Cajamarca Colombia na de Consulta Popular

Zeven maanden gleden ondertussen voorbij sinds de volksraadpleging in Cajamarca. Het nagenoeg unanieme, maar vooral bindende resultaat hiervan, is het permanente verbod op mijnbouw in de gemeente. Ook drie maanden zijn er reeds verstreken sinds m’n aankomst in dit in de Westelijke Andesketen verscholen paradijs. Het wordt dus tijd dat ik jullie één en ander laat weten over de gang van zaken in Cajamarca. Onvermijdelijk zal er ook een deeltje nationaal verhaal zijn, want deze Tolimeense gemeente wordt niet enkel beïnvloed door de nationale politiek, maar blijft erin slaan om zelf ook de nationale overheid voor grote uitdagingen te stellen!

De terugkeer naar een normaliteit

Ondanks de uitspraken van burgemeester Pedro Pablo Marin eind juni, dat Cajamarca in een zware economische crisis beland is die ervoor zorgt dat de bevolking honger lijdt, en dat de Cajamarcuunse bevolking haar landbouwroeping reeds verzaakt had en inwisselde voor een mijnbouwcultuur, wisselde Cajamarca de woelige, polariserende periode van de volksraadpleging opnieuw in voor haar vertrouwde ritme: De doordeweekse kalmte in het dorp, die onderbroken wordt door de overrompeling van boeren die in het weekend de straten van Cajamarca opvrolijken, en wiens oogst naar alle kanten van het land vertrekt. De verhoogde levenskost – effect van het mijnbouwproject – begint op sommige vlakken terug te dalen, en de heropstart van twee grootschalige openbare werken stelt een verhoogde tewerkstelling in het vooruitzicht. Bovendien is de ideologische kloof tussen de mineros en de ambientalistas niet meer zo gapend als die zich een half jaar geleden voordeed. Een klein maar veelzeggend voorbeeld van deze tendens: Vorige week trokken we naar La Ciudadela (een plattelandswijk) om er samen met de gemeenschap een kwaliteitscontrole van het bronwater uit te voeren, gekoppeld aan een film- en discussieavond. Twee jongeren die voorheen in de mijn werkten, en die zich een half jaar geleden nog sterk afzetten tegen de boodschap en strijd van de ambientalistas, overwonnen de antagonistische spanning en namen actief en geïnteresseerd deel aan de activiteiten waarvoor partnerorganisatie COSAJUCA de gemeenschap had uitgenodigd. Ondanks een blijvende verdeeldheid, is de verlammende sociale polarisering – die de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan verhindert – getaand.

“Hé, dat was wel mijn mijn!”

Hoewel Anglo Gold Ashanti – die op 26 maart haar investeringen in de tien jaar aanslepende exploratiefase in rook zag opgaan – zich terugtrok en voorlopig relatief stil houdt, zijn er nog heel wat andere actoren die belang hadden bij het La Colosa-project, belangen die zich bijvoorbeeld uitten in politieke frustratie op lokaal, regionaal en nationaal niveau.

Op lokaal niveau stopt de burgemeester zijn ongenoegen met het resultaat, en dus met de milieubeweging , niet onder stoelen of banken, ook al spreekt hij zichzelf hierbij herhaaldelijk tegen. Publiekelijk stelt hij dat de beslissing van het volk een rechtstreeks gevolg is van hun onvermogen goede beslissingen te nemen, en dat de milieubeweging een verborgen politieke agenda wilt doordrukken die niets met milieu te maken heeft, “want welke inspanning hebben ze reeds gedaan om bijvoorbeeld een waterbron te beschermen tegen vervuiling?”. Als onze partnerorganisatie dan een half jaar intensief rond het thema van de bescherming van water werkt, vindt de burgemeester het nodig om de presidenten van alle 43 vereda’s (kleinste administratieve territoriale eenheden) van Cajamarca bijéén te roepen om onze partnerorganisatie te stigmatiseren als hangjongeren, leeglopers en opstokers, om te zeggen dat ze niet over de legitimiteit beschikken om rond waterbescherming te werken, of met andere woorden: dat een gemeenschap niet capabel noch bevoegd is haar eigen problemen op te lossen. Maatschappelijk middenveld? Nooit van gehoord …
Ondanks zijn eigen openlijke kritiek, dringt Pedro Marin er tijdens dergelijke vergadering op aan bij de gemeenschapsleiders om geen openlijk standpunt tegen de mijnbouw in te nemen, zeker niet tijdens zichtbare evenementen zoals de jaarlijkse feesten van afgelopen weekend. Eén visie (zijn visie) is meer dan genoeg. Gelukkig worden dergelijke aanmaningen door menig gemeenschapsleider niet in dank afgenomen.

