Speaker’s Tour 2022 – Activiteitenoverzicht

De volgende editie van CATAPA’s Speakers Tour komt eraan!

Van 3 tot 13 maart hebben we twee Peruaanse gasten op bezoek in België: Rosas Duran Carrera, een boer en activiste uit de Valle de Condebamba in Cajamarca, en Mirtha Villanueava, directrice van onze partnerorganisatie GRUFIDES.

Hun dagen zullen gevuld zijn met bewustmakings-, netwerk- en lobbyevenementen. Ze zijn hier om hun strijd tegen grootschalige mijnbouw in Peru te delen en om te vertellen hoe het opkomen voor hun rechten gepaard gaat met het risico en de angst om geïntimideerd, gestigmatiseerd en vervolgd te worden. Tijdens hun bezoek zullen ze spreken met studenten, lokale en Europese politici, de pers, maatschappelijke organisaties en geïnteresseerde burgers.

Hier kan je een overzicht vinden van de activiteiten waar je hen persoonlijk kan ontmoeten:

 

4.03: Kick-Off Speaker’s Tour + Publieke Actie

4 maart 2022, 18u45, Gent. 

We beginnen met een interne receptie om met onze beweging de Peruaanse gasten een warm welkom te heten. Met deze festiviteit willen we de tour officieel van start laten gaan. Oude en nieuwe Catapista’s en CATAPA’s partners zijn van harte welkom. Heb je je nog niet ingeschreven? Doe dat dan snel door dit formulier in te vullen: https://forms.gle/v1DBtAh72NNGLqFw8

De Kick Off begint om 19u30, maar net daarvoor (om 18u45) verzamelen we al op het Sint-Pietersplein in Gent voor een publieke actie! Tijdens deze actie zingen we protestliederen uit Cajamarca, maken we muziek en eisen we dat milieurechtenverdedigers beschermd moeten worden en dat de Right to Say No geïmplementeerd wordt! Als je je inschrijft voor de kick off, ontvang je ook alle informatie over de actie.

 

06.03: Ontbijt met een Rebel 

6 maar 2022, 9u30, Gent

Het is een traditie geworden, ons jaarlijkse Ontbijt met een Rebel! Na een coronapauze vorig jaar, gaan we er dit jaar weer voor! Kom op 6 maart luisteren naar vijf rebellen met inspirerende verhalen uit alle hoeken van de wereld, terwijl je kan smullen van het vegetarisch ontbijtbuffet. 

Meer info hier.

 

8.03: Round Table: DEFENSORAS. Tierras que resisten en manos de mujeres

8 maart 2022, 19u30, Brussel

Vrouw zijn en tegelijkertijd opkomen voor onze planeet houdt uitdagingen in waarmee vrouwelijke milieuactivisten overal te wereld mee worden geconfronteerd.

Op 8 maart luisteren we naar de getuigenissen van Defensoras uit Peru, Colombia en Nederland/Bolivia. Zij zullen hun ervaring met klimaatactivisme delen en vertellen over de strijd voor de bescherming van hun leefomgeving. Zo willen we solidariteit bevorderen en verschillende strijden voor rechtvaardigheid met elkaar te verbinden. De Defensoras zullen het ook hebben over de vitale rol van vrouwen in het activisme.

Doe mee aan dit gezellige rondetafelgesprek en laat je sterken door de verhalen van hoop en verzet van deze inspirerende Defensoras!

Meer info over dit evenement hier.

 

 

7, 9 & 10.03: Evenementen voor studenten

Onze Peruviaanse gasten zullen een bezoekje brengen aan drie universiteiten/hogescholen om er op vier evenementen hun ervaringen te delen met studenten.  Hun getuigenissen worden gevolgd door een interactieve sessie, waarin we enkele verbanden zullen leggen tussen de universiteit/hogeschool en de mijnbouwproblematiek. Samen zullen we brainstormen over oplossingen en manieren bedenken om deze oplossingen voor te leggen aan de rector!

Drie van deze vier evenementen zijn openbaar! Ook niet-studenten zijn welkom om deel te nemen. Hier is een overzicht:

 

12.03: Re-Connect Restart Party

12 maar 2022, 14u, Antwerpen

Rosas & Mirtha zullen hun verhaal delen op de Re-Connect Restart Party op 12 maart! Dit is een Repair Café met allerlei interessante workshops en sessies, dat plaatsvindt in Circuit te Antwerpen. Rosas & Mirtha leggen uit waarom de Right to Repair en de transitie naar een meer circulaire manier van produceren en consumeren van metalen cruciaal is om de nood aan nieuw ontgonnen grondstoffen te verminderen.

Meer info kan je hier vinden. 

 

Dit jaar werkt CATAPA samen met Gent Fair Trade voor de Speaker Tour-activiteiten die in Gent plaatsvinden.

Duizenden boeren zetten mijnbouwproject in Peru stop

Artikel geschreven door Maxime Degroote

Negen dagen. Zo lang duurde de staking in Hualgayoc, Peru, voordat duizenden boeren hun gelijk haalden en mijnbouwproject Anta Cori van het bedrijf Anta Norte haar operaties moest stopzetten. Negen dagen van kou, conflicten met de politie en slapen op 4000 meter hoogte. Wereldblogster Maxime Degroote maakte er twee van mee.

Op 17 januari 2022 werd een staking uitgeroepen in Hualgayoc, Cajamarca, in het noorden van Peru. Negen maanden geleden startte mijnbouwbedrijf Anta Norte daar haar operaties, zonder overleg met de lokale bevolking. Die moet nu de gevolgen dragen. De inwoners zien hun water vervuild worden, hun dieren sterven, hun gezondheid achteruit gaan, en hun inkomsten verdwijnen. En dat pikken ze niet langer. Anta Norte moet weg.

Duizenden boeren verzamelden zich die eerste dag en zetten hun kampement op naast het mijnbouwproject. In de media was er bitter weinig over terug te vinden. De stakers werden afgeschilderd als rebelse protesteerders die volledig in hun ongelijk waren, of er werd geschreven dat er slechts vier man kwam opdagen en de hele staking niks voorstelde.

Lees het volledige artikel op MO Magazine

tin supply chain part I

De Supply Chain van Tin – Miniserie, Part I

Het monitoren van de tinmijnen in Bolivia

Since autumn 2020, CATAPA vzw has been partnering up with Electronics Watch – an independent monitoring organisation with experts in human rights and global supply chains – and CISEP – Centro de Investigación y Servico Popular, a local Bolivian non-profit organization – to start monitoring tin mining cooperatives in the department of Oruro, Bolivia. This project was funded by Bread for All (BfA). This work is part of a bigger project organised by CATAPA’s Bolivia Working Group: investigating the tin supply chain, from raw material to end product.

Today we are presenting the first part of this research focussed on important findings related to working conditions and human rights (violations) in the Bolivian tin mines. Later on we will also present the findings related to the Bolivian smelters, the import of tin into the EU and the presence of tin in the electronics sector.

Belangrijkste bevindingen

Infographic tin monitoring project Landscape Banner (3)

Uit de interviews met de mijnwerkers van de coöperaties blijkt dat:

  • Mijnwerkers moeten soms onder 70m diepte werken (gerelateerde problemen: minder zuurstof, longziekten, silicose) zonder persoonlijke bescherming
  • De lonen worden dagelijks berekend, maar kunnen na verloop van tijd vaster worden (afhankelijk van de goodwill van de chef)
  • Coöperatieve mijnwerkers worden betaald op basis van de gewonnen hoeveelheid mineraal, de lonen zijn zeer ontransparant (vaak slechts 1% van de brutowaarde van de productie, wat zeer laag is)
  • De mijnwerkers werken lange uren, meestal 6 dagen per week. Sommigen werken 12 tot 16 uur per dag
  • Er is een grote ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers: vrouwen worden veel minder betaald omdat zij meestal werk krijgen buiten de mijngangen (omdat wordt geloofd dat het ongeluk brengt als vrouwen de mijnen betreden). Daar zoeken ze naar waarde tussen het weggegooide erts
  • Preventiesystemen voor veiligheid en gezondheid op het werk zijn bijna onbestaand
  • Er is geen toegang tot drinkwater op de werkplek

Meer details over de resultaten en de achtergrond van het monitoringproject vindt u verderop op deze pagina. 

CISEP_Mineral extraction galleries
CISEP_Mineral extraction galleries
CISEP_Heavy machinery, in operation and without adequate protection, lack of physical spacers
CISEP_Heavy machinery, in operation and without adequate protection, lack of physical spacers

Conclusies en toekomstige stappen

Juridisch gezien lijkt het erop dat de Boliviaanse nationale wetten niet worden overtreden, maar eerder worden omzeild, aangezien de werknemers van de coöperatie juridisch gezien zelf hun eigen werkgevers zijn. CISEP en Electronics Watch zijn van plan aan dit project te blijven werken, uiteindelijk met het doel bij te dragen tot betere lonen en gezondheids- en veiligheidsomstandigheden voor de arbeiders. In de volgende stappen zullen de mijnwerkers van de coöperatie onder meer worden opgeleid in het belang van preventie en het gebruik van beschermende uitrusting.

Dit is DEEL I van onze miniserie over het monitoringsproject van de toeleveringsketen van tin. Wat gebeurt er met het tinerts als het eenmaal gewonnen is? Hou ons in de gaten voor deel II en III: de bevindingen over de Boliviaanse smelterijen en onder welke omstandigheden tin in de EU wordt ingevoerd en later, hoe en wanneer het in de elektronicasector terechtkomt.

CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)

Meer details en achtergrond bij het monitoringproject in de tinmijnen

Tussen mei en september 2021 werden 20 enquêtes en 13 interviews afgenomen. Het merendeel van de ondervraagde werknemers van de coöperatieve mijnen waren mannelijk, jonger dan 28 jaar en van Quechua-afkomst. Dit profiel is ook het meest voorkomende, hoewel er ook vrouwen werken, een aantal van hen werd ook geïnterviewd. De enquêtes en interviews vonden plaats op de werkplek of op het terrein en duurden ongeveer 30 minuten tot 1 of 2 uur. Er werd vooral gevraagd naar de volgende onderwerpen: vorm van inkomen, verloning, gezondheid en veiligheid, mogelijke vormen van intimidatie op het werk (ook wat betreft geslacht), productie en werktijden.

Ook belangrijk om weten: het grootste deel van de monitoring vond plaats tijdens de Coronapandemie, waardoor een meer constante en ononderbroken monitoring onmogelijk was omdat mensen buiten de exploitatie minder welkom waren in het mijnkamp om wille van de COVID19 maatregelen. Het onderzoek kan ook beperkt zijn door de angst van sommige van de ondervraagden om bepaalde onderwerpen aan te snijden, zoals bijvoorbeeld milieukwesties.

De meeste arbeiders zijn zelfstandigen. Dit betekent dat de mijnwerkers niet beschikken over beschermende en technische uitrusting, noch over gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen op het werk, wat hun werk gevaarlijk en ongezond maakt.

De mijnbouwcoöperaties

Het coöperatieve systeem is in Bolivia in de praktijk een systeem van  arbeids”flexibiliteit”, waardoor de arbeidskosten binnen de interne toeleveringsketen worden verlaagd. Hoewel de coöperatiewet bepaalt dat men verplicht is de sociale wetten (zoals de algemene arbeidswet) na te leven, geldt dit eigenlijk alleen wanneer er sprake is van een werknemer/werkgever-relatie.

In werkelijkheid is dit meestal niet het geval: de coöperatieve structuur beperkt zich tot het zijn van een collectieve beheersorganisatie voor de aan- en verkoop van mineralen, het beheer van de sociale zekerheid en de toegang tot metaalrijke terreinen die eigendom zijn van de staat. In feite zijn de meeste werknemers in het coöperatieve mijngebied dus zelfstandige leden van de coöperatie (werkgever-werknemer).

De gevolgen van dit zelfstandig ondernemerschap zijn dat de mijnwerkers geen beschermende en technische uitrusting krijgen, noch veiligheid en gezondheid op het werk, wat, samen met het gebrek aan beschermingssystemen op de werkplek, hun werk gevaarlijk en ongezond maakt. De ploegen van mijnwerkers moeten zelf voor hun persoonlijke beschermingsmiddelen zorgen: zij kopen hun werkgereedschap, zij betalen voor het gebruik van de concentratie-installatie en de machines, zij betalen voor de basisdiensten en voor de administratieve diensten die door het bestuur van de coöperatie worden verleend.

Ook investeringen in nieuwe technologie zijn zeer beperkt en onderhoudsdiensten zijn praktisch onbestaande, hoewel er een mechanische werkplaats is om onderdelen van essentiële apparatuur te vervangen. Daar komt nog bij dat door dit beheersmodel van het mijnbouwcoöperatiesysteem in Bolivia een gelijke verloning van alle leden niet is gegarandeerd.

Arbeidsovereenkomsten voor Leerlingen

De mensen die in de concentratiefabriek werken (in plaats van die in de mijngangen) krijgen een nationaal basissalaris uitbetaald: ongeveer 300 US-dollar, hoewel het niet zeker is of dit overeenkomt met het minimum dat nodig is om van te leven, aangezien volgens de ondervraagden de kosten van levensonderhoud ongeveer 430 US-dollar bedragen. Desondanks past de coöperatie de berekening van een minimumloon niet eens toe op al haar werknemers, maar alleen op coöperatieleden die niet in de mijn kunnen werken vanwege hun tijdelijke verplichting in specifieke functies (directeuren of commissarissen) en de mogelijke toekomstige geassocieerde werknemers die op proef werken.

Enerzijds is er geen enkele garantie dat het ontvangen loon de minimumbehoeften dekt, noch is er enige controle dat het aantal uren per week minder dan 48 uur bedraagt, aangezien de coöperatie niet optreedt als werkgever, maar veeleer als administratief beheerder van de zelfstandige arbeid van haar leden.

Er is ook een grote ongelijkheid tussen coöperatieleden en niet-coöperatieleden op proef (er moet minimaal 1 jaar extern worden gewerkt voordat men het aanbod krijgt om lid te worden van de mijnbouwcoöperatie) . Als je volgens dit “leerling”-systeem werkt, krijg je het nationale minimumloon voor 8 uur werk, maar je krijgt geen toeslag voor overwerk of voor werken op zon- of feestdagen, en het is niet mogelijk na te gaan of de ziektekostenverzekering door de coöperatie wordt betaald.

Positief aan dit leerling-systeem is dat de werktijden van de proefarbeiders worden gecontroleerd en gereguleerd, terwijl de coöperatieleden werken in een systeem van zelfuitbuiting. Anderzijds is het wel mogelijk dat er overtredingen zijn met de leercontracten en dat er een onofficieel systeem van arbeidsintimidatie bestaat door de leden van de coöperatie tijdens het proefjaar.

Het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig van geluk af: of ze vinden genoeg metaalrijke ertsen of ze vinden er geen.*

De lonen voor deze arbeiders worden dagelijks berekend. Ze kunnen vaster worden na een eerste proeftijd, maar dit hangt af van de bereidwilligheid van de persoon die de leiding heeft over die nieuwe arbeider. Mijnwerkers worden betaald op basis van de hoeveelheid mineraal die ze vinden, dus het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig af van geluk: of ze vinden genoeg metaalrijke ertsen of ze vinden er geen*. Ook het inkomstenniveau is zeer ondoorzichtig: vaak ligt het rond 1% van de brutowaarde van de productie op de internationale markt, wat zeer laag is.

Onzekerheid van betaling en overwerk

Er is geen transparant systeem dat een gelijke beloning onder de coöperatieve arbeiders garandeert, vooral wanneer de productie aan de concentratie-installatie wordt geleverd namens de leider van een mijnwerkersploeg. Deze leider wordt verondersteld de waarde gelijk te verdelen onder zijn/haar ploeg, maar er is geen bewijs dat dit zonder discriminatie gebeurt. Het “crew” systeem heeft nog een ander nadeel: omdat de crew zichzelf managed, worden de mechanismen voor conflictbeslechting binnen de crew afgehandeld. Alleen als de zaken ernstig zijn (wat ook subjectief is), gaan ze naar de directie of toezichtsraad, één van de twee officiële hogere organen in de coöperaties, samen met de Raad van Bestuur.

De werktijden zijn extreem lang voor (potentiële) aangeslotenen en er bestaat een risico van onvrijwillig overwerk voor iedereen: omdat er geen controle is op de werkroosters, bestaat het gevaar van overwerk en overuren.

Ze werken meestal 6 dagen per week. Volgens de enquête zegt 91% wel eens 7 dagen per week te hebben gewerkt … 33% zegt 10 uur te werken en 16% zegt 12 uur per dag te werken. Aangezien niemand controleert of de werknemers boven hun limiet werken, zouden de werkuren zelfs langer dan 16 uur kunnen duren.

Sommigen van hen beweren dat zij, gezien de hoge prijs van mineralen, soms 16 en 24 uur onafgebroken hebben gewerkt, uit “hun eigen wil”. Maar aangezien deze “wil” gekoppeld is aan het genereren van meer inkomsten, zou je kunnen stellen dat het niet noodzakelijk “hun eigen wil” is, maar eerder “gedwongen” uit noodzaak. In de enquête zei 1 persoon dat hij niet vrijwillig werkt, maar dat de noodzaak hem ertoe dwingt.

Blijkbaar is er ook een recente verplichting om minstens 15 dagen/maand te werken (deze verplichting is gekoppeld aan het quotum van de overeenkomst die zij hebben met de plaatselijke handelsmaatschappij die hun erts afneemt), en als ze dit niet doen, krijgen ze een sanctie opgelegd.

Naast deze inconsistenties is er een grote ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers. Vrouwen worden veel minder betaald. 50% van de respondenten geeft aan dat vrouwen en mannen niet gelijk worden behandeld op de werkplek. Vrouwen krijgen meestal werk buiten de mijngangen, omdat wordt geloofd dat het ongeluk brengt als vrouwen de mijnen betreden.

