Mines & Territory – May 2020 edition

Mines & Territory – May 2020 edition

News comes and goes. With social media as the main outlet for civil society organizations in Colombia to get their stories heard, a story can be famous for a day after which it disappears in the mass information. Mines & Territory aims to register and share these stories for longer than just a viral thread. Mines & Territory collects the most remarkable events that have occurred in the past month regarding extractivist matters in Colombia and summarizes them in English so that the information is accessible to anyone interested and raises awareness internationally to the current eco-socio realities in Colombia.

Collection, summary and edition by Jonas Adriaensens, Karlijn Van Den Broeck and Dayana Corzo.

Spookstad Choropampa: Twintig Jaar na de Ramp

Author: Maxime Degroote

 

Spookstad Choropampa:

Twintig Jaar na de Ramp

 

Op 2 juni 2000 verloor een vrachtwagen met vracht van de mijn Yanacocha zo´n 150 kilo kwik in de kleine gemeenschap Choropampa in de provincie Cajamarca, in het noorden van Peru. Twintig jaar later is het dorp verlaten en vergeten, terwijl de inwoners bij bosjes sterven aan de gevolgen van de ramp.

Het is 2 juni 2000, rond een uur of vijf in de middag. Er klinken luide stemmen op straat, geroep. “Alles wat voor mijn winkel ligt is voor mij”, roept Julia Angelica. Een sparkelend, helder, zilverkleurig goedje glibbert als een soort gelei over de weg die dwars door het dorp loopt. “Mama, mama, kijk”, klinkt het elders, “er vloeit iets glanzends en sparkelends over de straat en iedereen is het aan het verzamelen. Ik ga ook!”

Kinderen ploffen middenin het mysterische spulletje, verzamelen grote lege cola- en fantaflessen en vullen ze met het glanzende spulletje. Ze spelen ermee, gooien het in de lucht, lopen er onderdoor, wrijven zich er mee in, krijgen het binnen. Is het goud? Hoeveel zou het waard zijn? De verwarring heerst, maar het moét iets waard zijn. Rijkdom voor Choropampa.

Flauwvallende kinderen

Niks blijkt minder waar. Twintig jaar later staan we op diezelfde plek op datzelfde asfalt. De lange weg die de belangrijke mijnstad Cajamarca met Lima verbindt, de hoofdstad van Peru. De weg waar vrachtwagens van de mijn Yanacocha dagelijks overheen denderen. De weg waar zo´n zelfde vrachtwagen van transportbedrijf Ransa vandaag precies twintig jaar geleden 151 kilo kwik verloor. Geen goud, maar 151 kilo glanzend, sparkelend, maar oh-zo giftig kwik, verspreid over 27 kilometer weg van San Juan tot Magdalena, dwars door het dorpje Choropampa. En rechtstreeks of onrechtstreeks zijn alle drieduizend inwoners van Choropampa met het kwik in contact gekomen.

Het kwik verwoestte de hele gemeenschap. Het drong de grond in, het water in, de planten in, de lucht in. Watermetingen wijzen uit dat er met de tijd steeds meer kwik in het water zit. De oogst levert steeds minder op en niemand wil nog landbouwproducten uit de streek van Choropampa kopen.

Personen die niet fysiek met het kwik in aanraking waren gekomen, ademden het in. En ademen het nog steeds in. Bij warm weer verdampt en stijgt het kwik dat nog altijd in de grond verscholen zit. En inademing blijkt nog erger dan aanrakingen.

Het breekt het beschermingsmembraan van de hersenen en zorgt voornamelijk voor problemen met het zenuwstelsel. Salomón Saavedra uit Choropampa bevestigt dat. “Als het warm is, zie je dikwijls kinderen flauwvallen op straat, onderweg van school naar huis. Vraag maar rond. Ze vallen flauw door al het kwik dat ze inademen. Ze worden naar de gezondheidspost gebracht, ze recupereren een beetje, maar ze blijven ziek. Ze blijven diezelfde symptomen hebben. Zoals wij allemaal, en dat voor de rest van ons leven.”

Ook kinderen geboren na de ramp hebben ernstige gezondheidsproblemen. ©Maxime Degroote

Collectief geheugenverlies

Uren na de ramp stroomde de gezondheidspost in Choropampa vol met mensen met dezelfde soort klachten. Neusbloedingen, hoofdpijn, maagpijn, netelroos over het hele lichaam. De lijst met symptomen groeide met de tijd. Gezichtsverlies, pijn in de botten, gewrichtspijnen, vervelling over het hele lichaam, bloed in de urine, menstruatie die uitblijft, onvruchtbaarheid, buitenbaarmoederlijke zwangerschappen, kinderen die misvormd geboren worden, en ga zo maar door.

We zitten in de krappe woonkamer van Juana Martínez. Op de vraag of ze kan vertellen wat er de dag van de ramp gebeurd is, kijkt ze ons radeloos aan. “Ik weet het niet meer… Echt niet. We verliezen ons geheugen door het kwik.”

Vergeten. Niet alleen door de overheid en de authoriteiten, maar ook hun eigen geheugen laat hen langzaam in de steek.

Een tiental dorpelingen hebben zich in het kleine kamertje verzameld om hun verhaal te doen. Anderen haalden het niet om de paar blokken te lopen, en bezoeken we in hun eigen huizen. De verhalen zijn gelijkaardig.

Mooi vergif

“Het zag er zo mooi uit,” herrinnert María Clementina Hoyo Zabreda zich, “zo mooi hoe het de straat versierde. Maar het bleek vergif. Kijk naar mijn lichaam.” Ze trekt haar rokken omhoog en laat haar opgezwollen benen zien. Verschillende vrouwen volgen haar voorbeeld. Handen, voeten, overal plekjes en vel dat verdwijnt.

Ook gezichtsverlies is een ernstig gevolg van de ramp. “Het hele dorp moet een bril dragen. En elk jaar moet die opnieuw versterkt”, klinkt het.

Melisa Castrejón Hoyos was niet in Choropampa op het moment van de ramp. Zes dagen later kwam zij pas terug thuis, om te horen te krijgen dat er vergif in het dorp was aangekomen. Vergif dat in een glazen fles in haar huis stond. “Ik was zo bang. Ik durfde niet in de buurt te komen. Daar stond ik dan, met mijn baby van amper twee maanden oud… Nu is mijn zoon praktisch blind. Hij kan niet lezen. Hij studeert, maar ik denk dat hij zoals de meeste jongeren in het dorp zijn studies niet zal kunnen afmaken”, vertelt ze.

Wachten

Santos Mirando herinnert zich de dag van het ongeluk nog wel heel goed. Hij rende naar buiten om het kwik met zijn handen op te rapen. “Ik heb een verschrikkelijke hoofdpijn. Constant. En ze schrijven me alleen paracetamol voor. Mijn echtgenote rilt zo hard dat ze vaak borden laat vallen terwijl ze kookt. En mijn dochter van amper zeven wordt gek van de pijn in haar botten en kan niet meer zien. Ze was nog niet eens geboren toen het gebeurde. En we zijn arm. We kunnen niks. Niks, alleen wachten.” Santos veegt de tranen van zijn wangen. “We moeten gewoon door de pijn heen bijten.”

Wachten. Dat is het enige wat iedereen in Choropampa nog rest. En langzaamaan sterven de inwoners van Choropampa. “Mijn nichtje stierf aan lupus,” vertelt Helena Portilla, “en vlak daarna stierf mijn zoon. Hij was pas 23. Ze gaven hem drie maanden in het ziekenhuis. Niet veel later stierf ook mijn schoondochter. Om een uur of één voelde ze zich slecht, om zeven uur was ze er niet meer.”

Verschillende dorpelingen ontvluchtten de gemeenschap en trokken naar andere steden op zoek naar een gezonder bestaan. Maar niemand ontvlucht de dood van Choropampa. Zelfs kinderen en jongeren geboren na de ramp hebben hoge kwikwaarden in hun lichaam en ernstige gezondheidsproblemen.

Judith Guerrero Martín kreeg een miskraam. “Ik kan niet zwanger worden. En veel vrouwen lopen risico´s bij zwangerschappen. Er zijn vrouwen die hun kind verliezen na drie, vier maanden zwangerschap. Of de kinderen worden misvormd geboren. Toen ik mijn kind verloor, zei de dokter dat het beter was zo. Dat het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap was, zoals veel vrouwen hier meemaken. Een vriendin van mij stierf tijdens haar zwangerschap.”

Vastgeketend

De burgemeester brengt ons naar een huis iets verderop. Een nieuw gezicht dat ons smekend aankijkt. Ze praat zacht en haar woorden zijn amper te verstaan. Hoofdpijn, rugpijn, pijn aan de armen. Drie jaar zit ze al zo vastgeketend aan haar stoel. Drie jaar waarin ze niks heeft kunnen doen. Haar handen kan ze niet plooien, haar armen niet strekken. Ze kan zich niet wassen, haar haar niet kammen. Niks lukt nog.

“Mijn leven is zo triest”, zucht Modesta Pretel. “Ik kan niks meer. Ik kan niet op het veld werken. Ik kan niet koken. Ik kan niet breien. Wat de dokters er van zeggen? Geen idee. Ik weet het niet meer. Ik vergeet alles, zoals wij allemaal. Zelfs mijn dochter, die geboren is na de ramp, lijdt aan geheugenverlies.”

Op een steenworp van waar het ongeval plaatsvond, treffen we Imelda Guarniz Ruiz. Ook zij lijdt onder de impact van het kwik in het dorp. “Ik was een sterke vrouw, en nu? Nu kan ik niet meer lopen. Mijn nieren doen pijn. En er is geen enkele oplossing. Als medicatie geven ze me ibuprofen en paracetamol. Wat heb ik daaraan? De mensen van de mijnbouwbedrijven lachen met ons. En ik kan niks meer. Voor ik ergens ga zitten, moet ik eerst goed kijken of er wel iemand is die me kan helpen opstaan”, vertelt ze. Ze zet haar woorden kracht bij door haar zoon te roepen om haar te helpen opstaan van de trappen waar ze op zit.