Vanwaar zijn ongenoegen? De partijen die z’n kandidatuur steunden zijn de partijen die de krijtlijnen van het huidige roof-mijnbouwbeleid uittekenden. Bovendien vond de volksraadpleging twee weken na z’n aanstelling als burgemeester plaats, waarmee hij z’n beleidsplan van meet af aan in de vuilbak kon kegelen. En daarmee ook z’n vooruitzicht op een bergje extra zakgeld. Maar het was zijn berg of het was Andesberg. Me dunkt dat Cajamarca de juiste beslissing maakte.

Onrust in de stuurcabine van de mijnbouwlocomotief

Cajamarca was de vierde gemeente die een ontginningsgerelateerde volksraadpleging organiseerde, waarna er nog vijf plaatsvonden. Hoewel dit verbod op extractieve activiteiten in 9 van de 1122 gemeentes in Colombia een peulenschil lijkt ten opzichte van de 8.866 toegekende mijnbouwconcessies, verspreid over 30 van de 32 departementen, zijn de bestuurders van de mijnbouwlocomotief (zoals president Santos één van de hoofdaders van zijn economisch beleid doopte) onmiskenbaar misnoegd. Niet zozeer over de stem van deze gemeenschappen, maar wel over het feit dat beleid gebaseerd wordt op die stem. Bovendien voelen ze de hete adem in hun nek van de grote mijnbouwbedrijven die onder Uribe en Santos op een voorkeursbehandeling konden rekenen, maar nu hun belangen bedreigd zien.

Zo zijn er de discursieve aanvallen in de nationale media. Publiekelijk wordt de legaliteit van dergelijke mechanismen ontkent door o.a. de directeur van het agentschap ter verdediging van de staat, en door de minister van mijnbouw, terwijl dergelijk beslissingen met betrekking tot mijnbouw stevig en ondubbelzinnig verankerd liggen in artikel 33 van wet 136 (1994), in de wetten 134 (1994) en 1757 (2015), en in uitspraak T-445 (2016) van het grondwettelijk hof. Woorden als “chaos”, “wanorde” en “lichtzinnigheid” worden herhaaldelijk gebruikt om deze volksraadplegingen te beschrijven, waar in het geval van Cajamarca bijvoorbeeld drie jaar van voorbereiding en openbare en inclusieve debatten met alle actoren aan vooraf gingen.
Ook besliste het ministerie van mijnbouw om naar Cajamarca te komen met een workshop gewijd aan het oppoetsen van het imago van de mijnbouw, en met een enquête die de houding van de rurale bevolking t.o.v mijnbouw in kaart wilt brengen, en dit ná de volksraadpleging!