De vrouwen die betrokken zijn bij de coöperatieve mijnbouwactiviteiten in Oruro zijn meestal oudere weduwen die hun man verloren hebben in de mijnen of bij aanverwante activiteiten, ofwel jonge meisjes of alleenstaande moeders met kinderen. Hun actieve deelname is beperkt, omdat van oudsher wordt geloofd dat hun aanwezigheid in de mijn ongeluk brengt. Daarom werken zij voornamelijk buiten, waar zij afgedankte ertsblokken uit elkaar halen op zoek naar minerale resten. Of ze werken op andere terreinen met minder mogelijkheden om in hun levensonderhoud te voorzien. Bij de verkoop zijn het vooral de vrouwen die worden bedrogen en een oneerlijke prijs krijgen. Veel vrouwen werken op informele basis, zelfs buiten het kader van de coöperatie, zodat zij geen ziektekostenverzekering of pensioenfonds hebben. Bovendien zorgen zij over het algemeen voor het gezin en dragen daardoor bijna altijd een dubbele last.*

CISEP_Concentrated mineral leaching into waters without environmental measures
CISEP_Concentrated mineral leaching into waters without environmental measures
CISEP_Acidic waters and tailings dam without safety borders
CISEP_Acidic waters and tailings dam without safety borders

Arbeidsomstandigheden: Gezondheid en veiligheid

Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat de mijnwerkers soms zonder persoonlijke bescherming werken, zelfs wanneer zij onder 70 meter diepte werken, aangezien dat laagste niveau door de coöperatie als geheel wordt geëxploiteerd. Het maakt deel uit van de collectieve bijdrage voor de coöperatie, los van hun traditionele mijnwerkerssysteem. Zij moeten bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de coöperatie door hun eigen werk ten minste 3 dagen per maand in deze nieuwe diepe galerij te verrichten. Het is dus niet alleen onveilig en ongezond om daar te werken, maar zij voelen zich ook gedwongen door het management van de coöperatie om daar extra te werken.

Die diepte is kritiek omdat er minder O2 is en er een hoger risico is op onder meer longziekten en silicose. Zoals gezegd moeten ze daar minimaal 3 keer per maand werken: als ze 2 keer missen worden ze gestraft en als ze een 3e keer missen verliezen ze hun aansluitingsdocument (het bewijs van bijdrage aan de coöperatie) en moeten ze de coöperatie verlaten. Dit niveau is enkel toegankelijk via een lift zonder nooduitgang.

De ondervraagden wijzen erop dat er geen veiligheidsplan is en dat er bijna geen preventiesystemen voor veiligheid en gezondheid op het werk bestaan, waarschijnlijk door een gebrek aan middelen van het management. Er zijn wel veiligheids- en gezondheidsfunctionarissen, maar hun functies houden verband met het beheer van ongevallen en latere gebeurtenissen, niet met het voorkomen daarvan.

Bij een fysieke controle blijkt dat de concentratie constructies meer dan 50 jaar oud zijn en dat er geen behoorlijke bewegwijzering en ventilatie is. In het algemeen zijn er bijna geen risico- en gevaarsignalisatie in de mijn, of ze zijn in voortdurende staat van verval en er is geen plan voor de vervanging van deze signalisatie.

Het werk in de mijn is buitengewoon koud en vochtig. Er is geen toegang tot drinkwater op de werkplek. Elke arbeider neemt zijn eigen water mee voor het dagelijkse werk. Meer dan 75% van de ondervraagden zegt dat zij voortdurend moeten staan, soms wel 6 of zelfs 12 uur. 3/4 merken ook op dat zij worden blootgesteld aan sterke trillingen als gevolg van het boren en drillen in rotsen en dat zij zware machines moeten gebruiken.

Het boren van rotsen in de mijn wordt niet gecontroleerd: het zou met water moeten gebeuren om de vorming van opvliegend mineraal stof te voorkomen, maar er is geen watersysteem dat alle locaties bereikt, waarschijnlijk ook wegens de daarmee gepaard gaande investeringskosten. 74% beweert te zijn blootgesteld aan gassen en stof afkomstig van het opblazen van rotsen.

CISEP_Entrance to galleries in wells without ergonomic conditions or emergency exits.
CISEP_Entrance to galleries in wells without ergonomic conditions or emergency exits.
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)

Als gevolg van deze omstandigheden hebben sommige mijnwerkers silicose (een vorm van longziekte die wordt veroorzaakt door het inademen van stof** als gevolg van het gebrek aan water bij het boren in de mijn), reuma (als gevolg van een te hoge vochtigheidsgraad in de mijn) en hoofdtumoren (als gevolg van schuivende rotsen in de mijn, door een gebrek aan versterking van de galerij-infrastructuur) gekregen.

91% zegt dat er niet goed wordt omgegaan met chemische stoffen en meer dan 83% beweert dat er een voortdurende blootstelling is aan onbeschermde giftige stoffen zoals xanthaat en arseen en dat zij zijn blootgesteld aan dampen uit de ondergrond, bijvoorbeeld die welke worden geproduceerd door de diesel mijnwagens. Het gebrek aan ventilatiesystemen genereert veel verbrandingsrook die, volgens een van de ondervraagden, vooral de “oudere” mijnwerkers treft.

66% van de mijnwerkers klaagt over problemen met de veiligheid op het werk. Aangezien iedereen zijn eigen persoonlijke beschermingsmiddelen koopt, is er geen sprake van industriële veiligheid en is deze niet gewaarborgd. In de beschrijving van de persoonlijke beschermingsmiddelen beschrijven allen het gebruik van gehoorbeschermers, ademhalingsapparatuur (maar zonder voortdurende vervanging van de filters en beperkt tot het boren van het gesteente) en hoofd- en voetbescherming, maar niemand heeft het over het gebruik van rugbeschermers. Dit is vooral belangrijk omdat de mijnkarretjes alleen in de hoofdgangen aanwezig zijn en zij vanuit de onderaardse gangen het erts op hun rug moeten verplaatsen in (rug)zakken met een gewicht van ongeveer 40 kilo. Er zijn bewijzen dat zij tot 30 minuten moeten lopen met dit gewicht op hun rug.

In de mijnen zijn er geen toiletten of systemen om uitwerpselen te verwijderen, daarom is het niet toegestaan zich in de mijn te ontlasten, daarvoor moeten zij wachten tot de ploegenwisseling (7-13, 14-19).

Daar komt nog bij dat de mijnwerkers geen duidelijke en zichtbare informatie hebben over hun rechten binnen de coöperatie: zij krijgen geen introductie, zij ontberen informatie over hun ziektekostenverzekering en zij worden slecht behandeld door het openbare gezondheidsstelsel, zij worden niet opgeleid in het hanteren van gereedschappen noch krijgen zij houdingsonderwijs, zij worden niet geleerd persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken, enzovoort.

Binnenkort deel II van onze miniserie

Dit is DEEL I van onze miniserie over het toezicht op de toeleveringsketen van tin. Wat gebeurt er als het tin eenmaal gewonnen is? Hou ons in de gaten en lees binnenkort meer over de bevindingen in de Boliviaanse smelterijen en onder welke omstandigheden tin in de EU wordt ingevoerd en later, hoe en wanneer het in de elektronicasector terechtkomt.

Referenties:

#SOSCOLOMBIA

Wat is er aan het gebeuren in Colombia?

NIEUWS:

Wat is er aan het gebeuren in Colombia?

#SOSCOLOMBIA

05.05.2021

 

Sinds 28 april 2021 is er in Colombia een nationale staking gaande tegen het fiscaal beleid. De regering besliste om midden een pandemie de korf van basisvoedingsmiddelen te belasten, ondanks het feit dat de werkloosheid gestegen is met 14%. 

#soscolombia

Officiële cijfers geven aan dat er in maart 2020 2.969.000 werklozen waren en volgens het nationaal departement voor de statistiek zijn dat er 3.437.000 in maart van 2021.

De bevoegde minister die deze belastinghervorming voorstelde is betrokken geweest in miljoenenschandalen van corruptie in Colombia en na vijf dagen ononderbroken staking trad hij af. Niettegenstaande deze schandalen werd hij benoemd als kandidaat-voorzitter voor de CAF, de Ontwikkelingsbank van Latijns Amerika.

#SOSCOLOMBIA

Ten gevolge van de druk vanuit de bevolking nam ook Juan Alberto Londoño ontslag als vice-minister van financiën. Desondanks werd hij onmiddellijk aangesteld als de nieuwe minister voor handel in Colombia.

De regering heeft de terugtrekking aangekondigd van het document dat deze belastinghervorming voorstelt, maar tot op heden staat het nog steeds op de agenda van het Colombiaans Congres dat het zou goedkeuren, ingediend als Hoogdringend Verzoek. 

De Colombiaanse regering en veiligheidstroepen werden veroordeeld door zowel de Europese Unie als de Verenigde Naties omwille van de voortdurende schendingen van de mensenrechten tegen betogers, sociale bewegingen en de civiele samenleving die op straat gingen in protest tegen het belastingsbeleid. 

Who Is Killing Them

Environmental Defenders are Being Assassinated in Colombia

 

We are activists of the organisation Catapa, which supports communities in Latin America in their resistance against extractivism. Our most important mission in Belgium is to raise awareness about the origin of nonrenewable resources (like metals), as well as the social and environmental consequences of mining.

As part of Catapa Colombia, we are also closely collaborating with different grassroot organisations in the country, in an attempt to support them as much as we can. In the last few months, especially after the beginning of the Covid-19 pandemic, some really worrying news has been reaching us and we feel we cannot remain indifferent. 

The most recent report of the British NGO Global WitnessDefending Tomorrow” revealed that in 2019 alone, 64 environmental activists have been murdered in Colombia, because of protecting their land, their communities and their natural environment. This number is the highest Global Witness has ever recorded in the country, which makes Colombia the most dangerous region worldwide for people defending the environment. The situation has not improved over the last months: In the week of the 21st of October in just two days four social leaders were killed.

 

The violations towards environmental defenders and their territories should come to an end.

 

For these reasons we have decided to launch a campaign called #WhoIs KillingThem to raise awareness about the impacts of mining and the increasing number of environmental and social activists being assassinated in Colombia. This campaign starts at the beginning of November 2020 and will end in January 2021. It will include seminars, online events, posts on social media and public actions.

