Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

Protestmars tegen de mijnbouwprojecten in Cajabamba in september 2020. ©Maxime Degroote

Auteur: Maxime Degroote

Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

In Peru wordt er op nieuwe mijnbouwprojecten gerekend om de economische crisis, veroorzaakt door de meer dan drie maanden durende quarantaine naar aanleiding van COVID-19, het hoofd te bieden. Zelfs de activering van mijnbouwprojecten Tía María en Conga, die beide al ernstige sociale conflicten veroorzaakten, wordt opnieuw geëvalueerd.

Op 16 maart 2020 ging Peru in quarantaine om de verdere verspreiding van COVID-19 in het land tegen te gaan. Hierbij ging het hele land dicht en werd vrij verkeer verboden. Op 17 maart werden mijnbouwactiviteiten echter al opgenomen in de lijst van activiteiten die als essentieel worden beschouwd tijdens de noodtoestand. En inmiddels is bekend gemaakt dat er eveneens op mijnbouw gerekend wordt om de onvermijdelijke economische cisis, veroorzaakt door de quarantaine, het hoofd te bieden.

 

Preventie- en responsmaatregelen

Hoewel mijnbouwactiviteiten in het begin van de quarantaine naar aanleiding van de COVID-19-pandemie onmiddellijk in de lijst van essentiële activiteiten werden opgenomen, werden er eveneens preventie- en responsmaatregelen tegen COVID-19 opgesteld die de bedrijven dienden te implementeren. Deze betroffen onder andere de afbouw van personeelsbezetting ter plaatse. Mijnbouwbedrijven evacueerden 75% van de werknemers in de belangrijkste mijnbouwsites, en hielden 25% voor hun kritieke operaties; zich houdend aan de overheidsvoorschriften.

Op de vraag of de mijnbouwbedrijven op die manier niet werden bevoordeeld gedurende de nationale quarantaine, reageerde president Martín Vizcarra openlijk dat de Peruaanse regering geen druk zou aanvaarden van een groep die een bepaald belang heeft in de samenleving.

De door de overheid verleende toestemming voor de mijnbouwsector om gedeeltelijk te blijven werken tijdens de nationale quarantaine heeft echter de besmetting veroorzaakt van zo´n 1000 arbeiders (cijfers van 25 juni), voornamelijk van mijnbouweenheden in productie, in exploratie en in een mineraal opslagbedrijf (Impala Terminals). De meeste gevallen zijn van Compañía Minera Antamina S.A. en het Horizonte Mining Consortium. In Cajamarca zijn de hotels omgetoverd tot quarantaineplekken voor mijnwerkers, waar iedereen met een zo groot mogelijke boog omheen loopt.

 

Verplaatsingen mijnwerkers

Als reden dat de mijnbouwbedrijven hun gang mochten blijven gaan, werd gegeven dat de projecten in geïsoleerde gebieden doorgingen, en de regels van de quarantaine op die manier wel opgevolgd werden. Hierbij werd geen rekening gehouden met dat er nog steeds in- en uitgaand verkeer van medewerkers was.

De ontwikkeling van de mijnbouw omvat namelijk de voortdurende mobilisatie van arbeiders van en naar de mijnen, en die arbeiders leven voornamelijk in grote steden, die de belangrijkste besmettingszones zijn voor COVID-19. Bij de overdracht van personeel waren COVID-19-tests niet verplicht. In werkelijkheid reisden veel mijnwerkers zelfs dagelijks uren heen en weer.

Mijnwerkers uit verschillende bedrijven in het land legden zelf reeds een klacht neer over het gebrek aan bescherming en veiligheidsmaatregelen binnen hun werksituatie. Verschillende gepubliceerde foto´s bewezen het gebrek aan bescherming die geboden werd aan hun werknemers.

En niet alleen de arbeiders lopen risico, maar eveneens de gemeenschappen en regio´s waar tussen heen en weer gereisd wordt. Er zijn meldingen van bussen die zelfs het hele land doorkruisten, en vooral in Iquitos, waar het tussen de gemeenschappen moeilijk reizen is aangezien er enkel waterwegen zijn, is het akelig duidelijk dat het vooral heen-en-weer reizende mijnwerkers en petroleumontginners zijn die het virus onder de kwetsbare gemeenschappen verspreiden. Op 28 oktober publiceerde Red Muquí een verklaring over dat gezondheid en het welzijn van de bevolking boven economische interesses van het land moeten staan, een verklaring dat door vele andere organisaties gedeeld werd.

Quarantaine in Cajamarca. ©Edgard Bazán

Conflicten

In Cajamarca zijn verschillende conflicten ontstaan ​​als gevolg van de uitzonderlijke maatregel ten aanzien van mijnbouwactiviteiten die door de regering is vastgesteld. De bevolking van Cajamarca was al snel verontwaardigd over het feit dat voertuigen van mijnbouwbedrijven normaal in de omloop waren tijdens een noodsituatie. Zij stelden vast dat voertuigen Cajamarca binnenkwamen via de snelweg via Bambamarca, terwijl de politie en de overheid geen enkele vorm van controle uitoefenden.

Op 20 maart probeerde bijvoorbeeld een groep van 32 arbeiders van het Quellaveco-mijnbouwproject uit Moquegua Cajamarca binnen te rijden in een bus, waarbij ze de controlevoorschriften van de regionale transportdirectie negeerden. Als gevolg van sociale druk hielden het regionale ministerie van Gezondheid samen met politiepersoneel de bus tegen en isoleerden de inzittenden. De regionale officier van justitie van Cajamarca, Fredy Núñez Goicochea, heeft bij het ministerie een strafrechtelijke klacht ingediend tegen de betrokkenen bij de binnenkomst in Cajamarca, waaruit blijkt dat het politiepersoneel zou hebben gediend als escort voor de bus om zonder problemen het hele land te doorkruisen. Iets later kwam er een tweede bus van 11 passagiers, eveneens mijnbouwpersoneel uit Moquegua.

Werknemers van transportbedrijf Sagitario klaagden datzelfde bedrijf al aan omdat ze verplicht werden arbeiders van Yanacocha te vervoeren, ondanks de avondklok en het verbod op transport zonder de vereiste documenten, waardoor zij zelf gevaar liepen.

