Voor hen die geen stem meer hebben: meer en meer Peruaanse vrouwen strijden voor hun rechten

Maxime Degroote, 4 april 2018

Dat het op acht maart Internationale Vrouwendag is, daar kun je niet omheen hier in Peru. De felicitatieberichtjes stromen binnen bij het opstaan, gelukwensen worden gedeeld met moeders, zussen, vriendinnen. Chocolade en bloemen worden uitgedeeld op het werk, winkels promoten cadeaus voor vrouwen, vrouwen krijgen er korting. Mannen roepen je na op straat, ´Feliz día de la mujer, guapa´. Wanneer ik ´s avonds iets ga drinken met vrienden, krijgen alle vrouwen aan tafel gratis een mierzoet drankje aangeboden. Gelukkige Dag van de Vrouw.

Maar zo gelukkig is die dag niet. Dat een dag als deze nog altijd zo broodnodig blijft, zegt genoeg. Ook de cijfers van vrouwenmoorden spreken voor zich, zoals ik eerder al schreef na één van de vele vrouwenmoorden die gepleegd zijn sinds ik hier ben. Acht maart wordt gevierd, maar veel valt er niet te vieren.

En dus doet Peru wat ik Peru inmiddels al zoveel keren zien doen heb. Peru trekt de straat op. Tegen alle verkrachtingen die nog steeds gebeuren, tegen al het geweld tegen vrouwen, tegen de moorden, tegen de discriminatie, tegen het machismo, tegen het simpele nagefluit op straat. Er is hoop. Er zijn een heleboel sterke Peruaanse vrouwen die zich niet zomaar laten onderdrukken.

 

Verhalen vol moed

Met veel zijn we niet, die achtste maart. Slechts een kleine selectie ´cusqueños´ die de dag niet zomaar aan zich voorbij konden laten gaan. Maar net zoals ik de laatste maanden zoveel gedaan heb, kijk ik opnieuw vol trots, vol bewondering, vol respect naar de vrouwen die naast me lopen.

Want ik heb nog nooit zoveel sterke, prachtige, moedige vrouwen ontmoet als tijdens de afgelopen acht maanden hier in Peru. Maanden die gevuld waren met de meest verschrikkelijke verhalen van vrouwen. Na de eerste mars van Ni Una Menos, toen ik net een week of twee in Cusco woonde, stond ik te huilen op het plein toen ik hoorde over de vele vrouwenmoorden in dit land.

Sindsdien heb ik mezelf nog vele keren op diezelfde plek in tranen teruggevonden. Luisterend naar de meest verschrikkelijke verhalen, maar eveneens naar de moed in diezelfde verhalen van vrouwen die aan hun verleden wisten te ontsnappen.

Een paar weken geleden nog, stond ik op de Plaza de Armas te luisteren naar de getuigenissen van de gesteriliseerde vrouwen die de protestmars tegen de gratieverlening van ex–president Fujimori leidden en op eigen houtje helemaal naar Cusco afreisden om gerechtigheid te eisen. Voor het eerst zag ik toen hoe jong ze nog waren, besefte ik pas goed hoe recent die horror zich heeft afgespeeld.

Een vrouw van misschien dertig jaar oud nam toen het woord. Al zou ze zichzelf niet zo omschrijven. “Ik ben geen vrouw meer,” zei ze toen, “mijn vrouwelijkheid is me afgenomen. Ik heb geen kinderen en zal er nooit hebben. Ik zou even goed niet kunnen leven.”

De Plaza de Armas, gevuld met zesduizend protesteerders, was stil bij de hartbrekende getuigenissen van de vrouwen. Zelfs toen Claudia sprak, stille Claudia met haar lange vlechten, hoorde je niks. Al snapte bijna niemand wat ze vertelde in het Quechua en was ze amper hoorbaar zonder megafoon, het plein was stil. En als iemand durfde lawaai te maken, reageerde vijfduizendnegenhonderdnegenennegentig man onmiddellijk met geïrriteerde shh-geluidjes.