If you are interested in learning more, please check out our current agenda here.

We hope you will join us in raising awareness and standing in solidarity with the environmental defenders on the frontlines.

Anybody interested in collaborating with us as a volunteer or participating in our events can follow us or send us a private message on Facebook and Twitter (@CatapaColombia), as well as write us an email (colombia@catapa.be).

You can also join to our informative WhatsApp Group through the following link

Joins us already this week on 12. November!

Online Cooking Evening “ArePaZ” where the Colombian activist Dayana will teach you how to make traditional arepas while she talks about the current situation for environmental defenders in Colombia.

Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

Protestmars tegen de mijnbouwprojecten in Cajabamba in september 2020. ©Maxime Degroote

Auteur: Maxime Degroote

Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

In Peru wordt er op nieuwe mijnbouwprojecten gerekend om de economische crisis, veroorzaakt door de meer dan drie maanden durende quarantaine naar aanleiding van COVID-19, het hoofd te bieden. Zelfs de activering van mijnbouwprojecten Tía María en Conga, die beide al ernstige sociale conflicten veroorzaakten, wordt opnieuw geëvalueerd.

Op 16 maart 2020 ging Peru in quarantaine om de verdere verspreiding van COVID-19 in het land tegen te gaan. Hierbij ging het hele land dicht en werd vrij verkeer verboden. Op 17 maart werden mijnbouwactiviteiten echter al opgenomen in de lijst van activiteiten die als essentieel worden beschouwd tijdens de noodtoestand. En inmiddels is bekend gemaakt dat er eveneens op mijnbouw gerekend wordt om de onvermijdelijke economische cisis, veroorzaakt door de quarantaine, het hoofd te bieden.

 

Preventie- en responsmaatregelen

Hoewel mijnbouwactiviteiten in het begin van de quarantaine naar aanleiding van de COVID-19-pandemie onmiddellijk in de lijst van essentiële activiteiten werden opgenomen, werden er eveneens preventie- en responsmaatregelen tegen COVID-19 opgesteld die de bedrijven dienden te implementeren. Deze betroffen onder andere de afbouw van personeelsbezetting ter plaatse. Mijnbouwbedrijven evacueerden 75% van de werknemers in de belangrijkste mijnbouwsites, en hielden 25% voor hun kritieke operaties; zich houdend aan de overheidsvoorschriften.

Op de vraag of de mijnbouwbedrijven op die manier niet werden bevoordeeld gedurende de nationale quarantaine, reageerde president Martín Vizcarra openlijk dat de Peruaanse regering geen druk zou aanvaarden van een groep die een bepaald belang heeft in de samenleving.

De door de overheid verleende toestemming voor de mijnbouwsector om gedeeltelijk te blijven werken tijdens de nationale quarantaine heeft echter de besmetting veroorzaakt van zo´n 1000 arbeiders (cijfers van 25 juni), voornamelijk van mijnbouweenheden in productie, in exploratie en in een mineraal opslagbedrijf (Impala Terminals). De meeste gevallen zijn van Compañía Minera Antamina S.A. en het Horizonte Mining Consortium. In Cajamarca zijn de hotels omgetoverd tot quarantaineplekken voor mijnwerkers, waar iedereen met een zo groot mogelijke boog omheen loopt.

 

Verplaatsingen mijnwerkers

Als reden dat de mijnbouwbedrijven hun gang mochten blijven gaan, werd gegeven dat de projecten in geïsoleerde gebieden doorgingen, en de regels van de quarantaine op die manier wel opgevolgd werden. Hierbij werd geen rekening gehouden met dat er nog steeds in- en uitgaand verkeer van medewerkers was.

De ontwikkeling van de mijnbouw omvat namelijk de voortdurende mobilisatie van arbeiders van en naar de mijnen, en die arbeiders leven voornamelijk in grote steden, die de belangrijkste besmettingszones zijn voor COVID-19. Bij de overdracht van personeel waren COVID-19-tests niet verplicht. In werkelijkheid reisden veel mijnwerkers zelfs dagelijks uren heen en weer.

Mijnwerkers uit verschillende bedrijven in het land legden zelf reeds een klacht neer over het gebrek aan bescherming en veiligheidsmaatregelen binnen hun werksituatie. Verschillende gepubliceerde foto´s bewezen het gebrek aan bescherming die geboden werd aan hun werknemers.

En niet alleen de arbeiders lopen risico, maar eveneens de gemeenschappen en regio´s waar tussen heen en weer gereisd wordt. Er zijn meldingen van bussen die zelfs het hele land doorkruisten, en vooral in Iquitos, waar het tussen de gemeenschappen moeilijk reizen is aangezien er enkel waterwegen zijn, is het akelig duidelijk dat het vooral heen-en-weer reizende mijnwerkers en petroleumontginners zijn die het virus onder de kwetsbare gemeenschappen verspreiden. Op 28 oktober publiceerde Red Muquí een verklaring over dat gezondheid en het welzijn van de bevolking boven economische interesses van het land moeten staan, een verklaring dat door vele andere organisaties gedeeld werd.

Quarantaine in Cajamarca. ©Edgard Bazán

Conflicten

In Cajamarca zijn verschillende conflicten ontstaan ​​als gevolg van de uitzonderlijke maatregel ten aanzien van mijnbouwactiviteiten die door de regering is vastgesteld. De bevolking van Cajamarca was al snel verontwaardigd over het feit dat voertuigen van mijnbouwbedrijven normaal in de omloop waren tijdens een noodsituatie. Zij stelden vast dat voertuigen Cajamarca binnenkwamen via de snelweg via Bambamarca, terwijl de politie en de overheid geen enkele vorm van controle uitoefenden.

Op 20 maart probeerde bijvoorbeeld een groep van 32 arbeiders van het Quellaveco-mijnbouwproject uit Moquegua Cajamarca binnen te rijden in een bus, waarbij ze de controlevoorschriften van de regionale transportdirectie negeerden. Als gevolg van sociale druk hielden het regionale ministerie van Gezondheid samen met politiepersoneel de bus tegen en isoleerden de inzittenden. De regionale officier van justitie van Cajamarca, Fredy Núñez Goicochea, heeft bij het ministerie een strafrechtelijke klacht ingediend tegen de betrokkenen bij de binnenkomst in Cajamarca, waaruit blijkt dat het politiepersoneel zou hebben gediend als escort voor de bus om zonder problemen het hele land te doorkruisen. Iets later kwam er een tweede bus van 11 passagiers, eveneens mijnbouwpersoneel uit Moquegua.

Werknemers van transportbedrijf Sagitario klaagden datzelfde bedrijf al aan omdat ze verplicht werden arbeiders van Yanacocha te vervoeren, ondanks de avondklok en het verbod op transport zonder de vereiste documenten, waardoor zij zelf gevaar liepen.

Vele gemeenschappen in het hele land namen inmiddels het heft in eigen landen om de toegangswegen te blokkeren, óók voor vervoer van mijnbouwpersoneel.

 

Economische crisis

Eén van de implicaties van de pandemie voor COVID-19, is de economische crisis. Het genereren van economische inkomsten om deze crisis het hoofd te bieden, is het perfecte excuus voor het Ministerie van Energie en Mijnen (MINEM) om te proberen de reactivering van de mijnbouwprojecten Conga en Tía María te stimuleren.

In mei gaf de minister van Energie en Mijn (Minem), Susana Vilca, aan dat de reactivering van mijnbouwprojecten Conga (Cajamarca) en Tía María (Arequipa) mogelijks aangemoedigd worden om de economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden. Beide projecten lokten in het verleden en ook nu nog ernstige sociale conflicten uit waarbij verschillende mensen het leven lieten. Beide projecten werden dan ook niet doorgevoerd, en daar lijkt nu verandering in te komen.

Conga wordt gezien als een emblematisch project. Door de vele sociale protesten omwille van het waterbevoorradingsgebied van de lokale bevolking van Cajamarca dat Conga zou gaan vervuilen, werd het uiteindelijk na een jarenlange strijd on hold gezet. De lokale gemeenschap ziet met deze geruchten haar waterbevoorrading en meren weer bedreigd worden, wat rechtstreeks impact heeft op hun levensonderhoud.

Protesten tegen het mijnbouwproject Conga in Cajamarca in 2012. ©Grufides

Versnelde uitvoering nieuwe projecten

Op vier mei 2020 werd er door woordvoerders van Yanacocha eveneens bekend gemaakt dat, om de economie in Cajamarca op te krikken, projecten Quecher Main en Antonio, die gepland staan voor 2021 en 2022, al in de komende maanden zullen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat ze de vereiste toestemmingen te pakken krijgen.

Omwonenden meldden al dat Yanacocha hen van hun terreinen probeerde te verdrijven, dat binnen de reikwijdte van het toekomstige project Antonio ligt, met behulp van twee graafmachines en politie.

Daniel Chaupe, zoon van sleutelfiguur Máxima Acuña uit de strijd rond het Congaproject, meldde via sociale media dat Minera Yanacocha, samen met leden van de Peruaanse Nationale Politie, op 3 mei zijn huis binnendrong. Een vertegenwoordiger van Minera Yanacocha arriveerde samen met twee leden van de Peruaanse Nationale Politie bij het huis van Máxima Acuña in Tragadero Grande, waar Daniel Chaupe op dat moment aanwezig was. De mijnwerkers identificeerden zichzelf niet en en hun bezoek ging tegen de wet in, maar volgens hen handelden ze in overeenstemming met een Buitengewone Politiedienstovereenkomst die ze zouden hebben met het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MINTER) en de nationale politie (PNP).