Vele gemeenschappen in het hele land namen inmiddels het heft in eigen landen om de toegangswegen te blokkeren, óók voor vervoer van mijnbouwpersoneel.

 

Economische crisis

Eén van de implicaties van de pandemie voor COVID-19, is de economische crisis. Het genereren van economische inkomsten om deze crisis het hoofd te bieden, is het perfecte excuus voor het Ministerie van Energie en Mijnen (MINEM) om te proberen de reactivering van de mijnbouwprojecten Conga en Tía María te stimuleren.

In mei gaf de minister van Energie en Mijn (Minem), Susana Vilca, aan dat de reactivering van mijnbouwprojecten Conga (Cajamarca) en Tía María (Arequipa) mogelijks aangemoedigd worden om de economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden. Beide projecten lokten in het verleden en ook nu nog ernstige sociale conflicten uit waarbij verschillende mensen het leven lieten. Beide projecten werden dan ook niet doorgevoerd, en daar lijkt nu verandering in te komen.

Conga wordt gezien als een emblematisch project. Door de vele sociale protesten omwille van het waterbevoorradingsgebied van de lokale bevolking van Cajamarca dat Conga zou gaan vervuilen, werd het uiteindelijk na een jarenlange strijd on hold gezet. De lokale gemeenschap ziet met deze geruchten haar waterbevoorrading en meren weer bedreigd worden, wat rechtstreeks impact heeft op hun levensonderhoud.

Protesten tegen het mijnbouwproject Conga in Cajamarca in 2012. ©Grufides

Versnelde uitvoering nieuwe projecten

Op vier mei 2020 werd er door woordvoerders van Yanacocha eveneens bekend gemaakt dat, om de economie in Cajamarca op te krikken, projecten Quecher Main en Antonio, die gepland staan voor 2021 en 2022, al in de komende maanden zullen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat ze de vereiste toestemmingen te pakken krijgen.

Omwonenden meldden al dat Yanacocha hen van hun terreinen probeerde te verdrijven, dat binnen de reikwijdte van het toekomstige project Antonio ligt, met behulp van twee graafmachines en politie.

Daniel Chaupe, zoon van sleutelfiguur Máxima Acuña uit de strijd rond het Congaproject, meldde via sociale media dat Minera Yanacocha, samen met leden van de Peruaanse Nationale Politie, op 3 mei zijn huis binnendrong. Een vertegenwoordiger van Minera Yanacocha arriveerde samen met twee leden van de Peruaanse Nationale Politie bij het huis van Máxima Acuña in Tragadero Grande, waar Daniel Chaupe op dat moment aanwezig was. De mijnwerkers identificeerden zichzelf niet en en hun bezoek ging tegen de wet in, maar volgens hen handelden ze in overeenstemming met een Buitengewone Politiedienstovereenkomst die ze zouden hebben met het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MINTER) en de nationale politie (PNP).

Ook uit verschillende delen van Cajamarca waar nog geen mijnbouwprojecten lopen, komen meldingen binnen dat onbekenden hun gebied inspecteren, op zoek naar mogelijke nieuwe locaties voor projecten. De autoriteiten van Magdalena en Chetilla en sociale organisaties van Casadén en Succhabamba kwamen overeen om waakzaamheidsgroepen te vormen om mijnbouwactiviteiten te vermijden, en gaven aan dat ze poorten zullen plaatsen om de toegang van voertuigen en mensen te controleren.

 

Aanzien mijnbouwbedrijven

Ondertussen groeit het aanzien van mijnbouwbedrijven tijdens de COVID-19-pandemie, niet alleen omdat ze volgens de regering het land van een economische ondergang zullen redden, maar ook door hun hulp tijdens de sanitaire crisis.

Verschillende mijnbouwbedrijven helpen immers met het leveren van middelen aan ziekenhuizen, zoals Minera Yanacocha in Cajamarca. De traditionele media helpen die “heldhaftige” positie van Minera Yanacocha te behouden en publiceren artikels met koppen als “Cajamarca heeft minder gevallen van COVID-19 dankzij de steun van mijnbouw en zuivelbedrijven bij de aankoop van beschermingsmateriaal en testen”.

Pedro Cruzado Puente, regionaal directeur van gezondheid in Cajamarca, benadrukt eveneens dat de steun van mijnbouwondernemingen van uiterst belang was bij de aankoop van beschermingsapparatuur, tests en de financiering van plaatsen voor gerepatrieerde Cajamarquinos om hun verplichte twee weken quarantaine door te brengen.

 

Anti-mineros

Daarnaast wordt in veel media gesproken over over hoe anti-mineros gebruik maken van de pandemie om mijnbouw te stoppen en hoe ze de economische ontwikkeling van Peru willen tegenhouden. Sociale organisaties en milieuactivisten worden op die manier in een heel slecht daglicht gezet, om op die manier toch maar de aandacht te kunnen blijven vestigen op de welvaart die onder andere de reactivering van verschillende mijnbouwprojecten volgens hen het land zullen brengen.

De negatieve aspecten van die reactivering worden in de traditionele media amper aangehaald, en ook ernstige ongelukken en lekken veroorzaakt door mijnbouwbedrijven tijdens de quarantaine, zoals in april op de weg van Cajamarca naar Bambamarca, waar door een ongeluk van een vrachtwagen bijna 20 000 liter petroleum gelekt werd vlakbij de rivier Chancay, en ernstige luchtvervuiling veroorzaakt door Las Bambas, lijken amper in de media te worden opgenomen.

 

Reactivering

Inmiddels is in veel delen van het land de quarantaine voorbij. En uiteraard vielen mijnbouwbedrijven binnen fase 1 van het heropstarten van de activiteiten. Reeds op elf mei, nog steeds middenin de nationale strikte quarantaine, werden er regels bekend gemaakt waar mijnbouwbedrijven aan moeten voldoen om langzaamaan terug op volle capaciteit te draaien. En die activiteiten zijn nu in werking gezet.