Imelda Guarniz Ruiz heeft pijn in haar hele lijf als gevolg van het kwik dat ze binnenkreeg. ©Maxime Degroote

Vier doden per maand

De klachten zijn niet nieuw, maar worden met de jaren wel steeds ernstiger. Rond de tijd van de ramp vielen er ongeveer 100 doden. “Dokters van Duitsland en de Verenigde Staten gaven ons aan dat alles na vijf, tien, vijftien jaar nog veel ernstiger zou zijn”, zegt Juana Martínez. En kijk nu. “Vroeger stierf er één iemand per drie, vier jaar. Nu sterven er drie tot vier personen per maand.” De impact van de ramp is nu, twintig jaar later, duidelijker zichtbaar dan ooit.

Het heeft lang geduurd voor de inwoners van het dorp te horen kregen hoe giftig het kwik was. Twee dagen na het ongeluk kwamen er werknemers van Yanacocha naar Choropampa. Dik ingepakt in speciale pakken met beschermingsbrillen, herinneren de inwoners zich. Het rees vragen op, maar nog altijd had niemand de lokale bevolking ingelicht van de risico´s van het kwik. En ook nu werd het niet gezegd. De werknemers meldden alleen dat ze het kwik kwamen terug kopen, en boden de inwoners van het dorp geld in ruil voor het verzameld kwik.

Kinderen renden opnieuw de straten op, op zoek naar de laatste restjes. Vijf tot tien soles kregen ze, afhankelijk van hoeveel kwik ze konden inleveren. “Er was net circus in het dorp”, vertelt burgemeester Ronald Mendoza Guarniz, “en met vijf soles konden de kinderen heel wat. Voor een kilo kon je zelfs tot 100 soles krijgen. Ze renden met handenvol vloeistof heen en weer.”

Slechts een derde van het verloren kwik werd door Yanacocha gerecupereerd. De rest bleef achter in Choropampa, in de velden, in de huizen, in de slaapkamers.

De data op de kruisjes op het kerkhof volgen elkaar steeds sneller en sneller op. ©Maxime Degroote

Zwijggeld

De schade was aangericht en al snel werden de onomkeerbare gevolgen van de ramp duidelijk. Choropampa werd ziek. En Choropampa protesteerde. Ze wilden analyses, weten wat er mis met hen was. Vijftien dagen na de ramp werd het niveau van vervuiling in de dorpelingen gemeten.

De analyse wees uit dat de dorpelingen effectief hoge kwikwaarden in hun bloed en urine hadden. Maar de resultaten van de analyse verdwenen. En twintig jaar later zijn ze nog steeds nergens terug te vinden.

Terwijl verschillende dorpelingen met dezelfde klachten in het ziekenhuis belandden, keerde Yanacocha terug naar de gemeenschap, advocaten aan de arm.

Yanacocha bood geld aan de inwoners van Choropampa. Willekeurige bedragen. 2500 soles (ongeveer 650 euro) voor een persoon, 5000 (1300 euro) voor een ander. Waar de persoon in kwestie maar akkoord mee ging, als zwijggeld.

Om het geld te ontvangen, moest er immers een document ondertekend worden. Een uitgebreid document met verschillende clausules, waarin duidelijk stond dat Yanacocha geen schuld heeft aan het gebeurde, dat Yanacocha alleen betaalt om een einde te stellen aan de controverses rond de ramp. En door te tekenen, namen de dorpelingen afstand van hun rechten om Yanacocha in de toekomst nog aan te klagen om wat er gebeurd was.

Vingerafdrukken

Bijna heel het dorp tekende. De overgrote meerderheid door zijn of haar vingerafdruk te zetten. In die tijd was 85 procent van de inwoners van Choropampa analfabeet, en kon noch het document lezen, noch zijn of haar handtekening zetten.

Het geld werd onmiddellijk ingezet voor medische kosten. En het geld was onmiddellijk op, nog voor de ware impact van de gezondheidskwesties tot de bevolking doordrong. Het ging niet om een paar tijdelijke klachten. Het ging om levenslange klachten, die alsmaar erger zouden worden. Maar welke keuze hadden ze? De toenmalige minister van de Vrouw en Menselijke Ontwikkeling is toen zelfs vanuit Lima naar Choropampa afgereisd om het dorp af te raden advocaten aan te nemen.

Choropampa werd het zwijgen opgelegd. Niemand mocht praten. Jarenlang hebben de inwoners van Choropampa gezwegen, onder het gewicht van de documenten. Maar twintig jaar later, terwijl het aantal sterfgevallen aan de gevolgen van de ramp plots razendsnel stijgt, geven ze hun zwijgplicht op. Als we toch doodgaan, kunnen we even goed onze mond opendoen, lijkt het motto.

Geen medicatie

Naast het geld, kregen de inwoners van Choropampa ook een ziekteverzekering voor vijf jaar van Yanacocha. Een ziekteverzekering waar ze echter amper iets aan hebben in Choropampa.

Vlak naast de plek waar twintig jaar geleden het kwik de levens van drieduizend Cajamarquinos verstoorde, ligt de gezondheidspost van het dorp. Over die post is iedereen het eens. “We hebben de hoop op hulp of medicatie opgegeven. Het enige wat we nu nog vragen, zijn kalmerende middelen, pijnstillers. Genezen worden kunnen we toch niet meer.”

We kloppen op de deur van de post, maar worden niet binnengelaten. Beter komen we over een dag of twee terug, klinkt het. Dan kunnen ze ons de post laten zien.

De burgemeester kijkt ons met een veelzeggende blik aan. “Er is niks om te laten zien. Niks. De post is leeg. Dat is het probleem dat we inmiddels al jaren hebben. Er is geen medicatie in de gezondheidspost, geen hulp. Ze nemen alleen je hartslag op en geven je een kalmeermiddel. Maar ik weet zeker dat als Yanacocha weet dat jullie hier zijn, ze met een wagen vol medicatie komen. Daarom hebben ze twee dagen tijd nodig om jullie binnen te laten.”

Een dag later ontvangen we van een anonieme bron plotseling een filmpje van in de gezondheidspost, van diezelfde dag. De rekken zijn leeg. Er is geen medicatie in Choropampa.

“We gaan dood”, zegt Helena Portilla. “Dit is geen leven voor ons. Wij zijn vergeten. We vragen gerechtigheid van Yanacocha, maar er gebeurt niks. Ze kwamen, vergiftigden ons, en verlieten ons.”

Ook in andere steden lijkt de bevolking van Choropampa geen hulp te kunnen vinden. “We liegen. We zeggen dat we uit Magdalena of Cajamarca komen. Mensen uit Choropampa helpen de dokters niet. Wij zijn niemand”, klinkt het.

De plaats waar precies twintig jaar geleden een vrachtwagen van Yanacocha 151 kilo kwik verloor. ©Maxime Degroote

Volle begraafplaats

De begraafplaats van Choropampa vult zich razendsnel. De sterfdata op de kruisjes volgen elkaar sneller en sneller op. Twee per maand, drie per maand, vier…

Burgemeester Guarniz kijkt ons wanhopig aan. Hij is nog jong, was nog een kind toen het kwik in Choropampa verspreid werd. Net als zijn vrouw. Zeven dagen na het ongeluk belandde zij voor het eerst met klachten in het ziekenhuis. Vijf jaar later keerde ze terug met dezelfde symptomen. Twee jaar later opnieuw. “En nu? Breng ik haar binnen een jaar? En daarna elke maand?”

De vorige burgemeester was 28 toen hij stierf. Ze brachten hem razendsnel naar Chiclayo, waar hij vrijwel onmiddellijk het leven liet. “Zulke snelle doden zijn eerder regel dan uitzondering”, klinkt het. “Vandaag voelen we ons goed, morgen voelen we ons misschien slecht, en poef, meteen naar het kerkhof. Waar wachten wij nog op? We zijn volledig aan ons lot overgelaten.”

Slechts tachtig inwoners van Choropampa tekenden het document van Yanacocha niet, twintig jaar geleden. Enkel zij kunnen nog gerechtelijke stappen nemen tegen het bedrijf, al werden de meeste rechtszaken snel gearchiveerd. Slechts drie ervan werden opnieuw geopend.

In twintig jaar tijd heeft Choropampa de hoop op hulp verloren. “We zijn al zoveel bedrogen,” zegt Julia Angelica Guarniz Luis, “er is twintig jaar voorbij gegaan en er gebeurt nog altijd niks. We gaan dood. Straks is het afgelopen met Choropampa. Er rest ons alleen nog te wachten tot God zegt dat het genoeg is geweest.”

Er is twintig jaar voorbij gegaan en nog altijd is er geen oplossing voor Choropampa, het dorp waar de inwoners blijven sterven en bij elke ademhaling meer en meer vergiftigd worden. Het is tijd dat Choropampa gerechtigheid krijgt.

Bekijk de documentaire “Choropampa, Tierra de Nadie” hier:

Jaarverslag 2019

Jaarverslag 2019

Benieuwd naar wat we vorig jaar allemaal uitgespookt hebben? Hier kan je CATAPA’s jaarverslag van 2019 downloaden, met onder andere een overzicht van onze activiteiten en projecten in Vlaanderen en Latijns-Amerika en onze vernieuwde missie- en visietekst!

Ecuador: extractivisme tijdens een economische en gezondheidscrisis (COVID-19)

Ecuador: extractivisme tijdens een economische en gezondheidscrisis (COVID-19)

 

Author: Kim Baert

Na Brazilië en Peru is Ecuador het zwaarst getroffen land van Latijns-Amerika door het COVID-19 coronavirus. Tot vandaag (14 mei 2020) melden de officiële cijfers 30,502 bevestigde gevallen en 2,338 sterfgevallen. Deze aantallen worden echter vanuit verschillende hoeken in vraag gesteld, omdat ze een onderschatting van de realiteit zouden zijn. Ecuador, zoals andere landen in Latijns-Amerika, heeft een enorme achterstand bij het testen van grote delen van de bevolking op het virus, en ook het dodental zou veel hoger liggen dan aangegeven.

