Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

De jaarbalansen en goede voornemens zo typisch aan deze tijd van het jaar, ontbreken ook hier niet. Partnerorganisatie Cosajuca bereidde zich tijdens een driedaagse AV grondig voor op een veelbelovend en uitdagend jaar. De recent ontstane Nationale Milieubeweging krijgt eveneens een steeds duidelijker zicht op haar concrete werking en acties. Maar ook de mijnbouwsector en regering formuleren hun voornemens: ze willen van 2018 een topjaar maken voor de Colombiaanse extractieve sector. Hieronder een korte update over wat onze partnerorganisaties in Colombia bezighoudt. 

Sancocho al Parque

Het vorige artikel begon met de uitspraken van Cajamarcaans burgemeester Pedro Marin, die stelde dat de uittocht van Anglo Gold Ashanti, ten gevolge van de volksraadpleging eind maart 2017, een grote economische crisis veroorzaakte, waardoor de Cajamarcaanse bevolking honger lijdt. Laat me dit artikel beginnen met een duidelijk antwoord hierop van de Milieu- en Boerenraad van Cajamarca. Op 21 november organiseerden we de eerste editie van Sancocho al Parque. Beschouw het als een reuze-volkskeuken in het centrale park van deze gemeente. Om de boeren-identiteit van Cajamarca nogmaals in de verf te zetten, en om duidelijk te stellen dat het Cajamarca niet ontbreekt aan eten noch aan solidariteit, werden meer dan 2500 borden Sancocho (= traditionele maaltijdsoep) uitgedeeld! Muziek, gedichten en speeches vergezelden deze vrolijke en voedende viering van de historische beslissing van dit dorp.

Landbouw

En een historische beslissing was het: niet elke dag beslist een gehele gemeenschap om hun leefomgeving ook voor toekomstige generaties gezond en leefbaar te houden, ook al moeten ze daarvoor snel en gemakkelijk geld links laten liggen. En laat dat laatste nu net hetgeen zijn dat de kleinschalige landbouw hier niet kan aanbieden. Anders dan in België, laat deze bergstreek nagenoeg geen mechanisatie van de landbouw toe, waardoor het productieproces zwaar en arbeidsintensief is. Bovendien wordt de familiale landbouw, ondanks haar levensnoodzakelijke bijdrage aan de maatschappij, sterk ondergewaardeerd, zowel politiek als commercieel. Vanuit politieke hoek wordt impliciet de boodschap gegeven dat de familiale landbouw enkel in de weg staat van échte ontwikkeling: de exportgerichte agro-industriële en extractieve megaprojecten. Vanuit commercieel oogpunt zien de meeste Cajamarcaanse boeren wekelijks hun oogst de gemeente verlaten in een camion van de onderling goed georganiseerde tussenhandelaars, die tegelijk een disproportioneel aandeel van de winst meenemen. Wat voor de boer overblijft wordt grotendeels geherinvesteerd in het land en in de kostelijke chemische landbouwproducten. De beslissing om mijnbouw uit ecologische overwegingen te verbieden, heeft heel wat producenten wakker geschud met betrekking tot de ecologische impact van de bestrijdings- en bemestingsmiddelen die intensief ingezet worden. De geschetste politieke en commerciële context echter, samen met de vooralsnog beperkte vraag in Colombia naar biologische producten, beperken echter de bewegingsruimte van de boeren om te experimenteren met andere teeltvormen. Gelukkig zijn er wel degelijk verschillende elementen te melden die de transitie naar een eerlijkere en properdere landbouw de wind in de zeilen brengt.

Orrocacha

Met Anglo Gold Ashanti als gezamenlijke tegenstander, bracht de volksraadpleging de Cajamarcaanse Milieu- en Boerenraad en de Latijns-Amerikaanse restaurantketen “Crepes y Waffles” bij elkaar. Dit monde uit een samenwerking op lange termijn die inzet op de promotie van de arracha, een pastinaak-achtige groente waarvoor Cajamarca gekend is. Crepes en Waffles koopt rechtstreeks af van een groep Cajamarcaanse boeren aan een stabiele en eerlijke prijs, en verwerkt de groente in enkele schotels die op verschillende plaatsen in het land aangeboden worden. Bovendien is deze samenwerking gericht op het onderzoeken en toepassen van meer ecologische teeltvormen van deze groente.

Om deze nieuwe samenwerking in te huldigen, werd een grote tentoonstelling georganiseerd in Bogota: Orro Vital van Pedro Ruiz. Met deze expo gaat deze internationaal geroemd Colombiaans schilder in heel Colombia op zoek naar wat in de verschillende territoria als de waarlijke plaatselijke rijkdom wordt beschouwd, m.a.w. naar wat het échte goud is. Voor deze gelegenheid voegde Pedro Ruiz een extra – Cajamarcaans – luik toe: de Orrocacha. Niet enkel reisde een Cajamarcaanse boerendelegatie naar Bogota om tijdens de vernissage het woord te nemen, maar ook de expositie kwam naar Cajamarca, een primeur voor het dorp.

Nationale tegenwerking tegen milieubewegingen …

Hoewel Cajamarca erin slaagde om een volksraadpleging rond mijnbouw te organiseren, en erin slaagde om zichtbaarheid te creëren rond haar eigen voorstellen en initiatieven i.f.v. een duurzame lokale ontwikkeling, staan vele andere gemeentes in Colombia nog niet zo ver. En terwijl in heel Colombia milieubewegingen inzetten op de bescherming van de ecosystemen tegen de amper gecontroleerde proliferatie van mijnbouwprojecten, zet de regering een frontale aanval in op de twee belangrijkste grondwettelijke mechanismen waar deze bewegingen gebruik van maken: de volksraadpleging, en het gemeentelijk besluit.
In een vorig artikel vermeldde ik reeds dat de overheid besliste om geen volksraadplegingen meer te financieren. Ondertussen zijn er reeds 5 volksraadplegingen, die alle voorbereidende procedures en grondwettelijke controles doorlopen hebben, maar die on hold staan vanwege deze weigering tot financiering. Eén van deze gemeentes, Cordoba, sloeg er echter reeds in om via juridische weg haar recht op democratische inspraak op te eisen. Het departementale gerechtshof droeg het Ministerie van Financiën in haar uitspraak op om de volksraadpleging in Cordoba te financieren, die op 21 januari 2018 zal plaatsvinden. Dit is dus voorlopig de enige geplande mijnbouwgerelateerde volksraadpleging in Colombia.

Een ander beslissingsmechanisme dat onder vuur ligt, is het gemeentelijk besluit. Aan de hand hiervan kunnen gemeentes beslissen om hun territorium van mijnbouw te vrijwaren, iets wat in meer dat 20 gemeentes over heel Colombia ondernomen werd. De afgelopen twee maanden zijn er echter verschillende van deze besluiten – waaronder dat van Ibagué – onuitvoerbaar verklaard door de departementale gerechtshoven. Voor deze herroeping baseren de gerechtshoven zich echter expliciet op een artikel van de mijnbouwwet (dat stelt dat gemeentes niet de bevoegdheid hebben om mijnbouw op tijdelijke of permanente wijze te verbieden op hun grondgebied) dat in 2016 door het grondwettelijk hof geschrapt werd uit de mijnbouwwet wegens niet strokend met de principes van lokale autonomie die in de grondwet van 1991 ingeschreven werden. Gezien de gebrekkige onderbouwing van deze uitspraken, worden voorbereidingen getroffen om een herziening te eisen door de raad van state.

… en nationale verweving van milieubewegingen

Tegenover deze nationaal gecoördineerde acties om de locomotora minera éénzijdig op te leggen door een overheid die duidelijk onder druk wordt gezet en bijgestaan wordt door de transnationale mijnbouwindustrie, is een sterke nationale en internationale samenwerking noodzakelijk. Naast de blijvende inzet op internationale zichtbaarheid rond het La Colosa-project in Cajamarca en rond de mijnbouwproblematiek in Colombia in het algemeen (zo nam een integrante van partnerorganisatie Cosajuca deel aan de manifestatie tegen het Mining and Money-seminarie in Londen, georganiseerd door Yes to Life, No to Mining), versterkt de beweging zich op nationaal niveau binnen de Movimiento Nacional Ambiental (Nationale Milieubeweging). Dit platform, dat meer dan 70 milieubewegingen van over heel Colombia, alsook verschillende nationale en internationale NGO’s bij elkaar brengt, zag het daglicht zo’n vijf maanden geleden. De tweede bijéénkomst gaf direct aanleiding tot een aantal gecoördineerde acties, gericht op de meest dringende geschouwde thematieken. Een grote schrijfactie werd georganiseerd, gericht aan het grondwettelijk hof, in verband met de beslissing die het hof binnenkort zal nemen over de legitimiteit van de volksraadpleging die afgelopen jaar in Cumaral gehouden werd. Meer dan 100 Colombiaanse organisaties en 14 internationale organisaties schaarden zich achter deze actie! Ook werd een nationale betoging georganiseerd in Bogota voor de deuren van de ANLA, het Nationale Milieulicentie-Agentschap. Daarnaast zal de druk opgevoerd worden om mijnbouw en democratische participatie belangrijke thema’s te maken van de politieke debatten, naar aanleiding van de naderende verkiezingen.

En de goede voornemens van Cosajuca …

Partnerorganisatie Cosajuca zal een centrale rol blijven spelen in dit proces van nationale articulatie! De afgelopen maanden werden verschillende projecten goedgekeurd, die de werking van het collectief op verschillende niveaus en thema’s het komende jaar verzekeren. Middels een project dat via FOS (Zweeds-Noors ontwikkelingsfonds) uitgevoerd wordt, worden de pijlen gericht op vier grote doelstellingen: het eisen van de implementatie van de volksraadpleging, het inzetten op de articulatie van 5 regionale milieubewegingen, het beïnvloeden van de aankomende wetswijzigingen inzake mijnbouw en democratische participatie, alsook de versterking van de lokale economie in Cajamarca. Via een andere werklijn wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de sterke rol die de vrouw speelt in de ecologische strijd in Cajamarca. Ook nemen we vanaf januari het werk rond de gemeenschappelijk beheerde waterbronnen terug op, gericht op het verankeren van het recht op zuiver en voldoende water, en op de organisatieve versterking van de boerengemeenschappen.

