Gemeenschappen uit Peru en Ecuador wisselen strategieën tegen mijnbouw uit
Van 2 tot en met 4 juli waren er een honderdtal Peruanen en Ecuadorianen samengekomen in de Peruaanse stad Piura. Allemaal kwamen ze uit gemeenschappen kwamen die getroffen worden door mijnbouw, en allemaal willen ze een toekomst waar duurzaam met de natuurlijke rijkdommen wordt omgesprongen. De presentaties van ondersteunende organisaties werden afgewisseld met traditionele dans en verbroedering over de landsgrens heen. Het evenement werd afgesloten met een slotverklaring, waarin de gemeenschappen hun wil uitdrukten om te blijven vechten tegen het extractivisme als ontwikkelingsmodel voor hun territoria en om hun krachten te bundelen in een binationale organisatie van gemeenschappen getroffen door de mijnbouw.
Verschillende personen van organisaties die het evenement “Landsgrenzen overwinnen, Volkeren ondersteunen in hun strijd tegen de mijnbouw – 2de Binationale Bijeenkomst van Boeren- en Inheemse Gemeenschappen van Peru en Ecuador die getroffen worden door de Mijnbouw” ondersteunden – o.a. CooperAcción, Acción Ecológica, VIMA, OCMAL, FICSH, CONACAMI – voedden de bijeenkomst met uiteenzettingen over het beheer van het territorium (via ecologisch-economische zonificatie, waarbij zones ‘mijnbouwvrij’ verklaard kunnen worden), mijnbouw in grensgebieden (waarbij juridische clausules omzeild worden ‘in het belang van de bevolking’), klimaatsverandering, vrijhandelsakkoorden, de wet op raadpleging (en de ILO Conventie 169) en de criminalisering van het protest van de gemeenschappen tegen de mijnbouw.
Op basis van deze inbreng, sleutelden de aanwezigen aan een slotverklaring waarin ze hun onverwoestbare toewijding uitdrukten om hun natuurlijke rijkdom en territorium te verdedigen – met hun eigen leven indien nodig – en om een integratieproces op gang te brengen over de landsgrens heen. Op deze manier kunnen ze ervaringen en gewoonten van hun volkeren uitwisselen om het cultureel, ecologisch en economisch annihilatieproces tegen te gaan dat hen aan het treffen is. Bovendien eisten de gemeenschappen dat de gehele bevolking geraadpleegd wordt inzake de ontwikkelingsmodellen van beide landen – een ontwikkeling gebaseerd op plundering en vernieling – en dat de IIRSA-projecten meteen worden stilgelegd.
Verder poneerden de aanwezigen dat verschillende zones in de gebieden waarin ze wonen – waaronder de provincies Ayabaca, Huancabamba, Jaén en San Ignacio – ‘mijnbouwvrij’ verklaard worden. Deze eis vindt haar weerklank in de campagne van de gemeenschappen uit die vier provincies, bij monde van het Front voor Duurzame Ontwikkeling in de Noordgrens van Peru, om zones in hun provincies mijnbouwvrij te verklaren. CATAPA zal deze vraag dit najaar ondersteunen met de internationale campagne Mining in Paradise?
19 mei was een glorieuze dag voor de inheemse bevolking in Peru. Eindelijjk had het Congres een wet op raadpleging gestemd en goedgekeurd. Eindelijk, want sinds 1995 was Conventie 169 van de Internatonale Arbeidsorganisatie (ILO), die het recht op raadpleging van inheemse volkeren garandeert bij administratieve of wettelijke maatregelen die een impact hebben op de levenswijze of het territorium van deze volkeren, van kracht in Peru. Het gebrek aan nationale wetgeving die dit recht zou garanderen, was slechts een goedkoop (en, juridisch gesproken, fout) excuus om de inheemse volkeren niet te raadplegen. De kopzorgen zijn echter nog niet voorbij: maandag 21 juni is de laatste dag voor president García om deze wet te ondertekenen, opdat deze ook werkelijk in voege kan treden. Hebben de inheemse volkeren te vroeg victorie gekraaid?
Vanuit de privé-sector is er heel wat tegenwind gekomen tegen de wet op raadpleging. Investeerders zijn er van overtuigd dat deze wet de inheemse volkeren effectief een recht op veto geeft, waardoor ze heel wat winsten aan hun neus voorbij zien gaan. Ze hebben daarom ook, onder meer via het Ministerie van Energie en Mijnbouw en het Ministerie van Economie, druk uitgeoefend op de president om de wet niet te ondertekenen, waardoor ze ongestoord verder zouden kunnen investeren in Peru.