Het epicentrum van de epidemie in Ecuador bevindt zich in de havenstad Guayaquil, de op één na grootste stad van Ecuador. Eind maart doken de eerste beelden op van lijken die, in plastic gewikkeld, op straten en in afvalcontainers werden achtergelaten, en van kartonnen dozen die gebruikt werden om dode lichamen op te bergen. De stad telde in maart meer dan 70% van alle bevestigde gevallen in het land, een percentage dat ondertussen is gedaald naar 55%. Na Guayaquil is de hoofdstad Quito in de provincie Pichincha de hardst getroffen regio, maar bleef ze zoals andere delen van Ecuador grotendeels gespaard van dergelijke rampscenario’s.

Foto: Straten in Guayaquil, april 2020 (Foto © Ivan Castaneira)

Sanitair rampenplan vs. economische malaise

President Lenin Moreno kwam zwaar onder druk te staan. Talrijke organisaties en leden van het maatschappelijk middenveld vroegen zich af hoe de regering deze gezondheidscrisis zou aanpakken. Voor een land dat zich momenteel al in een economische en politieke crisis bevindt, vormt COVID-19 immers een immense uitdaging: een torenhoge buitenlandse schuld en de dalende olieprijs plaatsen Ecuador in een bijzonder kwetsbare positie.

Het maatschappelijk middenveld en het parlement spoorden de regering aan om de voorziene terugbetaling van schulden in maart 2020  uit te stellen, om zo meer middelen aan het gezondheidssysteem te kunnen besteden. De Ecuadoriaanse overheid betaalde op 24 maart uiteindelijk toch een bedrag van 325 miljoen dollar terug. De grootste schuldeisers zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en China. Deze terugbetaling lokte heel wat kritiek uit in Ecuador, omdat het voor velen duidelijk maakte dat de huidige regering Moreno de gezondheid van haar burgers niet als prioritair beschouwt. Na verschillende onderhandelingen tussen Ecuador en de schuldeisers kwamen andere schuldaflossingen wel in aanmerking voor een uitstel van betaling. Bovendien werd bij het IMF financiële noodhulp aangevraagd om de huidige gezondheidscrisis het hoofd te kunnen bieden.

De dalende olieprijs richtte extra schade toe aan een reeds wankele nationale economie, die voornamelijk afhankelijk is van olie-export. De sector kreeg het de laatste maanden erg hard te verduren. De coronacrisis, de dalende vraag naar olie, en het daaropvolgende conflict tussen Saudi-Arabië en Rusland, leidde tot een daling van de globale olieprijs, en dit betekende een harde klap voor alle olie-exporterende landen, inclusief Ecuador. [1]

Hierop volgde dan  een historische gebeurtenis : op 20 april 2020 daalde de olieprijs van de Amerikaanse WTI (West Texas Intermediate) tot wel liefst – $37 per vat, een prijs onder nul. De WTI geldt als maatstaf voor de olieprijs in Ecuador, waar dezelfde tendens zich voordeed. Deze negatieve prijs valt te verklaren door de lage vraag naar olie en het tekort aan opslagplaats om de olievaten te bewaren.

[1] Op 1 januari 2020 trok Ecuador zich terug uit de OPEC, de Organisatie van Olie-exporterende Landen. Het land trad in 1973 toe tot de organisatie, trok zich in 1992 al eens terug om in 2007 opnieuw toe te treden. De terugtrekking heeft voornamelijk te maken met de vrijheid die het land verwerft om de olieproductie op te drijven.

Foto: Corona epidemie in Guayaquil (Foto © Ivan Castaneira)

Olielek in het noordelijke amazonegebied

Bovenop de dalende olieprijzen werd de olie-industrie getroffen door een zware klap met een grote ecologische impact. Op 7 april 2020 – te midden van de coronacrisis – bracht een olielek ernstige schade aan in het noordelijke amazonegebied van Ecuador, meer bepaald op de grens tussen de provincies Napo en Sucumbios.

De oorzaak van het lek was de breuk van verschillende oliepijpleidingen, waaronder SOTE (Sistema de Oleoducto Transecuatoriano), OCP (Oleoducto de Crudos Pesados) en het Poliducto Shushufindi-Quito. De breuk deed zich voor na erosie in de rivier Coca, met grondverzakkingen en drukafname in de leidingen als gevolg.

De bedrijven Petroecuador en OCP lieten meteen weten dat ze de productie van olie tijdelijk gingen opschorten. Nu, een maand later, hopen ze opnieuw te kunnen produceren, ondanks het feit dat er nog geen duidelijke maatregelen genomen werden om de schade van het lek te remediëren.

Foto: Olielek in de noordelijke provincies in het Ecuadoraanse amazonegebied (Foto: campagne #DerrameCrudoAmazonía)

De zone waar het olielek zich voordeed, wordt beschouwd als een uiterst risicovolle regio. Milieuorganisaties zoals Acción Ecológica en experten in geologie hadden bij de bouw van de oliepijpleidingen al gewaarschuwd voor de mogelijke ecologische en sociale gevolgen. De route van het olielek loopt namelijk niet alleen langs de actieve vulkaan Reventador maar ook langs drie beschermde nationale parken (Cayambe Coca, Sumaco Napo Gelaras en Yasuni). Ook de sociale impact van de breuk is groot: het lek doorkruist bevolkingscentra en vervuilde niet alleen de Coca rivier maar ook haar zijtakken, waardoor meer dan 35.000 personen zonder proper water achterblijven. Een ramp die op het slechtst mogelijke moment komt, midden in de coronacrisis.

Mijnbouw in tijden van corona

Als antwoord op de huidige economische en gezondheidscrisis, stelde de mijnbouwsector in Ecuador zich voorop als de mogelijke redding uit deze precaire situatie. In vergelijking met de lange geschiedenis van de oliesector, is mijnbouw een relatief nieuwe industrie in Ecuador, weliswaar met een gelijkaardige sociale en ecologische impact.

Hoewel de regering midden maart vrij strenge maatregelen nam om de volksgezondheid te beschermen, gelden de quarantaineregels blijkbaar niet voor iedereen. De mijnbouwbedrijven die in Ecuador opereren, gaven aan hun activiteiten tijdelijk  te zullen opschorten vanwege de uitbraak van COVID-19. In de praktijk gingen de werkzaamheden echter gewoon verder.

Bovendien maakte de mijnbouwsector misbruik van de quarantainemaatregelen om materiaal voor verdere exploratie of exploitatie ter plaatse te krijgen. Dit gebeurde op verschillende locaties in het land. In de provincie Pichincha en meer bepaald in de regio van Pacto (DMQ), benutte een mijnbouwbedrijf op 16 maart de noodsituatie om met  vrachtwagens binnen te rijden en er machines te installeren. Deze ontwikkelingen zouden onder normale omstandigheden niet zomaar mogelijk geweest zijn, omwille van het verzet van de lokale bevolking.

Foto: Installatie van mijnbouwmachines tijdens de eerste Corona-maatregelen in Pacto, gesitueerd in het noordoosten van het Metropolitane District van Quito (DMQ), gekend voor z’n grote biodiversiteit (Foto: campagne #QUITOsinMINERÍA).

Mijnbouw – en oliebedrijven worden in Ecuador beschouwd als strategische sectoren en kregen daarom ‘carte blanche’ om verder te kunnen opereren. Er ontstond heel wat kritiek omdat bedrijven op die manier lokale en inheemse gemeenschappen in gevaar brengen. Volgens MiningWatch Canada vormen mijnbouwkampen, ondanks de huidige maatregelen, een groot risico voor de verdere verspreiding van het coronavirus. Mijnbouwregio’s zijn vaak afgelegen van adequate medische voorzieningen en er is minder toegang tot veilig drinkwater. Zo meldde de inheemse Shuar-gemeenschap dat de aanwezigheid van mijnbouwbedrijven in de zuidelijke provincies van Ecuador hen in een zeer kwetsbare positie plaatst.

De twee grootste mijnbouwprojecten in het land, Fruta del Norte (goudmijnbouw) en El Mirador (kopermijnbouw), die in 2019 officieel van start gingen met de opgraving en productie van goud en koper, hebben hun aantal werknemers op locatie wel met meer dan de helft verminderd. Lokale autoriteiten in de provincie Zamora Chinchipe, waar de projecten zich bevinden, hadden opgeroepen om de productie tijdelijk op te schorten om transport en verplaatsing in en uit het terrein te reduceren. El Mirador gaf gevolg aan deze oproep en besloot in tussentijd te focussen op de bouw van een tweede residu-dam (‘Tundayme‘) om chemisch afval in te bewaren. Eenmaal de corona-maatregelen worden opgeheven, zal El Mirador haar productie opnieuw volop opdrijven.

FOTO: ‘El Mirador’ project en de residu-dam ‘Quimi’ (uiterst rechts op de foto), de tweede residu-dam ‘Tundayme’ is momenteel onder constructie (Foto: CATAPA vzw)

De recente ondergang van de olie-industrie in Ecuador doet vragen rijzen over de te grote afhankelijkheid van ruwe grondstoffen en het te stug vasthouden aan niet-hernieuwbare en eindige energiebronnen. Er heerst eveneens ongerustheid bij milieuorganisaties over de snelle opkomst van de mijnbouwsector, die belooft om de natie uit de crisis te loodsen, maar die net als de olie-industrie enorme schade berokkent aan lokale gemeenschappen en aan het milieu. De laatste decennia hebben reeds aangetoond dat de extreme afhankelijk van de winningsindustrie in Ecuador grote sociale en ecologische gevolgen heeft en het land in een kwetsbare positie plaatst. Een realiteit die door de huidige economische en gezondheidscrisis nog maar eens wordt bevestigd.

Lees meer over de gevolgen van de COVID-19 gezondheidscrisis voor Peru, de eerste tien dagen van de quarantaine en de huidige situatie in het Peruaanse Amazonegebied.

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Onderzoeksmissie in Oruro (Bolivia) voor het project ‘Make ICT Fair’ (‘Maak de ICT-sector eerlijk’)

Samenvattend rapport ook beschikbaar in het Engels, Spaans en Frans.