Duidelijke doelen voor ogen, en de capaciteiten en middelen bij de hand om er volledig voor te gaan. Goed om zo het nieuwe jaar in te gaan!

Activisten roepen BNP Paribas op om te desinvesteren uit schadelijke mijnbouw

Activisten deelden afgelopen woensdag aan de BNP Paribas op de Kouter in Gent facturen uit aan voorbijgangers. Dit waren facturen voor de schade aan natuur en mensenrechten als resultaat van investeringen van de bank in schadelijke mijnbouw.

Het is woensdagochtend 15 november 8 uur. Een tijdstip waarop veel mensen onderweg zijn naar het werk, vaak nog enigszins slaperig en met behoefte aan een sterke kop koffie. Een groep activisten van milieubeweging CATAPA was al vroeg uit de veren, en stond vol energie klaar op de Kouter in Gent om in actie te komen. In actie waarvoor? Voor de bescherming van onze natuur en mensenrechten, en tegen de investeringen in mijnbouw van BNP Paribas. Bekijk hier de video van de actie.

In de periode 2011-2016 investeerde BNP Paribas meer dan 13 miljard euro in bedrijven zoals Glencore en Rio Tinto, zo blijkt uit een dossier van 11.11.11, Broederlijk Delen en Fairfin. Het dossier onderzocht de rol van ‘Belgische’ investeringen in controversiële metaalmijnbouw. Daarin werd ook de discrepantie tussen het beleid en de financieringskeuzes aangetoond. “Hoewel deze banken een hele reeks mijnbouwrelevante uitdagingen opnemen in hun beleid, blijkt dat dit hen er niet van weerhoudt om problematische mijnbouwbedrijven in sterke mate te financieren”. BNP Paribas was daarbij de koploper van de onderzochte banken. En de klanten van de bank gaan hier dus in mee, al is het vaak onbewust.

De activisten vertellen dat “de bank blijft investeren in schadelijke mijnbouwbedrijven die enorme gevolgen hebben voor de lokale omgeving. De werkelijke kosten zijn dan ook de sociale en ecologische wantoestanden die ermee gepaard gaan.” Zo vergt 1 gram goud 10.000 tot 30.000 liter zoet water, wat daarna vervuild achterblijft en schade berokkent aan het milieu en volksgezondheid. Bovendien worden milieuactivisten die in opstand komen bedreigd en zelfs vermoord.

“BNP Paribas noemt zichzelf de bank voor een wereld in verandering. Maar er is een diepe kloof tussen mooie woorden en praktijk. De bank blijft investeren in controversiële mijnbouwbedrijven,” zegt FairFin coördinator Marjon Meijer. Dit maakt deze kwestie nog ernstiger. De bank meet zichzelf een maatschappelijk verantwoord imago aan, maar dit is compleet onterecht wanneer we kijken naar de werkelijke praktijk.

“Mensen weten niet altijd dat hun spaargeld wordt gebruikt om te investeren in zaken zoals schadelijke mijnbouw. Met deze actie hopen we hen hiervan bewust te maken,” vertelt een activist. Als klant van een bank steun je onrechtstreeks de projecten waarin je bank investeert. Maar er wordt niet enkel met de vinger gewezen. “We willen aantonen dat iedereen kan bijdragen aan positieve verandering. Dat kan door de bank hierop aan te spreken of door een rekening te openen bij een bank die het beter doet.”

De activisten proberen de problematiek op een ludieke manier onder de aandacht te brengen. Verkleed als bankiers staan de activisten in de vroege ochtend voor de BNP Paribas op de Kouter in Gent, om voorbijgangers een factuur aan te bieden voor de kosten van ‘de wereld in verandering’. Dit is uiteraard een fictieve factuur, maar ze illustreert een pijnlijke realiteit. De facturen roepen mensen ook op tot actie. Men wordt gevraagd om de website http://www.bankwijzer.be te bezoeken, waar informatie staat over hoe goed jouw bank het doet op het vlak van duurzaamheid. Op basis van deze informatie kunnen klanten hun bank via een automatisch bericht aanspreken op schadelijke investeringen, of beslissen om over te stappen op een andere bank.

CATAPA is een vrijwilligersbeweging die werkt rond duurzame ontwikkeling en focust hierbij op de problematiek rond mijnbouw, in het bijzonder in Latijns-Amerika. “CATAPA zet zich al jaren in voor lokale gemeenschappen die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw,” zegt voorzitter Jo Janssens. “De financiële sector speelt hier een grote rol in. Met deze actie willen we de aandacht hierop vestigen.”

En dat is gelukt. Na een uur van actievoeren hebben de activisten meer dan 100 mensen persoonlijk aangesprokenen hen een factuur overhandigd. Ze kunnen voldaan naar huis. Maar eerst nog een kop koffie, want al dat praten is wel vermoeiend. Weet jij waar jouw bank in investeert? Ga naar http://www.bankwijzer.be , bekijk de investeringen van jouw bank en onderneem actie.

Make ICT Fair

On the 1st of November, CATAPA started a new project called Make ICT Fair, together with 10 other partners across Europe. Smartphones, laptops and other electronic devices have become omnipresent in our society. The electronics industry is one of the fastest growing global industries with an expected yearly growth of 9.6 % between 2017 and 2022. Something that many people don’t know about is the negative impact on labour rights and the environment throughout the entire supply chain, from mineral extraction to assembly to consumption. Make ICT Fair is a project funded by the European Commission that – for the coming 3 years – will campaign on manufacturing and mining in the electronics industry.

What is the problem?

Electronic  devices such as smartphones are composed of over 60 different minerals such as tungsten, lithium, cobalt, copper and gold. The extraction of these minerals has negative impacts on the environmenteconomy and socio-cultural rights of the communities surrounding the mines.

Further along the supply chains, ICT devices are assembled by workers who face multiple human rights abuses including low pay, forced overtime, exposure to dangerous chemicals without adequate protection and restrictions on the right to form and organise trade unions.

Make ICT Fair Campaign

The Make ICT Fair campaign works on several fronts, using various tactics and addressing diverse target groups. Make ICT Fair is composed of 3 main activities: awareness raising, conducting research and lobbying the public sector on procurement, legislation and implementation.

  • Awareness raising

Active participation of citizens is key to realising changes in society. A large public campaign is targeting 60 million citizens across Europe through social media, informative activities, workshops, public actions, petitions and much more. Hereby, the campaign tries to raise the level of information and awareness about the global impact of the ICT supply chain. It also sensitizes people on their own role as a consumer. Part of the MIF campaign will be the change makers trajectory. In this trajectory change makers across Europe will be trained intensively to take up an active role in this sensitization process as well as in the overall campaign.

The campaigning and awareness raising aspect of Make ICT Fair will be the main focus of CATAPA due to our experience in campaigning (Mining in ParadiseGold:Fair?) and in involving youth to become active citizens (Generation Transition).

  • Advocacy of public bodies to join Electronics Watch

Governments and universities are large-scale consumers of electronics products such as computers, laptops and tablets. In the EU, 1 out of 5 laptops is bought by the public sector. Therefore, the public sector as a whole has considerable leverage as a major consumer. If the entire public sector joins forces, it can create significant leverage to set higher standards and achieve structural improvement in the industry. Therefore, Make ICT Fair will target public sector buyers to let them take up sustainability standards in their tenders for procurement of ICT products, through Electronics Watch. At the same time, monitoring systems are strengthened across the supply chain.

  • Continuous monitoring and lobbying of government bodies and Multilateral Development Banks

At European level, legislation is developed on issues affecting the ICT supply chain. The Make ICT Fair partners will analyse and keep close track of the upcoming legislations to press for the integration of sustainability aspects, both at member state and EU level. At the same time, the EU’s multilateral development banks’ investments will be closely monitored and lobbied to adhere to best practices.

  • Conducting research on the global ICT supply chain

All of this would not be possible without solid facts about the global ICT industry. Where do the natural resources in electronic devices come? How did the extraction and the processing happen? Under which conditions have they been assembled? Make ICT Fair will invest considerably in researching the various supply chains as well as specific case studies, to disseminate information to campaign.

The partners: CEE BankwatchElectronics WatchICLEI, Le Monde Diplomatique, People & PlanetSETEM Catalunya , SüdwindSwedwatch, Towards Sustainability Action, University of Edinburgh

 

Disclaimer: This project is organised with the financial assistance of the European Union. The contents of this publication is the sole responsibility of CATAPA and can under no circumstances be regarded as reflecting the position of the European Union.

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

Figura 1 Cuenca inacabada para los desechos mineros de la mina de Huanuni el 22 de octubre de 2017. © Silke Ronsse

In Bolivia zijn ten minste 80 gemeenschappen getroffen door de vervuiling van het mijnbouwbedrijf Huanuni (Empresa Minera Huanuni) en door het onafgewerkte bekken voor de opvang van mijnafval. Coridup (‘Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó’, een organisatie die de rechten van de getroffen bevolkingsgroepen rond het Poopó en het Uru Uru meer vertegenwoordigt) heeft hierover een openbare brief gestuurd. Deze brief stelt dat deze gemeenschappen in nood zijn en plannen protestacties te ondernemen.

De gemeenschappen hadden een compromis met de staatsmijn om de bouw van een bekken voor de opvang van mijnafval vóór 7 november te voltooien in de Willakollo regio. Dit verklaarden de milieuslachtoffers in de openbare brief die gepubliceerd werd in LA PATRIA, een Boliviaanse krant.