Het is afwachten wanneer de nieuwe mijnbouwprojecten waar over gesproken wordt effectief beginnen te opereren. Maar de druk is groot, en de vele recente publicaties van bijvoorbeeld Newmont en Yanacocha om te laten zien hoe goed deze nieuwe projecten de lokale gemeenschappen zullen doen, beloven niet veel goeds. Het lijkt erop dat Peru na deze crisis een nog groter mijnbouwland zal zijn dan het al is, met alle sociaal-ecologische gevolgen van dien.

Art as a Form of Protest – Peru

Art as a Form of Protest – Peru

As all neighboring countries of Peru are stuck or have been stuck in violent protests recently, Peru seems calm. Cajamarca, known for its huge protests to stop the mining project of Conga, seems calm.

Those protests happened only about 7 years ago, in 2011 and 2012, and still have a special taste in everyone’s mouth. Everyone in Cajamarca today has lived them profoundly. Everyone has somehow been part of the cruel protests. But looking at Cajamarca now, it seems like the idea of protesting has died. It seems like people have quietly accepted legal and illegal mining activity in the region. For example, there seems to be no reaction to the new mining project Michiquillay of the company Southern Copper, which they hope to start using in 2022. And there is very little reaction to the contamination of the Valle de Condebamba, where vegetables most Cajamarquinos eat get produced and are severely contaminated with toxic metals.

Why is that? Why do people stay calm? Is it because there are too many protests in Peru? Because they got tired? Because of the number of social conflicts that never get resolved? Because of the 279 people that died defending human rights until 2018 in Peru? Because of the horrible criminalization of protests in Peru in all its forms – both direct attacks as methods like states of emergency? Because of the memory of the horrible protests in 2012?

All very good reasons to not take to the streets anymore. But the truth is – the protests have never really stopped. They have just taken different forms.


Silent protests

Calm, silent protests are happening everywhere. Protesting doesn’t mean aggression. Protesting means showing how things can be different, making people think, for example through art, photo exhibitions, music, whatever you feel like. Protesting can be as silent or as violent as you want it to be. It’s your fight.

So yes, people in Cajamarca – or in Peru – might be tired of protest marches. It’s easy to see that the protest marches for women rights are smaller every year. The three climate change actions we’ve organized this year shrunk every time, and in June, when bull fights came back to Cajamarca after years, we were just a small group screaming outside of the arena holding up cardboards and getting laughed at.

But almost no one came to see the bull fights. The stadium was empty, which made the government cancel the second day of fights. And isn’t that a sign that Cajamarca doesn’t want bull fights anymore? Isn’t just not showing up a form of protest too? Isn’t silent protest, protest too?


Cross boundaries

Protest is what you want it to be. And using art as a form of protest isn’t something new. In fact, it represents the way of protesting in Peru. In the world. And all through history.

It’s said that art as a form of protest or activism was first seen with Dada, an anti-war movement which openly outed critiques to the First World War. Picasso protested with paintings based on for example the Spanish Civil War. The Vietnam War formed a base for many works of art in the sixties, and also gender issues, feminism, immigrant problems, and so on, got addressed through art. And then we haven’t even mentioned Banksy yet with all his work on all kinds of global issues, or the Russian feminist punk-rock band Pussy Riot that dealt with themes as feminism, freedom of speech, LGBT+ rights, etcetera, through their music.

Art is political, and art can be a powerful weapon. Art can make you think about things you hadn’t thought about before. Art can make a political statement, can be some sort of critique on a political or social situation. Art often looks up boundaries, or crosses them.


Art and activism

Also during the awful protests against mining project Conga in 2011 and 2012, art was used. The Plaza de Armas in Cajamarca changed into an art gallery, there were concerts, people were singing and dancing on the street. The Marcha del Agua towards Lima was beautiful with everyone singing together. And that has never stopped. That’s still part of Peru’s – or Cajamarca’s – culture. Art is protest.

As Carlos, founder of an environmental organization in Cajamarca says: “Art has a great impact on people. People get conscious about the environment, and on top of that about the beauty of the art and the people.” Art has an incredibly creative power to move people emotionally, while activism sets a goal, shows us the social or political change we need to see in the world. Art moves a feeling, while activism creates an effect. And in order to make that change, in order to get that effect, we need some sort of stimulation. We need to be moved. Emotionally. Art and activism combined, can lead to many, many things.

On top of that, art used as a form of protest, outside of actual protest marches or political spaces, gets you a surprise effect. It makes people think about serious, maybe political, issues, without them maybe realizing it. It gets in your mind, and slowly, gets you to that effect activism wants to reach.


Changing minds

Murals for example, big paintings on walls, are widely used as a form of protest or activism in Cajamarca and in Peru. In the province of Celendín the streets are full of colourful walls. And also in Cajamarca the city is covered in painted walls, leaving powerful messages. Something we could already see in the beginning of the 20th century in Mexico.

And I have to admit, while painting one of those murals, thinking about the load of work waiting for me on my desk, I did think to myself that I could use my time better. That I could actually do something useful to help the environment, instead of just paint. That I shouldn’t waste my time painting a wall with a message probably no one would read. But was I wrong. All the people passing by that day stopped to check out our message. To see what it was about. And still very often, as I walk passed that wall, I see people talking about the painting. Maybe the mural didn’t gain the change immediately. But it is changing people’s minds, slowly, daily, firmly.

The same happened when we used a beautiful Cajamarcan tradition as a form of activism. On Corpus Christi, the whole Plaza de Armas gets covered in alfombras, or flower carpets. We focused on animal rights and protested against the bull fights with our carpet, whereas some others used it to address gender inequality, for example. And in between the beautiful art works, those pieces of art showing some sort of social or political issue, were the alfombras where most people stood around, discussing what they saw. Not what was actually there, but what they saw, what it meant to them, what they understood the message was. It made people rethink their own actions.


Happiness in protest

And that’s not all. Ecological fairs keep popping out of the ground like mushrooms, focusing on economic alternatives to mining and environmental issues, and that way making passengers-by think about the impact of mining activity without them realizing that’s what it’s about. Wakes are organized to mourn the death of our environment, combined with a beautiful piano concert, to focus on environmental issues in a different way. Theatres are held all through town showing the effects of gender inequality or climate change. Movie nights focusing on social themes are a big thing.

The lyrics to the typical cheerful carnival music of Cajamarca get changed to songs defending human rights and are being sung whenever the opportunity shows.