Verontrustender dan deze ongefundeerde uitspraken en dan de verdwaalde vertegenwoordigers van het mijnbouwministerie, zijn enkele administratieve beslissingen en wetswijzigingen die recentelijk doorgevoerd werden. Zo besliste de ANLA (Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen) op 4 augustus om haar gespecialiseerde mijnbouwwerkgroep op te doeken, zonder een andere entiteit te creëren die de verantwoordelijkheid draagt voor het bestuderen, controleren en toekennen van milieuvergunningen voor extractieve projecten. Dat ANLA met minder mensen hetzelfde werk wilt gaan doen m.b.t. zulk een omvangrijke en polemische sector als de mijnbouw in Colombia, baart grote zorgen.
Een ander geval is het decreet 883 van mei 2017 dat via de fast-track-procedure (verkorte wetgevende procedure i.f.v. de implementering van het vredesakkoord) tot stand kwam. Dit decreet stelt dat mijnbouw- en petroleumbedrijven hun belastingen mogen betalen in de vorm van het bouwen van sociale infrastructuur (hospitalen, scholen, aquaducten, …). Dit zorgt voor een economische chantage, waarbij lokale overheden – die vaak geen andere kanalen vinden om dergelijke noodzakelijke infrastructuur te bouwen – gedwongen worden om de extractieve activiteiten te aanvaarden.
Ten slotte is er nog het “Proyecto de Ley Estatuaria de Participacion Ciudadana”, een wetsvoorstel ingediend door senator Roy Barreras, waarmee de regering wil voorkomen dat er in de toekomst nog volksraadplegingen over extractieve projecten kunnen beslissen. Dit wetsvoorstel stelt enerzijds enkele bijkomende obstakels voor de realisering van volksraadplegingen, en wilt de raadpleging op burgerinitiatief (zoals het geval was in Cajamarca) onmogelijk maken. Aangezien deze wetten niet met terugwerkende kracht gelden, zou dit de situatie in de 9 gemeentes waar reeds een volksraadpleging gehouden werd niet beïnvloeden. Wel betekent dit een hangend zwaard boven het hoofd voor de mijnbouwgerelateerd volksraadplegingen die in vele tientallen gemeentes doorheen het land in de stellingen staan. Om tijd te winnen heeft de regering er niet beter op gevonden om te zeggen dat er geen budget meer is om deze mechanismen van burgerparticipatie te financieren. Sinds 18 oktober – de dag van deze beslissing – zijn er reeds twee volksraadplegingen (1 in Meta, 1 in Santander) afgelast! Tenzij de bevolking en het gemeentebestuur er zelf in slaan om het nodige budget te vergaren, zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen volksraadplegingen meer plaatsvinden in 2017. Ik had liever beter nieuws gebracht.

Comités Ambientales on wheels & wings

Om de bevochten verworvenheden en de milieubewegingen die zich in heel Colombia aan het versterken zijn te verdedigen, wisten Cosajuca en het Comité Ambiental en Defensa de la Vida (beiden partnerorganisaties van CATAPA) hun boodschap haarscherp over te brengen in verschillende nationale en internationale politieke en juridische debatten.
Op nationaal niveau wisten vertegenwoordigers van beide organisaties, bijgestaan door Cajamarcuunse boeren, tot driemaal toe het woord te richten tot ministers, congresleden, en de bevolking in het algemeen. Op 26 september vond het debate de control politico plaats in het congres met als centraal thema de volksraadplegingen, een debat waar onze partnerorganisaties via congresleden Ivan Cepeda, Alberto Castilla en Alirio Uribe op aandrongen. Ook op 23 oktober nam een delegatie deel aan twee publieke hoorzittingen in het congres: één m.b.t. de hervorming van de mijnbouwcode, en één m.b.t. burgerparticipatie. Telkens werden de boodschappen en eisen duidelijk naar voor gebracht. Stop de stigmatisering van de milieubeweging, als waren het guerrilleros of milieu-jihadisten zoals geopperd wordt. Stop de desinformatie m.b.t. de sociale en ecologische impact van industriële mijnbouw! Deze milieustrijd, gebaseerd op pacifistische principes en op de grondwet, en dus niet op geweld en dwang, zou in deze transitieperiode naar vrede niet enkel gerespecteerd maar ook geapprecieerd moeten worden door de regering! Niet alle mijnbouw is slecht, maar het rode CV van een bedrijf als Anglo Gold Ashanti moet in overweging genomen worden, en de ecosystemische waarde en culturele landbouwroeping van Cajamarca maken dit een uiterst ongeschikte plaats voor mijnbouw. De mijnbouwtitels in Cajamarca moeten vernietigd worden, want … La Colosa NO VA!