De staatsmijn vervuilt al 60 jaar de hele regio door het storten van mijnafval in de Huanuni rivier, die vervolgens het Poopó en het Uru Uru meer bereikt. Daarom was het compromis gesloten om een bekken te bouwen en de vervuiling te beperken, maar tot op heden werd dit werk nog niet voltooid.

Figuur 2 Het huidige verwerkingsbedrijf van de Huanunimijn, Santa Elena, loost zijn afval en afvalwater rechtstreeks in de Huanunirivier © Silke Ronsse.

In een algemene bijeenkomst werd beslist om een open brief op te stellen, dewelke in zijn hoofdpunt vermeldt: “Onze noodtoestand eist het nakomen van de verplichtingen door het mijnbouwbedrijf Huanuni, betreffende de realisatie van de definitieve installatie van het bekken voor het mijnafval”.

In het tweede punt wordt vermeld dat in geval van het niet naleven van de afspraak, de 80 gemeenschappen andere onderdrukkingsmiddelen zullen gebruiken. Dit zijn middelen zoals een optocht naar de stad La Paz en het blokkeren van wegen naar de stad Huanuni.

De gemeenschappen willen hiernaast een overleg met het mijnbouwbedrijf en een inspectie van het afvalbekken. Tijdens deze inspectie willen ze nagaan in hoeverre voldaan is aan de afspraken die eerder gemaakt zijn.

Figuur 3 Het nieuwe verwerkingsbedrijf Lucianita staat klaar om de activiteiten van de Huanunimijn te verzesvuldigen © Silke Ronsse

ACHTERGROND

De afvalbekken zou gebouwd worden in Willakollu. De werken zouden 16 maanden duren, en in september van dit jaar zou er een tijdelijke installatie zijn. De veronderstelde kost bedraagt 113 miljoen bolivianos (13,87 miljoen euro).

Omdat geschikte pompsystemen en verbindingen ontbraken tussen het afvalbekken en de verwerkingsfabriek Lucianita, liep het project vertraging op. Als gevolg werd afgesproken dat het project 7 november voltooid zou zijn. Tot nog toe is het werk nog altijd niet klaar en volgens het management van het mijnbouwbedrijf wordt de voltooiing voorzien voor begin 2018.

Figuur 4 Gemeenschappen stroomafwaarts van de Huanunimijn hebben hun landbouwvelden zien veranderen in een woestijn en vuilnisbelt. © Silke Ronsse

Oorspronkelijk artikel: “80 comunidades en emergencia por la no conclusión del dique de colas de Huanuni”
http://www.lapatriaenlinea.com/?t=80-comunidades-en-emergencia-por-la-no-conclusia-n-del-dique-de-colas-de&nota=303502#.WgSdOpErAZA.whatsapp

Cajamarca Colombia na de Consulta Popular

Zeven maanden gleden ondertussen voorbij sinds de volksraadpleging in Cajamarca. Het nagenoeg unanieme, maar vooral bindende resultaat hiervan, is het permanente verbod op mijnbouw in de gemeente. Ook drie maanden zijn er reeds verstreken sinds m’n aankomst in dit in de Westelijke Andesketen verscholen paradijs. Het wordt dus tijd dat ik jullie één en ander laat weten over de gang van zaken in Cajamarca. Onvermijdelijk zal er ook een deeltje nationaal verhaal zijn, want deze Tolimeense gemeente wordt niet enkel beïnvloed door de nationale politiek, maar blijft erin slaan om zelf ook de nationale overheid voor grote uitdagingen te stellen!

De terugkeer naar een normaliteit

Ondanks de uitspraken van burgemeester Pedro Pablo Marin eind juni, dat Cajamarca in een zware economische crisis beland is die ervoor zorgt dat de bevolking honger lijdt, en dat de Cajamarcuunse bevolking haar landbouwroeping reeds verzaakt had en inwisselde voor een mijnbouwcultuur, wisselde Cajamarca de woelige, polariserende periode van de volksraadpleging opnieuw in voor haar vertrouwde ritme: De doordeweekse kalmte in het dorp, die onderbroken wordt door de overrompeling van boeren die in het weekend de straten van Cajamarca opvrolijken, en wiens oogst naar alle kanten van het land vertrekt. De verhoogde levenskost – effect van het mijnbouwproject – begint op sommige vlakken terug te dalen, en de heropstart van twee grootschalige openbare werken stelt een verhoogde tewerkstelling in het vooruitzicht. Bovendien is de ideologische kloof tussen de mineros en de ambientalistas niet meer zo gapend als die zich een half jaar geleden voordeed. Een klein maar veelzeggend voorbeeld van deze tendens: Vorige week trokken we naar La Ciudadela (een plattelandswijk) om er samen met de gemeenschap een kwaliteitscontrole van het bronwater uit te voeren, gekoppeld aan een film- en discussieavond. Twee jongeren die voorheen in de mijn werkten, en die zich een half jaar geleden nog sterk afzetten tegen de boodschap en strijd van de ambientalistas, overwonnen de antagonistische spanning en namen actief en geïnteresseerd deel aan de activiteiten waarvoor partnerorganisatie COSAJUCA de gemeenschap had uitgenodigd. Ondanks een blijvende verdeeldheid, is de verlammende sociale polarisering – die de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan verhindert – getaand.

“Hé, dat was wel mijn mijn!”

Hoewel Anglo Gold Ashanti – die op 26 maart haar investeringen in de tien jaar aanslepende exploratiefase in rook zag opgaan – zich terugtrok en voorlopig relatief stil houdt, zijn er nog heel wat andere actoren die belang hadden bij het La Colosa-project, belangen die zich bijvoorbeeld uitten in politieke frustratie op lokaal, regionaal en nationaal niveau.

Op lokaal niveau stopt de burgemeester zijn ongenoegen met het resultaat, en dus met de milieubeweging , niet onder stoelen of banken, ook al spreekt hij zichzelf hierbij herhaaldelijk tegen. Publiekelijk stelt hij dat de beslissing van het volk een rechtstreeks gevolg is van hun onvermogen goede beslissingen te nemen, en dat de milieubeweging een verborgen politieke agenda wilt doordrukken die niets met milieu te maken heeft, “want welke inspanning hebben ze reeds gedaan om bijvoorbeeld een waterbron te beschermen tegen vervuiling?”. Als onze partnerorganisatie dan een half jaar intensief rond het thema van de bescherming van water werkt, vindt de burgemeester het nodig om de presidenten van alle 43 vereda’s (kleinste administratieve territoriale eenheden) van Cajamarca bijéén te roepen om onze partnerorganisatie te stigmatiseren als hangjongeren, leeglopers en opstokers, om te zeggen dat ze niet over de legitimiteit beschikken om rond waterbescherming te werken, of met andere woorden: dat een gemeenschap niet capabel noch bevoegd is haar eigen problemen op te lossen. Maatschappelijk middenveld? Nooit van gehoord …
Ondanks zijn eigen openlijke kritiek, dringt Pedro Marin er tijdens dergelijke vergadering op aan bij de gemeenschapsleiders om geen openlijk standpunt tegen de mijnbouw in te nemen, zeker niet tijdens zichtbare evenementen zoals de jaarlijkse feesten van afgelopen weekend. Eén visie (zijn visie) is meer dan genoeg. Gelukkig worden dergelijke aanmaningen door menig gemeenschapsleider niet in dank afgenomen.

Vanwaar zijn ongenoegen? De partijen die z’n kandidatuur steunden zijn de partijen die de krijtlijnen van het huidige roof-mijnbouwbeleid uittekenden. Bovendien vond de volksraadpleging twee weken na z’n aanstelling als burgemeester plaats, waarmee hij z’n beleidsplan van meet af aan in de vuilbak kon kegelen. En daarmee ook z’n vooruitzicht op een bergje extra zakgeld. Maar het was zijn berg of het was Andesberg. Me dunkt dat Cajamarca de juiste beslissing maakte.

Onrust in de stuurcabine van de mijnbouwlocomotief

Cajamarca was de vierde gemeente die een ontginningsgerelateerde volksraadpleging organiseerde, waarna er nog vijf plaatsvonden. Hoewel dit verbod op extractieve activiteiten in 9 van de 1122 gemeentes in Colombia een peulenschil lijkt ten opzichte van de 8.866 toegekende mijnbouwconcessies, verspreid over 30 van de 32 departementen, zijn de bestuurders van de mijnbouwlocomotief (zoals president Santos één van de hoofdaders van zijn economisch beleid doopte) onmiskenbaar misnoegd. Niet zozeer over de stem van deze gemeenschappen, maar wel over het feit dat beleid gebaseerd wordt op die stem. Bovendien voelen ze de hete adem in hun nek van de grote mijnbouwbedrijven die onder Uribe en Santos op een voorkeursbehandeling konden rekenen, maar nu hun belangen bedreigd zien.

Zo zijn er de discursieve aanvallen in de nationale media. Publiekelijk wordt de legaliteit van dergelijke mechanismen ontkent door o.a. de directeur van het agentschap ter verdediging van de staat, en door de minister van mijnbouw, terwijl dergelijk beslissingen met betrekking tot mijnbouw stevig en ondubbelzinnig verankerd liggen in artikel 33 van wet 136 (1994), in de wetten 134 (1994) en 1757 (2015), en in uitspraak T-445 (2016) van het grondwettelijk hof. Woorden als “chaos”, “wanorde” en “lichtzinnigheid” worden herhaaldelijk gebruikt om deze volksraadplegingen te beschrijven, waar in het geval van Cajamarca bijvoorbeeld drie jaar van voorbereiding en openbare en inclusieve debatten met alle actoren aan vooraf gingen.
Ook besliste het ministerie van mijnbouw om naar Cajamarca te komen met een workshop gewijd aan het oppoetsen van het imago van de mijnbouw, en met een enquête die de houding van de rurale bevolking t.o.v mijnbouw in kaart wilt brengen, en dit ná de volksraadpleging!