A few weeks ago a protest action was held at Cerro Quilish. Only about 30 people showed up, hiking to the top of the mountain from where you could look out over Yanacocha. But those 30 people brought up their giant speaker, singing and dancing their way up. And after the talk on top of the mountain, the volume of that same speaker was turned up a bit more.

People opened their bags, uncovering bowls of food, giving everyone a spoonful of whatever they had brought. Sharing. Dancing. Singing. Turning a protest into a beautiful moment together, showing their strength, their traditions, their bond. Showing they are one. Unstoppable. Finding happiness in protest.


Beautiful protests

There’s loads of centers that open their doors for all kind of social movement or activity, for free, supporting artists. There’s a cultural magazine made entirely by volunteers that also hold events every few weeks addressing for example topics as cultural identity, traditions, history. There’s movies or poetry in Quechua to make people rethink their roots and history. There’s dozens of bands in Cajamarca singing about animal rights or human rights or violence against women or any topic you can think of.

Lots of youth organizations take charge and organize fun activities for all ages such as actions on recycling with quiz questions and prices to win. Photo exhibitions focus on what nature should look like and shows the work of different human and environmental right defenders.

Of course, protesting is hard in Peru. And it’s sad that there’s still so much to protest about. But at least we know it will always be here, in its own way. And protesting can be so, so beautiful.

There’s resistance. There’s hope. In all its forms. Don’t underestimate the power of art. And don’t underestimate Cajamarca.

Gelukkige Vrouwendag in Peru? Helaas niet!

Gelukkige Vrouwendag in Peru? Helaas niet!

Waar is een Internationale Vrouwendag nog voor nodig, zeg je?

Maxime Degroote, 20 maart 2019

De Internationale Vrouwendag leek vrijdag op dezelfde manier te starten als vorig jaar. Opnieuw werd ik wakker met verschillende vrolijke gelukswensen in mijn telefoon. Feliz Día de la Mujer. Wensen die aantonen dat het nog altijd niet duidelijk is waarom er zoiets als een Internationale Vrouwendag bestaat. Maar daartussen dat ene schokkende bericht, haast opgeslokt door alle vrolijke posts er omheen. Het soort bericht dat je twee keer moet lezen en waarvoor je snel terug naar boven moet scrollen. Het bericht dat me op slag wakker maakte. Vrouw vermoord door echtgenoot. Vandaag, op 8 maart, op de Internationale Dag van de Vrouw, is vrouwenmoord nummer 27 van het jaar gepleegd. Waar is een Internationale Vrouwendag nog voor nodig, zeg je?

 

Verschillende obstakels

Al bijna een maand lang, sinds mijn eerste dag hier in Cajamarca, staan al mijn avonden in het teken van de Internationale Vrouwendag. Verschillende ngo’s en organisaties staken de koppen bij elkaar om plannen te maken voor 8 maart, en ik had het geluk net op tijd aan te komen om nog deel uit te kunnen maken van dit prachtige team vrouwen én mannen.

We zouden 8 maart vullen met activiteiten. Een hele dag lang. En strijden voor gelijkheid. De ideeën bleven stromen, en al snel moesten we beginnen te schrappen. Een protestmars, een theater, een workshop voor kinderen in een opvangtehuis en een film met een vrouw in de hoofdrol wonnen de afvalrace.

Binnen ons vergaderteam: een hele groep verschillende gezichten van verschillende ngo’s en verenigingen. Obstakels: even veel als er verschillende personen deelnamen.

 

Gelijke rechten

Allemaal willen we hetzelfde: gelijke rechten voor man en vrouw. Op arbeidsvlak, educatief vlak, gerechtelijk vlak, op alle vlakken. Vrouwen in Peru verdienen gemiddeld een vijfde minder dan mannen voor dezelfde job. Vrouwen worden geacht het huishouden te doen, gasten te bedienen. Ze worden geacht kinderen te baren en op te voeden – volgende week heb ik een afspraak in de kerk omdat ik het durfde een discussie aan te gaan over het feit dat ik geen kinderen op de wereld wil zetten.

Ze worden geacht het eten op tafel te zetten, want uit een paar vraagjes die we die achtste maart na ons theater stelden, bleek al snel dat zelfs een ei bakken geen evidentie is voor een man. Ze worden geacht mannelijke familieleden te bedienen, want zelfs een kan optillen om een glas chicha morada in te schenken blijkt moeilijk voor het mannelijk geslacht. De ongelijkheid merken we overal. In zoveel kleine dingen, grotere dingen, zoveel dingen van het dagelijks leven.

We willen dat het patriarchaat valt, en die kreet hebben we dan ook luidkeels laten horen, die achtste maart. Daar staan we allemaal achter. Maar al willen we allemaal dezelfde rechten voor man en vrouw, dat betekent niet dat we ook allemaal dezelfde rechten willen.

 

Wel of geen feministe

Verschillende deelnemers aan ons collectief 8 maart zijn erg gelovig. Abortus? No way. Groot struikelblok, grote discussie. Abortus schrappen we maar even uit ons actieplan voor de achtste maart, al werkt het merendeel van ons team voor de abortuskliniek hier in Cajamarca.

Iemand anders springt op bij het horen van het woord feministe. Ik ben geen feministe, klinkt het. Feminisme blijft een negatieve bijklank hebben in veel kringen.

Tweede hoog oplaaiende discussie. Wat feminist ook wel of niet betekent, hoe lang we ook discussiëren, de term blijft een groot struikelblok. We veranderen de zin ‘feminista quiero ser’ (feministe wil ik zijn’) uit de fantastische feministische versie van het revolutionaire lied Bella Ciao, naar ‘igualdad quiero lograr’ (‘gelijkheid willen we bereiken’).

We discussiëren over de mannelijkheid en vrouwelijkheid van woorden, over wanneer we todas of todos gebruiken, wanneer we de mannen erbij betrekken en wanneer niet. We discussiëren zelfs over wie er wel of niet mee mag lopen in onze mars.

