van de lokale fundamenten die nodig zijn om te beginnen met de monitoring van Boliviaanse tinmijnen. Het einddoel van door arbeiders gestuurde monitoring van deze mijnen zal een belangrijke stap zijn in de transparantie van deze wereldwijde toeleveringsketens.

10. Overheids- en privé-instanties aanmoedigen om hun ICT op te schonen

De verbanden tussen mijnbouw en ICT-producten zijn duidelijk. De gemiddelde smartphone bevat 60 verschillende elementen, waaronder veel metalen. Zonder de winning van metalen zouden veel van de technologieën die in kantoren in heel België worden gebruikt, niet bestaan. Dit jaar heeft het project Fair ICT Vlaanderen een leernetwerk opgezet met 30 grote afnemers van ICT-hardware en 6 pilootorganisaties in Vlaanderen actief ondersteund om hun aankoopbeleid duurzamer te maken. De eerste Fair ICT Award werd uitgereikt aan de KU Leuven. Zij werden erkend voor hun engagement voor ‘Human Rights Due Diligence’ en de verlenging van de levensduur van hun ICT-apparatuur. Op die manier houden ze de ICT-industrie verantwoordelijk en dragen ze bij tot minder (over)consumptie en mijnbouw.

Als je wilt deelnemen aan CATAPA’s activisme en meer te weten wilt komen over wat we in petto hebben voor 2021, kun je hier contact met ons opnemen om je aan te melden voor e-mailupdates – en als je het je kunt veroorloven, doneer dan hier om onze inspanningen om mijnbouw te stoppen te ondersteunen.

The End of Naïve Europe,The Rise of Green Imperialism

Image: CRM deposits EU-27 (2020). Source: European Commission’s M(2020) 474 final.

ARTICLE:

Re-published from: Vázquez Ruiz, A. 2020. “Op-Ed: The End of Naïve Europe, The Rise of Green Imperialism.” Commodity Frontiers 1: 56-59. doi:10.18174/cf.2020a17975.

The End of Naïve Europe,The Rise of Green Imperialism

Author: Alberto Vázquez Ruiz

On 29 September 2020, the European Commission officially launched the European Raw Materials Alliance (ERMA), a publicly supported “industrial alliance dedicated to securing a sustainable supply of raw materials in Europe”. In other words, firing the starting pistol of public funding for the race to explore and extract mineral deposits outside the European Union and especially within its borders.

Until now, the EU had only been financing mining and metallurgical private companies under the pretext of technological innovation and market competition. Since the launch of Horizon 2020 in 2014, the Commission has been assembling the institutional tools (e.g. EIT Raw Materials, the Partnership Instrument) allowing to finance private technology developments inside the EU for exploration, exploitation and metallurgy. Horizon 2020 is finishing this year, but the instruments created remain and the technological excuse seems no longer needed.

The era of a naïve Europe that solely relies on soft power is behind us”. With these words, Commissioner for the Internal Market, Thierry Breton, announced earlier this month the “EU action plan for critical raw materials”, which is the EC’s strategy to face the consequences of the commercial war between the USA and China and to encourage EU nation states to focus on raw materials as part of a post-COVID19 ‘green’ recovery plan.

The pandemia has indeed created the perfect momentum to call for support for this industry. However, resource extraction and its processing together represent 90% of biodiversity loss and water stress in the world. Bad news, as many experts have already pointed to the relation between  the pandemia and biodiversity loss.

It is impossible for the EC to ignore last year’s report by the International Resources Panel (UNEP), which clearly warned humanity that metal extraction and production has doubled health and climate change impacts from 2000 to 2015 solely. And today, mining and metallurgy are representing already 20% of all health impacts from air pollution and more than a quarter of global carbon emissions. So why is the Commission actually making this change of course?

The shift in its position has been justified as the “access to resources is a strategic security question for making the green and digital transformations a success. Although the Commission claims to share the widespread will to combat climate change and to leave no person and no place behind in the process, the Commission also openly calls for an increased mining boom which will reinforce the pressing systemic problem facing people and planet.

While green technologies are based on energy sources which are renewable, their machines are not. Electricity generation based on solar, wind, tidal… generators rely on metals (many metals if you consider off-grid technologies). The planned transition without socio-economic restructuring towards schemes that push for drastic reduction in consumption of energy, will just move us from an energy matrix based on the extraction and combustion of fossil fuels towards a loop of increasing extraction and processing of metals for the manufacturing of metal-based solutions.