Verontrustender dan deze ongefundeerde uitspraken en dan de verdwaalde vertegenwoordigers van het mijnbouwministerie, zijn enkele administratieve beslissingen en wetswijzigingen die recentelijk doorgevoerd werden. Zo besliste de ANLA (Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen) op 4 augustus om haar gespecialiseerde mijnbouwwerkgroep op te doeken, zonder een andere entiteit te creëren die de verantwoordelijkheid draagt voor het bestuderen, controleren en toekennen van milieuvergunningen voor extractieve projecten. Dat ANLA met minder mensen hetzelfde werk wilt gaan doen m.b.t. zulk een omvangrijke en polemische sector als de mijnbouw in Colombia, baart grote zorgen.
Een ander geval is het decreet 883 van mei 2017 dat via de fast-track-procedure (verkorte wetgevende procedure i.f.v. de implementering van het vredesakkoord) tot stand kwam. Dit decreet stelt dat mijnbouw- en petroleumbedrijven hun belastingen mogen betalen in de vorm van het bouwen van sociale infrastructuur (hospitalen, scholen, aquaducten, …). Dit zorgt voor een economische chantage, waarbij lokale overheden – die vaak geen andere kanalen vinden om dergelijke noodzakelijke infrastructuur te bouwen – gedwongen worden om de extractieve activiteiten te aanvaarden.
Ten slotte is er nog het “Proyecto de Ley Estatuaria de Participacion Ciudadana”, een wetsvoorstel ingediend door senator Roy Barreras, waarmee de regering wil voorkomen dat er in de toekomst nog volksraadplegingen over extractieve projecten kunnen beslissen. Dit wetsvoorstel stelt enerzijds enkele bijkomende obstakels voor de realisering van volksraadplegingen, en wilt de raadpleging op burgerinitiatief (zoals het geval was in Cajamarca) onmogelijk maken. Aangezien deze wetten niet met terugwerkende kracht gelden, zou dit de situatie in de 9 gemeentes waar reeds een volksraadpleging gehouden werd niet beïnvloeden. Wel betekent dit een hangend zwaard boven het hoofd voor de mijnbouwgerelateerd volksraadplegingen die in vele tientallen gemeentes doorheen het land in de stellingen staan. Om tijd te winnen heeft de regering er niet beter op gevonden om te zeggen dat er geen budget meer is om deze mechanismen van burgerparticipatie te financieren. Sinds 18 oktober – de dag van deze beslissing – zijn er reeds twee volksraadplegingen (1 in Meta, 1 in Santander) afgelast! Tenzij de bevolking en het gemeentebestuur er zelf in slaan om het nodige budget te vergaren, zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen volksraadplegingen meer plaatsvinden in 2017. Ik had liever beter nieuws gebracht.

Comités Ambientales on wheels & wings

Om de bevochten verworvenheden en de milieubewegingen die zich in heel Colombia aan het versterken zijn te verdedigen, wisten Cosajuca en het Comité Ambiental en Defensa de la Vida (beiden partnerorganisaties van CATAPA) hun boodschap haarscherp over te brengen in verschillende nationale en internationale politieke en juridische debatten.
Op nationaal niveau wisten vertegenwoordigers van beide organisaties, bijgestaan door Cajamarcuunse boeren, tot driemaal toe het woord te richten tot ministers, congresleden, en de bevolking in het algemeen. Op 26 september vond het debate de control politico plaats in het congres met als centraal thema de volksraadplegingen, een debat waar onze partnerorganisaties via congresleden Ivan Cepeda, Alberto Castilla en Alirio Uribe op aandrongen. Ook op 23 oktober nam een delegatie deel aan twee publieke hoorzittingen in het congres: één m.b.t. de hervorming van de mijnbouwcode, en één m.b.t. burgerparticipatie. Telkens werden de boodschappen en eisen duidelijk naar voor gebracht. Stop de stigmatisering van de milieubeweging, als waren het guerrilleros of milieu-jihadisten zoals geopperd wordt. Stop de desinformatie m.b.t. de sociale en ecologische impact van industriële mijnbouw! Deze milieustrijd, gebaseerd op pacifistische principes en op de grondwet, en dus niet op geweld en dwang, zou in deze transitieperiode naar vrede niet enkel gerespecteerd maar ook geapprecieerd moeten worden door de regering! Niet alle mijnbouw is slecht, maar het rode CV van een bedrijf als Anglo Gold Ashanti moet in overweging genomen worden, en de ecosystemische waarde en culturele landbouwroeping van Cajamarca maken dit een uiterst ongeschikte plaats voor mijnbouw. De mijnbouwtitels in Cajamarca moeten vernietigd worden, want … La Colosa NO VA!

Ook op internationaal niveau is de Tolimeense beweging hoorbaar. Zo nam een vertegenwoordigster van het Comité Ambiental y Campesina de Cajamarca vorige week deel aan een bijeenkomst van het Corte Interamericana de Derechos Humanos in Uruguay. Doel? De Colosa-case bekendmaken bij de functionarissen van dit gerechtshof, ter voorbereiding van de mogelijke toekomstige nood om een juridisch proces op te starten voor het CIDH tegen de Colombiaanse staat, in geval van een terugkeer van “el Anglo”.
Vorige maand nam een delegatie van het Comité Ambiental van Ibagué deel aan een bijeenkomst van het Comité van Economische, Sociale en Culturele Rechten van de VN, bijééngeroepen om de inspanningen van de Colombiaanse overheid m.b.t. deze rechten te evalueren. De interventie en het ingediende rapport van het Tolimeense Comité misten hun effect niet: in het verslag dat dit VN-comité formuleerde naar de Colombiaanse regering toe, eisen de VN het onverminderde respect voor en de volledige implementatie van de volksraadplegingen!

En last but not least: Jhonatan, activist van Cosajuca, vertegenwoordigde dit collectief de afgelopen twee weken op z’n lobbyreis doorheen half-Europa. Zo vrolijkte hij onder andere het Europees Parlement met z’n doelgerichte aanwezigheid, en nam hij het woord in één van de VN-vergaderingen ter voorbereiding van het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten. Van de hele resem activiteiten die in België plaatsvonden met hem weten jullie – als het goed zit – een stuk meer dan als ik.

Cajamarca se respeta, carajo!

En ter afsluiting: wat gebeurt er – naast het naarstige werk van Cosajuca met de boerengemeenschappen – op vlak van mobilisatie in Cajamarca? Vorig weekend vonden de jaarlijkse dorpsfeesten plaats, die sinds 5 jaar opgefleurd worden met de carrao, een optocht van jeeps, overvloedig verkleed met alle groenten, fruit en andere producten die de boeren hier weten te telen. Ondanks de inspanning van de burgemeester om het milieucomité van Cajamarca geen aanwezigheid te gunnen, en ondanks zijn druk op andere gemeenschapsleiders om het mijnbouwthema onaangeraakt te laten tijdens dit door velen gevierde evenement, bleken zijn pogingen vruchtloos. Niet vruchtloos: de jeep van het milieucomité! Deze werd bovendien omringd door een kleurrijke optocht, wiens boodschap niet onopgemerkt bleef voor de bijna voltallige Cajamarcaanse bevolking:

La comida se respete Carajo, SI SI SI
La arracacha se respete Carajo, SI SI SI
La consulta se respete carajo, SI SI SI
Cajamarca no se vende carajo, NO NO NO

Dat we nog veel meer in petto hebben mag absoluut verondersteld worden, maar laten we dat houden voor een volgend bericht.

IACHR organiseert zitting over de criminalisering van milieuactivistes in Latijns-Amerika

Op 24 oktober hield de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens) een publieke hoorzitting over “de criminalisering van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika”. Naast de criminalisering van hun acties krijgen deze onder andere ook te maken met stigmatisering, bedreigingen, (seksueel) geweld en willekeurige arrestaties. De zitting van de IACHR ging door in Montevideo, Uruguay, en is een belangrijke stap voorwaarts om de precaire situatie van activistes in de context van extractieve industrieën in Latijns-Amerika beter op de kaart te zetten.  

Het IACHR is een autonoom juridisch orgaan ter bescherming van de mensenrechten in de 35 lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse Staten. De hoorzitting over  vrouwelijke milieuactivistes maakt onderdeel uit van de 165e periode van hoorzittingen waarin de IACHR verschillende sessies organiseert over mensenrechten, landeigendom, burgerveiligheid, de rechtsstaat en democratie.

Deze hoorzittingen zijn belangrijke evenementen waarbij het maatschappelijk middenveld aandacht vraagt voor mensenrechtenschendingen in eigen land of daarbuiten. Zo hopen burgers een positieve verandering teweeg te brengen in de beleidsvorming van hun overheid. Het is niet de eerste keer dat de IACHR de criminalisering van mensenrechtenactivisten of sociaal protest op de agenda zet, wat aantoont dat overheden nog steeds grote stappen moeten ondernemen om deze problematiek aan te pakken.

Criminalisering van sociaal protest

Elke mens heeft het recht om zichzelf uit te drukken, om klachten en eisen kenbaar te maken in de vorm van een sociaal protest. “Geen enkele rechtstaat is perfect en daarom moeten politieke figuren kunnen accepteren dat er altijd manieren gaan zijn waarop burgers hun mening gaan uiten. Een democratische overheid moet net toestaan dat er manifestaties plaatsvinden. Het is bijna nooit de bedoeling van deze manifestaties om een regering volledig ten onder te brengen, ze willen net de regering ondersteunen om haar eigen staatsinstellingen correct te laten functioneren.” Dit schrijft de Peruaanse advocate Mirtha Vásquez.

Toch meldt de IACHR dat de criminalisering van sociaal protest in Latijns-Amerika steeds frequenter wordt waargenomen. Deze criminalisering van mensenrechtenverdedigers houdt in dat zij vaak systematisch onderworpen worden aan willekeurige strafprocedures, wat hen kwetsbaar maakt en waardoor hun activiteiten belemmerd worden. Deze procedures worden opgestart aan de hand van vage en dubbelzinnige beschuldigingen zoals “aanzet tot protest”, “sabotage”, “aanzet tot misdaad” en “aanmoediging van verzet tegenover publieke autoriteiten”.