Ook uit verschillende delen van Cajamarca waar nog geen mijnbouwprojecten lopen, komen meldingen binnen dat onbekenden hun gebied inspecteren, op zoek naar mogelijke nieuwe locaties voor projecten. De autoriteiten van Magdalena en Chetilla en sociale organisaties van Casadén en Succhabamba kwamen overeen om waakzaamheidsgroepen te vormen om mijnbouwactiviteiten te vermijden, en gaven aan dat ze poorten zullen plaatsen om de toegang van voertuigen en mensen te controleren.

 

Aanzien mijnbouwbedrijven

Ondertussen groeit het aanzien van mijnbouwbedrijven tijdens de COVID-19-pandemie, niet alleen omdat ze volgens de regering het land van een economische ondergang zullen redden, maar ook door hun hulp tijdens de sanitaire crisis.

Verschillende mijnbouwbedrijven helpen immers met het leveren van middelen aan ziekenhuizen, zoals Minera Yanacocha in Cajamarca. De traditionele media helpen die “heldhaftige” positie van Minera Yanacocha te behouden en publiceren artikels met koppen als “Cajamarca heeft minder gevallen van COVID-19 dankzij de steun van mijnbouw en zuivelbedrijven bij de aankoop van beschermingsmateriaal en testen”.

Pedro Cruzado Puente, regionaal directeur van gezondheid in Cajamarca, benadrukt eveneens dat de steun van mijnbouwondernemingen van uiterst belang was bij de aankoop van beschermingsapparatuur, tests en de financiering van plaatsen voor gerepatrieerde Cajamarquinos om hun verplichte twee weken quarantaine door te brengen.

 

Anti-mineros

Daarnaast wordt in veel media gesproken over over hoe anti-mineros gebruik maken van de pandemie om mijnbouw te stoppen en hoe ze de economische ontwikkeling van Peru willen tegenhouden. Sociale organisaties en milieuactivisten worden op die manier in een heel slecht daglicht gezet, om op die manier toch maar de aandacht te kunnen blijven vestigen op de welvaart die onder andere de reactivering van verschillende mijnbouwprojecten volgens hen het land zullen brengen.

De negatieve aspecten van die reactivering worden in de traditionele media amper aangehaald, en ook ernstige ongelukken en lekken veroorzaakt door mijnbouwbedrijven tijdens de quarantaine, zoals in april op de weg van Cajamarca naar Bambamarca, waar door een ongeluk van een vrachtwagen bijna 20 000 liter petroleum gelekt werd vlakbij de rivier Chancay, en ernstige luchtvervuiling veroorzaakt door Las Bambas, lijken amper in de media te worden opgenomen.

 

Reactivering

Inmiddels is in veel delen van het land de quarantaine voorbij. En uiteraard vielen mijnbouwbedrijven binnen fase 1 van het heropstarten van de activiteiten. Reeds op elf mei, nog steeds middenin de nationale strikte quarantaine, werden er regels bekend gemaakt waar mijnbouwbedrijven aan moeten voldoen om langzaamaan terug op volle capaciteit te draaien. En die activiteiten zijn nu in werking gezet.

Het is afwachten wanneer de nieuwe mijnbouwprojecten waar over gesproken wordt effectief beginnen te opereren. Maar de druk is groot, en de vele recente publicaties van bijvoorbeeld Newmont en Yanacocha om te laten zien hoe goed deze nieuwe projecten de lokale gemeenschappen zullen doen, beloven niet veel goeds. Het lijkt erop dat Peru na deze crisis een nog groter mijnbouwland zal zijn dan het al is, met alle sociaal-ecologische gevolgen van dien.

Mines & Territory – May 2020 edition

Mines & Territory – May 2020 edition

News comes and goes. With social media as the main outlet for civil society organizations in Colombia to get their stories heard, a story can be famous for a day after which it disappears in the mass information. Mines & Territory aims to register and share these stories for longer than just a viral thread. Mines & Territory collects the most remarkable events that have occurred in the past month regarding extractivist matters in Colombia and summarizes them in English so that the information is accessible to anyone interested and raises awareness internationally to the current eco-socio realities in Colombia.

Collection, summary and edition by Jonas Adriaensens, Karlijn Van Den Broeck and Dayana Corzo.

Spookstad Choropampa: Twintig Jaar na de Ramp

Author: Maxime Degroote

 

Spookstad Choropampa:

Twintig Jaar na de Ramp

 

Op 2 juni 2000 verloor een vrachtwagen met vracht van de mijn Yanacocha zo´n 150 kilo kwik in de kleine gemeenschap Choropampa in de provincie Cajamarca, in het noorden van Peru. Twintig jaar later is het dorp verlaten en vergeten, terwijl de inwoners bij bosjes sterven aan de gevolgen van de ramp.

Het is 2 juni 2000, rond een uur of vijf in de middag. Er klinken luide stemmen op straat, geroep. “Alles wat voor mijn winkel ligt is voor mij”, roept Julia Angelica. Een sparkelend, helder, zilverkleurig goedje glibbert als een soort gelei over de weg die dwars door het dorp loopt. “Mama, mama, kijk”, klinkt het elders, “er vloeit iets glanzends en sparkelends over de straat en iedereen is het aan het verzamelen. Ik ga ook!”

Kinderen ploffen middenin het mysterische spulletje, verzamelen grote lege cola- en fantaflessen en vullen ze met het glanzende spulletje. Ze spelen ermee, gooien het in de lucht, lopen er onderdoor, wrijven zich er mee in, krijgen het binnen. Is het goud? Hoeveel zou het waard zijn? De verwarring heerst, maar het moét iets waard zijn. Rijkdom voor Choropampa.

Flauwvallende kinderen

Niks blijkt minder waar. Twintig jaar later staan we op diezelfde plek op datzelfde asfalt. De lange weg die de belangrijke mijnstad Cajamarca met Lima verbindt, de hoofdstad van Peru. De weg waar vrachtwagens van de mijn Yanacocha dagelijks overheen denderen. De weg waar zo´n zelfde vrachtwagen van transportbedrijf Ransa vandaag precies twintig jaar geleden 151 kilo kwik verloor. Geen goud, maar 151 kilo glanzend, sparkelend, maar oh-zo giftig kwik, verspreid over 27 kilometer weg van San Juan tot Magdalena, dwars door het dorpje Choropampa. En rechtstreeks of onrechtstreeks zijn alle drieduizend inwoners van Choropampa met het kwik in contact gekomen.

Het kwik verwoestte de hele gemeenschap. Het drong de grond in, het water in, de planten in, de lucht in. Watermetingen wijzen uit dat er met de tijd steeds meer kwik in het water zit. De oogst levert steeds minder op en niemand wil nog landbouwproducten uit de streek van Choropampa kopen.

Personen die niet fysiek met het kwik in aanraking waren gekomen, ademden het in. En ademen het nog steeds in. Bij warm weer verdampt en stijgt het kwik dat nog altijd in de grond verscholen zit. En inademing blijkt nog erger dan aanrakingen.

Het breekt het beschermingsmembraan van de hersenen en zorgt voornamelijk voor problemen met het zenuwstelsel. Salomón Saavedra uit Choropampa bevestigt dat. “Als het warm is, zie je dikwijls kinderen flauwvallen op straat, onderweg van school naar huis. Vraag maar rond. Ze vallen flauw door al het kwik dat ze inademen. Ze worden naar de gezondheidspost gebracht, ze recupereren een beetje, maar ze blijven ziek. Ze blijven diezelfde symptomen hebben. Zoals wij allemaal, en dat voor de rest van ons leven.”

Ook kinderen geboren na de ramp hebben ernstige gezondheidsproblemen. ©Maxime Degroote

Collectief geheugenverlies

Uren na de ramp stroomde de gezondheidspost in Choropampa vol met mensen met dezelfde soort klachten. Neusbloedingen, hoofdpijn, maagpijn, netelroos over het hele lichaam. De lijst met symptomen groeide met de tijd. Gezichtsverlies, pijn in de botten, gewrichtspijnen, vervelling over het hele lichaam, bloed in de urine, menstruatie die uitblijft, onvruchtbaarheid, buitenbaarmoederlijke zwangerschappen, kinderen die misvormd geboren worden, en ga zo maar door.

We zitten in de krappe woonkamer van Juana Martínez. Op de vraag of ze kan vertellen wat er de dag van de ramp gebeurd is, kijkt ze ons radeloos aan. “Ik weet het niet meer… Echt niet. We verliezen ons geheugen door het kwik.”

Vergeten. Niet alleen door de overheid en de authoriteiten, maar ook hun eigen geheugen laat hen langzaam in de steek.

Een tiental dorpelingen hebben zich in het kleine kamertje verzameld om hun verhaal te doen. Anderen haalden het niet om de paar blokken te lopen, en bezoeken we in hun eigen huizen. De verhalen zijn gelijkaardig.

Mooi vergif

“Het zag er zo mooi uit,” herrinnert María Clementina Hoyo Zabreda zich, “zo mooi hoe het de straat versierde. Maar het bleek vergif. Kijk naar mijn lichaam.” Ze trekt haar rokken omhoog en laat haar opgezwollen benen zien. Verschillende vrouwen volgen haar voorbeeld. Handen, voeten, overal plekjes en vel dat verdwijnt.

Ook gezichtsverlies is een ernstig gevolg van de ramp. “Het hele dorp moet een bril dragen. En elk jaar moet die opnieuw versterkt”, klinkt het.