It could be argued that a society based on metal-based technologies is a sustainable scenario because we would be able to recycle these elements in the future, but the reality is very far from this. The IRP-UNEP also warned us that “only 18 metals have recycling rates higher than 50%. For the rare earths elements (REEs) needed in most green energy technologies, the recycling rate reaches just 1%.  What will happen in 30 years when the energy machines are already obsolete and fossil fuels are no longer efficient to be extracted? Mining, metallurgy and manufacturing industries are the biggest energy consumers. “What is happening today is nothing less than a massive PR campaign to sell the idea that mining is not only necessary but it can also be sustainable,” said Nick Meynen, Policy officer at the European Environmental Bureau (EEB).

While the EC’s Action Plan does recognise the need for improving recycling rates and the importance of reinforcing the circular economy, it lacks a coherent set of proposals that could tackle the reasons behind the low recycling rates and the slow implementation of a circular economy. There are no regulations for recyclability (yes, but more importantly there are no restrictions on production, so materials can be mixed in a way which make the products poorly recyclable, but cheaper – it is not a end-of-use technological issue), repairability (modularity in products and regulations to end the monopoly on spare parts production), reusability (plans on how to proceed with older machines). 

Breton recognises that the “post-war world architecture is faltering”, but the proposed treatment seems to be confusing the disease and the cure. His decision will accelerate the process, shaking the social foundations of our civilization even harder, instead of rebuilding our system by attacking the true causes of our current crisis. It can be seen both as a symptom of political negligence or as a part of a more complex agenda towards green imperialism.

Europe has expressed its aim to become the green energy superpower. However, the amount of minerals that the EC considers necessary for the future transition is extreme and the global metal demand already increased by 87% from 1980 to 2008. “Critical raw materials” (a techno-political rebranding of the elements the EC considers necessary today) are increasingly required for batteries in electric vehicles and off-grid generation and storage, among others. There is no way of getting that huge amount of resources without pushing social peace to its limits – also inside the EU.

“The transition to a low-carbon economy – and the minerals and metals required to make that shift – could affect fragility, conflict and violence dynamics in mineral-rich states”, reported the International Institute for Sustainable Development (IISD) in 2018. A similar and simpler analysis was made by the EEB that year: “More mining leads to more fighting. This is the reality that local communities and civil societies organisations are facing all around the world. Global Witness has even accounted mining as the main sector responsible for the killing of land and environmental defenders across the globe. This reality has been commonly associated with the Global South. Further evidence that the due diligence voluntary process, which is supported by the EU to guarantee responsible sourcing of metals, is far from useful in avoiding human rights violations.

Now, in the middle of the coronavirus crisis, Europe seeks to compensate its weaker commercial share, and to reinforce the aim to secure its supply,  with insourcing. Breton mentions that the Action Plan seeks to “protect our democracies against the menace of disinformation, but at the same time points out that the major barrier to develop the insourcing is a lack of “public acceptance” in the European society to allow new mining projects to start operating. Therefore, several EC financed research projects have been looking for increasing “public acceptance” for this sector in local communities across the Union affected by proposed and/or operating extractive projects.

There is still no democratic capacity to decide by local communities nor their municipalities on the mining projects that will drastically change their land and very possibly leave tonnes of mining waste landfilled in their towns waiting. The discourse of the EC is that there is a lack of understanding of the mining sector by local communities and that there is a need to educate the European society on the current reality of the mining sector (a false mantra by the sector is that the environmental issues of mining and metallurgy are a matter of the past). This discourse which mixes the real needs of our planet with the demand for resources caused by the Commission’s plans for an ominous EU Green Deal will lead down the path where destruction of the environment, land and societal configurations, is forced through for Europe’s future.

“By building, today, the foundations of tomorrow’s autonomy, our Continent has the opportunity to establish a set of rules, infrastructures and technologies that will make it a powerful Europe, without ostracism or discrimination”, states Breton. This sentence provides an insight into the future the Commission is implementing in Europe. A “powerful Europe” directed by the few privileged ones living in the “civilized world” of Europe’s main cities enjoying access to green energy, but an inequality nightmare for local communities worldwide which will be affected by the increasing environmental, social and political issues on which the Green Empire will rely. To prevent this upcoming reality, today many organisations state “We can’t mine our way out of the climate crisis.

You can find more articles from the Commodity Frontiers journal this op-ed was published in, here.

Profile

Alberto Vázquez Ruiz holds a MSc. in Conflict and Development (UGent, Belgium) and is specialized in topics related to mining and electronics. Since May 2018 he has been Project Coordinator at CATAPA (Belgium), researching on metal supply chains, on socio-environmental impacts of mining operations on local communities and on extractive waste in the EU.