Er is echter geen reden voor paniek, verklaart het Grondwettelijk Hof. In een uitspraak eerder deze week, argumenteert het Hof dat deze wet enkel de internationale verplichting om inheemse volkeren te consulteren in de Peruviaanse wetgeving vastlegt, zonder hierbij vetorecht aan de volkeren te geven. Men moet er geen doekjes om winden, aldus het Hof, de Peruviaanse staat heeft de verplichting om tot een onderhandeld akkoord te komen over maatregelen die de inheemse volkeren betreffen – en is daar in de voorbije 15 jaar schromelijk in tekort geschoten.
Bovenop deze uitspraak van het Hof kwamen er nog een hele reeks verklaringen van andere toonaangevende persoonlijkheden die het belang van de promulgatie van de wet op raadpleging benadrukten. Robert Zoellick, voorzitter van de Wereldbank, verklaarde dat “het scheppen van wetgevend kader uitermate belangrijk is om raadpleging in Peru te bevorderen.” Elizabeth Leon, de voorzitster van de parlementaire commissie van inheemse volkeren, benadrukte dat de wet met een ruime meerderheid was goedgekeurd, na zes maanden intensieve dialoog met alle stakeholders – vertegenwoordigers van de uitvoerende macht incluis. Daarnaast brachten de Internationale Federatie van Mensenrechten (FIDH) en APRODEH in herinnering dat de slachtoffers van Bagua nog steeds aan het wachten zijn op een proces van de verantwoordelijken voor de bloedige afloop van het vreedzame protest.
Het is nu afwachten wat maandag 21 juni brengt. De promulgatie van de wet zou alleszins het eerste agendapunt zijn op de agenda van president García – hopelijk stapt hij met het juiste been uit bed.
Het heeft 16 jaar en veel bloed, zweet en tranen gekost, maar uiteindelijk heeft het Peruaanse Congres op woensdag 19 mei 2010 een wet goedgekeurd die het recht op raadpleging garandeert van inheemse of oorspronkelijke volkeren overeenkomstig Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Peru had deze conventie reeds in 1994 geratificeerd, maar het heeft dus tot 2010 geduurd vooraleer het deze in een wet heeft gegoten, opdat het recht op raadpleging van de inheemse volkeren ook effectief nageleefd kan worden, in een land waar conflicten tussen overheid, (multinationale) bedrijven en inheemse volkeren schering en inslag zijn. De wet, die nog door president Alan García bekrachtigd moet worden, werd met veel enthusiasme onthaald, zowel bij de Ombudsman, het middenveld als de organisaties die de inheemse volkeren vertegenwoordigen. Eens bekrachtigd, zal Peru het eerste land in Latijns-Amerika zijn met een dergelijke wet.
Wat staat er nu eigenlijk in deze wet? Vooreerst bepaalt het dat de inheemse of oorspronkelijke volkeren het recht hebben om op voorhand geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen die een rechtstreekse impact hebben op hun collectieve rechten, ongeacht of het gaat om hun fysiek bestaan, culturele identiteit, levenskwaliteit of ontwikkeling. Ook dient de Peruaanse overheid een dergelijke raadpleging te houden inzake nationale of regionale ontwikkelingsplannen, -programma’s of -projecten die deze rechten rechtstreeks beïnvloeden. Deze raadpleging heeft tot doel een akkoord of goedkeuring te bereiken tussen de staat en de inheemse of oorspronkelijke volkeren, middels een interculturele dialoog die garandeert dat deze volkeren betrokken zijn bij de beslissingsmechanismen van de overheid en dat hun collectieve rechten gerespecteerd worden.
Concreet omvat dit recht op raadpleging de volgende principes:
de kans om geraadpleegd te worden over wetgevende of administratieve maatregelen vooraleer deze van kracht zijn;
erkenning, respect voor en aanpassing aan culturele verschillen, op een manier die bijdraagt tot de waardering van deze verschillende culturen;
een klimaat van vertrouwen, samenwerking en wederzijds respect, zonder partijpolitieke standpunten of anti-democratisch gedrag te verspreiden of aan te wakkeren;
flexibiliteit inzake de manier waarop dit proces van raadpleging georganiseerd wordt, naargelang het type maatregel die ter raadpleging voorligt en de betrokken inheemse of oorspronkelijke volkeren;
redelijkheid inzake de termijn waarbinnen deze raadpleging plaatsvindt, opdat men genoeg tijd heeft om kennis te nemen van de maatregel in kwestie, deze te bestuderen en voorstellen te maken;
afwezigheid van dwang of voorwaardelijkheid;
volledigheid van informatie, zodat de inheemse of oorspronkelijke volkeren een geïnformeerde beslissing kunnen nemen.