Melisa Castrejón Hoyos was niet in Choropampa op het moment van de ramp. Zes dagen later kwam zij pas terug thuis, om te horen te krijgen dat er vergif in het dorp was aangekomen. Vergif dat in een glazen fles in haar huis stond. “Ik was zo bang. Ik durfde niet in de buurt te komen. Daar stond ik dan, met mijn baby van amper twee maanden oud… Nu is mijn zoon praktisch blind. Hij kan niet lezen. Hij studeert, maar ik denk dat hij zoals de meeste jongeren in het dorp zijn studies niet zal kunnen afmaken”, vertelt ze.

Wachten

Santos Mirando herinnert zich de dag van het ongeluk nog wel heel goed. Hij rende naar buiten om het kwik met zijn handen op te rapen. “Ik heb een verschrikkelijke hoofdpijn. Constant. En ze schrijven me alleen paracetamol voor. Mijn echtgenote rilt zo hard dat ze vaak borden laat vallen terwijl ze kookt. En mijn dochter van amper zeven wordt gek van de pijn in haar botten en kan niet meer zien. Ze was nog niet eens geboren toen het gebeurde. En we zijn arm. We kunnen niks. Niks, alleen wachten.” Santos veegt de tranen van zijn wangen. “We moeten gewoon door de pijn heen bijten.”

Wachten. Dat is het enige wat iedereen in Choropampa nog rest. En langzaamaan sterven de inwoners van Choropampa. “Mijn nichtje stierf aan lupus,” vertelt Helena Portilla, “en vlak daarna stierf mijn zoon. Hij was pas 23. Ze gaven hem drie maanden in het ziekenhuis. Niet veel later stierf ook mijn schoondochter. Om een uur of één voelde ze zich slecht, om zeven uur was ze er niet meer.”

Verschillende dorpelingen ontvluchtten de gemeenschap en trokken naar andere steden op zoek naar een gezonder bestaan. Maar niemand ontvlucht de dood van Choropampa. Zelfs kinderen en jongeren geboren na de ramp hebben hoge kwikwaarden in hun lichaam en ernstige gezondheidsproblemen.

Judith Guerrero Martín kreeg een miskraam. “Ik kan niet zwanger worden. En veel vrouwen lopen risico´s bij zwangerschappen. Er zijn vrouwen die hun kind verliezen na drie, vier maanden zwangerschap. Of de kinderen worden misvormd geboren. Toen ik mijn kind verloor, zei de dokter dat het beter was zo. Dat het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap was, zoals veel vrouwen hier meemaken. Een vriendin van mij stierf tijdens haar zwangerschap.”

Vastgeketend

De burgemeester brengt ons naar een huis iets verderop. Een nieuw gezicht dat ons smekend aankijkt. Ze praat zacht en haar woorden zijn amper te verstaan. Hoofdpijn, rugpijn, pijn aan de armen. Drie jaar zit ze al zo vastgeketend aan haar stoel. Drie jaar waarin ze niks heeft kunnen doen. Haar handen kan ze niet plooien, haar armen niet strekken. Ze kan zich niet wassen, haar haar niet kammen. Niks lukt nog.

“Mijn leven is zo triest”, zucht Modesta Pretel. “Ik kan niks meer. Ik kan niet op het veld werken. Ik kan niet koken. Ik kan niet breien. Wat de dokters er van zeggen? Geen idee. Ik weet het niet meer. Ik vergeet alles, zoals wij allemaal. Zelfs mijn dochter, die geboren is na de ramp, lijdt aan geheugenverlies.”

Op een steenworp van waar het ongeval plaatsvond, treffen we Imelda Guarniz Ruiz. Ook zij lijdt onder de impact van het kwik in het dorp. “Ik was een sterke vrouw, en nu? Nu kan ik niet meer lopen. Mijn nieren doen pijn. En er is geen enkele oplossing. Als medicatie geven ze me ibuprofen en paracetamol. Wat heb ik daaraan? De mensen van de mijnbouwbedrijven lachen met ons. En ik kan niks meer. Voor ik ergens ga zitten, moet ik eerst goed kijken of er wel iemand is die me kan helpen opstaan”, vertelt ze. Ze zet haar woorden kracht bij door haar zoon te roepen om haar te helpen opstaan van de trappen waar ze op zit.

Imelda Guarniz Ruiz heeft pijn in haar hele lijf als gevolg van het kwik dat ze binnenkreeg. ©Maxime Degroote

Vier doden per maand

De klachten zijn niet nieuw, maar worden met de jaren wel steeds ernstiger. Rond de tijd van de ramp vielen er ongeveer 100 doden. “Dokters van Duitsland en de Verenigde Staten gaven ons aan dat alles na vijf, tien, vijftien jaar nog veel ernstiger zou zijn”, zegt Juana Martínez. En kijk nu. “Vroeger stierf er één iemand per drie, vier jaar. Nu sterven er drie tot vier personen per maand.” De impact van de ramp is nu, twintig jaar later, duidelijker zichtbaar dan ooit.

Het heeft lang geduurd voor de inwoners van het dorp te horen kregen hoe giftig het kwik was. Twee dagen na het ongeluk kwamen er werknemers van Yanacocha naar Choropampa. Dik ingepakt in speciale pakken met beschermingsbrillen, herinneren de inwoners zich. Het rees vragen op, maar nog altijd had niemand de lokale bevolking ingelicht van de risico´s van het kwik. En ook nu werd het niet gezegd. De werknemers meldden alleen dat ze het kwik kwamen terug kopen, en boden de inwoners van het dorp geld in ruil voor het verzameld kwik.

Kinderen renden opnieuw de straten op, op zoek naar de laatste restjes. Vijf tot tien soles kregen ze, afhankelijk van hoeveel kwik ze konden inleveren. “Er was net circus in het dorp”, vertelt burgemeester Ronald Mendoza Guarniz, “en met vijf soles konden de kinderen heel wat. Voor een kilo kon je zelfs tot 100 soles krijgen. Ze renden met handenvol vloeistof heen en weer.”

Slechts een derde van het verloren kwik werd door Yanacocha gerecupereerd. De rest bleef achter in Choropampa, in de velden, in de huizen, in de slaapkamers.

De data op de kruisjes op het kerkhof volgen elkaar steeds sneller en sneller op. ©Maxime Degroote

Zwijggeld

De schade was aangericht en al snel werden de onomkeerbare gevolgen van de ramp duidelijk. Choropampa werd ziek. En Choropampa protesteerde. Ze wilden analyses, weten wat er mis met hen was. Vijftien dagen na de ramp werd het niveau van vervuiling in de dorpelingen gemeten.

De analyse wees uit dat de dorpelingen effectief hoge kwikwaarden in hun bloed en urine hadden. Maar de resultaten van de analyse verdwenen. En twintig jaar later zijn ze nog steeds nergens terug te vinden.

Terwijl verschillende dorpelingen met dezelfde klachten in het ziekenhuis belandden, keerde Yanacocha terug naar de gemeenschap, advocaten aan de arm.

Yanacocha bood geld aan de inwoners van Choropampa. Willekeurige bedragen. 2500 soles (ongeveer 650 euro) voor een persoon, 5000 (1300 euro) voor een ander. Waar de persoon in kwestie maar akkoord mee ging, als zwijggeld.

Om het geld te ontvangen, moest er immers een document ondertekend worden. Een uitgebreid document met verschillende clausules, waarin duidelijk stond dat Yanacocha geen schuld heeft aan het gebeurde, dat Yanacocha alleen betaalt om een einde te stellen aan de controverses rond de ramp. En door te tekenen, namen de dorpelingen afstand van hun rechten om Yanacocha in de toekomst nog aan te klagen om wat er gebeurd was.

Vingerafdrukken

Bijna heel het dorp tekende. De overgrote meerderheid door zijn of haar vingerafdruk te zetten. In die tijd was 85 procent van de inwoners van Choropampa analfabeet, en kon noch het document lezen, noch zijn of haar handtekening zetten.

Het geld werd onmiddellijk ingezet voor medische kosten. En het geld was onmiddellijk op, nog voor de ware impact van de gezondheidskwesties tot de bevolking doordrong. Het ging niet om een paar tijdelijke klachten. Het ging om levenslange klachten, die alsmaar erger zouden worden. Maar welke keuze hadden ze? De toenmalige minister van de Vrouw en Menselijke Ontwikkeling is toen zelfs vanuit Lima naar Choropampa afgereisd om het dorp af te raden advocaten aan te nemen.

Choropampa werd het zwijgen opgelegd. Niemand mocht praten. Jarenlang hebben de inwoners van Choropampa gezwegen, onder het gewicht van de documenten. Maar twintig jaar later, terwijl het aantal sterfgevallen aan de gevolgen van de ramp plots razendsnel stijgt, geven ze hun zwijgplicht op. Als we toch doodgaan, kunnen we even goed onze mond opendoen, lijkt het motto.

Geen medicatie

Naast het geld, kregen de inwoners van Choropampa ook een ziekteverzekering voor vijf jaar van Yanacocha. Een ziekteverzekering waar ze echter amper iets aan hebben in Choropampa.

Vlak naast de plek waar twintig jaar geleden het kwik de levens van drieduizend Cajamarquinos verstoorde, ligt de gezondheidspost van het dorp. Over die post is iedereen het eens. “We hebben de hoop op hulp of medicatie opgegeven. Het enige wat we nu nog vragen, zijn kalmerende middelen, pijnstillers. Genezen worden kunnen we toch niet meer.”