La Colosa, een stand van zaken

La Colosa, een stand van zaken

Als een mokerslag kwam het resultaat van de volksraadpleging op 26 maart 2017 aan in het gezicht van mijnbouwgigant Anglo Gold Ashanti. Het bedrijf besefte dat de gemeenschap van Cajamarca géén legitieme plaats toekent aan grootschalige mijnbouw in het vruchtbare gebergte van de gemeente, en trok zich een maand na de stemming terug. De naar schatting 30 miljoen ons goud (zo’n 900 ton) blijven echter uiteraard bestaan, en daarmee ook de immense economische en politieke belangen die de drang om La Colosa te ontginnen aanwakkeren. Vele actoren, waaronder de mijnbouwsector en de nationale overheid, blijven hier dus op zinnen. En hoewel veel factoren (waaronder de grondwettelijke volksraadpleging) en een brede alliantie van nationale en internationale actoren het Cajamarcuunse grondgebied beschermen tegen dit mijnbouwproject, is de strijd dus niet afgelopen. Hieronder een kort overzicht van recente gebeurtenissen aangaande La Colosa.

CORTOLIMA ratificeert de volksraadpleging

Op 11 juli riep Cortolima, het departementale milieu-instituut, een persbijeenkomst samen om bekendheid te geven aan haar recente resolutie 1963. Middels deze resolutie beschikt Cortolima dat ze vanaf heden géén vergunningen, toelatingen of concessies voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen meer zal toekennen, wanneer deze aangewend zouden worden voor mijnbouwactiviteiten in Cajamarca. Cortolima is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het toekennen van waterconcessies, een grondstof waar de industriële mijnbouw in grote mate van afhankelijk is.

Jorge Enrique Cardoso, directeur van Cortolima, gaf duidelijk aan dat het instituut met deze resolutie gevolg geeft aan haar verplichting om de volksraadpleging te implementeren, en wijst de andere overheidsinstituten op hun verplichting om hetzelfde te doen naargelang hun respectievelijke bevoegdheden.
Zo roept ze het gemeentebestuur van Cajamarca op om het gemeentelijke plan van ruimtelijke ordening aan te passen aan het democratische mandaat van de volksraadpleging. Eénmaal dit gebeurd is kan Cortolima overgaan tot een technisch-juridische studie van de 14 milieuvergunningen die in het verleden toegekend werden aan Anglo Gold Ashanti, met een mogelijke herroeping van deze vergunningen als gevolg.
Met deze resolutie geeft Cortolima ook het voorbeeld aan het nationale mijnbouwagentschap, verantwoordelijk voor het toekennen (en herroepen) van mijnbouwconcessies, en aan het ministerie van milieu, verantwoordelijk voor het toekennen van vergunningen om mijnbouwactiviteiten te ontwikkelen in bosreservaten.

Anglo Gold Ashanti beweegt zich

Hoewel Anglo Gold Ashanti de lawaaierige machines teruggetrokken heeft, wijdde het bedrijf zich ondertussen toe aan stille acties achter de schermen. Enerzijds vroeg en verkreeg het bedrijf een herschikking van de mijnbouwconcessies die ze in de gemeente verwierf. Op het eerste zicht lijkt dit goed nieuws: terwijl er vorig jaar nog voor 45.000 hectaren mijnbouwconcessies toegekend waren in Cajamarca (86% van het grondgebied!), werden verschillende mijnbouwconcessies geschrapt en gehergroepeerd, en zijn momenteel goed voor 21.000 hectaren. Maar we moeten voorzichtig zijn: voor hetzelfde geld gaat het om een rationelere indeling van de mijnbouwtitels, doorgevoerd door het bedrijf op basis van de resultaten van haar exploratieactiviteiten. Het valt dus nog te bezien aan welke logica deze herschikking beantwoordt.

Opmerkelijker is de nieuwe aanvraag die het bedrijf in april 2018 richtte tot het ministerie van milieu, waarin ze toestemming verzoekt om exploratieactiviteiten te ontwikkelen in het Reserva Forestal Central, een strategisch natuurreservaat dat zich o.a. in Cajamarcuuns grondgebied bevindt. Hiermee manifesteert Anglo Gold Ashanti expliciet haar intentie om de mijnbouwactiviteiten in Cajamarca verder te zetten. Eénmaal Cortolima in haar persconferentie in juli deze aanvraag te kennen gaf aan de Colombiaanse bevolking, pikten nationale media deze boodschap reeds snel op: “Ondanks het niet mis te verstane verbod op mijnbouw, dringt het bedrijf aan op ontginning van mineralen in Cajamarca”, zo bekt de krant El Espectador verontwaardigd. Door deze oproer voelde Anglo Gold Ashanti zich gedwongen een persbericht uit te zenden, waarin een verontrustende discoursverandering opvalt. Tot dan toe manifesteerde het bedrijf steeds respect te hebben voor de beslissing van de volksraadpleging, en dat ze haar mijnbouwactiviteiten zou staken “tot een duidelijke verandering in de sociale en politieke context” de hervatting van de mijnbouwactiviteiten toelaat. In dit laatste persbericht stelt Anglo Gold echter dat de overheidsinstituten (Raad van State & Grondwettelijk Hof) nog niet beslist hebben wat de geldigheid en reikwijdte van de volksraadpleging is, en dat ze ondertussen de plicht voelt om haar activiteiten verder te zetten. Het selectieve geheugen van de woordvoerders van het bedrijf schijnen vergeten te zijn dat het bedrijf verschillende malen juridische acties ondernomen heeft tegen deze volksraadpleging, waarbij de rechtbank keer op keer bevestigde dat de volksraadpleging in Cajamarca compleet wettelijk verliep, dat een gemeente het recht heeft om middels deze raadpleging mijnbouw te verbieden, en dat het resultaat bindend is.