Samenvatting rapport 

Er is heel weinig literatuur voorhanden over de toeleveringsketens die schuilgaan achter de metaalhandel en daarom wil CATAPA met het onderzoek naar de mijnbouw van polymetaal erts in Bolivia nagaan wat precies de sub-nationale, nationale en transnationale actoren en processen zijn die bij de mijnbouwactiviteiten betrokken zijn. In het Boliviaanse departement Oruro werd daartoe een veldonderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeksmissie verschaft ons elementen om de lokale implicaties van de mondiale ICT-industrie bloot te leggen. Zo krijgt de term Make ICT Fair in elke schakel van de toeleveringsketen zijn specifieke betekenis doordat er een kader wordt aangereikt om te bepalen hoe de situatie er in elk deel van de keten uitziet op het vlak van arbeid, gemeenschap, milieu en juridische kwesties in de beoogde context.

In het Boliviaanse Oruro is bij de toeleveringsketen voor tin, zilver, lood en zink – enkele van de metalen die nodig zijn voor de productie van elektronische apparaten – een veelheid van actoren betrokken. Voorafgaand aan de export worden hier de mineralen ontgonnen door mijnbouwcoöperatieven (naast staatsmijnen en groot- en kleinschalige private mijnen) en dan verkocht aan lokale handelaars, die daardoor dus de eerste toeleveranciers zijn binnen de internationale toeleveringsketen voor deze metalen.

Tin wordt gesmolten door twee industriële smelterijen in Oruro en daarna geëxporteerd, vooral naar de VS en Nederland. Zilver-, lood- en zinkconcentraten worden rechtstreeks geëxporteerd naar metallurgische fabrieken in Azië (Zuid-Korea, China en Japan) en Europa (België, Nederland en Spanje).

Er werd onderzoek uitgevoerd vanaf de ontginning, de ertsverwerking en het smelten tot aan de export. Via case studies hebben we concrete voorbeelden van zes mijnbouwcoöperatieven, een aantal lokale toeleveraars, de staatssmelterij en de belangrijkste internationale handelaars die in het gebied opereren. Dit onderzoek heeft aan het licht gebracht wat de gevolgen zijn van het gebrek aan verplichte sociale en milieu gerelateerde kwaliteitsnormen die op de toepasselijke niveaus zouden kunnen worden opgelegd aan de bedrijven die deze metalen opkopen. Ook bleek dat er geen traceerbaarheidscriteria waren die een verbinding tot stand zouden kunnen brengen tussen de verschillende actoren en waardoor een mogelijke ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ zou ontstaan van kopers ten opzichte van de lokale actoren.

Mural painting on the walls of a former tin smelter in Oruro (Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

De implicaties van mijnbouw in Oruro

Het onderzoek richtte zich op het vergaren van gegevens over de impact van de mijnbouw in de verschillende schakels van de toeleveringsketen.

 

Gebrekkige voorzieningen op het gebied van gezondheid en veiligheid

Dat de situatie in Oruro zo specifiek is, heeft te maken met de belangrijke rol die kleinschalige coöperatieven spelen in de Boliviaanse lokale mijnbouweconomie. Dit type mijnen stelt namelijk een groot aantal arbeiders uit de regio te werk. De coöperatieven zijn eigenlijk een systeem van ‘zelfexploitatie’ aangezien zij hun eigen werkgever zijn, maar machteloos staan ten opzichte van de bedrijven die hun ertsen kopen. Het coöperatief kader mag dan een zekere vrijheid impliceren voor de arbeiders (die lid moeten zijn van de coöperaties), het heeft ook tot gevolg dat de werkmethodes nog zeer traditioneel zijn, d.w.z. vaak nog afhankelijk van manuele arbeid, ook al is er de laatste decennia al meer mechanisering.

In de ontginningsfase hebben de arbeiders te maken met onverantwoorde veiligheids- en gezondheidssituaties, waarvan de belangrijkste de gebrekkige bescherming door stofmaskers is. Dat leidt tot een aantal gevallen van silicose (ook bekend als de mijnwerkersziekte, die veroorzaakt wordt door siliciumstof in de longen).

De mijnwerkers van de coöperatie die tewerkgesteld zijn in het concentratieproces van de ertsen worden blootgesteld aan ongecontroleerd en nonchalant gebruik van toxische stoffen zoals xanthaat, cyanide en kerosine, die onmiddellijk oogirritatie veroorzaken, maar op lange termijn ook het zenuwstelsel en de interne organen aantasten. Gezondheidsproblemen en huidkwalen ontstaan door rechtstreeks contact met zuren en zware metalen en ook door veel te lang in de zon en het stof te werken.

Een ernstig probleem is ook het gebrek aan langetermijnplanning, zodat mijngangen niet geïnspecteerd worden, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan zoals het exploreren van zones die eerder al als no-gozones werden beschouwd.

Mining bin for load next to Morococala's mine entrance (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Voedselsoevereiniteit en biodiverse ecosystemen lopen gevaar

Ook al heeft Bolivia wetten voor de bescherming van ‘Moeder Aarde’ en ondanks de vereiste dat er in de meeste gevallen een milieulicentie moet worden verstrekt voordat er tot ontginning mag worden overgegaan, gaan alle mijnbouwactiviteiten gepaard met ernstige milieuschade. De belangrijkste effecten zijn dat de mijn zuur water oplevert, dat mijnafval in de open lucht wordt gedumpt en dat de chemicaliën voor het concentratieproces gewoon geloosd worden (een pH-waarde van minder dan 3 is courant voor de waterlopen rond de mijngebieden).

Mijnexploitatie heeft ernstige gevolgen voor de landbouw in de directe omgeving en in stroomafwaarts gelegen gebied. De gevolgen voor het milieu zijn vaak zo groot dat landbouwers zich gedwongen zien om mijnwerker te worden omdat hun land al te zeer aangetast is. Het is moeilijk om van de vele mijnbouwsites de kost van alle effecten op de ecosystemen te berekenen en sanering is haast onbegonnen werk.

De hachelijke situatie van vrouwen

De vrouwen betrokken in de coöperatieve mijnactiviteiten van Oruro zijn doorgaans oudere weduwen die hun echtgenoot verloren in de mijnen of bij aanverwante activiteiten, ofwel jonge meisjes of alleenstaande moeders met kinderen. Actieve deelname is voor hun beperkt, omdat er traditioneel wordt aangenomen dat hun aanwezigheid binnen in de mijn ongeluk brengt. En daarom werken ze hoofdzakelijk buiten, waar ze afgedankte steenblokken stukslaan, of op andere terreinen werken met minder kansen om leefbaar inkomen te verdienen.

Het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig af van geluk: ofwel vinden ze voldoende metaalrijke ertsen ofwel niet. In het verkoopproces worden vooral de vrouwen bedot en krijgen ze een oneerlijke prijs. Heel wat vrouwen werken op informele basis, zelfs buiten het kader van de coöperatie. Ze hebben geen ziekteverzekering of een pensioenfonds. Over het algemeen dragen zij bovendien de zorg voor het gezin en daardoor dragen zij bijna altijd de dubbele last van productief werk en reproductie.

Woman leaching tin from waste rock in Machacamarca (Oruro, Bolivia) © Isabella Szukits / Südwind

De gevolgen voor de komende generaties

De milieuschade door de mijnbouw heeft een invloed op de landbouwactiviteiten en maakt het in sommige streken onmogelijk om er nog iets te telen, aan veeteelt te doen of te vissen. Dit heeft een migratie op gang gebracht van boerengemeenschappen naar mijnbouwsites en naar de steden.

Het beperkte kapitaal binnen dit coöperatief model maakt het moeilijk om de mijnbouwactiviteiten duurzaam te beheren. Het korte-termijnperspectief zorgt voor onzekerheid als het gaat over het inkomen van de mijnwerkers, vooral als de prijzen laag staan en ook door de eindige beschikbaarheid van het erts dat ze ontginnen.

Door de lage prijzen voor metaal hebben coöperatieven het soms moeilijk om te investeren in verbeterde productiviteit met behulp van machines, ingenieurs en de exploratie van nieuw te ontginnen ertsaders. De internationale handelsbedrijven halen voordeel uit hun oligarchische positie door hun strategie van onrechtvaardige prijsverlaging voor de mineralen bij het punt van herkomst, wat de coöperaties – de zwakste schakel in de internationale handel – rechtstreeks treft, met verliezen als gevolg.

Main street of Japo (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

ICT eerlijk maken in Oruro : een meervoudig kader

 

Bolivia staat voor een complexe situatie om de betrokken mensenrechten te respecteren

Het onderzoek in Oruro heeft aangetoond dat er globaal een bewustzijn moet worden gecreëerd wat betreft de schending van mensenrechten in de mijnbouwgebieden. Dan pas kan de situatie verbeteren. Dit is nodig zodat er middelen en inspectiepersoneel worden ingezet waarmee het naleven van de wetten ter bescherming van Moeder Aarde en van de verschillende milieurichtlijnen wordt afgedwongen, maar ook om te zien of de sociale, arbeids- en veiligheidsnormen worden opgevolgd.

Bolivia heeft verschillende internationale instrumenten voor de mensenrechten geratificeerd, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die de staten ertoe verplicht te zorgen voor ‘rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden’ (Art. 23) en die ook bepaalt dat ‘Eenieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin (…), alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil’ (Art. 25 §1).

Het Internationaal Convenant inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESR) van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO verplicht sedert 1976 de staten om ‘veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden’ (Art. 7 ii b) te garanderen evenals ‘een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid’ (Art. 12 i).

De Amerikaans Verdrag van de Mensenrechten (ook Verdrag van San José) voorziet de bescherming van Boliviaanse mijnwerkers, waarin het recht op rechtvaardige, billijke en bevredigende werkomstandigheden (Art. 7) en het recht op gezondheid (Art. 10) zijn opgenomen.

Acid water outlet on surface from Japo's galleries (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Need for monitored fair and responsible criteria in the international trade:

De internationale verhandeling van Oruro’s zink-, zilver- en loodconcentraten wordt gedomineerd door een kleine groep internationale bedrijven die deze mineralen importeren en doorverkopen of smelten, nl. Korea Zinc, Trafigura en Glencore. Ook al zijn deze bedrijven niet juridisch gebonden door de mensenrechtenverdragen die hierboven werden opgesomd, zij zijn wel de voornaamste stakeholders binnen de keten en dragen verantwoordelijkheid voor die rechten via een gecontroleerde naleving van de Guiding Principles on Business and Human Rights (De VN-Richtlijnen voor het Bedrijfsleven en de Mensenrechten) en de OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains (de Ketenverantwoordelijkheid in de Richtlijnen van de OESO).