We kloppen op de deur van de post, maar worden niet binnengelaten. Beter komen we over een dag of twee terug, klinkt het. Dan kunnen ze ons de post laten zien.

De burgemeester kijkt ons met een veelzeggende blik aan. “Er is niks om te laten zien. Niks. De post is leeg. Dat is het probleem dat we inmiddels al jaren hebben. Er is geen medicatie in de gezondheidspost, geen hulp. Ze nemen alleen je hartslag op en geven je een kalmeermiddel. Maar ik weet zeker dat als Yanacocha weet dat jullie hier zijn, ze met een wagen vol medicatie komen. Daarom hebben ze twee dagen tijd nodig om jullie binnen te laten.”

Een dag later ontvangen we van een anonieme bron plotseling een filmpje van in de gezondheidspost, van diezelfde dag. De rekken zijn leeg. Er is geen medicatie in Choropampa.

“We gaan dood”, zegt Helena Portilla. “Dit is geen leven voor ons. Wij zijn vergeten. We vragen gerechtigheid van Yanacocha, maar er gebeurt niks. Ze kwamen, vergiftigden ons, en verlieten ons.”

Ook in andere steden lijkt de bevolking van Choropampa geen hulp te kunnen vinden. “We liegen. We zeggen dat we uit Magdalena of Cajamarca komen. Mensen uit Choropampa helpen de dokters niet. Wij zijn niemand”, klinkt het.

De plaats waar precies twintig jaar geleden een vrachtwagen van Yanacocha 151 kilo kwik verloor. ©Maxime Degroote

Volle begraafplaats

De begraafplaats van Choropampa vult zich razendsnel. De sterfdata op de kruisjes volgen elkaar sneller en sneller op. Twee per maand, drie per maand, vier…

Burgemeester Guarniz kijkt ons wanhopig aan. Hij is nog jong, was nog een kind toen het kwik in Choropampa verspreid werd. Net als zijn vrouw. Zeven dagen na het ongeluk belandde zij voor het eerst met klachten in het ziekenhuis. Vijf jaar later keerde ze terug met dezelfde symptomen. Twee jaar later opnieuw. “En nu? Breng ik haar binnen een jaar? En daarna elke maand?”

De vorige burgemeester was 28 toen hij stierf. Ze brachten hem razendsnel naar Chiclayo, waar hij vrijwel onmiddellijk het leven liet. “Zulke snelle doden zijn eerder regel dan uitzondering”, klinkt het. “Vandaag voelen we ons goed, morgen voelen we ons misschien slecht, en poef, meteen naar het kerkhof. Waar wachten wij nog op? We zijn volledig aan ons lot overgelaten.”

Slechts tachtig inwoners van Choropampa tekenden het document van Yanacocha niet, twintig jaar geleden. Enkel zij kunnen nog gerechtelijke stappen nemen tegen het bedrijf, al werden de meeste rechtszaken snel gearchiveerd. Slechts drie ervan werden opnieuw geopend.

In twintig jaar tijd heeft Choropampa de hoop op hulp verloren. “We zijn al zoveel bedrogen,” zegt Julia Angelica Guarniz Luis, “er is twintig jaar voorbij gegaan en er gebeurt nog altijd niks. We gaan dood. Straks is het afgelopen met Choropampa. Er rest ons alleen nog te wachten tot God zegt dat het genoeg is geweest.”

Er is twintig jaar voorbij gegaan en nog altijd is er geen oplossing voor Choropampa, het dorp waar de inwoners blijven sterven en bij elke ademhaling meer en meer vergiftigd worden. Het is tijd dat Choropampa gerechtigheid krijgt.

Bekijk de documentaire “Choropampa, Tierra de Nadie” hier:

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Onderzoeksmissie in Oruro (Bolivia) voor het project ‘Make ICT Fair’ (‘Maak de ICT-sector eerlijk’)

Samenvattend rapport ook beschikbaar in het Engels, Spaans en Frans.

Samenvatting rapport 

Er is heel weinig literatuur voorhanden over de toeleveringsketens die schuilgaan achter de metaalhandel en daarom wil CATAPA met het onderzoek naar de mijnbouw van polymetaal erts in Bolivia nagaan wat precies de sub-nationale, nationale en transnationale actoren en processen zijn die bij de mijnbouwactiviteiten betrokken zijn. In het Boliviaanse departement Oruro werd daartoe een veldonderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeksmissie verschaft ons elementen om de lokale implicaties van de mondiale ICT-industrie bloot te leggen. Zo krijgt de term Make ICT Fair in elke schakel van de toeleveringsketen zijn specifieke betekenis doordat er een kader wordt aangereikt om te bepalen hoe de situatie er in elk deel van de keten uitziet op het vlak van arbeid, gemeenschap, milieu en juridische kwesties in de beoogde context.

In het Boliviaanse Oruro is bij de toeleveringsketen voor tin, zilver, lood en zink – enkele van de metalen die nodig zijn voor de productie van elektronische apparaten – een veelheid van actoren betrokken. Voorafgaand aan de export worden hier de mineralen ontgonnen door mijnbouwcoöperatieven (naast staatsmijnen en groot- en kleinschalige private mijnen) en dan verkocht aan lokale handelaars, die daardoor dus de eerste toeleveranciers zijn binnen de internationale toeleveringsketen voor deze metalen.

Tin wordt gesmolten door twee industriële smelterijen in Oruro en daarna geëxporteerd, vooral naar de VS en Nederland. Zilver-, lood- en zinkconcentraten worden rechtstreeks geëxporteerd naar metallurgische fabrieken in Azië (Zuid-Korea, China en Japan) en Europa (België, Nederland en Spanje).

Er werd onderzoek uitgevoerd vanaf de ontginning, de ertsverwerking en het smelten tot aan de export. Via case studies hebben we concrete voorbeelden van zes mijnbouwcoöperatieven, een aantal lokale toeleveraars, de staatssmelterij en de belangrijkste internationale handelaars die in het gebied opereren. Dit onderzoek heeft aan het licht gebracht wat de gevolgen zijn van het gebrek aan verplichte sociale en milieu gerelateerde kwaliteitsnormen die op de toepasselijke niveaus zouden kunnen worden opgelegd aan de bedrijven die deze metalen opkopen. Ook bleek dat er geen traceerbaarheidscriteria waren die een verbinding tot stand zouden kunnen brengen tussen de verschillende actoren en waardoor een mogelijke ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ zou ontstaan van kopers ten opzichte van de lokale actoren.

Mural painting on the walls of a former tin smelter in Oruro (Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

De implicaties van mijnbouw in Oruro

Het onderzoek richtte zich op het vergaren van gegevens over de impact van de mijnbouw in de verschillende schakels van de toeleveringsketen.

 

Gebrekkige voorzieningen op het gebied van gezondheid en veiligheid

Dat de situatie in Oruro zo specifiek is, heeft te maken met de belangrijke rol die kleinschalige coöperatieven spelen in de Boliviaanse lokale mijnbouweconomie. Dit type mijnen stelt namelijk een groot aantal arbeiders uit de regio te werk. De coöperatieven zijn eigenlijk een systeem van ‘zelfexploitatie’ aangezien zij hun eigen werkgever zijn, maar machteloos staan ten opzichte van de bedrijven die hun ertsen kopen. Het coöperatief kader mag dan een zekere vrijheid impliceren voor de arbeiders (die lid moeten zijn van de coöperaties), het heeft ook tot gevolg dat de werkmethodes nog zeer traditioneel zijn, d.w.z. vaak nog afhankelijk van manuele arbeid, ook al is er de laatste decennia al meer mechanisering.

In de ontginningsfase hebben de arbeiders te maken met onverantwoorde veiligheids- en gezondheidssituaties, waarvan de belangrijkste de gebrekkige bescherming door stofmaskers is. Dat leidt tot een aantal gevallen van silicose (ook bekend als de mijnwerkersziekte, die veroorzaakt wordt door siliciumstof in de longen).

De mijnwerkers van de coöperatie die tewerkgesteld zijn in het concentratieproces van de ertsen worden blootgesteld aan ongecontroleerd en nonchalant gebruik van toxische stoffen zoals xanthaat, cyanide en kerosine, die onmiddellijk oogirritatie veroorzaken, maar op lange termijn ook het zenuwstelsel en de interne organen aantasten. Gezondheidsproblemen en huidkwalen ontstaan door rechtstreeks contact met zuren en zware metalen en ook door veel te lang in de zon en het stof te werken.

Een ernstig probleem is ook het gebrek aan langetermijnplanning, zodat mijngangen niet geïnspecteerd worden, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan zoals het exploreren van zones die eerder al als no-gozones werden beschouwd.

Mining bin for load next to Morococala's mine entrance (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Voedselsoevereiniteit en biodiverse ecosystemen lopen gevaar

Ook al heeft Bolivia wetten voor de bescherming van ‘Moeder Aarde’ en ondanks de vereiste dat er in de meeste gevallen een milieulicentie moet worden verstrekt voordat er tot ontginning mag worden overgegaan, gaan alle mijnbouwactiviteiten gepaard met ernstige milieuschade. De belangrijkste effecten zijn dat de mijn zuur water oplevert, dat mijnafval in de open lucht wordt gedumpt en dat de chemicaliën voor het concentratieproces gewoon geloosd worden (een pH-waarde van minder dan 3 is courant voor de waterlopen rond de mijngebieden).

