Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder het vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen verborgen die wereldmachten dolgraag willen hebben. Het risico van een greep naar die grondstoffen aan het publiek wordt verkocht als “wederopbouw van Oekraïne” is zeer reëel. Voor een groene en digitale transitie die klimaat- en milieu rechtvaardig is, is zelfreflectie en buiten het huidige beleidskader denken nodig.

Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder de vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen die de wereldmachten willen hebben. Om echt een duurzaam en rechtvaardig naoorlogs herstel te creëren, mogen de Oekraïense hulpbronnen, natuur en ecosystemen niet het slachtoffer worden van een Shock Doctrine-strategie, waarbij een crisis aangewend wordt om bepaalde beslissingen door te duwen zonder democratisch overleg. Terwijl de oorlog in Oekraïne verder escaleert met de Russische annexatie van Luhansk Donetsk Zaporizhzhia en Kherson, heeft de fragiele graanovereenkomst tussen Oekraïne en Rusland het potentieel om veel honger en onrust voorkomen. Desalniettemin laat dit de EU nog hongerig naar andere materiële rijkdommen die Oekraïne te bieden heeft.

Energie is de valuta van het leven. Oorlogen zijn gevoerd en verloren vanwege de toegang tot energie, of het nu gaat om grondstoffen, zoals fossiele brandstoffen, de energie die kan worden verkregen door metallurgische activiteit of energie in de vorm van voedsel door landbouw. Over de hele wereld stroomt een enorm onbenut overschot aan energie rond, wat neerkomt op het equivalent van meer dan 500 miljard menselijke arbeidskrachten. Ondanks de ongelijke wereldwijde verdeling van deze energie, waarbij landen in het Noorden al decennia meer dan hun deel verbruiken, is economische expansie afhankelijk van de toegang tot energiebronnen, en ontstaan er conflicten als gevolg van het streven naar toegang. Over de oorlog in Irak bijvoorbeeld wordt nog steeds gediscussieerd of die om olie werd uitgevochten, wat een waarschijnlijke verklaring is dan de politieke argumenten over massavernietigingswapens of Saddam Hoessein die Al Qaida steunt en onderdak biedt. In een complexe oorlog met meerdere variabelen is olie misschien niet de enige reden, maar het kan wel een doorslaggevende zijn. 

Het grote publiek heeft de politieke argumenten voor de oorlog grotendeels aanvaard en zich erop gefixeerd. In dit verhaal zijn Poetins redenen voor de invasie dat hij gelooft dat Oekraïne wordt bestuurd door neonazi’s of de historische aanspraken op een verenigde Russisch-Oekraïense gemeenschap. Het tegenverhaal in het Westen heeft maar weinig te bieden. Hier wil Poetin een nieuwe keizer zijn, of de Sovjet Unie in ere herstellen. Maar met deze visie maken ze dezelfde fout als in 2003, ze kijkt niet naar de materiële voorwaarden voor de oorlog.

 

De honger naar de grondstoffen van Oekraïne

Om de motor van continue economische expansie te voeden, hebben landen steeds meer grondstoffen nodig voor hun groei in consumptie, voornamelijk in electronica en technologie. Oekraïne is een van de meest grondstofrijke landen ter wereld. De regio’s Donbas en Mariupol alleen al bevatten in “commercieel levensvatbare hoeveelheden” een grote meerderheid van de meest gebruikte mineralen en metalen in de huidige economieën.

Een aanzienlijk deel van de 3 tot 11,5 biljoen dollar waard aan grondstoffen in Oekraïne bevindt zich nu onder Russische laarzen. Dit omvat elementen als tantaal en niobium die worden gebruikt voor groene(re) technologieën, de luchtvaart, transport en de bouwsector. Aangezien de hoeveelheden van elementen als tantaal en niobium staatsgeheim zijn, is het moeilijk in te schatten hoeveel ervan nu in Russische handen is, maar deze materialen worden gevonden in Donetsk en ten zuiden van Zaporizhzhia, die door Poetins invasieleger zijn bezet en recentelijk werden geannexeerd in een schijnreferendum. Waar Ruslands prioriteiten misschien minder bij hernieuwbare energie liggen, blijken deze grondstoffen ook ideaal voor de wapenindustrie. De geannexeerde regio heeft meerdere kool, energie en metallurgische installaties die de grondstoffen exact voor dit doeleinde kunnen verwerken.