Door de toeleveringsketen te traceren kan een meer verantwoordelijk kader worden vormgegeven voor de relaties tussen de mondiale bedrijven en hun verschillende toeleveraars, als onderdeel van een stijgende roep om maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de transnationale bedrijven. Dit zou er in de ICT-toeleveringsketen op neerkomen dat ontgonnen mineralen die niet beantwoorden aan de minimale sociale en milieunormen niet meer ingezet mogen worden op de internationale markt.

De OESO-Richtlijn betreffende de ketenverantwoordelijkheid voor mineralen uit conflictgebieden en hoogrisicogebieden definieert ketenverantwoordelijkheid specifiek als een ‘permanent, proactief en reactief proces, waardoor bedrijven kunnen garanderen dat ze de mensenrechten respecteren en niet bijdragen aan een conflict ; het helpt ze ook om de internationale wetgeving na te leven’.

‘Risico’s’ worden gedefinieerd in verband met de eventueel negatieve effecten van bedrijfsoperaties die het resultaat zijn van de eigen activiteit van het bedrijf of van zijn relaties met derden, waaronder toeleveranciers en andere entiteiten in de keten. Deze verreikende definitie betekent dat internationale handelsbedrijven gehouden zijn de verplichting tot ketenverantwoordelijkheid te respecteren ten opzichte van alle betrokkenen in de keten, inclusief de coöperatieve mijnen.

Tin smelter Empresa Metalúrgica Vinto (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Oproep voor internationale actie

ICT eerlijk maken impliceert dat de internationale handelsbedrijven die bij de ontginningen in Oruro betrokken zijn de verschillende stappen van ketenverantwoordelijkheid, zoals vereist in de Richtlijn, gaan volgen:

  • Ga de precieze omstandigheden na van de ontginning, het transport, verhandelen, verwerken, smelten, raffineren en bewerken van de metalen en de fabricage van de producten.
  • Identificeer alle feitelijke of potentiële risico’s door de precieze omstandigheden te beoordelen aan de hand van de normen die in de toeleveringsketen van het bedrijf zijn vastgelegd.
  • Voorkom of reduceer de geïdentificeerde risico’s door een risicomanagementplan op te stellen en uit te voeren, wat kan uitmonden in het besluit om de handel verder te zetten tijdens doorgedreven pogingen tot risicovermindering, of de handel tijdelijk op te schorten terwijl er wordt gestreefd naar permanente risicovermindering, of zich niet meer te engageren met een bepaalde toeleverancier nadat pogingen tot risicoreductie zijn mislukt of het bedrijf reductie niet haalbaar acht.

Om voor de lokale actoren bevredigende resultaten te halen, moeten de verschillende stakeholders in de toeleveringsketen partners worden binnen een nieuw gecontroleerd kader, waarbij openbare instellingen een rol opnemen om de verschillende initiatieven een duw te geven en er ook op toe te zien.

De beoordeelde coöperatieven evenals lokale toeleveraars hebben duidelijk interesse getoond voor een controlerend systeem dat de manier waarop de toeleveringsketen wordt beheerd kan verbeteren, en dit is een aanzet om optimistisch te zijn over het ontwikkelen van een eerlijke en verantwoordelijke ICT-sector, waarbij het volgende nodig zal zijn:

  • een eerlijke prijsbepaling voor de metalen, die gebaseerd is op een eerlijk basisloon voor de mijnwerkers en niet op de productiekosten van de ertssmelterijen,
  • naleving van de nationale wetten en de internationale normen voor milieubeheer om verdere verontreiniging met zware metalen in de bodem te vermijden en om toekomstige sanering mogelijk te maken,
  • investeringen in lokale multi-stakeholderstructuren om lokale alternatieven voor mijnbouw te steunen en zodoende de getroffen lokale economieën nieuw leven in te blazen en te diversifiëren.

Vertaald door Magda Brijssinck

 

Lees het complete rapport hieronder.

Mines & Territory – April 2020

Mines & Territory – April 2020 edition

News comes and goes. With social media as the main outlet for civil society organizations in Colombia to get their stories heard, a story can be famous for a day after which it disappears in the mass information. Mines & Territory aims to register and share these stories for longer than just a viral thread. Mines & Territory collects the most remarkable events that have occurred in the past month regarding extractivist matters in Colombia and summarizes them in English so that the information is accessible to anyone interested and raises awareness internationally to the current eco-socio realities in Colombia.

Collection, summary and edition by Jonas Adriaensens, Daniela Marques, Yoline De Mol, Karlijn Van Den Broeck and Dayana Corzo.

Open Min(e)d Internationale Sprekers Tour 2020 – Een Overzicht

Open Min(e)d Internationale Sprekers Tour 2020 – Een Overzicht

De extractie van leven, goud en olie

Bij CATAPA kijken we vol trots terug naar de elfde editie van onze Open Min(e)d Internationale Sprekers Tour: de extractie van leven, goud en olie. Spreker Lap Hang Au uit Hong Kong focuste op de onnodig erbarmelijke werkomstandigheden voor arbeiders in ICT fabrieken in China. Yefferson Rojas Arango nam ons mee naar Colombia and deelde zijn ervaring met de strijd tegen goud extractie, een basisproduct van al onze ICT producten, in zijn eigen geboortedorp. En last but not least, lichtte Antonella Calle Avilés de ecologische en sociale gevolgen van olie extractie in Ecuador toe.

Een week lang toerden deze drie inspirerende individuën doorheen Vlaanderen en deelden zij hun ervaringen met jong en oud. Tijdens de leuke evenementen en interessante gastlezingen bereikten zij meer dan 1100 luisteraars met hun verhalen!

Onze week startte met Ontbijt met een Rebel, Antonella was daar een van de zes rebellen waar mensen konden bij plaatsnemen aan de ontbijttafel. Zij vertelde over feminisme en extractivisme terwijl we konden genieten van koffie en overheerlijk vegetarisch eten.

Ontbijt met een Rebel kamer 2020

Antonella was ook aanwezig op de allereerste editie van de GEC Talks in het Gents Ecologisch centrum, samen met twee andere sterke vrouwen vertelden ze over gendergelijkheid en milieu rechtvaardigheid.

Menigte van de eerste editie van GEC Talks in het Gentiaan Ecologisch Centrum

Antonella, Yefferson en Au gaven hun gastlezingen aan de KU Leuven, de Universiteit van Antwerpen, Arteveldehogeschool, HoGent, VIVES Brugge, de Universiteit van Gent en het Elektrisch Instituut ELEC. Zij ontmoeten studenten sociologie, ethiek, culturele geschiedenis, sociaal werk, international business management en nog veel mee. Tegen het einde van de week werden de mogelijkheden om scholen te bezoeken beperkt door de opkomende Covid-19 maatregelen, gelukkig vonden we creatieve online oplossingen voor de anders verloren lessen.

Gastspreker Lap Hang Au in een van de universitaire lezingen.

Onze gastspreker Au bereikte zelfs het Vlaamse Parlement op de Green Transition Conferentie met zijn presentatie over arbeidsomstandigheden in Chinese fabrieken die batterijen voor elektrische wagens produceren. Hij was ook de keynote spreker in het webinar van het Fair ICT Flanders Project gericht naar grote aankopers van ICT.

Lap Hang Au presenteert over zijn onderzoek naar lit-ionbatterijen op de Green Transition conferentie, in het Vlaams Parlement.

Alle drie de sprekers woonden de netwerk workshop bij Internationalisation of the Extractivism Struggle, ze wisselden ervaringen tips en tricks uit over het creëren en onderhouden van duurzame internationale samenwerkingsverbanden.

Au, Antonella en Yefferson in de netwerkwerkplaats.

CATAPA is dankbaar voor onze bijzondere gastsprekers, de zo gemotiveerd waren om hun verhaal te delen, we zijn dankbaar voor hun sterkte en doorzettingsvermogen in hun strijd en voor hun protest tegen grote bedrijven die lokale gemeenschappen en arbeiders geen stem geven. Dat is waarom CATAPA elk jaar de Open Min(e)d tour mogelijk maakt, om een stem te geven aan degene die zelfs in ons tijdperk van hypersnelle communicatie te vaak niet worden gehoord. Dankzij de hulp van onze vele Catapistas is het elk jaar weer mogelijk om Vlaamse burgers te bereiken met deze verhalen en bij te leren over de alternatieve manieren van consumeren. Zodat we samen kunnen veranderen.

Covid-19 in the Peruvian Amazon: Challenges for the most vulnerable communities of Loreto

Covid-19 in the Peruvian Amazon: Challenges for the most vulnerable communities of Loreto

Author: Mirna Fernández

 

If there is one thing which the Covid-19-outbreak has brought to the surface in a very clear way, it is the existing global inequalities. To which extent communities are able to withstand the crisis, depends a lot of their access to healthcare, sanitation and food systems.

The reality in the region of Loreto, located in the Peruvian Amazon, shows that this pandemic and its socioeconomic implications will pose severe threats to some of its most vulnerable communities.

An already collapsed Health Care System

When the first positive cases of the coronavirus were confirmed in Loreto, the hospitals were already close to collapsing. The Peruvian Health Minister, Victor Zamora, announced that Loreto was facing two “big problems” at the same time: Coronavirus and Dengue.

Before the arrival of Covid-19 the region of Loreto was victim of one of the worst episodes of a dengue epidemic in the history of the region. According to the National Center for Epidemiology, Prevention and Control of Diseases (CNE), only in the first 3 months of 2020, the number of cases of dengue in Peru reached 8 times the amount of cases compared to the same period last year. Loreto has reported the biggest number of cases, with 3,925 in total, which is 31 times higher than the same period last year. This was already a heavy burden for the weak regional health care system. In the hospitals, few beds were available for the many patients that needed to be covered by mosquito nets to prevent the spread of the disease to other patients in the hospitals.   