Er zijn veel gevaarlijke sectoren waarin het riskant is voor milieuactivisten om verzet uit te oefenen, maar volgens de organisatie AWID vormt mijnbouw de meest onveilige context voor activisten, gevolgd door waterkrachtprojecten en dammen, agro-industrie en houtkap. Het hoofd van de Verenigde Naties werkgroep tegen discriminatie tegenover vrouwen, Alda Facio, bevestigde in mei ook dat de kwetsbaarste groep van vrouwelijke mensenrechtenactivisten zich bevindt bij degenen die activiteiten van extractieve industrieën willen verhinderen (en bij degenen die strijden voor reproductieve en seksuele rechten). Weerstand bieden tegen extractieve industrieën betekent ook (inter)nationale bedrijven en globale elites uitdagen, die samenwerken met overheden en soms zelfs met religieuze en ‘traditionele’ instellingen. Uit onderzoek van Front Line Defenders blijkt dat 281 mensenrechtenverdedigers wereldwijd vermoord werden in 2016. 49% van het totale aantal waren activisten die het milieu, grondgebied en inheemse rechten verdedigden. Meer dan de helft van de moorden, 143 volgens de bevindingen van FLD, vond plaats in Latijns-Amerika.

Focus op vrouwelijke milieuactivistes

Milieu- en mensenrechtenverdedigers zetten zich onvermoeibaar in voor gelijkheid en gerechtigheid. Helaas krijgen ze vaak te maken met discriminatie, geweld, criminalisering, schendingen van hun burgerrechten en de straffeloosheid van gewapende publieke (politie, leger) of ingehuurde (paramilitairen, doodseskaders) groepen. Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s. Terwijl milieuverdedigers dikwijls bestempeld worden als “niet-vaderlandsgezind” of “tegen vooruitgang”, worden vrouwelijke verdedigers daarbij ook nog eens gestigmatiseerd omwille van hun gender en seksualiteit. “Ondanks de groeiende gevaarlijke context, spelen meer en meer vrouwen een belangrijke rol in sociale bewegingen. Ze lopen echter ook een groter risico op seksueel geweld, vooral wanneer ze leven in een gemilitariseerde omgeving. Bovendien hebben hun kinderen ook een grotere kans om bedreigd of aangevallen te worden als een vorm van intimidatie”, zei Marusia Lopez van JASS tijdens hetzelfde VN-event in mei. “Daarnaast worden de rechten die deze vrouwen verdedigen ook niet altijd erkend door de maatschappij en worden ze in sommige landen zelfs beschouwd als misdaden.”

Alejandra Burgos van het Mesoamerican Woman Human Rights Defenders Initiative voegt daaraan toe: “Het gebrek aan toegang tot justitie en de hoge mate van straffeloosheid heeft ook een impact op het leven van activistes in Centraal-Amerika. Uit onderzoek blijkt dat  tussen 2012 en 2016, 60% van de aanvallen tegen activistes bestond uit intimidatie, bedreigingen, waarschuwingen en ultimatums, laster- en stigmatiseringcampagnes, gebruik van geweld, illegale en willekeurige arrestaties, criminalisering en gerechtelijke vervolgingen. Daarbij leven we ook nog eens in een van de regio’s met de meeste feminicides (vrouwenmoorden) ter wereld.”

Vrouwelijke activistes in Latijns-Amerika lijden vaak onder een driedimensionale vorm van discriminatie. Ten eerste worden ze vaak minachtend bekeken omdat ze inheems zijn. Ze hebben dikwijls hun eigen culturele gewoonten, praten een andere taal en geloven in een natuurgodsdienst. Die eigenschappen zorgen er helaas voor dat ze in veel landen als minderwaardig bestempeld worden. Daarnaast heeft de specifieke (gewelddadige) context van het socio-ecologisch conflict waarin ze wonen ook een grote impact op verschillende facetten van hun leven en hebben ze niet altijd de kans om te verhuizen. Tenslotte ondervinden ze ook moeilijkheden omdat ze een voor een vrouwen zijn die willen breken met traditionele rolpatronen. Op die manier bevinden ze zich in een precaire situatie omdat ze ‘hun verplichtingen niet naleven’ en ‘opstandig’ worden. Milieuactivistes die protesteren tegen het economisch extractieve  beleid van Latijns-Amerikaanse regeringen worden vaak slachtoffers van het willekeurige gebruik van het strafsysteem, met als resultaat dat ze geconfronteerd worden met valse beschuldigingen en oneerlijke rechtszaken. Dit zijn criminaliseringstrategieën waartegen ze zich moeilijk kunnen verzetten, door een gebrek aan geld, tijd en contacten.

Een internationale consensus over de definitie van wat een milieu- of mensenrechtenverdediger is, bestaat al. Maar de dubbele kwetsbaarheid van vrouwelijke activistes wordt vaak vergeten. Er bestaan nauwelijks statistieken over het totale aantal activistes die geconfronteerd worden met bedreigingen en gendergerelateerd geweld of die gecriminaliseerd worden. Onderzoekbureaus en internationale organisaties zouden dit thema vanuit een genderperspectief moeten benaderen, zodat er specifieke resoluties en protocollen opgesteld kunnen worden en vrouwelijke milieu- en mensenrechtenverdedigers op hun beurt ook een specifieke bescherming krijgen. Daarom vormt de hoorzitting van de IACHR een belangrijke stap in de goede richting. Ook CATAPA neemt het initiatief om de komende maanden enkele activiteiten te organiseren over de situatie van deze vrouwelijke milieuactivistes.

Hoe kan jij helpen?

Samen met haar partnerorganisaties organiseert CATAPA in januari een ontmoeting met politieke figuren van de Europese Unie om de precaire situatie van vrouwelijke activistes die opereren in een context van extractieve industrieën, meer zichtbaar te maken. Ook tijdens onze academische sprekerstour, waarin lokale leiders een getuigenis brengen over de impact van mijnbouw, in maart zal het onderwerp uitgebreid aan bod komen. Hou onze agenda in het oog of schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte gehouden te worden van onze activiteiten! Meer informatie: www.catapa.be

Bronnen:

Front Line Defenders. (2017). Annual Report on Human Rights Defenders at Risk in 2016. Front Line Defenders. Geraadpleegd hier: https://www.frontlinedefenders.org/en/resource-publication/annual-report-human-rights-defenders-risk-2016

IACHR. (2015). Criminalization of Human Rights Defenders. Geraadpleegd hier: http://www.oas.org/en/iachr/reports/pdfs/criminalization2016.pdf

Inmaculada, Barcia. (2017). Weaving resistance through action: strategies of women human rights defenders confronting extractive industries. Geraadpleegd hier: https://www.awid.org/sites/default/files/atoms/files/eng_weaving_resistance_through_action-web.pdf

Vásquez Chuquilín, Mirtha. (2013). Criminalización de la protesta en Perú. Geraadpleegd hier: http://www.grufides.org/sites/default/files//documentos/publicaciones/Criminalizaci%C3%B3n%20de%20la%20protesta%20en%20Per%C3%BA%20-%20Mirtha%20V%C3%A1squez.pdf

WG Discrimination Against Women: event. (2017). Strengthening protection networks for women human rights defenders to combat discrimination: Challenges and opportunities in the current context. Geraadpleegd hier: http://www.ohchr.org/EN/Issues/Women/WGWomen/Pages/WomenHumanRightsDefendersGender.aspx

Auteur: Eline Andries (Cajamarca, Peru)

Verborgen Chinese mijnbouw veroorzaakt waterschaarste en milieuvervuiling in Bolivia

“Bijna overal in de Nor Carangas provincie merken we de schade die de mijn toebrengt aan het milieu en onze gezondheid. Bij de Sallala rivier zijn de waterbronnen opgedroogd. Al sinds onze voorouders wijden we ons aan het houden van lama’s. Dat is onze bron van inkomsten. Maar als de waterrijke gebieden opdrogen… water is gezondheid, water is leven. We zijn erg bezorgd over onze toekomst en we krijgen geen cent van de winst.”

In deze emotionele toespraak vraagt Wálter Gutiérrez Calle uit Andapata, een gemeenschap in het departement Oruro, aandacht voor de problemen die zijn gemeenschap ondervindt door de kopermijnbouw in de regio. De man is door verscheidene milieuorganisaties uitgenodigd in Cochabamba op een symposium1 over mensenrechten, transnationale bedrijven en Chinese hegemonie, om te praten over de Chinese mijnbouw expansie in Latijns Amerika.

De Choquecota gemeente, waar Wálter vandaan komt, is een geïsoleerd gebied in het westen van Bolivia, niet ver van de grens met Chili. De inwoners van Choquecota behoren tot de inheemse Suyu J’acha Carangas. Deze etnische groep leeft van kleinschalige landbouw en veeteelt. Het houden van lama’s is daarbij de belangrijkste bron van inkomsten van de gemeenschappen die in het ruwe hoogland wonen. Sinds kort is hier de macht van het Chinese kapitaal doorgedrongen die hun traditionele manier van leven bedreigt. Het mijnbouwbedrijf D-Cobre S.A. begon 5 jaar geleden met het winnen van koper en wil nu een tweede mijn openen op de grens tussen de Turco en Choquecota gemeenten. Het bedrijf is Boliviaans maar 70%2 van de investeringen in het bedrijf komen van Chinese financiers.