Ook op internationaal niveau is de Tolimeense beweging hoorbaar. Zo nam een vertegenwoordigster van het Comité Ambiental y Campesina de Cajamarca vorige week deel aan een bijeenkomst van het Corte Interamericana de Derechos Humanos in Uruguay. Doel? De Colosa-case bekendmaken bij de functionarissen van dit gerechtshof, ter voorbereiding van de mogelijke toekomstige nood om een juridisch proces op te starten voor het CIDH tegen de Colombiaanse staat, in geval van een terugkeer van “el Anglo”.
Vorige maand nam een delegatie van het Comité Ambiental van Ibagué deel aan een bijeenkomst van het Comité van Economische, Sociale en Culturele Rechten van de VN, bijééngeroepen om de inspanningen van de Colombiaanse overheid m.b.t. deze rechten te evalueren. De interventie en het ingediende rapport van het Tolimeense Comité misten hun effect niet: in het verslag dat dit VN-comité formuleerde naar de Colombiaanse regering toe, eisen de VN het onverminderde respect voor en de volledige implementatie van de volksraadplegingen!

En last but not least: Jhonatan, activist van Cosajuca, vertegenwoordigde dit collectief de afgelopen twee weken op z’n lobbyreis doorheen half-Europa. Zo vrolijkte hij onder andere het Europees Parlement met z’n doelgerichte aanwezigheid, en nam hij het woord in één van de VN-vergaderingen ter voorbereiding van het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten. Van de hele resem activiteiten die in België plaatsvonden met hem weten jullie – als het goed zit – een stuk meer dan als ik.

Cajamarca se respeta, carajo!

En ter afsluiting: wat gebeurt er – naast het naarstige werk van Cosajuca met de boerengemeenschappen – op vlak van mobilisatie in Cajamarca? Vorig weekend vonden de jaarlijkse dorpsfeesten plaats, die sinds 5 jaar opgefleurd worden met de carrao, een optocht van jeeps, overvloedig verkleed met alle groenten, fruit en andere producten die de boeren hier weten te telen. Ondanks de inspanning van de burgemeester om het milieucomité van Cajamarca geen aanwezigheid te gunnen, en ondanks zijn druk op andere gemeenschapsleiders om het mijnbouwthema onaangeraakt te laten tijdens dit door velen gevierde evenement, bleken zijn pogingen vruchtloos. Niet vruchtloos: de jeep van het milieucomité! Deze werd bovendien omringd door een kleurrijke optocht, wiens boodschap niet onopgemerkt bleef voor de bijna voltallige Cajamarcaanse bevolking:

La comida se respete Carajo, SI SI SI
La arracacha se respete Carajo, SI SI SI
La consulta se respete carajo, SI SI SI
Cajamarca no se vende carajo, NO NO NO

Dat we nog veel meer in petto hebben mag absoluut verondersteld worden, maar laten we dat houden voor een volgend bericht.

Referendum over Conga? Oplossing niet in zicht

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Begin deze maand maakte het Comando Unitario de lucha de Cajamarca, een verzameling van de belangrijkste verzetsleiders te Cajamarca, bekend dat men een referendum (Consulta) over de implementatie van het Conga-project wil organiseren op 7 juli 2013. Het referendum is gepland in de steden Celendín en Bambamarca en zal de toekomst van het project bevragen. Het belang van een referendum over het Conga-project mag niet worden onderschat. Het maakt immers officieel wat velen reeds aanvoelen, dat er geen sociaal draagvlak is voor het Conga-project in Cajamarca. Het volledige gebrek aan sociale legitimiteit kan voor heel wat imagoschade zorgen, niet alleen voor Minera Yanacocha, maar ook voor de Peruaanse staat.

Einde conflict nog niet in zicht

Het conflict woekert ondertussen gewoon door. De zogeheten ‘opschorting’ van de werken in het concessiegebied, om de druk af de ketel te halen en dialoog mogelijk te maken, wordt door vele bronnen nog steeds ontkend. Marco Arana verduidelijkte dat “de werken aan 2 waterreservoiren nog steeds gewoon doorgaan.” Bovendien is het nog steeds muisstil rond de bemiddelingspogingen van geestelijken Garatea en Cabrejos en blijft het aanklachten regenen tegen manifestanten en bewoners van het concessiegebied, waaronder de familie Chaupe. Het betreft een van de weinige families die nog niet zijn vertrokken uit het concessiegebied, wat hen al veel heeft gekost. Deze familie werd reeds meermaals fysiek en psychologisch bedreigd, en werd in oktober 2012 veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een boete van 200 Nieuwe Peruaanse Soles met betrekking tot een landconflict met het mijnbedrijf. (een getuigenis van de bedreigingen jegens deze familie: http://www.youtube.com/watch?v=KL-iw6aNW50).