Acht maart valt namelijk net na carnaval. En carnaval is groot hier. Cajamarca is het Río de Janeiro van Peru, en de hele stad leeft een jaar lang naar carnaval toe. Ongelooflijk leuk – en eerlijk, carnaval was een fantastische ervaring – maar iets minder leuk als je een stad probeert warm te maken voor acties de vrijdag net daarna. Acties die volledig verdronken in de carnavalsactiviteiten die Cajamarca tot en met woensdag in hun ban hielden.

Daarnaast vormde carnaval de grote oorzaak voor de discussie over wie wel of niet mee mocht lopen in de protestmars. Eén lid van ons collectief heeft namelijk meegedaan aan de strijd om de titel Koningin van Carnaval, een soort missverkiezing. Iets wat op zich al reden was tot discussie, want hoe vrouwvriendelijk is een missverkiezing? En dan kwam haar voorstel: de reinas mee laten lopen in onze protestmars om zo meer publiciteit te krijgen. Maar de vraag of een miss mocht deelnemen aan een protestmars voor gelijke rechten voor vrouwen, deed de discussie nog hoger oplaaien. Een hele vergadering lang werd er gepraat over wie wel of niet mee mocht lopen in onze mars.

Eerlijk – ik kon soms mijn oren niet geloven. Zoveel verdeeldheid, terwijl we allemaal eigenlijk hetzelfde willen. We spendeerden uren en uren discussiërend, en hoewel ik hou van de discussies en ik het interessant vind de verschillende meningen te horen, leken we onze eenheid steeds meer kwijt te raken.

Ons mooie vrouwenverbond dreigde tijdens iedere vergadering uiteen te vallen en opgesplitst te worden. Net wanneer eenheid zo belangrijk is. Net wanneer we als vrouwen samen een front moeten vormen. En zoals zo vaak merkte ik tijdens die eindeloze discussies, dat ook vrouwen deel uitmaken van het machismo. Dat een fundamentele wijziging nodig is binnen de opvoeding en educatie van zowel mannen als vrouwen. Het probleem zit dieper geworteld dan we denken.

 

Ingeperkte feministische kreten

Daarnaast kwamen we er een dag voor onze protestmars achter dat er diezelfde dag eveneens een vreedzame (en stille!) mars georganiseerd werd door verschillende gouvernementele organisaties. Géén protestmars, dat werd ons maar heel goed duidelijk gemaakt. Na nog eens een lang overleg, mochten we toch aansluiten. Achteraan, want wij gingen wél kabaal maken. En we moesten onze feministische kreten inperken. Alweer die verdeeldheid, die angst voor echt protest.

Maar ondanks dat alles, was de mars een succes. Een dag voordien werden we onverwachts uitgenodigd voor zowel een radio-interview als een interview op de plaatselijke televisiezender. Waar ze – surprise surprise – een journalist voor kozen die gekend staat om zijn machistische uitspraken. We stuurden onze mondigste jongere er op af, en mister macho werd onder tafel gepraat. Zo hard, dat hij vergat de genodigden te bedanken voor hun komst en zomaar een gascentrale van Cajamarca begon te vernoemen om de overschakeling naar de reclame in te leiden. Heel rare gewoonte hier trouwens. Journalisten die deel uit maken van opkomende advertenties. Maar goed.

Een dag later merkten we waarom we onze feministische kreten in de mars moesten inperken: vooral politieagenten waren oververtegenwoordigd in de vreedzame pasacalle. Iets wat bij velen logischerwijs kwaad bloed zette. Wie neemt immers zijn verantwoordelijkheid niet op bij alle vrouwenmoorden die gebeuren? Wie zien wij vreedzaam toekijken wanneer iemand tijdens de carnavalsvieringen wordt lastiggevallen?

Achter de vreedzame staatsorganisaties leken wij een bende woestelingen, met trommels, met verschillende megafoons, met boxen, met alles wat maar lawaai kon maken.  Een paar bedeesde maar goedkeurende glimlachjes van vrouwen vooraan gaven ons nog meer kracht.

We stonden er vrijdag, hoe klein onze groep kabaalmakers achteraan ook was. We schreeuwden, we zongen, we sloegen onze trommels letterlijk kapot en we trokken aandacht. We werden zelfs uitgenodigd om te spreken in een zaal van het politiekantoor, samen met verschillende andere organisaties. Al leek het meer een verplichting om ons ook uit te nodigen, want waar iedere spreker al het nodige respect kreeg, werden wij eerst verkeerd aangekondigd, om vervolgens minstens vier keer onderbroken te worden door geklungel met de muziekinstallatie. Een probleem dat bij geen enkele andere organisatie leek voor te komen. Over gelijke kansen gesproken.

 

Bloemen en feminicide

Maar het zijn juist die acties, die ons harder hebben doen vechten. De kreten kwamen vanzelf, de term feminisme is meermaals gevallen en er zijn die dag wonder boven wonder geen discussies ontstaan. We deelden ervaringen, hielden elkaar vast, we waren één, hoe verdeeld we voordien ook waren. Tijdens de theatervoorstelling werd net dat beetje harder gesproken, en ook de workshop in het opvangcentrum was een groot succes.

En eerlijk, ik heb in protestmarsen van duizenden mensen gelopen, 75.000 als de klimaatmars in België meetelt, maar onze eigen kleine mars voelde ergens zo veel belangrijker. Juist omdat we zo veel tegengewerkt werden. Misschien ook juist omdat we maar met een klein aantal waren, en onze stem zoveel luider moesten laten klinken. Misschien omdat ik de kracht voelde van de vrouw die naast me liep, die recent haar dochter heeft verloren (nota bene in de politieschool) en wanhopig en tevergeefs zoekt naar gerechtigheid.

Misschien omdat we wekenlang werkten aan bloemen – gemaakt van gerecycleerd materiaal! – om uit te delen als respons op de boeketten bloemen die vrouwen ontvangen op 8 maart, en we daar donderdagavond de hele avond met veel moeite recente data van feminicides aan hingen, om de volgende ochtend tot de gruwelijke ontdekking te komen dat die data nu al niet meer up to date zijn.