Wie zijn nu eigenlijk die inheemse of oorspronkelijke volkeren? De wet stelt dat er verschillende objectieve en subjectieve criteria zijn die bepalen wie van het recht op raadpleging kan genieten. Onder de objectieve criteria valt (i) de directe aftamming van oorspronkelijke volkeren die het grondgebied bewoonden; (ii) levensstijlen, spirituele en historische banden met het grondgebied dat men van oudsher gebruikt of bewoont; (iii) sociale instellingen en eigen gebruiken; en (iv) culturele patronen en levensstijlen die verschillen van andere geledingen van de Peruaanse bevolking. Subjectief spreekt men van inheemse of oorspronkelijke volkeren wanneer hun collectief bewustzijn zich als dusdanig beschouwt.
Overeenkomstig de wet, zal het proces van raadpleging als volgt gaan. De respectievelijk instanties erkennen welke wetgevende of administratieve maatregelen onder het bereik van deze wet vallen, gevolgd door welke volkeren geraadpleegd dienen te worden. Daarna worden deze maatregelen verspreid onder de betrokken volkeren en wordt er meer informatie verstrekt omtrent die maatregelen. Hierop krijgen de organisaties van inheemse of oorspronkelijke volkeren de tijd om de maatregelen intern te bespreken en te evalueren, waarna ze in dialoog treden met overheidsvertegenwoordigers. Op het einde van dit proces neemt de betrokken overheidsinstantie een gemotiveerde beslissing over de uiteindelijke aard van de voorgestelde maatregel. Indien men niet tot een akkoord is kunnen komen, dient de maatregel alleszins de collectieve rechten van de inheemse of oorspronkelijke volkeren te waarborgen.
Op het eerste zicht lijkt deze wet dus tegemoet te komen aan vele verzuchtingen van de inheemse volkeren en de bepalingen van Conventie 169. De toekomst zal echter uitwijzen in welke mate deze wet ook in de praktijk zal worden toegepast en of het effectief een antwoord biedt aan de steeds toenemende conflictiviteit in de ontwikkelingsvisies van de Peruaanse staat en die van haar inheemse bevolking.
Vorige week, donderdag 6 mei, organiseerde het redGE – het Peruaans netwerk voor een evenwaardige globalisering – i.s.m. CooperAcción en 11.11.11 een publiek forum over het vrijhandelsakkoord tussen Peru en China, dat sinds 1 maart in voege is getreden. Dit was het eerste forum waarop dit akkoord onder de loupe genomen werd en waarbij er dieper werd ingegaan op de opportuniteiten en bedreigingen voor Peru. Tegelijkertijd werd ook het door redGE en CooperAcción ondersteunde boek over dit akkoord voorgesteld, van de hand van Victor Torres C., professor economie aan de Universidad Nacional Mayor de San Marcos.
Het was opvallend dat de eerste drie sprekers zeer op de vlakte bleven wat de impact van dit vrijhandelsakkoord betreft op Peru. Men was veeleer optimistisch over de mogelijkheden die dit akkoord te bieden heeft voor het land, zonder al te diep in te gaan op de cijfers achter de vrijhandelsbepalingen. [Hoe kan men immers bepalen of dergelijke bepalingen gunstig zijn voor een land zonder ze te vergelijken met de handelscijfers voor deze of gene sector en in welke mate die sector van de nieuwe handelsbepalingen profiteert of erdoor bedreigd wordt.]
Dit werd echter al gauw rechtgezet door de drie volgende ponenten, die duidelijk kritischer uit de hoek kwamen en getuigden vanuit de textielsector en de mijnbouwsector, alwaar het gebrek aan milieu- en arbeidsstandaarden zich laat gevoelen onder meer bij de verkassing van Morococha en het jobverlies door het (over)aanbod van goedkopere textielproducten uit China. “Als we klagen over het verlies van onze jobs, dan antwoordt president García dat we ons moeten omscholen en een andere job vinden. Dat hij dan maar zelf ook eens een andere job zoekt!” Hilariteit alom toen een andere exponent opmerkte dat “er al genoeg Chinees in Peru is, waarom onze markt nog meer openstellen? Moeten we dan nog meer chaufa eten?”
Eén van de pijnlijke hoofdstukken uit dit vrijhandelsakkoord is dat over investeringen. Ondanks het feit dat China tevreden was met de bestaande investeringsakkoorden tussen beide landen, stonden de Peruaanse onderhandelaars erop dat er toch een hoofdstuk over investeringen in het akkoord zou zijn. Het blijft echter gissen waarom, daar Peru er alleen maar op lijkt te verliezen. Zo kunnen bedrijven die niet in China gevestigd zijn, maar wel in Chinese handen zijn, investeren in Peru onder dezelfde voorwaarden als Chinese bedrijven. Hetzelfde geldt echter niet voor niet-Peruaanse bedrijven in Peruaanse handen. China heeft zich ook het recht voorbehouden bepaalde delen van haar economie – ‘van strategisch belang’, zoals vele delen van haar ontginningsindustrie – af te schermen van buitenlandse investering, terwijl heel de Peruaanse economie voor het grijpen ligt.