 

Verbannen en verlaten

Eén van die bijna 400 000 gesteriliseerde vrouwen is Inés. In 1995 werd zij onder het bewind van Fujimori tegen haar wil gesteriliseerd. Ze kan nog levendig omschrijven hoe ze die dag uren naar het ziekenhuis in Cusco reisde vanuit haar gemeenschap in Chumbivilcas. Hoe ze daar de vloer van het ziekenhuis vol vrouwen aantrof, die overgaven, bloedden, schreeuwden om hulp. Hoe ze zich wou omkeren en wegrennen, maar hoe het ziekenhuispersoneel beloofde haar te helpen en weer ´jong´ te maken.

Tot op de dag van vandaag weet ze niet precies wat de dokters vervolgens met haar gedaan hebben, maar toen ze wakker werd, had ze hechtingen in haar onderbuik en werd ze gek van de pijn. En die pijn bleef meer dan een jaar aanhouden.

Sindsdien kon Inés niet alleen geen kinderen meer krijgen, ze kon ook niet meer op het veld werken om haar familie te onderhouden. Veel vrouwen werden na hun sterilisatie zelfs verbannen door de gemeenschap doordat ze zelf hun steentje niet meer konden bijdragen en geen kinderen konden baren om het werk over te nemen. Echtgenoten verlieten hun gesteriliseerde vrouwen en vrouwen als Inés verloren hun vrouwelijkheid en voelden zich nooit meer hetzelfde.

Maar de sterke Inés bleef niet bij de pakken neerzitten. In 2012 vond ze meer en meer vrouwen uit andere provincies in dezelfde situatie. Ze begonnen zich te organiseren, en sinds 2015 vormt Inés het hoofd van de Asociación de Mujeres Víctimas de Esterilizaciones Forzadas, een organisatie waar Derechos Humanos Sin Fronteras, partnerorganisatie vanBroederlijk Delen, zich sterk voor inzet.

Inmiddels hebben 280 mannen en vrouwen zich bij Inés aangesloten en zich als gesteriliseerd laten registreren. Maar er ontbreken uiteraard nog ongelooflijk veel registraties. Huidig president Pedro Pablo Kuzcynski beloofde voordat hij verkozen werd dat hij zou helpen met die registraties en onderzoeken.

Onderzoeken zijn er echter amper geweest. Het Instituto de Defensa Legal (IDL), eveneens een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, zet zich in voor de verdediging van de gesteriliseerde mannen en vrouwen uit de organisatie van Inés. En er is nog veel werk – slechts drie of vier van de zaken zijn sinds 1995 onderzocht. De rest is gewoon gearchiveerd.

 

Naar Brussel

En dat is nog niet alles. Niet alleen kwam PPK zijn belofte over de onderzoeken niet na, daarbovenop verleende hij gratie aan de verantwoordelijke voor de sterilisaties: oud-president Alberto Fujimori. En dat was een harde klap in het gezicht van de gesteriliseerde vrouwen. In het gezicht van Inés. “PPK heeft onze laatste waardigheid weggenomen. Onze zaak moest zelfs nog onderzocht worden, en nu is Fujimori vrij. Op 24 december vrijgelaten. Op een feestdag. Zodat we niks zouden kunnen doen”, zegt ze.

Maar dan had hij niet op Inés gerekend. Inés doet wél iets. Ondanks al het onrecht dat haar nog steeds wordt aangedaan, blijft ze doorzetten. “We willen reparatie van wat ons is aangedaan, we willen onderzoeken, maar vooral gerechtigheid”, zegt Inés strijdlustig.

 

En er wordt naar haar geluisterd. Inés werd uitgenodigd om haar verhaal te doen op het Feministisch Forum in het Europees Parlement in Brussel, georganiseerd tussen 6 en 8 maart.

Een paar weken geleden stond ze overstuur voor de deur van Derechos Humanos Sin Fronteras. Of we haar alsjeblieft konden helpen met het regelen van haar paspoort, want ze snapte er niks van.

Even kregen we het allemaal benauwd. Daar ging onze Inés, die nog nooit zo ver gereisd had, met vier verschillende vluchten in haar eentje naar België. En twee dagen later weer die hele lange weg terug. Maar deze week stond ze weer voor diezelfde deur, breed lachend, de gaten in haar mond ontblotend. “Brussel is prachtig,” was het eerste wat ze zei, “en ik ben ontelbaar veel keer geïnterviewd. Iedereen wou mijn verhaal horen!”

 

Gehoord worden

En dat is voor haar het belangrijkste. Dat ze gehoord wordt. Dat de wereld weet wat zij en honderdduizenden anderen hebben moeten doorstaan. En beetje bij beetje wordt er ook echt meer geluisterd.