Het Comando Unitario de lucha de Cajamarca kondigde enkele dagen geleden een 3-daagse actie in het concessiegebied van de Conga-mijn aan. In een persconferentie riep Edy Benavides, verzetsleider uit Bambamarca, de bevolking van regio Cajamarca op massaal af te zakken naar Conga. Aan zijn zijde maakte Marco Arana, leider van politieke partij Tierra y Libertad en ecoligist van het eerste uur, duidelijk dat de actie te Conga geen provocatie is. “De bergmeren behoren immers toe aan de bevolking”, zei hij. “Provoceren is het weigeren van toegang tot de Conga-zone en de installatie van gewapende troepen”, voegde hij eraan toe. In november 2011 liep een manifestatie in het gebied uit de hand toen bewakingsagenten buitensporig geweld gebruikten. Verschillende manifestanten raakten zwaargewond, waaronder 1 lokale verzetsleider die zijn oog verloor.

Het verzet tegen het Conga-project is nu reeds meer dan 18 maanden aan de gang.

Wet op raadpleging inheemse volkeren in Peru

Op 23 augustus keurde het Peruaanse Parlement een wetsvoorstel goed dat de voorafgaande raadpleging van inheemse volkeren moet verzekeren. Afgelopen dinsdag 6 september werd de wet door president Ollanta Humala ook officieel aangenomen. Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) juicht CATAPA de goedkeuring van de wet toe.

De nieuwe president ondertekende de tekst symbolisch in Bagua, waar in 2009 meer dan dertig doden vielen bij protesten van inheemsen tegen petroleumontginning. De wet is een belangrijke overwinning voor de inheemse organisaties en het middenveld in Peru, die al meer dan een jaar gezamenlijk lobbyen voor de goedkeuring ervan. In 1995 al ratificeerde Peru Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarop de nieuwe wet gebaseerd is. Op 19 mei vorig jaar nam het Parlement een wetsvoorstel aan om die ratificatie om te zetten in een nationale wet. Het voorstel werd echter verworpen door toenmalig president Alan García.

Samen met het Plataforma Europa-Perú (PEP) schreef CATAPA brieven (zie bijlage) naar president Ollanta Humala en het Parlement, met de eis om de tekst nu ook in de praktijk om te zetten. Volgens de wet moeten de staat en gemeenschappen tot ‘een akkoord’ komen over projecten die de gemeenschappen of hun gronden aanbelangen. Zelf ziet de president de nieuwe raadplegingswet als ‘bevorderlijk’ voor investeringen, omdat ze volgens hem sociale conflicten zal verminderen.

Humala had in zijn verkiezingscampagne een punt gemaakt van een meer gelijke verdeling van de inkomsten van mijnbouwprojecten, een strengere milieuwetgeving en meer sociale herinvesteringen. Op economisch vlak lijkt de koers voorlopig weinig te wijzigen: de investeringen in grootschalige mijnbouwprojecten blijven doorgaan. Zo werd dezelfde dag nog van de inwijding van Ollanta Humala, 28 juli, de grootste mijnbouwinvestering ooit in Peru goedgekeurd: een uitbreiding van de Yanacocha-goudmijn in Cajamarca. Ook het management van het omstreden Río Blanco-koperproject in de noordgrens van Peru liet onlangs weten dat het wil doorgaan met het project (lees hier een reactie daarop van de basisbewegingen uit Noord-Peru, Spaans). Humala dwong wel al een bijkomende taks af op de winst van mijnbouwbedrijven, goed voor 1 miljard dollar extra staatsinkomsten per jaar.

Auteur: Wies Willems

Peru: te vroeg victorie gekraaid met de wet op raadpleging?