In een complete ommekeer ten opzichte van de industriële exodus naar zuidelijke landen in de jaren tachtig, bevorderen de VS en de EU vandaag on-shoring of friend-shoring: de strategie om grondstoffen te halen uit hun eigen regio en die van strategische bondgenoten met economieën gelijkaardig aan de onze, zoals Chili en Zuid-Afrika. Acht maanden voor het begin van de oorlog, in juli 2021, had de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Maroš Šefčovič, een strategisch partnerschap voor grondstoffen met Oekraïne gelanceerd, met als doel “een nauwere integratie van de waardeketens voor grondstoffen en batterijen tot stand te brengen.” Oekraïne zou een knooppunt voor autobatterijen in de EU moeten worden.

De afgelopen jaren is Oekraïne druk bezig geweest met het uitbreiden van investeringen in de mijnbouw. UkraineInvest, het investeringsbevorderingsbureau van de regering, ontving meer dan 100 investeringsvoorstellen uit heel Europa en Noord-Amerika voor een bedrag tot 10 miljard dollar voor de ontwikkeling van 24 belangrijke minerale locaties.

Decennialang heeft het globale Noorden op oneerlijke wijze materialen onttrokken van het globale Zuiden, waarbij het Zuiden de meeste sociale kosten en milieu kosten moest dragen. Door de technologische industrie die de eindproducten maakt en verkoopt in het Noorden te houden, profiteren de landen in het Zuiden nauwelijks van de waarde die technologie creëert, en betalen zij vaak belasting op de terugkoop van de eindproducten. Hierdoor dragen deze landen een dubbele kost: hun grondstoffen worden in prijs gedrukt door extractie die niet voldoet aan milieu en mensenrechten standaarden, om competitief te kunnen zijn in het aanbod, terwijl de verwerking en assemblage gebeurt in andere landen als China en de VS, om die exacte grondstoffen in hun verwerkte vorm (zoals laptops, telefoons, televisies, maar ook belangrijker: zonnepanelen, batterijen en windturbines) terug te verkopen aan prijzen die hoger liggen dan wat ze zich met die exacte markt die het mogelijk maakt kunnen permitteren. In Indonesië werd wetgeving ingevoerd die de export van de ruwe grondstoffen verbiedt. Bij de extractie van nikkel, bijvoorbeeld, zijn bedrijven nu verplicht om de productie van batterijen ermee uit te voeren in Indonesië zelf, voor het product de binnenlandse markt kan verlaten. Dit brengt meer hooggeschoolde jobs van de tertiaire sector binnen, waar het land anders deze markt en inkomsten zou mislopen. Hoewel er sterke kanttekening vallen te maken over de graad van consumptie en de kost voor de natuur en mens is het duidelijk dat dit een globaal rechtvaardiger model is om de groene transitie te faciliteren.

A reconstruction of the Ukrainian economy based on the EU’s objectives is likely to point in this direction, and make the country become a prime site for extraction and exploitation. However, the reconstruction of Ukraine must happen in a just way that respects planetary and social boundaries, as made clear by Andriy Andrusevych from Society and Environment, an Ukrainian member of the EEB.