Patients with dengue with mosquito nets to avoid the spread of the disease. Photo: DIRESA Loreto

The Covid-19 outbreak disrupted Loreto, as the region doesn’t have enough beds ready to use in Intensive Care Units (ICU). The Regional Hospital of Loreto – the biggest and most equipped hospital of Loreto – has only 12 ICU beds for Covid-19 patients, of which 10 are already in use. The other hospitals in the region all together have only 9 extra ICU beds and all of them are in use already by non Covid-19 patients. This should cover a population of 884 000 inhabitants. Belgium, in comparison, has a population of 11.46 million inhabitants and 1864 ICU beds, of which 785 remain free for future patients needing Intensive Care. The fact that only 2 ICU beds remain free for the whole region of Loreto is a hard reality check.

While the pandemic is spreading in the region, everyday we hear reports from health personnel dropping out due to a lack of protective equipment. A hospital called ESSALUD had to close temporarily when 4 health workers were tested positive, and improvised health centres had to be put in place to continue the medical attention for its patients. The president of the Medical Federation of Loreto, María Huilca Chambi, pointed out the lack of biosecurity for the personnel taking the samples for Covid-19 testing. “We are putting our lives at risk”, she said.

Loreto is currently the region with the fourth highest amount of most positive cases in Peru, with 619 to date. This is the result of 2876 tests performed in the region since the beginning of the outbreak, according to the official government data. There is an obvious lack of tests, labs and equipment for the personnel’s health, which did not improve much since the beginning of the outbreak. This raises questions about the credibility and transparency of the local authorities.  

Increasing food prices

Loreto does not have a diversified agricultural production, due to the hard conditions that the Amazon ecosystem poses on peasants. With mainly poor, infertile soil where crops are often suffering from erosion due to heavy rains and from different plagues, only a limited variety of crops can survive. Therefore, the region needs to import massive amounts of food, especially vegetables, from other regions of Peru.

The transportation of imported food is especially complicated for Loreto. Its main city, Iquitos, which has about one million inhabitants, is the only major city in Peru that is not accessible by road. The imported food from other regions needs to arrive either by air or by ground transportation until Yurimaguas, and from there by boat for more than 3 days. The regional food supplies reach Iquitos by boat, coming from local communities settled on the river sides.  

Family agriculture produces 70% of the food supplies that are consumed in Peru. In many cases, this means that the surplus food production of small families is sent to other regions by means of passengers’ transport, which is now prohibited by the State of Emergency. The cargo transport of food supplies is allowed, and people working in the food supply sector are officially allowed to pass by regularly. However, to obtain the necessary permits with the National Police, you would need to provide certain certifications that many small producers don’t have.

Therefore, if prices of basic food in the region have increased, it is directly linked with the State of Emergency declared by the government of Peru and its transport restrictions. Basic fresh food items like eggs, potatoes, tomatoes, bananas and onions have doubled in price since the beginning of the lockdown.

Speculation is another cause of increasing food prices. There was a wave of panic among the inhabitants of the country, especially during the first days of the lockdown, so the markets and stores were wiped out of some products. The resulting demand in turn increases the prices. While the Peruvian government is trying to send positive messages to the population ensuring that there will not be a shortage of food supplies, the outcome is nonetheless that the prices of some products might take a while to stabilize after the panic-buying.

There are also very strict and inconvenient rules put in place during the State of Emergency regarding groceries shopping. In Iquitos, markets start business around 5 am and the police force the vendors to start closing by 9:30 am. The result is a major assembly of people trying to buy their food in the very early hours of the morning, which absolutely poses more risks for mass contagion.

Belen market early in the morning during the state of emergency. Photo: Luis Rodriguez

Threats to Indigenous Peoples and Native Communities

There is no national action plan for Covid-19 focused on Indigenous Peoples, despite the demands from the largest national indigenous organization, Aidesep, and the regional organization of indigenous federations, Orpio. They demand the participation of indigenous peoples’ representatives in the planning and implementation of measures to avoid scenarios of mass contagion in the indigenous communities.

Indigenous peoples’ organizations from Loreto such as Fediquep, Feconacor, Opikafpe and Acodecospat have proposed sanitation protocols to be urgently implemented, but they are still waiting for a response from the government. Loreto compasses more than 24% of the Amazon indigenous population in Peru according to the latest national census. It is the region with the most indigenous communities in the country, which count about 1200. But in most of these communities, health posts have a shortage of supplies, even more so during this sanitary crisis.

There is only one lab in the region that can process the Covid-19 molecular tests: it is located in Iquitos. The Regional Health Director, Percy Minaya León, mentioned that his main concern is the population in remote areas and close to international borders, which includes indigenous and native communities. In these areas, the health care personnel that takes samples for example in Santa Rosa o Caballococha (near the borders with Colombia and Brasil), must travel by boat on the Amazon river for more than 12 hours and then go back to the lab in Iquitos with the samples for testing. There are not enough tests, nor enough personnel to cover these areas appropriately in terms of Covid-19 testing.

Out of fear of getting infected by the virus, several native communities took the decision to block all entrances to their territories in order to isolate themselves. They prefer not to receive any donation rather than exposing themselves to possible infection. However, not everybody is respecting their decision. There are unscrupulous merchants, hostile public officials, rapporteurs, illegal loggers and miners, uninformed military and police, and other outsiders who do not understand that their decision falls within their right to self-determination and is valid and well-founded. 

Communities block the access to their territories. Photo: Agencia Andina

There are many basic needs which lack coverage for indigenous peoples in the Peruvian Amazon, now representing major obstacles for their wellbeing during this health crisis. According to the census for native communities conducted in 2017, only 9,8% of the indigenous population in the Amazon has access to the Internet, where they could consult the most recent prevention and protection measures. Moreover, only 25,8% of these communities have access to a public drinking water system, complicating washing hands to prevent infections.

To overcome this crisis, the national and regional governments have a huge amount of work to do, especially in these remote areas, to avoid the worst-case scenarios, in which the most vulnerable communities become infected on large scale. After the crisis it will be necessary to evaluate to which extent the government failed to meet the needs of the indigenous population during this pandemic.

You can also read more about the COVID-19 situation in Peru in our other blog post Caning, arrests and social issues: Ten days of quarantine in Peru.

Tien dagen quarantaine in Peru

Stokslagen, arrestaties en sociale vraagstukken

Tien dagen quarantaine in Peru

Author: MAXIME DEGROOTE

DISCLAIMER:

Dit artikel werd geschreven op 25 maart, na de eerste tien dagen van de quarantaine in Peru. Inmiddels, na zes weken quarantaine, is er natuurlijk veel veranderd. Om te beginnen heeft de Peruaanse regering twee weken geleden aangekondigd dat ze 12.000 personen per dag willen testen, dat hebben ze deze week eindelijk bereikt. Tot nu werden 27.517 positief getest en zijn er 728 mensen overleden aan COVID-19 in Peru. Het heeft lang geduurd voordat het virus Cajamarca bereikte, maar nu zijn er 127 bevestigde gevallen in de regio. Over het hele land liggen 3.765 patiënten in het ziekenhuis, waarvan 545 op de intensive care. De regering wilt meer bedden op intensive care beschikbaar stellen voor patiënten en koopt extra ventilatoren aan die deze week klaar zouden moeten zijn voor gebruik. Volgens officiële cijfers zijn er nu 719 bedden op de intensive care exclusief voor COVID-19 patiënten. Dit betekent dat er nu nog maar 164 bedden beschikbaar zijn over het hele land.

De quarantaine die eerst slechts twee weken zou duren, werd nu al twee keer verlengd en zal hoogstwaarschijnlijk binnenkort opnieuw worden verlengd. De regering evalueert nu of sommige maatregelen vanaf volgende week kunnen worden opgeheven aangezien de quarantaine veel vragen en problemen met zich meebrengt. Vorige week had het Ministerie van Vrouwen en Kwetsbare Groepen al 125 gevallen van verkrachting en 14.222 gevallen van huiselijk geweld tijdens de quarantaine geregistreerd. Negen vrouwen werden in minder dan zes weken tijd in hun eigen huis vermoord. Er zijn ernstige economische problemen, aangezien 42 procent van de inwoners van Peru geen inkomen heeft en veel van hen nog steeds geen hulp van de regering hebben gekregen. De lessen gaan nu online door via TV-  en radiokanalen, hoewel niet elk gezin er toegang toe heeft. Er is nog steeds geen oplossing voor inheemse dorpen. En hoe komt het dat mijnwerkers midden in de quarantaine naar huis mogen reizen, maar dat duizenden Peruanen nog steeds ver van hun huis vastzitten zonder hulp? Veel Peruanen waren ver weg van hun huis toen de quarantaine plotseling begon en zijn na zes weken nog steeds niet naar huis kunnen gaan. Verschillende groepen mensen begonnen extreem lange afstanden te lopen om thuis te komen, simpelweg omdat ze het zich niet kunnen veroorloven om zo lang te blijven waar ze zich momenteel bevinden. Meer dan 30.000 mensen hebben zich ingeschreven voor humanitair vervoer van Lima naar Cajamarca. De regering van Cajamarca biedt echter maar vervoer aan voor 600 mensen. Hoe kiest u wie er naar huis kan gaan en wie niet?

Peru heeft zeer snel gereageerd op de crisis door een nationale quarantaine af te kondigen, aar er zijn nog zeer veel problemen die opgelost moeten worden en die we niet uit het oog mogen verliezen. Hopelijk komen er snel meer oplossingen.

Maandag ging de tweede week quarantaine van start in Peru. Wat betekent quarantaine in een land als Peru? Wereldblogger Maxime Degroote geeft een impressie.

Een paar dagen ontsnappen in een houten huisje in het bos, even weg, even afgezonderd van de wereld, de gekke wereld waar we deze dagen helemaal niks meer van lijken te begrijpen. En toen we die wereld na een paar dagen weer terug in wilden stappen, bleek die voor ons al afgesloten te zijn. Peru zit in quarantaine. Een heel land, en haast al een hele wereld, in quarantaine.