Waarom dan toch doorzetten? “Wel, dat laat ik aan de verbeelding over van dit publiek,” antwoordde één van de sprekers. De vraag is maar of er werkelijk corruptie in het spel is – want welke Peruaanse belangengroepen hebben er baat bij dat Peruaanse interesses geschaad worden? Of zou het, zoals een andere ponent vermoedt, te maken hebben met het blind navolgen van een neoliberaal ontwikkelingsmodel, waarbij de onderhandelaars er heilig van overtuigd zijn dat Peru geen buitenlandse investeringen kan aantrekken zonder een gemakkelijke investeringsmarkt (i.e. zonder al te veel regels)?
Het is alleszins duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is om een beter zicht te krijgen op de manier waarop het economische beleid in dit land vormgegeven wordt. Of, beter gezegd, hoe dit op een meer transpante en democratische manier kan gebeuren, zonder het land in ongelijke vrijhandelsakkoorden te koop aan te bieden zonder garantie op economische vooruitgang.
Wet op raadpleging van de Peruaanse inheemse bevolking in zicht?
Het was een drukke week op het front van de raadpleging der inheemse bevolking in Peru. Het Red Muqui organiseerde samen met nog enkele organisaties een tweedaags internationaal forum over de status van het wetgevend kader rond deze raadpleging in Latijns-Amerika, gevolgd door een werkvergadering van het middenveld om vorm te geven aan een actie-agenda voor de komende weken en maanden.
In Peru, net zoals in de meeste Latijns-Amerikaanse landen, is er een aanzienlijke aanwezigheid van extractieve industrieën, meer niet dan wel met de goedkeuring van de lokale boeren- en inheemse bevolking. Hoewel deze landen de Conventie 169 van de Internationale ArbeidsOrganisatie (IAO, beter bekend onder haar Engelstalig acroniem ILO), Over Inheemse Volkeren en Stammen in Onafhankelijke Staten, ondertekend en geratificeerd hebben, is daar weinig van te merken in de praktijk. Bovendien maken de IAO en haar Commissie van Experten regelmatig aanmerkingen en aanbevelingen die staten met verbazingwekkend gemak naast zich neer leggen.
De tragische gebeurtenissen van ‘el Baguazo‘, de wegblokkade nabij Bagua van 5 juni vorig jaar waarbij 33 politieagenten en inheemse protestanten het leven lieten, waren een noodkreet van de getroffen gemeenschappen om duidelijk te maken dat Peru niet langer concessies kon uitdelen zonder de inheemse en boerenbevolking te raadplegen. Het feit dat Peru ‘inheemse volkeren’ (pueblos indígenas) an sich niet erkent (maar wel pueblos nativos en pueblos campesinos) maakt het er ook niet makkelijker op. Dankzij de aanwezigheid van onder meer catapistas Marijke en Thomas was het echter niet mogelijk om Bagua in de doofpot te stoppen en erkende men de noodzaak om eindelijk, 17 jaar na datum, werk te maken van een wet op raadpleging van de inheemse bevolking.
Hoewel niet iedereen even opgezet is met dit wetgevend proces (of met de verjaardag van el Baguazo), houdt Elizabeth Leon, voorzitster van de parlementaire commissie Pueblos Andinos, Amazónicos, Afroperuanos, Ambiente y Ecología, vol dat er tegen 5 juni een wet op raadpleging van inheemse volkeren goedgekeurd moet zijn. Haar commissie, net zoals de commissie Constitución y Reglamento, hebben deze week beide een dictamen (wetsvoorstel) goedgekeurd dat nu voor de leeuwen van de plenaire zitting geworpen zal worden.
Het voorstel van Leons commissie leunt het dichtst aan tegen het voorstel van een consortium van basisbewegingen die de bewuste volkeren vertegenwoordigen (AIDESEP, CONAP, CCP, CENAP en CONACAMI), maar heeft toch nog enkele tekortkomingen. Zo wordt de raadpleging niet als ‘proces’ beschouwd (waarbij de bevolking op regelmatige tijdstippen geïnformeerd en geraadpleegd wordt), maar eerder als een éénmalige gebeurtenis, vóór er een concessie uitgegeven wordt. Ook INDEPA, dat in het wetsvoorstel wordt voorgesteld als onafhankelijk controle-orgaan, kan op weinig bijstand rekenen van de inheemse bevolking, die hun vertrouwen in INDEPA volledig verloren hebben in de voorbije jaren.