Groene mijnbouw bestaat niet

Groene, milieuvriendelijke mijnbouw is slechts een mythe die een breed scala aan lokale milieu- en sociale effecten verhult – zelfs als het dient voor de productie van de batterij van een elektrische auto, dit werd vorig jaar aangetoond in een rapport gepubliceerd door het Europees Milieubureau en Friends of the Earth Europe. Deze vaststelling maakt de uitdaging voor koolstofneutraal te worden complexer, maar we kunnen het ons niet veroorloven om dit buiten beschouwing te laten. Toch heeft de EU op de stijgende vraag naar metalen en mineralen voor de digitale en energietransitie gereageerd met een pleidooi voor meer mijnbouw in de EU-lidstaten en een hernieuwd streven naar een grondstoffendiplomatie waarvan Europa zal profiteren, maar die ten koste gaat van de ontginningslanden. Dit wordt duidelijk in hun beleidswerk rond ‘kritieke grondstoffen’ (Critical Raw Materials) en het initiatief voor een Europese Mijnbouwwet. 

Als gevolg daarvan dreigen niet alleen Oekraïne, maar ook veel landen binnen de EU het slachtoffer te worden van de prioriteiten van de op groei gerichte machinerie van de Europese economie. Bovendien wordt de behoefte aan metalen voor de groene transitie aangegrepen om veel nieuwe mijnbouwprojecten te starten voor grondstoffen die we helemaal niet nodig hebben, zoals goud (waarvan het grote merendeel naar juwelen gaat) en ijzer (waarvan er reeds genoeg in omloop is voor de transitie). Plotseling worden alle mijnbouwprojecten “energietransitieprojecten.”

Het risico is reëel dat de voorgestelde oplossing in feite een nieuw probleem creëert, zonder het oorspronkelijke probleem op te lossen. Tot nu toe is de groene energietransitie een groene energietoevoeging geweest: het energieverbruik van fossiele brandstoffen is eerder gestegen dan gedaald. Nieuwe hernieuwbare energie heeft alleen maar bijgedragen aan het sneller groeiende energieverbruik. Het is de groei van de energievraag waaraan onmogelijk kan worden voldaan op een manier die ook maar enigszins duurzaam kan worden genoemd. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vertraagt de wereldwijde groei van de vraag naar elektriciteit in 2022. Zolang de trend in de energievraag positief blijft, zal het echter onmogelijk zijn om op duurzame en koolstofvrije wijze aan de Europese vraag te voldoen.

 

De weg naar vrede en onafhankelijkheid

Het alternatief voor het vergroten van onze onafhankelijkheid van grondstoffen uit andere landen, is om er in de eerste plaats minder van nodig te hebben. De correlatie tussen meer behoefte aan grondstoffen en meer conflicten is zeer sterk. Veel van onze spanningen met Rusland zouden worden opgelost als we in eerste instantie minder gas van hen nodig hadden, iets waar de Europese Commissie nu actief aan werkt en dat steeds meer aandacht krijgt in Europa, zoals op de top van de EU en andere Europese landen in Praag in Oktober. Hetzelfde geldt voor grondstoffen.

Dit blijkt duidelijk uit het LOCOMOTION-project van het EEB, dat een bestaand model verbetert dat aantoont dat een overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiesystemen kan leiden tot een sterke re-materialisatie van de economie. In een scenario van “groene groei” zou, zelfs wanneer voor 100% wordt overgeschakeld op hernieuwbare energiebronnen en de recycleerbaarheid wordt bevorderd, de gecumuleerde vraag naar extractie tegen 2060 de huidige reserves voor tellurium, indium, tin, zilver en gallium overtreffen. Al deze stoffen zijn essentieel voor hernieuwbare energiesystemen.