19 mei was een glorieuze dag voor de inheemse bevolking in Peru. Eindelijjk had het Congres een wet op raadpleging gestemd en goedgekeurd. Eindelijk, want sinds 1995 was Conventie 169 van de Internatonale Arbeidsorganisatie (ILO), die het recht op raadpleging van inheemse volkeren garandeert bij administratieve of wettelijke maatregelen die een impact hebben op de levenswijze of het territorium van deze volkeren, van kracht in Peru. Het gebrek aan nationale wetgeving die dit recht zou garanderen, was slechts een goedkoop (en, juridisch gesproken, fout) excuus om de inheemse volkeren niet te raadplegen. De kopzorgen zijn echter nog niet voorbij: maandag 21 juni is de laatste dag voor president García om deze wet te ondertekenen, opdat deze ook werkelijk in voege kan treden. Hebben de inheemse volkeren te vroeg victorie gekraaid?

Vanuit de privé-sector is er heel wat tegenwind gekomen tegen de wet op raadpleging. Investeerders zijn er van overtuigd dat deze wet de inheemse volkeren effectief een recht op veto geeft, waardoor ze heel wat winsten aan hun neus voorbij zien gaan. Ze hebben daarom ook, onder meer via het Ministerie van Energie en Mijnbouw en het Ministerie van Economie, druk uitgeoefend op de president om de wet niet te ondertekenen, waardoor ze ongestoord verder zouden kunnen investeren in Peru.

Er is echter geen reden voor paniek, verklaart het Grondwettelijk Hof. In een uitspraak eerder deze week, argumenteert het Hof dat deze wet enkel de internationale verplichting om inheemse volkeren te consulteren in de Peruviaanse wetgeving vastlegt, zonder hierbij vetorecht aan de volkeren te geven. Men moet er geen doekjes om winden, aldus het Hof, de Peruviaanse staat heeft de verplichting om tot een onderhandeld akkoord te komen over maatregelen die de inheemse volkeren betreffen – en is daar in de voorbije 15 jaar schromelijk in tekort geschoten.

Bovenop deze uitspraak van het Hof kwamen er nog een hele reeks verklaringen van andere toonaangevende persoonlijkheden die het belang van de promulgatie van de wet op raadpleging benadrukten. Robert Zoellick, voorzitter van de Wereldbank, verklaarde dat “het scheppen van wetgevend kader uitermate belangrijk is om raadpleging in Peru te bevorderen.” Elizabeth Leon, de voorzitster van de parlementaire commissie van inheemse volkeren, benadrukte dat de wet met een ruime meerderheid was goedgekeurd, na zes maanden intensieve dialoog met alle stakeholders – vertegenwoordigers van de uitvoerende macht incluis. Daarnaast brachten de Internationale Federatie van Mensenrechten (FIDH) en APRODEH in herinnering dat de slachtoffers van Bagua nog steeds aan het wachten zijn op een proces van de verantwoordelijken voor de bloedige afloop van het vreedzame protest.

Het is nu afwachten wat maandag 21 juni brengt. De promulgatie van de wet zou alleszins het eerste agendapunt zijn op de agenda van president García – hopelijk stapt hij met het juiste been uit bed.

Auteur: Tom Van den Steen

De mijnbouwwereld spreekt

De mijnbouwwereld spreekt

Het Fraser Institute, één van de voornaamste Canadese denktanken, publiceerde de resultaten van haar jaarlijkse bevraging van de machtigen uit het mijnbouwwereldje. In de enquête wordt gepeild naar welke volgens ondernemers de meest aantrekkelijke landen zijn om in te investeren en waarom.

Uit het rapport blijkt onder andere dat Québec zijn imago als mijnbouwparadijs blijft behouden; dat landen als de Democratische Republiek Congo, Guatemala en Ecuador in de top-5 staan van de lijst “landen die hun investeringscondities nog heel wat kunnen verbeteren”; en dat bedrijven grote pieken blijven verwachten in de prijzen van metalen zoals goud, zilver en koper.

Vreemd genoeg wordt de werkomgeving in vele landen in het Zuiden, ondanks de grote toename in investeringen daar gedurende de laatste jaren, niet erg gesmaakt door de ceo’sexecutives en consultants. Honduras, Guatemala, Ecuador en Bolivië behoren zelfs tot de tien minst aantrekkelijke jurisdicties. Zou dat iets met toenemend sociaal protest te maken hebben? Uitzonderingen zijn Chili (7de meest aantrekkelijke land) en Botswana (net buiten de top-20); Peru vinden we ergens in het midden terug.