Hoe gaat het nu verder? Op een werkvergadering heeft het middenveld samengezeten om haar strategie voor de komende weken en maanden uit te tekenen en de verschillende uitkomsten van dit wetgevende proces in overweging te nemen: (a) het wetsvoorstel van de commissie Pueblos Andinos, … wordt goedgekeurd; (b) het andere wetsvoorstel wordt goedgekeurd, of een wetsvoorstel met heel wat wijzigingen; (c) er wordt helemaal geen wetsvoorstel goedgekeurd.
Op 15 juni (10 dagen na Baguas verjaardag), de einddatum van het wetgevend proces, weten we meer. Vast staat dat er heel wat hindernissen op het parcours liggen (zo geniet het voorstel van de commissie Constitución y Reglamento voorrang op dat van de commissie Pueblos Andinos, … , kunnen er nog verschillende amendementen ingediend worden door parlementairen en kan de president ook zelf een wetsvoorstel indienen dat dan voorrang krijgt op alle andere voorstellen. Vast staat evenzeer dat het middenveld van zich zal laten horen. Ik houd jullie alleszins op de hoogte!
In Noord-Peru hebben de Rondas Campesinas zich uitgesproken tegen de komst van het bedrijf Smallvill, dat beweert op kleine schaal “groen goud” te zullen ontginnen in de streek: sociaal en ecologisch duurzame mijnbouw, die voor werkgelegenheid en vooruitgang zou zorgen. In de akte ter besluit van de provinciale vergadering van zondag hebben de boeren uit de streek dit voorstel echter afgewezen.
Het bedrijf achter het “Oro Verde”-project is Smallvill, opgericht door de Peruaanse ingenieur Villachica. Smallvill is verbonden aan het Zwitserse Transparence, dat de markt voor “groen goud” controleert, en het Amerikaanse Pact, een onderneming die naar eigen zeggen gespecialiseerd is in capaciteitsopbouw binnen lokale gemeenschappen. In het dorp heeft de ingenieur het gemeentebestuur en een groot deel van de bevolking al voor zich gewonnen. Sinds het gerucht de ronde doet dat Tamborapa goud bezit, zijn verschillende boeren al op eigen houtje artisanaal goud beginnen te delven. Anderen, zoals de boeren verenigd in de Rondas Campesinas, blijven wantrouwig tegenover elke vorm van mijnbouw.
“Koffie, is dat geen groen goud?”, roept een van de delegatieleiders van de ronderos in de microfoon. Op het warme plein in het dorpje Tamborapa komen verschillende delegaties van de Rondas Campesinas aan het woord tijdens een speciale vergadering over het voorgestelde mijnbouwproject. De nationale politie houdt langs verschillende kanten een oogje in het zeil. Ook het bedrijf zelf is aanwezig en mag straks aan het woord komen.
De Rondas vormen een van de belangrijkste basisbewegingen van boeren in Peru. Ook VIMA, partnerorganisatie van CATAPA, is vandaag door de gemeenschappen van Tamborapa uitgenodigd om een presentatie over mijnbouw te geven. Op vraag van VIMA en op basis van presentaties die het bedrijf gaf in verschillende gemeenschappen, bestudeerde CATAPA de technische details van het project. Hoewel het bedrijf in haar presentaties weinig technische details vrijgeeft, betreft een van de belangrijkste vragen omtrent het project, volgens een expert van CATAPA, het watergebruik. Want Smallvill beweert dan wel geen cyanide of kwik te zullen gebruiken bij de goudontginning, over de hoeveelheid water die gebruikt zal worden, en de distributie van water tussen mijnbouw en andere gebruikers, zoals de honderden boerenfamilies, wordt zo goed als gezwegen. En men voelt de klimaatverandering in Tamborapa: deze winter viel er nagenoeg nog geen regen. Een andere vraag is of zure drainage volledig vermeden kan worden.
Naast de technische vragen bij het project, blijft het feit dat er in de streek een sociaal conflict ontstaat tussen twee ontwikkelingsmodellen. In een enorm vruchtbare streek die talrijke landbouwproducten voortbrengt en zelfs exporteert, blijven velen weliswaar extreem arm. Dat groen goud een duurzame oplossing is voor deze armoede, is een stelling die veel wantrouwen en ongeloof opwekt bij de lokale boerenbevolking. De Rondas Campesinas uit San Ignacio lieten zondag verstaan dat ze een duurzame modernisering van de landbouw verkiezen boven mijnbouw in welke gedaante dan ook. Dat er talrijke voorbeelden zijn in Peru van mijnbouwprojecten die voor boerengemeenschappen geen ontwikkeling hebben gebracht, moet je de ronderos immers niet vertellen. Blijft echter het feit dat het gemeentebestuur en verschillende inwoners van Tamborapa oro verde wel interessant vinden. Wordt vervolgd.