Het ministerie van milieu heeft deze aanvraag nog niet beantwoord, en aangezien een gelijkaardige aanvraag van Anglo Gold Ashanti vorig jaar nog verworpen werd, hopen we dat het ministerie ook ditmaal de deur van dit waardevolle bosreservaat gesloten zal houden voor mijnbouwactiviteiten.

Twijfels in het grondwettelijk hof

Als Anglo Gold Ashanti zegt dat ze nog wacht op een beslissing van het Grondwettelijk Hof, verwijst ze naar een proces dat betrekking heeft op de volksraadpleging in Cumaral, en dus niet op die van Cajamarca. Er wordt echter verwacht dat de uitspraak een bredere impact zal hebben – met name voor de toekomst van extractie-gerelateerde volksraadplegingen – door veranderingen door te voeren in de jurisprudentie die bestaat omtrent dit inspraakmechanisme. Aangezien de nieuwe magisters van het Grondwettelijk Hof een stuk conservatiever zijn als het gaat over mijnbouw dan hun voorgangers, wordt gevreesd voor een inperking van het recht op inspraak inzake mijnbouwprojecten. Het feit dat deze uitspraak keer op keer uitgesteld wordt (twee weken geleden was de officiële deadline), betekent echter dat het ook binnen dit nieuwe grondwettelijk hof een polemisch onderwerp is, wat enige hoop schept.

Hoe dan ook zal deze uitspraak naar alle waarschijnlijkheid geen rechtstreeks effect hebben op de volksraadpleging in Cajamarca, aangezien wijzigingen in jurisprudentie niet met terugwerkende kracht gelden. Wél kan het een strategie zijn om eerst de meest kwetsbare volksraadplegingen aan te vallen (in Cumaral verwierf het petroleumbedrijf reeds het recht op ontginning; de volksraadpleging werd georganiseerd op initiatief van de burgemeester; er werden slechts beperkte participatie-acties georganiseerd door het maatschappelijk middenveld vóór de volksraadpleging), om naderhand de sterkste volksraadplegingen aan te pakken. Hiertoe behoort Cajamarca, aangezien de volksraadpleging georganiseerd werd op burgerinitiatief, aangezien de volksraadpleging voorafgegaan werd door een hele reeks sociale, politieke en juridische acties, en aangezien het mijnbouwbedrijf enkel toelating heeft om exploratieactiviteiten te ontwikkelen maar nog géén ontginningsrecht verwierf.

Om te besluiten: Cajamarca’s verdedingsmechanismen zijn goed ontwikkeld en draaien op volle toeren, maar de promotoren van La Colosa zijn onophoudelijk op zoek naar zwakke plekken en zullen gretig gebruik maken van een (onbestaand) moment van onoplettendheid. De aandacht en solidariteit van de internationale gemeenschap is dus belangrijker dan ooit, want …

LA COLOSA AIN´T HAPPENING

Auteur: Mattijs Vandenbussche

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en KBC investeerden samen afgelopen jaar 1,74 miljard euro in Glencore, Vale en BHP Billiton, drie mijngiganten met een kwalijke reputatie. FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken om deze schadelijke financieringen te stoppen.

Nieuw onderzoek door FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA wijst uit dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 respectievelijk 448 miljoen, 784 miljoen, 399,5 miljoen en 111 miljoen euro investeerden in de controversiële mijnbedrijven Glencore, Vale en BHP Billiton.