Misschien omdat een vriend van mij deze week een artikel deelde dat stelde dat bijna de helft van de Peruaanse bevolking vindt dat het de schuld van de vrouw is als zij alleen naar een feest gaat en daar wordt aangerand. Misschien omdat ik de reactie las van een kennis van hem, die schreef dat iedereen verantwoordelijk is voor wat hem of haar overkomt op een feest. Misschien omdat ik – net zoals iedere vrouw die ik ken – ook in genoeg benarde situaties beland ben op feestjes. Misschien omdat ik nooit, maar dan ook nooit, zal kunnen begrijpen hoe we een slachtoffer de schuld kunnen geven boven de daadwerkelijke aanrander. Misschien omdat die reactie het bloed van onder mijn nagels haalde, en me kreten deed uitschreeuwen nog voor ik in de protestmars was.

 

Gesteriliseerde vrouwen vechten

In ieder geval, we grepen onze trommels en we schreeuwden ons schor. En bij elke geschokte blik rond ons, schreeuwden we harder.

Voor alle 149 Peruaanse vrouwen die in 2018 vermoord werden, voor de 27 Peruaanse vrouwen die Nieuwjaarsdag nog vierden, niet wetend dat het hun laatste zou zijn. Voor alle meisjes die nooit meer naar huis terugkeerden, voor alle vrouwen die ’s avonds met de sleutels in hun hand over straat rennen, voor alle meisjes die worden betast op het openbaar vervoer, die worden nageroepen op straat, die elkaar iets laten weten als ze veilig thuis zijn gekomen. Voor de zestien vrouwen die dagelijks slachtoffer zijn van seksueel geweld in Peru. Voor de honderdduizenden vrouwen die verplicht gesteriliseerd werden onder het bewind van Fujimori.

Ook zij vochten deze 8 maart voor hun rechten. Voor het eerst werd er in Tambo, in Bambamarca, een district van Cajamarca, ook geprotesteerd op 8 maart. Een groep van gesteriliseerde vrouwen trok met hun borden en kreten de straat op. Ongezien in de gemeenschap Tambo. Op video’s lachen de vrouwen van oor tot oor.

Toen doña Dora Lisa, één van die vrouwen, maandag ons kantoor binnen kwam, stond diezelfde grijns nog steeds op haar gezicht. “Je had er bij moeten zijn señorita”, glundert ze, “we zijn allemaal samen onze rechten aan het verdedigen! Ze denken dat wij niks zijn, maar ze kennen ons niet! En wat ze ook zeggen, ik blijf strijden, zoals ik al altijd heb gedaan, en nu zijn we met nóg meer! En volgend jaar, dan zijn we met nóg zo veel meer! Dan moet je ook komen, señorita.”

Haar blijdschap is aanstekelijk. Ze vertelt over de verschrikkelijke pijn die ze heeft moeten doorstaan toen ze verplicht gesteriliseerd werd, net als 99 andere vrouwen uit haar gemeenschap. Dat zijn meestal vrouwen die niet kunnen lezen of schrijven en waar weinig verzet van verwacht wordt, “maar dan hebben ze niet op mij gerekend!”, glundert Dora Lisa.

Dit. Dit hebben we nodig. Sterke vrouwen als Dora Lisa. Die kleine conservatieve gemeenschappen op hun kop zetten en straten overspoelen met kreten en borden, die een debat openen over hoe zij zélf vooruitgang kunnen boeken, en hoe ze hun eisen aan de staat in werkelijkheid omzetten.

 

Veel sterke vrouwen

En gelukkig zijn er ook veel sterke vrouwen zoals Dora Lisa. Om de dag af te sluiten op 8 maart, speelden we een film in Cajamarca. Geen film waarin de vrouw een slachtofferrol aanneemt, wel één van een sterke vrouw met ballen aan haar lijf. (Nu ik dit neerpen krijg ik voor het eerst serieuze twijfels bij deze uitdrukking. Ballen aan haar lijf? Betekent dat dat alleen mensen met ballen, mannen dus, moedig en krachtig zijn? Nog een uitdrukking om vanaf nu te schrappen uit mijn woordenboek.)

We kozen voor een film die ons kracht zou geven, want het einde van de dag betekent nog lang niet het einde van onze strijd. ‘Million dollar baby’. De film werd geprojecteerd door een club die elke vrijdag films afspeelt, waardoor de film helaas werd voorgesteld door iemand die begint en eindigt met een ‘Feliz día de la mujer’. Door iemand die helaas anti-abortus is, pro-mijnbouw en eigenlijk ons tegenbeeld is. En een paar verongelijkte blikken van ons collectief terugkrijgt op zijn gelukswensen.

Maar zijn woorden maken de film niet minder krachtig. Wanneer de film, net als de Internationale Vrouwendag, rond middernacht eindigt, zitten we allemaal in tranen. Het benefietconcert waar we nog naartoe zouden gaan wordt geschrapt, en arm in arm lopen we verzonken in gedachten rond de plaza. De dag gaf ons veel om over na te denken. Wanneer we onze monden terug kunnen openen, spreken we af om vaker actie te ondernemen, veel vaker.

Eén Internationale Vrouwendag per jaar is niet voldoende, lang niet. Het is tijd dat we, net zoals we woensdag symbolisch de verlichamelijking van carnaval in Cajamarca hebben begraven en de grond in lieten zakken, dat nu met het patriarchaat en het machismo doen.

Dit artikel schreef ik op 9 maart. Inmiddels is ook het aantal van 27 vrouwenmoorden niet meer up-to-date. Vandaag, op 20 maart, zijn dat al 31 moorden. Gisteren nog werd in Puno opnieuw een lichaam van een vrouw gevonden, naakt. In heel Latijns-Amerika werden er alleen in januari al 280 vrouwen vermoord. Cijfers die elk jaar meer lijken te stijgen, in plaats van te dalen. We hebben nog een lange strijd te gaan.

Voor hen die geen stem meer hebben: meer en meer Peruaanse vrouwen strijden voor hun rechten

Voor hen die geen stem meer hebben: meer en meer Peruaanse vrouwen strijden voor hun rechten

Maxime Degroote, 4 april 2018

Dat het op acht maart Internationale Vrouwendag is, daar kun je niet omheen hier in Peru. De felicitatieberichtjes stromen binnen bij het opstaan, gelukwensen worden gedeeld met moeders, zussen, vriendinnen. Chocolade en bloemen worden uitgedeeld op het werk, winkels promoten cadeaus voor vrouwen, vrouwen krijgen er korting. Mannen roepen je na op straat, ´Feliz día de la mujer, guapa´. Wanneer ik ´s avonds iets ga drinken met vrienden, krijgen alle vrouwen aan tafel gratis een mierzoet drankje aangeboden. Gelukkige Dag van de Vrouw.