In de loop van woensdag 2 december 2009 vond in Noord-Peru, in de omgeving van het geplande Rio Blanco-mijnbouwdistrict, opnieuw een dodelijke confrontatie plaats tussen de politie en lokale inwoners van de regio. In het dorpje Cajas Canchaque (departement Piura) kwamen twee inwoners om en raakten er zes gewond, in tot nu toe nog onduidelijke omstandigheden.
Volgens de Nationale Politie werden agenten die vermoedelijke daders van een eerdere aanval op de site van het mijnbedrijf wilden aanhouden, in een hinderlaag gelokt. Hierop zouden de agenten uit zelfverdediging schoten gelost hebben.
Het netwerk OCMAL (observatorium voor mijnbouwconflicten in Latijns-Amerika) daarentegen bericht dat het conflict begon toen de lokale bewoners eisten dat de NGO Integrando, die werken verricht aan een belangrijke verbindingsweg tussen Cajas en een nabijgelegen dorp (Segunda), zich uit de streek zou terugtrekken. Integrando zou daarop de politie verwittigd hebben en een patrouille zakte af naar het dorp.
De NGO heeft vermoedelijk banden met Río Blanco (ex-Majaz) en kreeg reeds de verantwoordelijkheid toegeschreven voor verschillende confrontaties tussen de bewoners van Segunda en Cajas. Het is niet de eerste keer dat er confrontaties plaatsvinden tussen de inwoners van Huancabamba en de politie als gevolg van de aanwezigheid van het mijnbouwbedrijf Río Blanco.
Context
De aanwezigheid van het mijnbedrijf Río Blanco Copper is sinds zijn aankomst in de streek, in 2002, steeds omstreden geweest. Tijdens twee pacifistische optochten in april 2004 en juli 2005 kwamen twee boerenleiders om. Recent nog, in oktober 2009, werden als gevolg van de marteling van 28 boeren in het centrum van de mijnsite (tijdens de tweede optocht), de fondsen van het bedrijf bevroren. In november 2009 kwamen nog eens drie personen om het leven tijdens een aanval op de mijnsite- het onderzoek naar deze feiten loopt nog steeds.
Op 17 september 2007 sprak 94,5 % van de lokale bevolking van de districten Pacaipampa, Ayavaca en Carmen de la Frontera zich duidelijk uit tegen de aanwezigheid van het mijnbedrijf. Enkele van de belangrijkste redenen die deze afwijzing motiveerden zijn de onduidelijkheid over de (il)legaliteit van de aanwezigheid van het bedrijf, de mensenrechtenschendingen en de sociaal-ecologische risico’s.
In de provincie Cajamarquina Hualgayoc in het noorden van Peru vond er op 15 september jongstleden een gewapend conflict plaats tussen boerengemeenschappen en arbeiders van het mijnbedrijf Consolidada. Minstens 2 mensen vonden de dood en verschillende anderen raakten gewond.
De feiten deden zich voor tijdens een bijeenkomst van de boeren met de eis dat het mijnbedrijf hun regio verlaat. Er kwam een gewapende groep aangereden in busjes en begon te schieten. Volgens verschillende bronnen zou deze gewapende groep zijn ingehuurd door het mijnbedrijf Consolidada, een joint venture van Buenaventura en Gold Fields.
De slachtoffers waren een jongeman van 20 jaar en een jongentje van een jaar.
De inwoners vrezen dat er zich nogmaals een milieuramp kan voordoen, zoals in 2002, destijds veroorzaakt door het mijnbedrijf Yanacocha, die hun landbouw-en veeteeltactiviteiten in gevaar zou brengen. Ze protesteren nu al twee jaar tegen de exploratie van hun gronden door het project Titán Árabe (Consolidada) dat de goedkeuring draagt van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. De gemeenschappen werden echter vooraf niet geïnformeerd, noch geconsulteerd. Ze worden beschouwd als ‘opstandig en anti-ontwikkeling”.
Vader Marco Arana, oprichter van de ngo GRUFIDES, werkzaam rond vorming in ecologie en duurzame ontwikkeling, en leider van de Movimiento Tierra y Libertad, legde in een interview aan de Peruaanse Prensa Alternativa uit dat dit conflict te voorzien was. De voorbije twee jaar werd namelijk gevraagd dat de locale en nationale autoriteiten zouden optreden in de problematiek. Deze vraag werd vooralsnog niet ingewilligd.