Een greep uit de lijst sappige commentaren die het rapport vergezellen:

– “In Nevada, it is all here!! No terrorists, no disease, no bribery, lots of undiscovered deposits, infrastructure is all here, the laws are stable-what else is there?” – Exploration company consultant

– “In the Democratic Republic of the Congo, everything is wrong. Government consists of corrupted crooks.” – A producer company with more than US$50M revenue, Manager

– “Botswana lacks red and green tape.” – Exploration company, President

– “California is full of eco-hippies who do not understand that their lifestyle is dependent upon mining.” – Exploration Company, Managing Director

– “Mexico is politically stable and has reasonable laws and regulations, a strong history of mining, an experienced work force, and an acceptable tax load.” – A producer company with more than US$50M revenue, Vice President

– “The best increase in potential is in Columbia.” – Mineral exploration research institute, Manager

– “Mongolia suffers from endless tinkering with mining laws and regulations, resource-nationalism, creeping expropriation, non-transparency.” – Trade association, President

– “It’s time the entire civilized world was taught that if it don’t grow, it has to come out of a mine.” – Exploration company, Managing director

(lees ook: nevelwoudnieuws.blogspot.com)

Auteur: Wies Willems

Voor de 26e keer in Huehuetenango: “No a la minería”

Vorige week donderdag, 24 september vond de 26e consulta comunitaria plaats in San Sebastian Coatán, een dorp gelegen op 2300m hoogte in het Cuchumatanes-gebergte in Guatemala.

In het westelijke departement Huehuetenango begon men de consultas te organiseren in 2006, als reactie op de vele negatieve gevolgen van de reeds bestaande mijnbouw en de bitter weinige mate waarin men rekening hield met de mening van de lokale bevolking over een dergelijke exploitatie. Lokale bestuurders en/of sociale organisaties nemen de organisatie op zich, in samenwerking met de ‘Asamblea Departemental por la Defensa de los Recursos Naturales de Huehuetenango’.

Samen met enkele collega’s en vele vrijwilligers werd er die dag een groep observatoren gevormd. Wij hadden de taak informatie te verzamelen en toe te kijken op het verloop van de consultas in de verschillende gemeenschappen. In de vroege ochtend, na 2 uur rijden werd ik dan afgezet in Calhuitz, en was ik getuige van een relatief goed geoliede organisatie, gezien de omstandigheden. De consulta in Calhuitz werd georganiseerd door de gemeenteraad en de leerkrachten van het schooltje. Er werd voortdurend uitleg gegeven over het hoe en waarom van deze bijeenkomst, terwijl de hele gemeenschap aankwam en zich inschreef. Het grootste deel van de activiteit werd in het Chuj gehouden, aangezien veel inheemse inwoners van deze regio geen Spaans spreken. Een paar uur later was het dan tijd voor de stemming: er werden rijen gevormd, van kinderen, jongeren, vrouwen en mannen, en dé vraag werd gesteld. De bedoeling is dat eerst zij die vóór de mijnbouw zijn hun hand opsteken, en daarna degenen die tegen zijn. Het resultaat was niet verwonderlijk: de hele gemeenschap stemde tegen.

Gelijkaardige resultaten werden opgetekend door andere compañeros. En zo werd er werden er ongeveer 13.000 nee-stemmen toegevoegd aan een totaal van bijna een half miljoen inwoners die zich uitsproken tegen de mijnbouw.

Auteur: Inge Goossenaerts

Verenigd protest in Ciudad Guatemala

Het volk verenigde zich, dinsdag in Ciudad Guatemala. Een mix van vakbonden en boerenbewegingen, in totaal naar schatting 3000 manifestanten, kwam samen in de straten van de hoofdstad.

Dinsdag 14 juli, Ciudad Guatemala. Daan, Marijke en ik nemen een taxi van de luchthaven naar de Zona 2, waar we een drietal nachten onderdak zullen krijgen in het huis van de Amerikaans-Guatemalteekse NGO Sister Parrish.

Roetzwarte uitlaatgassen, kleurrijke straathoekkraampjes, zwaar gewapende bewakers aan winkels en banken,  “memoria, verdad y justicia” op de muren geschilderd- door de autoraampjes dringen de eerste indrukken binnen. Het decor bestaat uit bergen, een vulkaan, groepjes cirkelende gieren.