Verborgen Chinese mijnbouw operaties

Kleinschalige mijnbouw in het gebied is niets nieuws, maar nooit kende de regio industriële mijnbouw in de proporties van D-Cobre S.A. Het eerste project ‘Cuprita’ telt zo’n 500 hectaren. Met de opening van een tweede locatie komen daar nog eens 900 hectaren bij, vlakbij de Andapata gemeenschap waar Wálter woont. Eigenlijk waren de dorpelingen van Andapata nog helemaal niet goed op de hoogte van de mijnbouwactiviteiten van D-Cobre S.A in hun leefgebied. Veel dorpelingen hoorden een half jaar geleden pas voor het eerst over de grootschalige koperwinning. Toen begon het consultatieproces bij de lokale bevolking, zoals bij wet verplicht is voor het openen van een nieuwe mijnbouwlocatie.

Victoria, een jonge milieuactiviste die uit het gebied komt, legt in een interview uit hoe dat komt. Het mijnbouwbedrijf, dat in 2012 de regio binnenkwam, werkte in het geheim: “Niemand wist ervan. Het was geen publieke informatie en er is nooit om toestemming gevraagd.” In 2014 werd een nieuwe mijnbouwwet aangenomen die bedrijven verplichtte een consultatieproces met de lokale bevolking uit te voeren alvorens een nieuwe operatie te starten. “Maar de wet heeft geen betrekking tot concessies die al enkele jaren eerder toegekend waren, die zijn niet terug te draaien” voegt Victoria toe. Omdat het gebied afgelegen is en er geen onafhankelijke organisaties werken die de sociale- en milieu-impact van mijnbouwprojecten monitoren, kunnen de bedrijven in Choquecota rustig hun gang gaan.

Voor de uitbreiding van het project met een tweede open pit kopermijn Cuprita 2 werd het consultatieproces uitgevoerd in Andapata, de gemeenschap waar Victoria vandaan komt. Ze legt uit dat het bedrijf profiteert van het gebrek aan bewustzijn van de gemeenschappen over de gevolgen van mijnbouw. “Er wordt druk op de lokale bevolking gezet. Ze zeggen hen dat ze snel moeten besluiten of ze mijnbouw willen. En ze hebben geen voorkennis. Ze hebben nooit uitgebreid gepraat over het project en ze zijn nooit geïnformeerd over de gevolgen die het kan hebben op hun leefomgeving. Ook zeggen ze dat ze de dorpelingen een gunst verlenen omdat het bedrijf ontwikkeling zal brengen. Op deze manier proberen ze hen te misleiden tijdens de consultatiemomenten”.

Waterschaarste en vervuiling

Open-pit metaal mijnbouw heeft per definitie een negatieve impact op de natuurlijke omgeving omdat de oppervlakte met explosieven wordt uitgegraven waardoor er een diepe kuil ontstaat. Daarnaast wordt er zwavelzuur of zoutzuur gebruikt in het winningsproces van koper. Dat zijn chemische en giftige goedjes die als een magneet de metaaldeeltjes aan zich binden. Vaak wordt het vervuilde mijnwater niet goed opgeslagen om kosten te drukken. Als er scheuren in een dam ontstaan, komen de zuren en zware metalen in hoge concentraties in het grondwater terecht. Dit is levensgevaarlijk voor mens, dier en de natuurlijke omgeving. De biodiversiteit in een gebied neemt af, landbouw wordt onmogelijk en er zijn grote gezondheidsrisico’s voor de lokale gemeenschappen.3

Wálter spreekt in zijn toespraak ook over het opdrogen van waterbronnen. Door klimaatverandering smelten de gletsjers van het Andesgebergte in snel tempo.4 In het droge seizoen zijn de Bolivianen in het hoogland sterk afhankelijk van het smeltwater van deze ijsmassa’s. Eind vorig jaar, het droogste jaar in 25 jaar tijd5 voor Bolivia, protesteerden duizenden inwoners van La Paz tegen het watertekort.6 Van het weinige water dat overblijft, wordt er veel gebruikt in de mijnbouwindustrie. Dagelijks wordt er 10.000 kubieke meter water doorheen gejaagd voor mijnbouw. Dat is twee keer zoveel als de hoeveelheid water die dagelijks in hoofdstad La Paz gebruikt wordt.7 Het grote Poopómeer ten zuiden van Oruro, niet ver van Choquecota, is inmiddels al helemaal opgedroogd. Dit komt door klimaatverandering maar ook door de mijnbouw in het gebied waar veel water voor wordt gebruikt.8 Mijnbouw als oorzaak van waterschaarste is onderbelicht in Bolivia en wordt niet erkend als één van de oorzaken van conflicten over water door de Boliviaanse overheid die nauw samenwerkt met de mijnbouwindustrie.

Groen licht voor uitbreiding ondanks tegenstemming

Met activisten van het WasiPacha collectief9 organiseerde Victoria een workshop in Andapata om de lokale gemeenschap te informeren over de gevolgen van kopermijnbouw en de rechten die ze hebben als inheemse groep. Ze hoopten dat deze kennis de positie van de dorpelingen versterkt tijdens het consultatieproces. De workshop leek vruchten af te werpen. Tijdens de laatste consultatiebijeenkomst op 7 juli weigerde de gemeenschap het project definitief: “Wij wijzen de implementatie van mijnbouwprojecten af door de ecologische, sociale, culturele en religieuze schade die het kan veroorzaken”.10

Ondanks dat verschillende gemeenschappen tegen het project stemden tijdens de consultatie, werd begin oktober duidelijk dat de uitbreiding van de kopermijn toch groen licht heeft gekregen van het ministerie van mijnbouw. De uitkomst van de verplichte volksraadpleging, zoals vastgelegd in de mijnbouwwet van 2014, is namelijk niet doorslaggevend voor de uiteindelijke beslissing. Dat maakt het consultatieproces slechts een formaliteit waar het mijnbouwbedrijf aan moet voldoen om de gemeenschappen te informeren. Echte zeggenschap, in de vorm van vetorecht, hebben de dorpelingen niet. Je kan je afvragen wat een consultatie voor zin heeft wanneer de uitkomst niet bindend is. Het ministerie van mijnbouw heeft uiteindelijk het laatste woord en zal in bijna alle gevallen de belangen van de mijnbouwindustrie beschermen. De Boliviaanse regering is nauw verweven met de extractivistische industrie waar het Boliviaanse ontwikkelingsmodel sterk afhankelijk van is.11

Chinese expansie in Latijns Amerika

De milieuproblemen die de Suyu J’acha Carangas gemeenschappen ondervinden door Chinese mijnbouw en de schending van hun rechten door het bedrijf, die hiermee gepaard gaan, zijn niet uniek. Latijns-Amerika is de afgelopen jaren een steeds belangrijkere bestemming geworden voor Chinese investeerders.12 De Chinese expansie die zich in rap tempo uitbreidt in Latijns-Amerika, richt zich vooral op sectoren die negatieve gevolgen hebben voor het milieu: petroleum, mijnbouw en de agro-industrie.13 In Peru controleren Chinese bedrijven meer dan 40 procent van de mijnbouwprojecten. In Ecuador zijn Chinese bedrijven actief in olie-exploitatie in de Amazone. Deze projecten zijn omstreden op sociaal en ecologisch niveau en veroorzaken veel conflicten. Een van de conclusies van het symposium in Cochabamba was dat ook de Boliviaanse regering het steeds aantrekkelijker maakt voor Chinese bedrijven om grondstoffen te winnen in het land en dat ze in toenemende mate de mijnbouwsector domineren.

In het Westen dragen wij echter ook deels de verantwoordelijkheid voor de mistoestanden rondom kopermijnbouw. Koper is een relatief goedkope grondstof die gebruikt wordt voor de transport van elektra in auto’s, telecommunicatie netwerken en computers. Koper is het voornaamste mineraal dat door Chinese bedrijven in Latijns-Amerika gewonnen wordt,14 met name voor de Chinese productie van elektronica waar de EU weer een belangrijke afnemer van is.15

Auteur: Floor Van der Hout

1 https://www.cedib.org/actividad/ciclo-de-conferencias-derechos-humanos-e…
2 http://www.aminera.com/2016/12/31/empresa-con-capitales-chinos-explota-c…
3 http://www.greenspec.co.uk/building-design/copper-production-environment…
4 http://climatenewsnetwork.net/bolivia-glaciers-melt-alarming-rate/
5 https://news.mongabay.com/2016/10/strongest-drought-in-25-years-hits-bolivia/
https://www.theguardian.com/global-development-professionals-network/gallery/2017/may/05/bolivia-historic-drought-water-in-pictures

6 http://www.nacion.com/mundo/latinoamerica/Protestas-Paz-Bolivia-escasez-…
7 https://www.aljazeera.com/news/2016/12/7/is-mining-to-blame-for-the-drought-in-bolivia
8 https://www.theguardian.com/world/2016/jan/22/bolivias-second-largest-lake-dries-up-and-may-be-gone-forever-lost-to-climate-change
9 https://www.facebook.com/WasiPacha/
10
11 Arsel, Murat. Hogenboom, Barbara & Pellegrini, Lorenzo. 2016. “The Extractive Imperative in Latin America”. The Extractive Industries and Society 3:880-887.
12 https://www.theguardian.com/world/2013/mar/26/china-latin-america-resources-concern
13 https://www.theguardian.com/environment/andes-to-the-amazon/2014/dec/20/10-china-latin-america-environment
14 https://www.reuters.com/article/us-china-copper-ahome/are-chinas-booming-copper-exports-the-new-normal-andy-home-idUSKCN11S279
15 https://evonews.com/arhiva/eu-imports-most-of-its-high-tech-products-from-china/

Gemeenschappen lopen leeg

“Milieumigranten” op de Boliviaanse Altiplano

Het grondwater ruikt naar copajira

 Zuur water met zware metalen uit de Bolivarmijn stoomt door het Pazña rivierbekken

Zuur water met zware metalen uit de Bolivarmijn stoomt door het Pazña rivierbekken

Vijf families wonen er nog in Alantañita, een gemeenschap op zo’n 35 km ten zuiden van de stad Oruro. Ze hebben hun thuis zien veranderen tot een natuurlijke stortplaats van mijnafval. De Huanunimijn loost sinds meer dan een eeuw zijn afvalwater rechtstreeks in de rivier San Juan de Sora Sora, vanwaar het doorstroomt tot in Alantañita en vervolgens naar Kochi Pia Kala. Sinds de jaren `70 gebruikt men echter ook het giftige acetaat voor de extractie van tin, waardoor het sediment dat zich als een waaier uitspreiden over het land nog sterker verontreinigd is.