Vrijdag 5 juni bereiken ons enkele onrustwekkende telefoons uit Peru. De hel lijkt uitgebroken, de chaos is totaal. Vrijdagavond werd met een aantal Catapistas een pijnlijke stand van zaken opgemaakt; waar we al drie jaar voor vrezen, is gebeurd, en dat op een brutalere manier dan ooit gedacht.
Vanaf het eerste moment verschilt de berichtgeving bron per bron. Er wordt gegoocheld met aantallen doden en gewonden. De overheid maakt die avond een balans op : 3 dode inheemsen en 11 doden bij de politie. Marij en Thomas, onze Zuidmedewerkers ter plaatse waren de enige internationale aanwezigen en hebben foto’s van 8 lijken… Dit kan gevaarlijk worden voor onze Zuidmedewerkers; ‘ze weten te veel’, was de analyse, onmiddellijke evacuatie was de actie.
Zaterdagochtend maken we opnieuw een balans op.
1. Snelle internationale actie kan van levensbelang zijn voor velen.
2. Hun informatie vrijgeven kan niet alvorens onze Zuidmedewerkers in veiligheid zijn.
De evacuatie
Zondag, nadat Marij en Thomas in Lima zijn toegekomen, wordt in samenspraak met Buitenlandse Zaken, de Ambassade, de familie, de stuurgroep van CATAPA en enkele mensenrechtenorganisaties in Lima, besloten onze Zuidmedewerkers zo snel mogelijk te repatriëren. Tussen de beslissing tot repatriëring en hun aankomst in België leggen ze zoveel mogelijk anonieme getuigenissen af bij mensenrechtenorganisaties in de hoofdstad.
(Inter)nationale acties
Volgende acties worden ondernemen, achter de links vind je de (voorlopige) resultaten :
1. Een 4-talig persbericht met een stand van zaken en het standpunt van CATAPA.
2. Opvolging van de actualiteit en bekendmaking van het feitenrelaas en de foto’s van Thomas en Marij via pers en onze website.3. Een brief (Spaans) aan de president Alan García met de vraag het geweld onmiddellijk te stoppen en de dialoog te hervatten. Voorlopig zonder antwoord.
4. Een briefschrijfactie van Avaaz en Amazon Watch mee bekend maken.
5. Een brief vanuit het netwerk EU-CAN en FOEE (pdf) om de link met vrijhandel en het Europees Associatieakkoord duidelijk te maken.
6. Een vraag aan de Europese Raad om snel het geweld te veroordelen ism het Platform Europa Peru.
7. Een tekst voor de Internationale Arbeidsorganisatie om zich uit te spreken over het geweld in Peru in samenspraak met ACV en Wereldsolidariteit.
8. De vraag onze Minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht snel stelling te laten innemen ism 11.11.11.
9. Een internationale persconferentie ism het Platform Europa Peru waarop onze Zuidmedewerkers hun getuigenis brachten.
10. Een publieke info-avond in Antwerpen en Gent.
11. Een publieke actie aan de Ambassade van Peru mee bekend maken.
De solidariteit bij de Catapistas is groot, de efficiëntie en de realisaties des te grootser. CATAPA is een gesmeerde machine. 10-tallen dankbetuigingen uit Peru en wereldwijd overstelpen ons. Tot 17 000 mensen per dag bezoeken onze website.Bij deze danken we ook graag de 10-tallen vrijwillige medewerkers die hebben geholpen of hun hulp hebben aangeboden. Dankzij de lange dagen en nachten met veel werk hebben we aangetoond dat mijnbouw Noord en Zuid beweegt … en we soms meer kunnen dan we denken.
Gent, 6 juni 2009. Twee Vlaamse vrijwilligers van CATAPA, een Vlaamse NGO die werkt rond mijnbouw in Latijns-Amerika, waren aanwezig bij de rellen in Noord-Peru. CATAPA distantieert zich van het geweld en veroordeelt de reactie van de Peruviaanse overheid, maar steunt wel de legitieme claim van inheemse volkeren op inspraak over de ontwikkeling van de Amazone. Onze vrijwilligers Marijke Deleu en Thomas Quirynen worden momenteel geëvacueerd en zijn in veiligheid gebracht. Bekijk hier de gruwelijke foto’s van onze ooggetuigen die ter plaatse waren : http://catapa.be/en/north-peru-killings
Het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruviaanse staat en inheemse bewoners van het Amazonegebied heeft vrijdag tot gewelddadige confrontaties geleid. Naargelang de bron zouden er tussen 30 en 84 doden gevallen zijn en zouden er een honderdtal betrokkenen gewond geraakt zijn, toen veiligheidsdiensten gewapenderhand een wegblokkade probeerden te beëindigen. Volgens de politie beschoten inheemsen de veiligheidsdiensten, waarop de politie represailles ondernam. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken inheemse groepen spreken deze versie echter tegen: zij zouden niet meer dan hun traditionele speren gedragen hebben. De meeste bronnen bevestigen dat vanuit politiehelikopters werd geschoten op de actievoerders.