Militairen zien er op toe dat niemand zich op straat begeeft © Edgard Bazán

Coronahorrorverhalen

Het coronavirus heeft de wereld al een tijdje in haar greep. Uit ieder gesprek van de laatste weken kwam een nieuw coronahorrorverhaal. Cijfers van doden die moeilijk te vatten zijn worden ons naar het hoofd geslingerd. Wat het allemaal nog een heel stuk onwerkelijker maakt, hoe werkelijk het ook allemaal is. En beetje bij beetje komen alle fases langs.

Peru heeft het over het algemeen heel serieus genomen.

Ontkenning, want het zal toch allemaal zoveel erger niet zijn dan een jaarlijks griepje. Twijfel, want het lijkt zich plots toch wel heel snel te verspreiden. Angst, want het komt dichter en dichterbij en de maatregelen worden drastischer. Woede, want waarom nemen zovelen het nog altijd niet serieus?

Peru heeft het over het algemeen heel serieus genomen. Wij brachten een paar dagen door in onze cabin in the woods, zoals we er over grapten. Een paar dagen weg van de coronagekte die we nog niet goed begrepen en nog lichtjaren ver weg leek. En dan zit je op zondagavond in de auto terug naar de stad wanneer je plotseling terug bereik hebt en de president van het land live op televisie aan het vertellen is dat heel Peru in quarantaine gaat.

Waarheen, vraagt de vriend achter het stuur, waar wil jij de volgende weken doorbrengen? Zet ik je eruit bij je moeder of bij je vriend? Want waar je straks de auto uitstapt, daar blijf je.

En hier zitten we dan.

Paniek

Zondag 15 maart kreeg Peru het nieuws te horen. Maandag kreeg iedereen een laatste kans om zich te verplaatsen, voor al het nationaal en international vervoer om middernacht afgeschaft werd. Grenzen sloten. Alles sloot. Alleen supermarkten en andere voedingszaken, ziekenhuizen, apotheken en banken mogen openblijven.

Op maandag heerste er paniek. Want wat betekent quarantaine in een land als Peru, zonder enige vorm van sociale zekerheid?

De president beloofde 380 soles (zo’n 100 euro) aan elke familie die de eindjes niet aan elkaar zou kunnen knopen tijdens de 15 dagen zonder werk. Maar welke families zijn dat? En hoe krijgen zij dat geld? En wanneer precies? De vragen rezen, alsook de onrust.

Een dag niet werken, betekent een dag niet eten.

Pas een week later kwam er nieuws over die 380 soles en verscheen er een website waar je je kon aanmelden om kans te maken op dat geld. Diezelfde dag trokken daartoe aangestelde personen ook naar de gemeenschappen op zoek naar families in nood. Een week later pas. Kun je je voorstellen hoe groot de bezorgdheid was die het land overspoelde.

En terecht. Peru is geen België, waar het merendeel van het land gewoon van thuis uit verder werkt. Peru is een land waarin meer dan 70 procent van de bevolking in informele sectoren werkt. Waarin het overgrote deel van de bevolking afhankelijk is van hun dagelijkse inkomen om eten op tafel te kunnen zetten. En een dag niet werken, betekent een dag niet eten.

En wat met alle niet-Peruanen in het land? Elke dag zie ik de ketting om mijn nek hangen die mijn twee fantastische Venezolaanse vriendinnen gemaakt hebben. Wat met hen? Wat met de duizenden Venezolanen in Peru, die aan hun lot worden overgelaten?

Markten en voedingszaken mogen nog openblijven © Edgard Bazán

Chaos

Paniek en mensen overspoelden de markten die eerste maandag. Mensen pakten wat ze pakken konden en zetten het op een lopen. Marktverkopers raakten in paniek, en de prijzen verdubbelden, verdriedubbelden. Agenten die de vrede probeerden te bewaren en de dieven te pakken probeerden te krijgen, arresteerden tegelijkertijd nu ook de verkopers die hun prijzen optrokken. En de chaos groeide.

Drie uur in de rij om eieren te kopen om te horen te krijgen dat de eieren uitverkocht zijn. Bazen die niet geloven in quarantaine en toch eisen dat iedereen gewoon op het werk aanwezig is. Busmaatschappijen die buskaartjes blijven verkopen, en waar de politie op het tijdstip van vertrek de boel komt afsluiten.

Toeristen die er niks van snappen en verdwaasd terug naar hun hostels trekken, waar ze soms de deur in hun gezicht krijgen. Want corona komt toch uit Europa?

En ik, die ’s avonds nog van de laatste verplaatsingsmogelijkheden gebruik wil maken. Verplaatsen mocht nog tot middernacht. Maar verder dan een half blok raak ik niet op mijn fietsje, waar zo´n 15 militairen me de weg versperren. De quarantaine is menens.

Arrestaties

Dat het menens is wordt ons de tweede dag duidelijker. Op dinsdag wordt de ronda campesina ingezet in het noorden van het land. De burgerpolitie. De ernst dringt door in Cajamarca, waar de ronda’s heel wat meer respect afdwingen dan politie ooit zal doen. De uitgeroepen noodtoestand brengt hier herinneringen aan de protesten tegen het megamijnbouwproject Conga terug, waarbij verschillende mensen het leven lieten.

Mijn buren worden allemaal opgesloten omdat ze voetballen in het park.

Op woensdag wordt een ‘toque de queda’ in het leven geroepen, een avondklok. Tussen 8 uur ‘s avonds en 5 uur ‘s ochtends mag niemand buiten zijn, voor geen enkele reden. Of je wordt meteen gearresteerd.

De volgende ochtend worden sociale media overspoeld met filmpjes van de eerste overtredingen. Een man die het vuilnis ging buitenzetten en meteen door vijf politiewagens omsingeld werd. Mee naar het bureau. Een man die werd opgepakt en vervolgens de auto terug uitsprong en een hele politieachtervolging veroorzaakte. Een man die een hondje wilde uitlaten, en recht voor zijn voordeur met hond – en op de achtergrond een hoop geschreeuw van zijn vrouw, om het hondje, niet om hem – werd meegenomen.

Mijn buren worden plots allemaal een nacht opgesloten omdat ze voetballen in het park. We lachen, maar de quarantaine is geen grapje. De quarantaine is menens.

En de quarantaine moet ook menens zijn. In heel Peru zijn er 250 bedden op de intensive care. 250. En kijk eens naar hoeveel gevallen er nu zijn. In Peru staat het cijfer momenteel op 480. Zeven personen lieten het leven in slechts een paar dagen tijd.

Dit is nog maar het begin. We moeten dit nu verhelpen, want Peru kan een crisis als in Italië of Spanje niet aan. Wie wel, eerlijk gezegd.

Politie en leger controleren iedereen die zijn of haar huis verlaat © Edgard Bazán

Geen ziekenhuizen

En dus trof Peru als eerste in heel Latijns-Amerika keiharde maatregelen. En ja, het is eng om militairen, politieagenten en boeren met stevige stokken door je straat te zien banjeren. Het is eng om de verhalen uit het verleden te horen en te zien hoe burgers meer en meer rechten verliezen en we langzaam dezelfde richting opgaan.

Maar het is nog enger om te beseffen dat er hier in Cajamarca geen één ziekenhuis is dat een coronageval op het laatste moment zal kunnen redden. Dat je om aan de beademing gelegd te worden minstens zeven uur naar de kust zult moeten reizen. Dat er op dit moment zelfs nog maar 50 beademingsapparaten vrij zijn in het land, en die tegen het einde van deze week hoogstwaarschijnlijk allemaal in gebruik zullen zijn.

Het is eng dat wij het coronanoodnummer belden voor mijn vriendin die al drie weken ziek is, om doodleuk te horen te krijgen dat “dit zou betekenen dat ze al drie weken coronavirus zou hebben en ze dan al lang dood zou zijn dus ze zich vooral geen zorgen moet maken”. Ik snap dat de lijn overbelast is, maar wanneer word je dan wel serieus genomen?

Het Amazonegebied heeft momenteel het hoogst aantal denguegevallen uit de geschiedenis van het land.

Het is eng om te beseffen dat het Amazonegebied ondertussen te kampen heeft met het hoogst aantal denguegevallen uit de geschiedenis van het land, en er geen enkel bed meer vrij zal zijn voor de eerste coronapatiënt die daar valt.

Het is eng om te beseffen hoeveel duizenden tuberculosepatiënten Peru telt, die als ze besmet raken, het virus niet zullen overleven.

En het is eng om te zien dat meer dan 18 000 personen al zijn opgepakt omdat ze de quarantainemaatregelen in de wind slaan en de straat blijven opgaan, terwijl het virus zich verspreidt.

 

Vraagstukken en problemen

De quarantaine is menens, de quarantaine is noodzakelijk, Peru heeft goed gehandeld. Maar de quarantaine brengt een hele hoop vraagstukken en problemen met zich mee. En dan heb ik het niet alleen over de economische problemen.

Voor vijftig procent van de vrouwen en meisjes in het land is hun thuis de minst veilige plek om te zijn, en de plaats waar ze het meest worden blootgesteld aan seksueel misbruik en gendergeweld. In Arequipa is maandag de eerste vrouwenmoord sinds de quarantaine gepleegd. Amper een week heeft het geduurd voor een vrouw thuis werd neergestoken door haar vriend. Twee aangiftes van verkrachtingen werden er al gedaan, verkrachtingen van een meisje van amper 4 jaar oud, en een meisje van 14. In hun eigen huis.

Verplichte opsluiting met je verkrachter, kun je het je voorstellen?

De noodlijn van het Ministerie van de Vrouw en Kwetsbare Bevolkingsgroepen kreeg de afgelopen week 2500 telefoontjes binnen. Er werden 208 klachten ingediend. 38 Vrouwen werden al overgeplaatst naar opvangcentra. Verlenging van de quarantaine roept moeilijke vraagstukken in het leven. Verplichte opsluiting met je verkrachter, kun je het je voorstellen?

Eigen regels

En wat met het machtsmisbruik dat de quarantaine met zich meebrengt? De discriminatie? De corruptie?

Verschillende agenten lijken eigen regels in het leven geroepen te hebben en dwingen mensen hun ramen te sluiten of zelfs hun lichten uit te doen na acht uur, dreigend met geweerschoten. Anderen arresteren willekeurige mensen op straat, want wie kan bewijzen dat ze effectief onderweg naar de supermarkt zijn of dat ze echt pas een halve minuut buiten zijn?