De 9-to-5-werkdag zit erop en onze chauffeur steekt zijn ergernis over de files niet onder stoelen of banken- “je verspilt dan zoveel benzine”. En er is nog een andere reden voor de files, zo blijkt uit zijn gezucht: “manifestaciones”. Een drietal keren dommelt hij bijna in en moet ik hem voorzichtig weer het verkeer in porren.

Wanneer we het Parque Central voorbij rijden, het centrale grote plein waar het presidentiële paleis staat, merken we inderdaad dat er iets -in de vorm van sociaal protest- aan de gang is vandaag. De krachtige stem van een vrouw, we zien haar niet, weerklinkt over het plein: dat het genoeg is geweest met de bedrijfspolitiek van de regering Colom, dat de Guatemalteekse politici nu maar eens aan de meerderheid van hun volk moeten denken.

Her en der zitten kleine groepjes inheemse vrouwen zij aan zij aandachtig te luisteren. In vele kleurrijke chicken buses zijn manifestanten van hun gemeenschappen hogerop in de hoofdstedelijke provincie en vanuit de westelijke Hooglanden naar de hoofdstad afgezakt. Anderen kwamen gewoon te voet, lezen we later.

De bewoners van de gemeenschappen van San Juan Sacatepéquez, waar het leger eerder protest al in de kiem probeerde te smoren, willen de verwijdering van een cementfabriek op hun gronden. Ze kregen na onderhandeling de belofte op een milieu-impactstudie.

Een delegatie van San Mateo Ixtatán overhandigde aan het Ministerie van Energie en Mijnbouw de resultaten van een volksraadpleging waarin buurtbewoners zich uitspraken tegen mijnbouwactiviteiten op hun woongebied. Over het hele land blokkeerden boeren verschillende hoofdwegen. De eisen: de opschorting van de nieuwe mijnbouwwet en de 50 licenties die momenteel in het Westen van het land van kracht zijn. Het antwoord van Colom is dat er geen mijnactiviteit zonder volksraadpleging zal zijn.

Ook werknemers van Justitie zouden deelgenomen hebben aan de betogingen- met een kreet om een hoger loon en een betere functionering van het rechtssysteem.

Is er gecoördineerd protest op gang aan het komen in Guatemala? Vorige week kwamen in de hoofdstad naar verluidt al om en bij de 15 000 mensen samen in een nationale anti-mijnbouwbetoging. In een land getekend door fragmentatie, grote machtsverschillen en wantrouwen, niet alleen tussen bevolkingsklassen, maar ook onderling tussen verschillende basisbewegingen en NGOs, is dat opmerkelijk.

Auteur: Wies Willems

Eerste consulta popular is jarig

Gisteren was het feest in Comitancillo. De bewoners van dit afgelegen bergdorp, in het Westen van Guatemala, vierden de 4e verjaardag van de volksraadpleging. Een fotoreportage.

In 2005 spraken de bewoners zich massaal uit tegen mijnontginning op hun territorium. Dat was de eerste ‘consulta popular’ in het land, een voorbeeld voor heel wat maya dorpen.

Anno 2009 hebben 33 gemeentes, goed voor meer dan een half miljoen Guatemalteken, de mijnbouw weggestemd. Volgens de overheid zijn de consultas wettelijk, maar niet bindend. Internationaal recht spreekt dat tegen. COPAE, de ngo waar ik werk financierde het verjaardagsfeest.

Bewoners van Comitancillo zijn geboeid door een video over de gevolgen van de goudmijn in het nabijgelegen dorp San Miguel de Ixtahuacán.

Alcaldes comunitarias, inheemse burgermeesters uit de gehuchten van Comitancillo, tekenen de acte waarin ze zich opnieuw uitspreken tegen de ontginning van metalen in hun dorp.

Vat perfect samen waar ik mee bezig ben: een alcalde comunitario voor het opschrift ‘Het milieu, de exploitatie van open pit mijnen, de gevolgen ervan en de inheemse volkeren’.

Auteur: Sam Verhaert