Het nieuwe dossier verschijnt een jaar na de lancering van het rapport Gedolven grondstoffen, ontgonnen winsten waaruit bleek dat banken actief in België tussen 2011 en 2016 in totaal 32 miljard euro investeerden in controversiële mijnbedrijven. Banken geven in hun beleid wel blijk van mijnbouwrelevante uitdagingen zoals respect voor de rechten van de lokale bevolking, waterkwaliteit en waardig werk, maar hanteren onvoldoende rode lijnen die aangeven welke praktijken niet door de beugel kunnen.  Er blijft dan ook geld vloeien naar omstreden bedrijven. De nieuwe cijfers tonen aan dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 gezamenlijk 1,2 miljard euro investeerden in Glencore, 229 miljoen in Vale en 312 miljoen in BHP Billiton.

Controversiële bedrijfsvoering door mijngiganten

Onderzoek door verschillende organisaties en overheidsorganen toont aan dat  inheemse gemeenschappen in Espinar (Peru) blootgesteld zijn aan te hoge concentraties zware metalen als gevolg van mijnbouwactiviteiten door Glencore in de streek. Daardoor hebben ze te kampen met verschillende gezondheidsproblemen. Bij protesten in 2012 vielen drie doden, waarvoor nu in Londen een proces loopt tegen het bedrijf. Mijngiganten Vale en BHP Billiton bezitten samen  het Braziliaanse mijnbedrijf Samarco, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de grootste ecologische ramp in de Braziliaanse geschiedenis. Op 5 november 2015 brak in de mijnstaat Minas Gerais een dam, waardoor een giftige modderstroom zes dorpen overspoelde en de rivier Doce kilometers vervuilde, tot in de oceaan. 19 mensen stierven, 600 verloren hun huis. Onderzoek wees uit dat Samarco op de hoogte was van de risico’s en te weinig heeft gedaan om de ramp te voorkomen.

FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken een aanscherping van hun beleid rond mensenrechten, milieu  en goed bestuur om investeringen in schadelijke mijnbouw onmogelijk te maken. Vorig jaar beloofde minister Van Overtveldt om BNP Paribas aan te spreken op deze problematiek. De Belgische staat is immers een belangrijke aandeelhouder van de bank. Vandaag sturen bovenstaande ngo’s een brief naar de minister om blijvende aandacht te vragen voor dit probleem.

Bezorgde bankklanten kunnen de komende dagen via www.bankwijzer.be een bericht sturen naar hun bank met de vraag dit in orde te maken.

Copyright beeld: Thomas De Boever – Broederlijk Delen

Grootste goudproject Peru opgeschort, protest gaat door

Grootste goudproject Peru opgeschort, protest gaat door

Duizenden inwoners van de regio Cajamarca, Noord-Peru, voeren al meer dan een week lang een protestactie van onbepaalde duur tegen het grootschalige goudproject Minas Conga. Als reactie op het protest liet het bedrijf Yanacocha woensdag weten dat het haar exploratieactiviteiten opschort, “in de hoop dat de sociale rust weerkeert”.

“We zullen de grootste inspanningen leveren voor een verantwoorde mijnbouw”, luidt het in de persmededeling. “We engageren ons om samen te werken, opdat op zo kort mogelijke termijn de voorwaarden vervuld worden voor een transparante en respectvolle relatie tussen staat, bedrijf en civiele samenleving, die ten goede komt aan Cajamarca en het hele land.”

Protest onverminderd

Het communiqué van het bedrijf heeft echter weinig indruk gemaakt in Cajamarca. De leiders van de sociale bewegingen die het protest aanvoeren, lieten verstaan dat ze zullen doorgaan met hun acties tot de regering het project definitief annuleert. Inzet van het conflict is de watervoorziening van de Andes-regio, waar 78% van de bevolking van landbouw en veeteelt leeft. Vier bergmeren zouden vernietigd worden. Minas Conga is een uitbreiding van de grootste goudmijn van Latijns-Amerika, uitgebaat door hetzelfde bedrijf- een joint venture van het Amerikaanse Newmont Mining, het Peruaanse Buenaventura en de Wereldbank. Die laatste heeft via de International Finance Corporation (IFC) een aandeel van 5% in de mijn. Het gaat met 3 miljard dollar om de grootste mijnbouwinvestering ooit in Peru. Bij confrontaties tussen de boerengemeenschappen en politie zouden al twintig mensen gewond zijn geraakt. De boerenbewegingen krijgen steun vanuit verschillende lagen van de stedelijke bevolking van Cajamarca.