Uit onderzoek van LOCOMOTION blijkt verder dat de beschikbaarheid van materialen de komende decennia ernstige problemen kan opleveren, met name in het geval van zonne-energie. Daarom is het absoluut noodzakelijk om zowel de vraag naar materialen als naar energie te verminderen, en om ons te richten op recycling en vervanging van materialen door minder milieubelastende. We zullen in de toekomst nog steeds materialen nodig hebben, voor de bouw van ons netwerk voor hernieuwbare energie alsook voor de batterijen om die energie op te slaan. Maar als we de bovengenoemde maatregelen nemen, zal de druk op de primaire winning van die nodige grondstoffen afnemen. Dit is ook een vaststelling die reeds werd gemaakt in het rapport “Mineralen voor de energietransitie: naar een koolstofarme samenleving zonder verliezers” van Catapa, 11.11.11, Justice&Paix, Broederlijk Delen, Fairfin en BNNR/RBRN. In de scenarios uitgewerkt voor verschillende benaderingen, zij het een grotere focus op zonne-energie, windenergie, en al dan niet dezelfde consumptiepatronen of geplande materiële consumptie vermindering, bleek dat enkele de scenarios met geplande materiële consumptie vermindering haalbaar zijn voor mens en natuur. Deze scenarios hielden reeds rekening met een verbetering in technologie, circulair en modulair design, alsook een sterke toename van recyclage, urban mining (verwerking en mijnen van grondstoffen uit gebruike electronica) en hergebruik, van electronica, batterijen en hernieuwbare energieinstallaties. Dit betekent concreet dat deze ingrepen niet volstaan, aangezien er bij elk gebruik van metalen en mineralen er een onvermijdelijk verlies is van een deel van die grondstof, hoofdzakelijk in complexe technologie.

Dit betekent echter niet dat we een tijdperk van schaarste tegemoet gaan. Dit is enkel het geval als we actie uitstellen, en ons economisch model waarin welvaart en welzijn gestoeld is op extractie en economische groei behouden. Een model dat nadruk legt op voldoening, meer gelijkheid, geluk en welzijn kan onze consumptie terug binnen planetaire grenzen brengen, zoals voor de mensheid het geval was tot in de jaren 1970. Het omdenken van werk, transport, consumptie en geluk, het inburgeren van low-tech en simpele oplossingen voor moderne problemen en het centraal plaatsen van ontspanning en cultuur kunnen hier deel van zijn. Dit helpt ons economische relaties met extractielanden te dekoloniseren, globale en interne ongelijkheid te bestrijden, en creëert extra tijd waarin we koolstofneutrale activiteiten kunnen uitvoeren, waar we anders meer zouden consumeren om tijd te besparen (het time-is-money syndroom). Voorbeelden hiervan zijn zelf tuinieren en koken op de vrije vijfde dag van je 4-dagen werkweek, in plaats van een kant-en-klare maaltijd te kopen, of door een fietsstraat zonder haast naar werk te fietsen in plaats van met de auto in ellenlange files te staan.

Een rechtvaardige transitie kan niet bestaan als we niet opnieuw nadenken over de manier waarop we energie en grondstoffen gebruiken. Groene groei is een mythe die landen met elkaar in de clinch houdt in deze race om uit te putten grondstoffen. Er is maar één haalbare vredesregeling voor deze onderliggende oorlog: de grenzen omarmen van de groei van onze economieën, energie en materiële consumptie door doelen te stellen, echt circulaire strategieën toe te passen – delen, hergebruiken, repareren en recyclen – in combinatie met het terugdringen van het verbruik van hulpbronnen dat niet bijdraagt aan ons welzijn. Dit zien we reeds in de vele repair-cafés die bestaan in Vlaanderen, en grotere initiatieven zoals de Maakfabriek in Antwerpen en het Circularium in Anderlecht.

Net zoals we geleerd hebben dat we geen fossiele brandstoffen kunnen blijven verbranden, moeten we ons nu neerleggen bij de grenzen van hoeveel we op een eerlijke en rechtvaardige manier kunnen opgraven binnen onze planetaire grenzen. Doorgaan met de race om grondstoffen zonder rekening te houden met systemische oplossingen en oplossingen aan de vraagzijde zal waarschijnlijk steeds meer milieuschade, onveiligheid en conflicten veroorzaken. Het tegenovergestelde zou grondstoffenrechtvaardigheid zijn: de eerlijke en weloverwogen verdeling met de wereld en toekomstige generaties van de hulpbronnen op aarde zonder ze uit te putten.

Dit artikel verscheen origineel bij het Europees Milieubureau onder de titel “A Materials War: Ukraine and the race for resources,” in co-auteurschap met Diego Marin en Nick Meynen. Foto genomen door Alberto Vázquez Ruiz.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.