Maar zo gelukkig is die dag niet. Dat een dag als deze nog altijd zo broodnodig blijft, zegt genoeg. Ook de cijfers van vrouwenmoorden spreken voor zich, zoals ik eerder al schreef na één van de vele vrouwenmoorden die gepleegd zijn sinds ik hier ben. Acht maart wordt gevierd, maar veel valt er niet te vieren.

En dus doet Peru wat ik Peru inmiddels al zoveel keren zien doen heb. Peru trekt de straat op. Tegen alle verkrachtingen die nog steeds gebeuren, tegen al het geweld tegen vrouwen, tegen de moorden, tegen de discriminatie, tegen het machismo, tegen het simpele nagefluit op straat. Er is hoop. Er zijn een heleboel sterke Peruaanse vrouwen die zich niet zomaar laten onderdrukken.

 

Verhalen vol moed

Met veel zijn we niet, die achtste maart. Slechts een kleine selectie ´cusqueños´ die de dag niet zomaar aan zich voorbij konden laten gaan. Maar net zoals ik de laatste maanden zoveel gedaan heb, kijk ik opnieuw vol trots, vol bewondering, vol respect naar de vrouwen die naast me lopen.

Want ik heb nog nooit zoveel sterke, prachtige, moedige vrouwen ontmoet als tijdens de afgelopen acht maanden hier in Peru. Maanden die gevuld waren met de meest verschrikkelijke verhalen van vrouwen. Na de eerste mars van Ni Una Menos, toen ik net een week of twee in Cusco woonde, stond ik te huilen op het plein toen ik hoorde over de vele vrouwenmoorden in dit land.

Sindsdien heb ik mezelf nog vele keren op diezelfde plek in tranen teruggevonden. Luisterend naar de meest verschrikkelijke verhalen, maar eveneens naar de moed in diezelfde verhalen van vrouwen die aan hun verleden wisten te ontsnappen.

Een paar weken geleden nog, stond ik op de Plaza de Armas te luisteren naar de getuigenissen van de gesteriliseerde vrouwen die de protestmars tegen de gratieverlening van ex–president Fujimori leidden en op eigen houtje helemaal naar Cusco afreisden om gerechtigheid te eisen. Voor het eerst zag ik toen hoe jong ze nog waren, besefte ik pas goed hoe recent die horror zich heeft afgespeeld.

Een vrouw van misschien dertig jaar oud nam toen het woord. Al zou ze zichzelf niet zo omschrijven. “Ik ben geen vrouw meer,” zei ze toen, “mijn vrouwelijkheid is me afgenomen. Ik heb geen kinderen en zal er nooit hebben. Ik zou even goed niet kunnen leven.”

De Plaza de Armas, gevuld met zesduizend protesteerders, was stil bij de hartbrekende getuigenissen van de vrouwen. Zelfs toen Claudia sprak, stille Claudia met haar lange vlechten, hoorde je niks. Al snapte bijna niemand wat ze vertelde in het Quechua en was ze amper hoorbaar zonder megafoon, het plein was stil. En als iemand durfde lawaai te maken, reageerde vijfduizendnegenhonderdnegenennegentig man onmiddellijk met geïrriteerde shh-geluidjes.

 

Verbannen en verlaten

Eén van die bijna 400 000 gesteriliseerde vrouwen is Inés. In 1995 werd zij onder het bewind van Fujimori tegen haar wil gesteriliseerd. Ze kan nog levendig omschrijven hoe ze die dag uren naar het ziekenhuis in Cusco reisde vanuit haar gemeenschap in Chumbivilcas. Hoe ze daar de vloer van het ziekenhuis vol vrouwen aantrof, die overgaven, bloedden, schreeuwden om hulp. Hoe ze zich wou omkeren en wegrennen, maar hoe het ziekenhuispersoneel beloofde haar te helpen en weer ´jong´ te maken.

Tot op de dag van vandaag weet ze niet precies wat de dokters vervolgens met haar gedaan hebben, maar toen ze wakker werd, had ze hechtingen in haar onderbuik en werd ze gek van de pijn. En die pijn bleef meer dan een jaar aanhouden.

Sindsdien kon Inés niet alleen geen kinderen meer krijgen, ze kon ook niet meer op het veld werken om haar familie te onderhouden. Veel vrouwen werden na hun sterilisatie zelfs verbannen door de gemeenschap doordat ze zelf hun steentje niet meer konden bijdragen en geen kinderen konden baren om het werk over te nemen. Echtgenoten verlieten hun gesteriliseerde vrouwen en vrouwen als Inés verloren hun vrouwelijkheid en voelden zich nooit meer hetzelfde.

Maar de sterke Inés bleef niet bij de pakken neerzitten. In 2012 vond ze meer en meer vrouwen uit andere provincies in dezelfde situatie. Ze begonnen zich te organiseren, en sinds 2015 vormt Inés het hoofd van de Asociación de Mujeres Víctimas de Esterilizaciones Forzadas, een organisatie waar Derechos Humanos Sin Fronteras, partnerorganisatie vanBroederlijk Delen, zich sterk voor inzet.

Inmiddels hebben 280 mannen en vrouwen zich bij Inés aangesloten en zich als gesteriliseerd laten registreren. Maar er ontbreken uiteraard nog ongelooflijk veel registraties. Huidig president Pedro Pablo Kuzcynski beloofde voordat hij verkozen werd dat hij zou helpen met die registraties en onderzoeken.

Onderzoeken zijn er echter amper geweest. Het Instituto de Defensa Legal (IDL), eveneens een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, zet zich in voor de verdediging van de gesteriliseerde mannen en vrouwen uit de organisatie van Inés. En er is nog veel werk – slechts drie of vier van de zaken zijn sinds 1995 onderzocht. De rest is gewoon gearchiveerd.