Regering aan zet

Het Conga-project plaatst mijnbouw opnieuw centraal in het nationale politieke debat. Binnen de regering-Humala lopen de interne spanningen op. Volgens het Ministerie van Milieu vertoont het milieueffectenrapport van Minas Conga ernstige tekortkomingen. Daarmee haalt Milieu scherp uit naar het Ministerie voor Energie en Mijnbouw, dat in Peru bevoegd is voor de analyse en goedkeuring van milieueffectenrapporten. Het Ministerie voor Milieu publiceerde zelf een rapport, waarin het stelt dat Conga “het brongebied van het waterbekken drastisch en onomkeerbaar zal aantasten”. Vice-minister voor Milieu José de Echave nam ondertussen ontslag. Volgens hem is het sociale protest tegen Yanacocha “een aanwijzing dat het bedrijf het verkeerd aanpakt”. Hij voegde eraan toe dat “in de toekomst water een steeds belangrijkere rol zal spelen in de sociale conflicten rond mijnbouw in Peru”.

CATAPA blijft de case op de voet volgen. Hou onze website en facebookpagina in de gaten.

Auteur: Wies Willems

Ons echte ‘Dorado’ is water: lokale gemeenschappen versterken verzet tegen mijnbouw in Colombia

Ons echte ‘Dorado’ is water: lokale gemeenschappen versterken verzet tegen mijnbouw in Colombia

Terwijl de overheid, finaciële pers, economische analysten het lof uitroepen over Colombia als de ideale plaats voor nieuwe mijnbouwinvesteringen, versterken lokale organisaties en gemeenschappen hun verzet tegen grootschalige mijnbouwprojecten.

Mijnbouw in Colombia: een ‘nieuw’ investeringsklimaat?

Sinds het aan de slag ging in augustus van vorig jaar, heeft de regering van Colombiaanse president Juan M. Santos, mijnbouw uitgeroepen als één van z’n voornaamste ‘motoren voor ontwikkeling’.

Hoewel Colombia reeds jaren z’n natuurlijke rijkdommen uitbuit, via oliewinning in verschillende regios en de grootschalige koolmijn ‘el Cerejon’ in de regio van ‘La Guajira’, heeft het land tot hiertoe nog geen grootschalige, actieve mijnbouwprojecten waar men aan metaalontginning doet. Aangezien de prijzen van verschillende metalen, en goud in het bijzonder de laatste jaren in de hoogte geschoten zijn, tonen internationale mijnbouwbedrijven een hernieuwde interesse voor de ontginning van deze grondstoffen in Colombia.

Terzelfdertijd roepen finaciële pers en economische analysten het lof uit over Colombia als de ideale plaats voor mijnbouwinvesteringen, waarbij ze volledig de mantra van de regering overnemen die beweert dat het decenia-oude interne conflict nu volledig onder controle is en de veiligheidssituatie zo verbeterd is, dat het zorgt voor een ideaal klimaat voor buitenlandse investeringen. Locale organizaties en internationale mensenrechten organisaties betwijfelen dit en beweren dat de onwapening van paramilitaire groepen tussen 2003 en 2005 niet geheel sucessvol was en hieruit zelfs nieuwe gewapende groepen ontstonden, die nu stilaan meer terrein winnen. Ondertussen blijven mensenrechten in Colombia een grote zorg: de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten behield het land op z’n zwarte lijst voor 2010, en vermeldde in z’n rapport een aantal specifieke gevallen waar ‘staats actoren’ medeplichtig bevonden werden aan buitengerechtelijke executies. Het Colombiaanse conflict vormt nog steeds een complexe en gevaarlijke context voor buitenlandse mijnbouw bedrijven, zeker gezien het feit dat sommige multinationals zich durven laten verleiden tot afspraken met gewapende groepen om zo hun belangen te verzekeren.

Mijnbouwbedrijven en mensenrechtenschending: nu ook in Colombia?

Desondanks hebben internationale mijnbouw bedrijven hun zinnen gezet op Colombia’s goud, in zoverre zelfs dat het doet herinneren aan het ongrijpbare ‘El Dorado’, een mythe die ook de Spaanse ‘conquistadores’ in de ban had toen ze voor het eerst op het continent aankwamen.
Canadees mijnbouwbedrijf Goldcorp, dat zichzelf de ‘ snelst groeiende, laagste-prijs goud producent’ noemt, liet recentelijk weten dat dat het op zoek was naar goud mijnprojecten in Colombia die het zou kunnen ontwikkelen. Dergelijke uitspraken kunnen zorgwekkend zijn voor lokale gemeenschappen gezien de reputatie die het bedrijf heeft in andere Latijns Amerikaanse landen zoals Guatemala, waar de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten moest tussenkomen ter bescherming van bewoners die hun protest uitten tegen het Marlin goudmijn project van Goldcorp.
Anglo Gold Ashanti, het derde grootste goud mijnbedrijf in de wereld, heeft reeds jaren aanwezigheid in Colombia met z’n ‘La Colosa’ goudmijnproject in de regio van Tolima, wat voorlopig nog steeds in exploratie-fase is. Lokale gemeenschappen bedreigd door een mogelijke volgende exploitatie-fase, hebben een sterk verzet uitgebouwd rond het argument dat het gebruik van cyanide voor het de ontginning van goud hun traditionele landbouw in de regio in gevaar zou brengen, ook wel de ‘brood mand’ van Colombia genoemd. Onlangs stelden ze voor om een lokaal referendum te houden in oktober, zodat de bewoners zelf konden beslissen of het project naar een exploitatie fase zou mogen overgaan of niet. Hun bezorgdheid over de mogelijke milieu impact van het ‘La Colosa’  project is meer dan gerechtvaardigd, aangezien Anglo Gold Ashanti recentelijk de Public Eye ‘prijs’ werd toegekend aan het meest onverantwoordelijk bedrijf voor z’n milieuvervuilend goudmijn project in Ghana.