Niet alleen naar Inés, maar ook naar andere dappere vrouwen die hun stem laten horen. Vrouwen zoals Melchora, die net zoals Inés bleef doorzetten tot haar verhaal gehoord werd. Zij werd in 2016 uitgenodigd om te praten over haar lange strijd tegen de mijnbouw in Espinar voor het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten (CIDH) in Washington.

En ook naar Máxima Acuña werd geluisterd. In 2011 weigerde zij simpelweg te verhuizen uit haar huisje in Celendín, Cajamarca, toen het Newmont mijnbedrijf daar het nieuwe Congaproject wou starten. Ze werd bedreigd, haar huis werd verwoest, haar dieren werden gedood en ze werd continu in de gaten gehouden door geplaatste camera´s. Maar Máxima hield voet bij stuk en met de steun van de rest van de gemeenschap en internationale organisaties als Amnesty International, zorgde ze ervoor dat het Congaproject werd afgelast. In 2016 won ze de Goldman Environmental Prize voor haar strijd tegen de mijnbouw.

 

Grote tegenstrijdigheid

Met haar actie redde Máxima de hele gemeenschap, al betekende dat niet dat ze daarna door iedereen goed onthaald werd. Vrouwen uit diezelfde gemeenschap noemen haar onaardig, een leugenaar. “Ze is bij alle internationale vergaderingen, maar op lokale vergaderingen komt ze nooit opdagen. Ze zingt dat het dorp kracht betekent, maar deelt niks met het dorp. Alles is voor haar. Ik zou haar niet verdedigen als ze weer wordt aangevallen”, klinkt het bij twee vrouwen die ik sprak in Celendín.

Iemand anders neemt het voor haar op. “Máxima is geen leidersfiguur. Het is niet haar schuld dat ze een prijs heeft gewonnen en internationale bekendheid heeft. Ze is een vrouw zoals jij en ik, ze is niemand iets verschuldigd. Ze is eenvoudigweg een ongelooflijk sterke vrouw die op haar terrein bleef terwijl haar heel veel geld geboden werd om weg te gaan”, meent die.

De tegenstrijdigheid is groot. Dankbaarheid voor wat ze samen bereikt hebben, maar ook afgunst. Vrouwen die zich inzetten voor mensen- en vrouwenrechten, maar tegelijkertijd slecht praten over Máxima´s echtgenoot, want “zij draagt duidelijk de broek in huis, terwijl hij als man toch de baas zou moeten zijn.” Er is nog een lange weg te gaan, als zelfs voor vrouwen zelf gelijkheid nog niet vanzelfsprekend is.

 

Voor hen die geen stem meer hebben

De strijd is nog lang niet afgelopen. En dat merken we op 8 maart nog maar eens. Zoveel vrouwen waar we voor moeten vechten op de Internationale Vrouwendag. Voor de vrouw die uitgehuwelijkt en mishandeld werd, die door de overheid gevolgd wordt voor haar werk rond de vervuiling van de mijnen. Maar die nog steeds de meest goedlachse vrouw is die ik hier heb ontmoet. Voor hen die geen stem meer hebben, zoals verschillende borden tijdens de protestmars aangeven.

Voor de zoveelste keer vind ik mezelf met tranen in de ogen terug op de Plaza de Armas, luisterend naar de moedige getuigenissen. Van een meisje van amper twintig, dat een bord in haar armen klemt waarop staat: “Mijn eerste vriend sloeg me. Mijn tweede vriend heeft me net niet vermoord.”

Ze huilt wanneer ze vertelt over de gebeurtenissen uit haar korte, moeilijke leven. Een volgende vrouw vertelt hoe haar vader haar moeder vermoord heeft. En hoe ze nog steeds wacht op gerechtigheid, al is het jaren geleden gebeurd.

En terwijl ik weg loop van het plein en de verzameling sterke, moedige vrouwen, die net al huilend hun moeilijke getuigenissen gedeeld hebben, achter me laat, knipoogt een man naar me. ´Hola mamita guapa, a dónde te vas tan solita, ven conmigo´, klinkt het. Ik geef hem een woedende blik, verstop mijn gezicht in de kraag van mijn jas en loop hem snel voorbij. We zijn nog lang niet aan de laatste mars toe.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.