Mijnexploitatie heeft ernstige gevolgen voor de landbouw in de directe omgeving en in stroomafwaarts gelegen gebied. De gevolgen voor het milieu zijn vaak zo groot dat landbouwers zich gedwongen zien om mijnwerker te worden omdat hun land al te zeer aangetast is. Het is moeilijk om van de vele mijnbouwsites de kost van alle effecten op de ecosystemen te berekenen en sanering is haast onbegonnen werk.

De hachelijke situatie van vrouwen

De vrouwen betrokken in de coöperatieve mijnactiviteiten van Oruro zijn doorgaans oudere weduwen die hun echtgenoot verloren in de mijnen of bij aanverwante activiteiten, ofwel jonge meisjes of alleenstaande moeders met kinderen. Actieve deelname is voor hun beperkt, omdat er traditioneel wordt aangenomen dat hun aanwezigheid binnen in de mijn ongeluk brengt. En daarom werken ze hoofdzakelijk buiten, waar ze afgedankte steenblokken stukslaan, of op andere terreinen werken met minder kansen om leefbaar inkomen te verdienen.

Het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig af van geluk: ofwel vinden ze voldoende metaalrijke ertsen ofwel niet. In het verkoopproces worden vooral de vrouwen bedot en krijgen ze een oneerlijke prijs. Heel wat vrouwen werken op informele basis, zelfs buiten het kader van de coöperatie. Ze hebben geen ziekteverzekering of een pensioenfonds. Over het algemeen dragen zij bovendien de zorg voor het gezin en daardoor dragen zij bijna altijd de dubbele last van productief werk en reproductie.

Woman leaching tin from waste rock in Machacamarca (Oruro, Bolivia) © Isabella Szukits / Südwind

De gevolgen voor de komende generaties

De milieuschade door de mijnbouw heeft een invloed op de landbouwactiviteiten en maakt het in sommige streken onmogelijk om er nog iets te telen, aan veeteelt te doen of te vissen. Dit heeft een migratie op gang gebracht van boerengemeenschappen naar mijnbouwsites en naar de steden.

Het beperkte kapitaal binnen dit coöperatief model maakt het moeilijk om de mijnbouwactiviteiten duurzaam te beheren. Het korte-termijnperspectief zorgt voor onzekerheid als het gaat over het inkomen van de mijnwerkers, vooral als de prijzen laag staan en ook door de eindige beschikbaarheid van het erts dat ze ontginnen.

Door de lage prijzen voor metaal hebben coöperatieven het soms moeilijk om te investeren in verbeterde productiviteit met behulp van machines, ingenieurs en de exploratie van nieuw te ontginnen ertsaders. De internationale handelsbedrijven halen voordeel uit hun oligarchische positie door hun strategie van onrechtvaardige prijsverlaging voor de mineralen bij het punt van herkomst, wat de coöperaties – de zwakste schakel in de internationale handel – rechtstreeks treft, met verliezen als gevolg.

Main street of Japo (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

ICT eerlijk maken in Oruro : een meervoudig kader

 

Bolivia staat voor een complexe situatie om de betrokken mensenrechten te respecteren

Het onderzoek in Oruro heeft aangetoond dat er globaal een bewustzijn moet worden gecreëerd wat betreft de schending van mensenrechten in de mijnbouwgebieden. Dan pas kan de situatie verbeteren. Dit is nodig zodat er middelen en inspectiepersoneel worden ingezet waarmee het naleven van de wetten ter bescherming van Moeder Aarde en van de verschillende milieurichtlijnen wordt afgedwongen, maar ook om te zien of de sociale, arbeids- en veiligheidsnormen worden opgevolgd.

Bolivia heeft verschillende internationale instrumenten voor de mensenrechten geratificeerd, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die de staten ertoe verplicht te zorgen voor ‘rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden’ (Art. 23) en die ook bepaalt dat ‘Eenieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin (…), alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil’ (Art. 25 §1).

Het Internationaal Convenant inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESR) van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO verplicht sedert 1976 de staten om ‘veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden’ (Art. 7 ii b) te garanderen evenals ‘een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid’ (Art. 12 i).

De Amerikaans Verdrag van de Mensenrechten (ook Verdrag van San José) voorziet de bescherming van Boliviaanse mijnwerkers, waarin het recht op rechtvaardige, billijke en bevredigende werkomstandigheden (Art. 7) en het recht op gezondheid (Art. 10) zijn opgenomen.

Acid water outlet on surface from Japo's galleries (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Need for monitored fair and responsible criteria in the international trade:

De internationale verhandeling van Oruro’s zink-, zilver- en loodconcentraten wordt gedomineerd door een kleine groep internationale bedrijven die deze mineralen importeren en doorverkopen of smelten, nl. Korea Zinc, Trafigura en Glencore. Ook al zijn deze bedrijven niet juridisch gebonden door de mensenrechtenverdragen die hierboven werden opgesomd, zij zijn wel de voornaamste stakeholders binnen de keten en dragen verantwoordelijkheid voor die rechten via een gecontroleerde naleving van de Guiding Principles on Business and Human Rights (De VN-Richtlijnen voor het Bedrijfsleven en de Mensenrechten) en de OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains (de Ketenverantwoordelijkheid in de Richtlijnen van de OESO).

Door de toeleveringsketen te traceren kan een meer verantwoordelijk kader worden vormgegeven voor de relaties tussen de mondiale bedrijven en hun verschillende toeleveraars, als onderdeel van een stijgende roep om maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de transnationale bedrijven. Dit zou er in de ICT-toeleveringsketen op neerkomen dat ontgonnen mineralen die niet beantwoorden aan de minimale sociale en milieunormen niet meer ingezet mogen worden op de internationale markt.

De OESO-Richtlijn betreffende de ketenverantwoordelijkheid voor mineralen uit conflictgebieden en hoogrisicogebieden definieert ketenverantwoordelijkheid specifiek als een ‘permanent, proactief en reactief proces, waardoor bedrijven kunnen garanderen dat ze de mensenrechten respecteren en niet bijdragen aan een conflict ; het helpt ze ook om de internationale wetgeving na te leven’.

‘Risico’s’ worden gedefinieerd in verband met de eventueel negatieve effecten van bedrijfsoperaties die het resultaat zijn van de eigen activiteit van het bedrijf of van zijn relaties met derden, waaronder toeleveranciers en andere entiteiten in de keten. Deze verreikende definitie betekent dat internationale handelsbedrijven gehouden zijn de verplichting tot ketenverantwoordelijkheid te respecteren ten opzichte van alle betrokkenen in de keten, inclusief de coöperatieve mijnen.

Tin smelter Empresa Metalúrgica Vinto (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Oproep voor internationale actie

ICT eerlijk maken impliceert dat de internationale handelsbedrijven die bij de ontginningen in Oruro betrokken zijn de verschillende stappen van ketenverantwoordelijkheid, zoals vereist in de Richtlijn, gaan volgen:

  • Ga de precieze omstandigheden na van de ontginning, het transport, verhandelen, verwerken, smelten, raffineren en bewerken van de metalen en de fabricage van de producten.
  • Identificeer alle feitelijke of potentiële risico’s door de precieze omstandigheden te beoordelen aan de hand van de normen die in de toeleveringsketen van het bedrijf zijn vastgelegd.
  • Voorkom of reduceer de geïdentificeerde risico’s door een risicomanagementplan op te stellen en uit te voeren, wat kan uitmonden in het besluit om de handel verder te zetten tijdens doorgedreven pogingen tot risicovermindering, of de handel tijdelijk op te schorten terwijl er wordt gestreefd naar permanente risicovermindering, of zich niet meer te engageren met een bepaalde toeleverancier nadat pogingen tot risicoreductie zijn mislukt of het bedrijf reductie niet haalbaar acht.

Om voor de lokale actoren bevredigende resultaten te halen, moeten de verschillende stakeholders in de toeleveringsketen partners worden binnen een nieuw gecontroleerd kader, waarbij openbare instellingen een rol opnemen om de verschillende initiatieven een duw te geven en er ook op toe te zien.

De beoordeelde coöperatieven evenals lokale toeleveraars hebben duidelijk interesse getoond voor een controlerend systeem dat de manier waarop de toeleveringsketen wordt beheerd kan verbeteren, en dit is een aanzet om optimistisch te zijn over het ontwikkelen van een eerlijke en verantwoordelijke ICT-sector, waarbij het volgende nodig zal zijn:

  • een eerlijke prijsbepaling voor de metalen, die gebaseerd is op een eerlijk basisloon voor de mijnwerkers en niet op de productiekosten van de ertssmelterijen,
  • naleving van de nationale wetten en de internationale normen voor milieubeheer om verdere verontreiniging met zware metalen in de bodem te vermijden en om toekomstige sanering mogelijk te maken,
  • investeringen in lokale multi-stakeholderstructuren om lokale alternatieven voor mijnbouw te steunen en zodoende de getroffen lokale economieën nieuw leven in te blazen en te diversifiëren.

Vertaald door Magda Brijssinck

 

Lees het complete rapport hieronder.

Mines & Territory – April 2020

Mines & Territory – April 2020 edition

News comes and goes. With social media as the main outlet for civil society organizations in Colombia to get their stories heard, a story can be famous for a day after which it disappears in the mass information. Mines & Territory aims to register and share these stories for longer than just a viral thread. Mines & Territory collects the most remarkable events that have occurred in the past month regarding extractivist matters in Colombia and summarizes them in English so that the information is accessible to anyone interested and raises awareness internationally to the current eco-socio realities in Colombia.

Collection, summary and edition by Jonas Adriaensens, Daniela Marques, Yoline De Mol, Karlijn Van Den Broeck and Dayana Corzo.