Groeiende golf van protest

Lokale groepen over heel het land, ongerust over de nakende komst van grootschalige mijnbouw bedrijven, hebben zich in verschillende regios van het land georganiseerd. In Marmato, de regio Caldas, weigeren klein schalige mijnbouwers het mijnbouw bedrijf Medoro toegang, uit vrees dat deze hen hun traditionele levensvoorziening zal ontnemen. Om hun stem kracht bij te zetten plannen ze een betoging in Bogotá in de komende weken.

Dergelijke groeperingen en organisaties, van diverse aard en oorsprong kwamen begin april samen in Bogotá, allen deel uitmakend van het ‘Colombiaanse netwerk tegen grootschalige transnationale mijnbouw’’ (RECLAME). Tijdens de twee-daagse bijeenkomst, analyzeerden zij de huidige nationale context ivm grootschalige mijnbouw, bekeken hun eerste jaar samenwerking als netwerk, en maakten plannen voor toekomstige acties. De hoogdringendheid tot actie was overduidelijk en verschillende voorstellen kwamen naar boven, waaronder een nationale campagne voor de verdediging van hun territorium, water bronnen en voedsel soevereiniteit.
In hun eindverklaring noemde RECLAME als voornaamste objectieven het versterken van regionale, nationale en internationale coördinatie, en het plannen van een derde nationale bijeenkomst in de loop van ditzelfde jaar, gezien de ernst van de bedreigingen die lokale gemeenschappen confronteren.

‘Ons echte ‘Dorado’ is Water’

Verschillende aanwezigen vonden moed en inspiratie in een kleine, maar belangrijke overwinning die afgelopen maart in het departement Santander werd behaald. Daar zag het Canadese ‘junior’ mijnbedrijf Greystar Resources zich genoodzaakt om z’n aanvraag tot milieu vergunning in te trekken, nadat een massieve protest beweging duizende mensen op straat bracht tegen het ‘Angostura’ goudmijn project, voorzien in de bergregio genaamd  ‘Santurbán’. Hoewel het later terugkwam op z’n initiële uitspraak en zei een aangepaste aanvraag te zullen indienen, hadden de publieke opinie en verschillende overheidsfunctionarissen reeds duidelijk gemaakt dat dergelijk mijnbouw project niet vatbaar was in het hooggebergte, genaamd ‘páramos’. Een belangrijke argument dat de tegenstanders aanhielden was de mogelijke vervuiling van hun watervoorziening, terwijl ze zuiver water meer waard achtten dan al goud dat de mijn zou ontginnen, hetgeen werd verwoord in een eenvoudige slogan:’ Ons echte ‘Dorado’ is Water’.
Met dergelijke precedent als voorbeeld van sucessvol verzet tegen groot-schalige mijnbouw, kunnen andere mijnbouw bedrijven die hun oog hebben laten vallen op het zogenaamde ‘Dorado’ van Colombia maar beter de bezorgdheid van lokale gemeenschappen in acht nemen, om te voorkomen dat ze in dezelfde, niet benijdenswaardige situatie terecht zouden komen als Greystar.

door Gert Steenssens / EsperanzaProxima.net

Nyrstar verwerft polymetaalmijnen Contonga en Pucarrajo in Peru

Nyrstar NV maakte vandaag bekend dat het de polymetaalmijnen Contonga en Pucarrajo in Peru heeft verworven voor ongeveer US$23 miljoen, in lijn met de strategie van de Vennootschap om selectief opportuniteiten in de mijnsector na te streven.

De mijnen van Contonga en Pucarrajo omvatten ongeveer 4.900 hectare mijnconcessies, op 500 kilometer ten noorden van Lima in de Ancash-regio, die gekend is om zijn significante voorraden zink, lood, zilver, goud en koper. De Contonga-mijn bevindt zich naast de internationaal gerenommeerde Antamina-mijn, één van de grootste koper- en zinkmijnen ter wereld.