 Mensen werken in het mijnafval om de laatste beetjes metaal te ontginnen

Mensen werken in het mijnafval om de laatste beetjes metaal te ontginnen

Het rivierwater kunnen ze niet meer gebruiken voor consumptie, hun akkers of hun dieren. Sinds het begin van de huidige eeuw heeft de vervuiling zelfs het grondwater bereikt.

“Het grondwater ruikt naar copajira (zuur mijnwater)”, vertelt José (72) uit Kochi Pia Kala die vlakbij het meest zuidelijk punt van het Uru Urumeer woont, “landbouwproductie is er al jaren niet meer, want de aarde is vervuild en er is niets meer dat groeit”.
 Bijeenkomst CORIDUP tijdens het bezoek van de milieuverantwoordelijke van de Huanunimijn

Bijeenkomst CORIDUP tijdens het bezoek van de milieuverantwoordelijke van de Huanunimijn

Francisco (60) wil niet weg van het land dat zijn ouders en grootouders goed verzorgden. Hij trekt voor periodes naar het stadje Huanuni, waar hij letterlijk in het afval van de mijn werkt om er de laatste beetjes mineraal uit te halen: “Gezond is het zeker niet, maar waar ga je anders je brood verdienen op deze plek?”.
In 2009 werd het rivierbekken van de mijn op nationaal niveau erkend als rampgebied (het zogenaamde Decreto Supremo 0335). “Er is sindsdien echter geen verbetering geboekt” klaagt het bestuur van CORIDUP. Sinds 2007 werd de volksbeweging voor de bescherming van de Desaguadero rivier en de meren Uru Uru en Poopó opgericht (CORIDUP, Coordinadora en Defensa del Río Desaguadero y Lagos Uru Uru y Poopó). “De beloofde opvangbekken is na vele jaren nog steeds niet in gebruik en de geaffecteerde gemeenschappen hebben sindsdien geen enkele vorm van ondersteuning ontvangen.” Sinds 2011 belooft het mijnbedrijf dit opvangbekken te bouwen, echter tot op vandaag is deze tot een “60%” gevorderd volgens de milieuverantwoordelijke.

Het vee is met 90% in aantal afgenomen

 Jonge lammetjes sterven door vervuild rivierwater (Bongaerts A., 2017)

Jonge lammetjes sterven door vervuild rivierwater (Bongaerts A., 2017)

Stroomafwaarts van de Kori Kollo goudmijn zijn er waterputten die droog komen staan door de grote wijzigingen die werden aangebracht in de stroming van de Desaguadero rivier. Tijdens de activiteiten van de mijn tussen 1980 en 2010 gebruikte de mijn dagelijks 22.040.000 liter water (Layme F., 2012) of 77% van wat de hele stad per dag verbruikt (SELA, 2011), momenteel zijn de activiteiten stilgelegd, maar wordt de open-put nog voortdurend gevuld met water uit de rivier.

 Mensen leggen 2 tot 10 km af voor drinkbaar water (Bongaerts A., 2017)

Mensen leggen 2 tot 10 km af voor drinkbaar water (Bongaerts A., 2017)

Román (64) herinnert ooit 800 schapen te hebben gehad. “veel zijn gestorven door het drinken van vervuild water, voor anderen was er niet voldoende drinkwater of gras om te overleven”. Vooral de veeteelt heeft veel geleden onder de vervuiling en is de laatste vijf jaar met 90% afgenomen in Alantañita (Bongaerts A., 2017).
“De oevers van de rivier worden volledig wit tijdens het droogseizoen”, vertelt Jaime die net ten zuiden van Kori Kollo’s kleine broer –de Kori Chacamijn– woont. Het water van de Desaguadero rivier is sinds de start van de operaties sterk gezouten ter hoogte van de gemeenschap Santo Tomás.

 De open-put mijn van Kori Kollo heeft een enorme hoop mijnafval achtergelaten

De open-put mijn van Kori Kollo heeft een enorme hoop mijnafval achtergelaten

Gemeenschappen stroomafwaarts van de Kori Kollomijn kunnen hun vee niet meer onderhouden en de aantallen zijn sterk ingekrompen. Sommige verzamelen nu stro om te verkopen voor het maken van matrassen, andere proberen bij te verdienen als bouwvakker of door handwerk te verkopen in de stad. Jobs zijn schaars op gedegradeerd land.

Het volk van het water

 Daniel was ooit Mallku Kota (inheems leider) van de drie Uru Murato gemeenschappen

Daniel was ooit Mallku Kota (inheems leider) van de drie Uru Murato gemeenschappen

De inheemse Uru-gemeenschappen noemen zichzelf, ‘het volk van het water’. Zij ondervinden, meer nog dan van de vervuiling, last van het verdwijnen van het Poopómeer. Hun hele bestaan en geschiedenis is gebaseerd op het meer. Door de Aymaras, Inca’s en Spanjaarden werden ze ooit verdreven, waardoor een leven op het meer de enige uitweg was.

De Uru’s zijn wellicht de oudste bewoners van de Altiplano en leven traditioneel van vis, gevogelte (vooral eenden en flamingo’s) en vogeleieren. Hun kleding werd van oudsher vervaardigd van pluimen en riet (totora) uit het meer.

 De jeugd van Puñaca leert opnieuw de inheemse Uru-cultuur en -taal

De jeugd van Puñaca leert opnieuw de inheemse Uru-cultuur en -taal

 Het Poopómeer lijkt op een gigantische zoutvlakte

Het Poopómeer lijkt op een gigantische zoutvlakte

Nu zijn ze niet enkel hun inkomstenbron kwijt, ook alternatieven zijn schaars. Door hun vroegere leven op het meer, hebben ze nu amper gronden en kennis ter beschikking om over te schakelen op landbouw of veeteelt. Hun cultuur en tradities komen in gevaar, waardoor de hoop nu bij de nieuwe generatie licht. Slagen ze erin hun identiteit te bewaren? En weten ze inkomsten te genereren met de middelen die ze hebben zoals het maken van handwerk of door het implementeren van gemeenschapstoerisme? Of kiezen ze uiteindelijk voor de uitweg in de stad zoals reeds vele Uru’s hun voordeden?

Alternatieven buitenshuis

 Quinoa is een van de enige granen die op deze zoute gronden kan groeien

Quinoa is een van de enige granen die op deze zoute gronden kan groeien

Als je niet meer in je levensonderhoud kan voorzien en gedwongen moet overschakelen op kortstondige werkjes. Men werkt noodgedwongen voor mensen in de stad of in een ander dorp dat vaak tamelijk slecht bereikbaar is door een gebrek aan wegen. Op dat moment is de stap klein je geschiedenis achter te laten en te vertrekken richting de stad.

Ze geven de voortdurende zoektocht naar een manier om de eindjes aan elkaar te knopen op en proberen hun geluk te vinden in de stad. Deze migranten worden door de stadbewoners vaak gezien als een bedreiging voor het goede leven in hun stad, al blijken ze uiteindelijk goedkope werkkrachten die meer dan eens te leiden hebben onder uitbuiting.

 De stad Oruro is onderhevig aan een enorme groei

De stad Oruro is onderhevig aan een enorme groei

Vooral jongvolwassenen, maar ook hele gezinnen gaan op de vlucht voor een veranderend milieu en een onleefbare omgeving. En zo loopt momenteel de uitgestrekte Altiplano leeg en groeien de steden aan. Sommigen vertrekken naar de buurlanden zoals Argentinië en Chili.
Niet alle migranten die in de stad aankomen blijven daar ook, omdat ze zien dat de kansen beperkt zijn, dat hun werk niet geapprecieerd wordt en omdat ze merken dat ze worden uitgebuit. In vele gevallen gaat het over mensen die nooit goed hebben leren schrijven en problemen ondervinden om zich goed te integreren. Ze proberen terug te keren naar een veiligere en bekende omgeving, hoewel dit niet steeds evident is door gebrek aan middelen of omdat men is bang om als mislukkeling bekeken te worden door vrienden en familie.

De zogenaamde “dubbele residentie” is hier op de schrale Altiplano nog het meest voorkomende fenomeen: Door de week werkt men in de stad, maar in het weekend keert men steevast naar “huis”. Men voelt zich nog deel van zijn gemeenschap op het platteland en wil daar geen verandering in brengen. Leven van het land dat men vroeger bewerkte of waar men vroeger vee op liet grazen, kan echter niet meer.
In het dorp Puñaca is er bijvoorbeeld zo goed als niemand, die niet ooit uit het dorp is weggetrokken. In Alantañita wonen nog 5 gezinnen op leeftijd. De jeugd en 50tal families (Perreault, 2011) hebben andere oorden opgezocht. Vanuit het dorp worden zij die emigreren slecht bekeken of men denk dat ze rijk en verwend zijn. Onderlinge relaties worden er in elk geval niet beter op. Hun cultuur, gewoonten, geschiedenis… hun hele identiteit en voorouderlijke kennis gaan daarbij verloren.

Is een milieumigrant werkelijk een vluchteling?