Marijke en Thomas zijn vrijwilligers voor CATAPA bij de kerkelijke milieuorganisatie VIMA te Jaén (dichtbij Bagua). Zij waren naar Bagua vertrokken om verslag (zie foto-verslag) uit te brengen van de protesten. Voor ze het goed beseften, zaten ze middenin het geweld. Ondertussen worden ze geëvacueerd en in veiligheid gebracht. CATAPA vreest echter voor verdere represailles tegenover boerenleiders. CATAPA roept de politici op om deze kwestie op de internationale agenda te zetten. Als de internationale gemeenschap niet snel ingrijpt, is het risico op een verdere ontsporing van dit conflict erg groot.
Aangekondigd conflict
De inzet van het conflict is de toegang voor multinationale bedrijven tot het gebied in het noorden van Peru, dat rijk is aan olie, aardgas en mineralen. Al bijna twee maanden voeren meer dan 30 000 inheemse bewoners van verschillende provincies van het Amazonewoud en de Hooglanden een protestcampagne tegen de manier waarop staat en bedrijven in het hele land willen investeren in de ontginning van de natuurlijke grondstoffen. Inheemse volkeren en boerengemeenschappen eisen een stem in de besluitvorming over de ontwikkeling van het land.
Gedurende twee maanden al vinden op verschillende plaatsen in het land wegblokkades en stakingen door inheemse groepen plaats. De laatste twee jaar hebben als gevolg van verschillende decreetwijzigingen heel wat ecologische en sociale restricties aan grondstoffenextractie moeten wijken voor een laksere wetgeving. Deze maakt het nu steeds eenvoudiger om directe buitenlandse investeringen in Peru te verwelkomen en aan mijnbouw, olie- en aardgasontginning te doen.
De Peruviaanse overheid kondigde op 9 mei jongstleden in de zeven provincies van het Amazonegebied de staat van alarm af, waardoor “tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting zouden worden opgeschort”. Officieel om de toegang tot wegen en luchthavens veilig te stellen en te vermijden dat de productie van bedrijven zou lijden onder de acties van de inheemsen, zijdelings een vrijgeleide voor het gebruik van geweld, zoals vrijdag is gebleken.
Onderhandelingen tussen de staat en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen braken op 15 mei af, waarna de inheemsen aankondigden met hun acties door te gaan. Sindsdien werden het protest en het antwoord daarop van de overheid steeds grimmiger.
Conventie 169 verplicht raadpleging inheemse volkeren
Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie verplicht de Peruviaanse overheid om de inheemse volkeren te raadplegen over de eventuele ontginning van natuurlijke grondstoffen op hun woongebied. De Peruviaanse overheid ratificeerde Conventie 169 in 1994. Een consultatie van de lokale bevolkingsgroepen heeft in het Amazonegebied echter nooit plaatsgevonden. De biodiversiteit en het leven van deze volkeren staat er op het spel. Voor de staat en betrokken bedrijven -waaronder het Franse oliebedrijf Perenco en het Spaanse REPSOL- lijkt het daarentegen allemaal niet snel genoeg te kunnen gaan. De potentiële winsten in het Peruviaanse Amazonewoud zijn dan ook enorm, in een mondiale context van grondstoffenschaarste.
Met een sneer naar het verzet van de inheemse volkeren stelde president García in een regeringsmededeling, verwijzend naar de grondwet, dat de “grondstoffen in Peru het bezit zijn van álle Peruvianen” en dat “alle Peruvianen baat moeten kunnen hebben bij de natuurlijke rijkdommen van het land”. De inheemse bevolking eist echter niet zozeer de alleenheerschappij over het Amazonewoud op, maar wel een stem in het ontwikkelingsproces van hun streek van herkomst. Alberto Pizango, hoofd van de koepelbeweging AIDESEP voor de inheemse volkeren van het Amazonegebied, stelt: “Wij zijn niet tegen ontwikkeling, maar wij willen ontwikkeling vanuit ons perspectief.”
Contact CATAPA
CATAPA kan de pers in contact brengen met Marijke Deleu en Thomas Quirynen.
Daan Janssens, coördinator CATAPA vzw – 0473/36 73 18
Foto’s van het bloedige conflict door Thomas en Marijke (hogeresolutiefoto’s zijn aan te vragen bij Daan Janssens op info@catapa.be): http://catapa.be/en/north-peru-killings
Lees hier de Spaanse verklaring van de aartsbisschop van Trujillo, Monseigneur Miguel Cabrejos Vidarte.
This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Check out more info about all this here. More Info
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.