 

Naar Brussel

En dat is nog niet alles. Niet alleen kwam PPK zijn belofte over de onderzoeken niet na, daarbovenop verleende hij gratie aan de verantwoordelijke voor de sterilisaties: oud-president Alberto Fujimori. En dat was een harde klap in het gezicht van de gesteriliseerde vrouwen. In het gezicht van Inés. “PPK heeft onze laatste waardigheid weggenomen. Onze zaak moest zelfs nog onderzocht worden, en nu is Fujimori vrij. Op 24 december vrijgelaten. Op een feestdag. Zodat we niks zouden kunnen doen”, zegt ze.

Maar dan had hij niet op Inés gerekend. Inés doet wél iets. Ondanks al het onrecht dat haar nog steeds wordt aangedaan, blijft ze doorzetten. “We willen reparatie van wat ons is aangedaan, we willen onderzoeken, maar vooral gerechtigheid”, zegt Inés strijdlustig.

 

En er wordt naar haar geluisterd. Inés werd uitgenodigd om haar verhaal te doen op het Feministisch Forum in het Europees Parlement in Brussel, georganiseerd tussen 6 en 8 maart.

Een paar weken geleden stond ze overstuur voor de deur van Derechos Humanos Sin Fronteras. Of we haar alsjeblieft konden helpen met het regelen van haar paspoort, want ze snapte er niks van.

Even kregen we het allemaal benauwd. Daar ging onze Inés, die nog nooit zo ver gereisd had, met vier verschillende vluchten in haar eentje naar België. En twee dagen later weer die hele lange weg terug. Maar deze week stond ze weer voor diezelfde deur, breed lachend, de gaten in haar mond ontblotend. “Brussel is prachtig,” was het eerste wat ze zei, “en ik ben ontelbaar veel keer geïnterviewd. Iedereen wou mijn verhaal horen!”

 

Gehoord worden

En dat is voor haar het belangrijkste. Dat ze gehoord wordt. Dat de wereld weet wat zij en honderdduizenden anderen hebben moeten doorstaan. En beetje bij beetje wordt er ook echt meer geluisterd.

Niet alleen naar Inés, maar ook naar andere dappere vrouwen die hun stem laten horen. Vrouwen zoals Melchora, die net zoals Inés bleef doorzetten tot haar verhaal gehoord werd. Zij werd in 2016 uitgenodigd om te praten over haar lange strijd tegen de mijnbouw in Espinar voor het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten (CIDH) in Washington.

En ook naar Máxima Acuña werd geluisterd. In 2011 weigerde zij simpelweg te verhuizen uit haar huisje in Celendín, Cajamarca, toen het Newmont mijnbedrijf daar het nieuwe Congaproject wou starten. Ze werd bedreigd, haar huis werd verwoest, haar dieren werden gedood en ze werd continu in de gaten gehouden door geplaatste camera´s. Maar Máxima hield voet bij stuk en met de steun van de rest van de gemeenschap en internationale organisaties als Amnesty International, zorgde ze ervoor dat het Congaproject werd afgelast. In 2016 won ze de Goldman Environmental Prize voor haar strijd tegen de mijnbouw.

 

Grote tegenstrijdigheid

Met haar actie redde Máxima de hele gemeenschap, al betekende dat niet dat ze daarna door iedereen goed onthaald werd. Vrouwen uit diezelfde gemeenschap noemen haar onaardig, een leugenaar. “Ze is bij alle internationale vergaderingen, maar op lokale vergaderingen komt ze nooit opdagen. Ze zingt dat het dorp kracht betekent, maar deelt niks met het dorp. Alles is voor haar. Ik zou haar niet verdedigen als ze weer wordt aangevallen”, klinkt het bij twee vrouwen die ik sprak in Celendín.

Iemand anders neemt het voor haar op. “Máxima is geen leidersfiguur. Het is niet haar schuld dat ze een prijs heeft gewonnen en internationale bekendheid heeft. Ze is een vrouw zoals jij en ik, ze is niemand iets verschuldigd. Ze is eenvoudigweg een ongelooflijk sterke vrouw die op haar terrein bleef terwijl haar heel veel geld geboden werd om weg te gaan”, meent die.

De tegenstrijdigheid is groot. Dankbaarheid voor wat ze samen bereikt hebben, maar ook afgunst. Vrouwen die zich inzetten voor mensen- en vrouwenrechten, maar tegelijkertijd slecht praten over Máxima´s echtgenoot, want “zij draagt duidelijk de broek in huis, terwijl hij als man toch de baas zou moeten zijn.” Er is nog een lange weg te gaan, als zelfs voor vrouwen zelf gelijkheid nog niet vanzelfsprekend is.

 

Voor hen die geen stem meer hebben

De strijd is nog lang niet afgelopen. En dat merken we op 8 maart nog maar eens. Zoveel vrouwen waar we voor moeten vechten op de Internationale Vrouwendag. Voor de vrouw die uitgehuwelijkt en mishandeld werd, die door de overheid gevolgd wordt voor haar werk rond de vervuiling van de mijnen. Maar die nog steeds de meest goedlachse vrouw is die ik hier heb ontmoet. Voor hen die geen stem meer hebben, zoals verschillende borden tijdens de protestmars aangeven.

Voor de zoveelste keer vind ik mezelf met tranen in de ogen terug op de Plaza de Armas, luisterend naar de moedige getuigenissen. Van een meisje van amper twintig, dat een bord in haar armen klemt waarop staat: “Mijn eerste vriend sloeg me. Mijn tweede vriend heeft me net niet vermoord.”

Ze huilt wanneer ze vertelt over de gebeurtenissen uit haar korte, moeilijke leven. Een volgende vrouw vertelt hoe haar vader haar moeder vermoord heeft. En hoe ze nog steeds wacht op gerechtigheid, al is het jaren geleden gebeurd.

En terwijl ik weg loop van het plein en de verzameling sterke, moedige vrouwen, die net al huilend hun moeilijke getuigenissen gedeeld hebben, achter me laat, knipoogt een man naar me. ´Hola mamita guapa, a dónde te vas tan solita, ven conmigo´, klinkt het. Ik geef hem een woedende blik, verstop mijn gezicht in de kraag van mijn jas en loop hem snel voorbij. We zijn nog lang niet aan de laatste mars toe.