 Het huis van Don Francisco (66) in Alantañita

Het huis van Don Francisco (66) in Alantañita

De mens heeft al heel de geschiedenis migraties of massamigraties meegemaakt door veranderingen in het klimaat of milieudegradatie. Echter, de laatste jaren is dat aantal enorm toegenomen en de voorspellingen zijn niet beter: zo zou het aantal personen dat onder watertekort leidt, wordt verwacht toe te nemen van 1400 miljoen in 2005 tot 2800 à 6900 miljoen in 2050 (Castillo J.M., 2011).
Het derde congres van de CORIDUP kiest opvolgers voor de directie voor de komende 3 jaar

Het derde congres van de CORIDUP kiest opvolgers voor de directie voor de komende 3 jaar

“Milieuvluchteling” is een nieuw begrip in discussie. Met het huidige juridische kader om erkend te worden als vluchteling moet de reden voor asiel erkend zijn door het ontvangende land, moet het leven van de migrant duidelijk bedreigd zijn en moet de verplaatsing naar een ander land zijn.
Sinds de goedkeuring van Conventie van Genève in 1951 waarin dit kader werd vastgelegd is er echter veel verandert in relatie tot de afkomst en motieven van de gedwongen migraties. In 2005, tijdens de Wereldconferentie over de preventie van natuurrampen in Kobe werd overeengekomen ook ondersteuning en bescherming te bieden aan de migranten die zich gedwongen verplaatsen met als reden de degradatie van hun omgeving. Dit akkoord is voorlopig echter beperkt tot wat letters op papier.
Deze migranten op de Boliviaanse Altiplano zullen ten tweede vaak socio-economische redenen aanhalen voor hun migratie, hoewel een directe bedreiging door een verandering in hun milieu de eigenlijke oorzaak is. De grens tussen gedwongen en vrijwillige migratie is dan ook heel moeilijk te trekken.
 De tinmijn in Huanuni loost het gebruikte water zonder enige behandeling in de rivier

De tinmijn in Huanuni loost het gebruikte water zonder enige behandeling in de rivier

Tot slot zijn onmogelijk getallen op te plakken omdat de meeste milieumigranten in eigen land blijven en de redenen niet altijd eenduidig zijn.
Mijnen die zogezegd jobs en welvaart brengen, geven inkomsten aan enkelingen, maar verstoren op lange termijn sociale structuren en trekken hele families uiteen.

Alberto Vázquez Ruiz & Silke Ronsse

‘Inclusief en Participatief Waterbeheer’ pilootproject in Cajamarca (Colombia)

Door: Mattijs van den Bussche

In Cajamarca (Colombia) zijn we ondertussen aanbeland in de eindfase van het pilootproject “inclusief en participatief waterbeheer”. Augustus stond aldus in het teken van de monitoringstechnieken die partnerorganisatie Cosajuca aanreikt aan de vier begeleidde plattelandsgemeenschappen. Met mannen, vrouwen en kinderen beklommen we de bergflank van hun dorp, op zoek naar de bronnen en watertanken vanwaar het water naar de verschillende boerderijen verdeelt wordt.

De biologische en fysio-chemische monitoringstechnieken stellen de gemeenschappen niet enkel in staat om zich van de zuiverheid van hun drinkwater te vergewissen. De periodische metingen laten hen ook toe om de bevoegde instanties te alarmeren moest er sprake zijn van bruuske veranderingen in de metingen, bijvoorbeeld ten gevolge van mijnbouwactiviteiten.

Daarnaast staan deze activiteiten garant voor gemeenschapsversterking, en dit niet enkel binnen het eigen dorp: volgende week trekken we met enkele leden uit iedere gemeenschap naar Bogotá om te leren van elkaars ervaringen, en om er enkele bijzondere processen van gemeenschappelijk waterbeheer op te zoeken. Zo ontluikt er stilaan een articulatie tussen de water-comité’s van de verschillende vereda’s (plattelands”wijken”) van Cajamarca. Net zoals de ontelbare stroompjes van deze bergflanken tesamen komen in één grote Rio Coello, zo is het water zelf ook strijdpunt dat de Cajamarcuunse boeren verenigd!

De oogst van water in Bolivia gaat door

Het Zuid-Amerikaanse land Bolivia ondervindt de laatste jaren last van droogte. Om te voorzien aan de meest dringende noden aan drinkbaar water, brengt Cosecha de Agua de lokale bevolking, CEPA (Bolivia), CORIDUP (Bolivia), Ingenieurs zonder Grenzen (België), CATAPA (België) en Academics for Development (België) samen.

De rol van Academics for Development is het project te evalueren en mogelijke oplossingen voor de toekomst te ontwikkelen. Het team bestaat uit coach David Villalobos (project management), Emiel Willms (statistiek), Gilles Robijns (elektrisch ingenieur), Jasper Hendrikx (bio-ingenieur), Vicente Burchard-Levine (hydroloog), en Michelle Hernandez (antropologe).

Elke specialist zal zijn expertise gebruiken om bij te dragen aan de algemene evaluatie van het project en, als een team, aan een alles omvattend rapport aan het einde van de zomer/winter (2017). Dat komt overeen met het voltooien van de eerste fase van de implementatie van het project.

 “Cosecha de Agua om de lokale droogte te bestrijden.”

De eerste die aankwam was antropologe Michelle, die de kans had om het project in actie te zien in de gemeenschap van Khochi Pia Kala en Michelle ontmoette alvast enkele van de deelnemers in het project. Ze zal haar observaties en ervaring gebruiken om de lokale percepties te begrijpen, alsook de interacties met het project. Ze zal een sociale analyse maken van het project tot dusver en aanbevelingen doen voor de overige drie fases van het project.

Business manager Emiel gaat op zoek naar de beste en meest efficiënte manier om de materialen voor het project aan te schaffen. Vanaf het moment hij aankwam in Oruro, dook er de interessante vraag op: “Welk soort gootsysteem is het best en het goedkoopst?”. Eerst en vooral onderhandelde hij de prijzen met de verdelers, hij contacteerde de producent rechtstreeks en ontwikkelde een strategie voor een optimale aankoop van de materialen voor de huidige fase. Hij heeft zelfs een korting kunnen vastkrijgen van 7,5%! Als geboren Nederlander is hij gemaakt om de kosten-efficiëntie tot een maximum te doen toenemen.

Gilles de elektrisch ingenieur is de handleiding voor installatie van de tanks verder aan het uitwerken in een poging om het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, door het goede voorbeeld te volgen van een lego-handleiding. Dit moet het voor de deelnemers mogelijk maken de installatie volledig zelf uit te voeren, iets wat tot nu toe voor problemen zorgde. Hij zal gauw het terrein om gaan om de installaties te bestuderen en foto’s te maken en deze te integreren in de manual. Hij werkt nauw samen met lokale leiders, eerdere CATAPA vrijwilligers en het personeel van CEPA.

Vicente de waterspecialist brengt het team op de hoogte wat betreft de lokale waterstroming, bodemtypes, en het zoutgehalte van het water. Hij heeft zelfs satelietdata beloofd voor de jaarlijke neerslag van 1999 tot 2015 voor een goede analyse en een correcte voorspelling van de hoeveelheid water die opgevangen kan worden. Dit is essentieel aangezien het team veel aandacht hecht aan waterkwaliteit en andere mogelijke oplossingen voor watervoorziening.

Chemisch specialist Jasper is op missie om de effectiviteit van de wereldwijde chemische industrie te verbeteren. Als teamlid van AfD zal hij beroep doen op zijn training als ingenieur om een wateranalyse plan voor het “Cosecha de Agua”-project op te zetten. Zijn ervaring is de sleutel tot een goede technische analyse van het project en om goede aanbevelingen te doen voor toekomstige programma’s.

“En plezier maken terwijl we ermee bezig zijn!”

Het AFD-team krijgt maar niet genoeg van quinoa en charquekan (gedroogd, gefrituurd lamavlees). Jasper is duidelijk student aan de faculteit van bio-ingenieurswetenschappen aangezien hij zich maar blijft fascineren door de wereld van de aardappelen. We vragen ons serieus af of hij het project koos omwille van de waterproblematiek… of omwille van de enorme variëteiten aan aardappelen.

Ze dompelen zich ook onder in de lokale ontbijtthee: coca bladeren. Men zegt dat het help tegen de hoogteziekte en dat het helpt tegen hoofdpijn. Het medisch gebruik is dus toepasselijk.
Deze week plannen ze enkele bezoeken aan de gemeenschappen, om de deelnemers van het project te bezoeken, en om de lokale context beter te begrijpen. Ze hopen om ook bij hun bezoek wat vers lamsvlees en lokaal geteelde quinoa te kunnen eten, twee van de meest populaire ingrediënten op het platteland.

Aangezien het team werkt op de effecten van mijnbouwvervuiling in de lokale gemeenschappen, hebben ze een duik genomen ín de lokale mijnen: één galerij waarin 400 jaar geleden gewerkt werd en één die nog actief is vandaag. Natuurlijk moesten zij ook hun offer brengen aan “El Tío” van de mijn (de god, Huari) met alcohol, sigaretten, en coca bladeren. Noodzakelijk voor een veilig bezoek aan de mijn.

Het was een interessant bezoek vol verwondering toen ze zich dubbel moesten vouwen om door de 1,2 a 1,4 m hoge tunnels te geraken, volledig bedekt met zwavel. De gids toonde dynamietgaten en aders met geconcentreerd tin, zilver, lood, koper, zink, en arseen.

Het meest tot de verbeelding sprekend was voor hen het zich op de Kori Chaca mijn, op enkele honderden meters van het Uru Urumeer en vlak langs de Desaguadero rivier. r lagen nog steeds hopen erts in de openlucht waarover men vroeger een cyanide-oplossing sproeide om het goud uit te logen. Hoewel de mijn sinds kort gesloten is, blijven de grote, witte evaporatiemeren achter als herinnering, onvermijdelijk verontreinigd met zware metalen.

 “Vier ijverige kerels, één jonge dame, één project”

Het AFD-team is hoogst enthousiast om met CEPA en CATAPA samen te werken en om waar mogelijk bij te staan met een technische, economische en sociale evaluatie van het “ Cosecha de Agua”-project, alsook om aanbevelingen te doen en een betere basis te vormen voor volgende fases en komende projecten.

Auteur: Michele Hernández