De Contonga-mijn is een ondergrondse zink-lood-koper-zilvermijn met meer dan 100 jaar activiteit en verwerkt momenteel ongeveer 660 ton erts per dag. De Pucarrajo-mijn is een ondergrondse zink-lood-zilvermijn die al meer dan 30 jaar actief is en een capaciteit heeft van ongeveer 1.100 ton erts per dag. De Pucarrajo-mijn ligt stil sinds juni 2009 door cashproblemen als gevolg van de financiële crisis.

Nyrstar wil beide activiteiten opdrijven naar een gecombineerde capaciteit van meer dan 2.000 ton erts per dag tegen het einde van 2012. Dat leidt tot een jaarlijkse productie van ongeveer 40.000 ton zink in concentraat, 4.000 ton lood in concentraat, 1.000 ton koper in concentraat en 1,5 miljoen troy ounce zilver. De opgedreven activiteiten zullen naar verwachting werken met C1 cashkosten[1] van minder dan US$1000 per ton betaalbaar zink dankzij de significante opbrengsten uit nevenproducten.

Op basis van de ervaringen en aanwezigheid van Nyrstar in Peru zullen de Contonga- en Pucarrajo-mijnen samen met de Coricancha-mijn door één ervaren managementteam geleid worden. Ze zullen daarbij gebruik maken van de gedeelde diensten van het Nyrstar-kantoor in Lima.

Net zoals in de Coricancha-mijn van Nyrstar werd de ontginning van de Contonga- en Pucarrajo-mijnen door de vorige eigenaars beperkt. Dienovereenkomstig wil Nyrstar dan ook een modern ontginningsprogramma uitvoeren dat naar verwachting de voorraden en bronnen van mineralen sterk zal doen stijgen.

In zijn commentaar op de overname verklaarde Roland Junck, Chief Executive Officer van Nyrstar, het volgende:

“De overname van de Contonga- en Pucarrajo-mijnen stelt ons in staat om onze vertikale integratie in metalen – waarbij we bestaande expertise en bewezen capaciteit hebben opgebouwd – verder te zetten. Daarnaast benutten we de operationele voordelen van het clustermanagement.

De Contonga- en Pucarrajo-mijnen zijn erg competitief wat de kostencurve betreft door sterke opbrengsten uit nevenproducten en zullen onze capaciteit voor de productie van zinkmetaal op basis van eigen concentraten opvoeren naar ongeveer 25% tegen 2012. We blijven de mogelijkheden om onze strategie te realiseren verder actief verkennen.”

Als onderdeel van de overname neemt Nyrstar ook een operationele schuld van ongeveer US$16 miljoen op zich. Een gedeelte van de aankoopprijs (US$5 miljoen) zal als borg gedurende 12 maanden op een rekening worden geblokkeerd als onderpand voor de verplichtingen van de verkoper wat betreft de gebruikelijke verklaringen en garanties met betrekking tot de overname.

Middelen en reserves

Hieronder volgt een overzicht van de recentste gegevens over reserves en middelen van de Contonga- en Pucarrajo-mijnen.

Contonga reserves en middelen 2009
Klasse Ton (kt) Zn (%) Pb (%) Cu (%) Ag (oz/t)
Bewezen reserves 1.494 4,67 1,71 0,47 2,93
Waarschijnlijke reserves 405 4,55 1,34 0,66 2,91
Totale reserves 1.899 4,64 1,63 0,51 2,93
Gemeten middelen 1.639 5,15 1,78 0,58 3,01
Aangegeven middelen 430 4,94 1,47 0,72 3,12
Geïnfereerde middelen 1.020 4,79 0,99 0,89 2,32
Totale middelen 3.089 5,00 1,47 0,70 2,80

 

Pucarrajo reserves en middelen 2009
Klasse Ton (kt) Zn (%) Pb (%) Cu (%) Ag (oz/t)
Bewezen reserves 182 8,22 0,83 2,32
Waarschijnlijke reserves 158 8,23 0,79 2,24
Totale reserves 340 8,23 0,81 2,29
Gemeten middelen 199 7,98 0,77 2,16
Aangegeven middelen 1.116 7,45 0,57 1,69
Geïnfereerde middelen 715 7,51 0,76 2,00
Totale middelen 2.030 7,52 0,66 1,85

[1] C1 cashkosten zijn de netto directe cashkosten afkomstig uit de mijnactiviteit tot geraffineerd metaal (met inbegrip van bedrijfskosten, verwerkingslonen, vrachtkosten voor concentraat) verminderd met de opbrengsten van nevenproducten.

Auteur: Nik Meeusen