Anderen stop je dan weer wat geld toe en ze maken met alle liefde van de wereld een uitzondering voor je – hoeveel agenten hebben geld aanvaard toen een oom van een vriendin zeven uur lang terug naar Cajamarca reisde op de zevende dag van de quarantaine?

En dan is er de video van de capitán van het leger die in plaats van een jongere die de avondklok niet respecteerde meteen mee te nemen naar het commissariaat, hem keiharde stokslagen toediende op straat. De man in kwestie werd inmiddels ontslagen, hoewel hij uit zowat het hele land steun krijgt. Zo worden militairen immers opgeleid om hun land te dienen, keihard, en we moeten inzien dat een militair niet hetzelfde is als een politieagent, klinkt het.

Moeten we dit soort agressie dan tolereren? Kunnen we hier nog meer van verwachten? En waarom zien we zo´n groot verschil in de manier van arresteren in de rijkere buurten, zoals Miraflores in Lima, als bijvoorbeeld met deze jongeman? Waarom worden vrouwen anders behandeld dan mannen? Waarom werd ik aan de supermarkt niet gecontroleerd en de vrouw naast mij onmiddellijk opgepakt? Hoe pakken we dit soort discriminatie aan?

Lege straten in het centrum van Cajamarca © Edgard Bazán

Bus de la muerte

En wat met de congresleden die zichzelf en hun familie op een humanitaire vlucht van Lima naar Cusco zetten? Die vlucht was er om kwetsbare families die gestrand waren op het vliegveld in Lima, vaak zonder geld, terug naar hun families te brengen. Wie geeft hen het recht die plaatsen in te nemen?

Geen wonder dus dat de bevolking van Peru alert is geworden. En dat de bus die tijdens de nacht van donderdag op vrijdag plots op een paar uur rijden van Cajamarca opdook, meteen werd opgemerkt. Waakzame burgers stuurden foto´s en video´s de wereld in, en de weg van de bus werd via sociale media in heel Cajamarca gevolgd. De mysterieuze bus de la muerte was in aantocht. Wie zat er in de bus, waar kwam de bus vandaan, en hoeveel coronagevallen zou het Cajamarca binnenbrengen?

De bus kwam uit Moquegua, helemaal in het zuiden van het land. 2000 kilometer had de bus al afgelegd, zo´n 35 – 40 uur dwars door het hele uitgestrekte land. Hoe kan een bus 2000 kilometer afleggen midden in een nationale quarantaine? Hoe kan niemand gedurende 40 uur de bus aan de kant hebben gezet, terwijl ik niet eens tot de hoek van mijn straat raak op mijn fiets? En wie zat er aan boord?

32 passagiers telde de bus. 32 mijnwerkers. Daar heb je je antwoord. De bus had toestemming. En zo kwamen 32 passagiers die het hele land doorkruist hadden Cajamarca binnen, waar op dat moment nog steeds geen enkel geval van het coronavirus gedetecteerd was. Paniek.

Hoe overleven we immers een quarantaine zonder koper te winnen? Uiterst essentieel, die mijnbouw.

Maar de bus mocht rijden. Op dinsdag al liet een officieel document ons immers weten dat het Ministerie van Economie uitzonderingen maakt voor essentiële activiteiten tijdens de nationale quarantaine. En hoe overleven we immers een quarantaine zonder koper te winnen? Uiterst essentieel natuurlijk, die mijnbouw.

Mijnbelangen en overtredingen

De speculaties startten onmiddellijk. Wordt de uitgeroepen noodtoestand gebruikt voor mijnbelangen? Waarom mag niemand in het land werken en gaan de mijnbouwbedrijven gewoon hun gang? Is dat ook niet een vorm van discriminatie? Vrijdag sprak president Vizcarra zich daar over uit en meldde dat ze geen druk zouden aanvaarden van een groep die een bepaald belang heeft in de samenleving.

Volgens zijn verklaring worden sommige mijnbouwactiviteiten uitgevoerd op afgelegen plaatsen, waar de arbeiders geïsoleerd zijn, niemand binnenkomt of vertrekt, en er geregeld is dat deze activiteiten mogen doorgaan gezien het in isolement gebeurt.

Vertrek van werknemers, zoals de groep die van Moquegua helemaal naar het noorden van het land, is dan weer wel verboden omdat het in strijd is met de maatregelen.

Maar is dat het enige dat in strijd is met de maatregelen? De interprovinciale verplaatsingen? Wat met de honderden vrachtwagens die dagelijks mineralen verplaatsen tussen verschillende regio´s? Wat met de plattelandsbevolking in de directe omgeving van de mijnbouwactiviteiten? En de werknemers die zich vaak twee of meer uur verplaatsen, heen en terug, om bij de mijn te raken? Zo geïsoleerd blijkt het plotseling toch niet meer.

Gezondheid eerst

In het zuiden van het land werden de klachten tegen het mijnbouwbedrijf bekend gemaakt door de arbeiders zelf, net als door de gemeenschappen in de buurt van de mijnbouwprojecten Las Bambas, Antapaccay en Shougan. De bedrijven blijven op normale wijze doorwerken. Niet alleen geïsoleerd, niet alleen de normale taken. Alles zoals voordien, 24 uur per dag. En dat is een overtreding.

De Peruaanse overheid moet de gezondheid van haar inwoners boven persoonlijk belang stellen, altijd.

De Peruaanse overheid moet de gezondheid van haar inwoners boven persoonlijk belang stellen, altijd. En bussen kriskas door Peru heen laten rijden om werknemers middenin de quarantaine naar huis te laten gaan valt daar niet onder.

Gezondheid eerst. Als families uit Cajamarca drie jongeren die dubbelgevouwen in een kartonnen doos uit Arequipa meer dan dertig uur op illegale wijze naar Cajamarca hebben gereisd de toegang tot hun eigen huis kunnen weigeren, waardoor de jongeren op straat zijn opgepakt, dan kan de staat ook best het werk van mijnbouwbedrijven even stilleggen. Of op zijn minst ervoor zorgen dat de werken effectief in isolatie worden uitgevoerd. En dat noch de werknemers, noch de omwonenden, de meest kwetsbare groep van de bevolking, bedreigd worden.

Stilstaan

Gemeenschappen hebben inmiddels zelf hun toegangswegen afgesloten. De straten zijn stil. Elke dag worden er nog steeds duizenden ongehoorzame Peruanen opgepakt, maar tegelijk groeit ook het besef van het belang van de quarantaine.

Peru heeft gereageerd, en razendsnel. De wereld lijkt nu even stil te staan, maar dat staat hij niet. De wereld staat niet stil, wij staan stil. En laten we nog maar eventjes stil blijven staan. En daar ook stil bij blijven staan.

Blijf thuis.

A Review of the ICT Supply Chain from the Doculatino Film Festival 2019

The ICT Supply Chain from the Doculatino Film Festival 2019:

What is inside your smartphone, where does it come from and where does it end up?

Our Catapista Hernán Manrique wrote the following interesting and critical piece about the ICT supply Chain of electronic devices, by analysing and reviewing the three documentaries from our last Doculatino Film Festival.

Introduction

During October and November of last year, CATAPA organized the Doculatino Film Festival. Held in the cities of Ghent, Antwerp, Brussels and Leuven, this edition of the festival was part of the Make Information and Communications Technology (ICT) fair European campaign, whose goal is to achieve a more transparent and fair ICT supply chain.

The documentaries showed various insights into the globalized ICT supply chain of some of our favourite devices. The first documentary, Minga (2019), directed by Damien Charles and Pauline Dutron, takes us into a journey through Latin America where it shows some of the major environmental conflicts between local communities and multinational mining companies. Death by Design (2016), directed by Sue Williams, explores how employees from the ICT supply chain work in unsafe environments where they come into touch with toxic substances during the production and assemblage of computers, smartphones, etc. Finally, The E-Waste Tragedy (2014), directed by Cosima Dannoritzer, reveals what happens with our electronic devices once we stop using them, showing that whether we recycle them or not, they reproduce vicious patterns of toxic waste disposal in developing countries.

©IrisMaertens

This review intends to discuss some insights on poorly known aspects of the ICT supply chain, as well as to introduce some alternative scenarios as portrayed in the documentaries.

Let’s try to answer some questions

Did you know that your smartphone resembles a mine of precious minerals and rare elements? It might seem odd, but each smarthphone contains at least 60 different minerals, such as cobalt, lithium, gold, copper, and so on and so forth, that are extracted from all over the world. Such variety is so large that, according to the Geological Society of the United Kingdom, the average smartphone uses 75 out of the 81 elements in the period table.

Extracting these materials at the large-scale needed for the ever growing ICT demand is a daunting challenge that requires millions in investments. Companies are always exploring new areas where to find these materials that allow the permanent interconnection of our digital economy. However, as with many other things, there is a very different picture at the other side of the coin.

©IrisMaertens

What are the social and environmental costs of mining in developing countries? Scientists from all disciplines have continuously shown the large social and environmental damages produced during mineral extraction. Are they inevitable? That is hard to tell, but what we know is that efforts to regulate mineral extraction are rarely enough and its accountability differs widely from one corner of the world to another. Environmental and labor safety regulations in poor and developing countries are usually sacrificed to the laissez-faire of free markets. For this reason, developing countries with plenty of mineral resources have sometimes been signaled as being ‘cursed’ by such abundance. Having said this, now let’s see how our three documentaries can help us to understand how such ‘curse’ works.

Minga presents some of the major struggles from various communities in Latin America against mining extraction. At these first stages of the ICT supply chain, rentier states seek to encourage extractive industries to invest in their national territories through various stimulus, such as low environmental and social regulations, financial incentives, etc. In many cases, governments portray such investments as a promise of modernity for rural communities near mining concessions that are depicted as ‘pre-modern’ or ‘left behind’. However, both environmental and social externalities affect the livelihoods of people from these areas. Heavy metal pollution, respiratory diseases, decreasing outputs in agriculture, etc. are some of the main consequences of inadequately environmental regulations in the mining sector.

For these reasons, it shouldn’t be a surprise that various communities near mining zones have risen up against extraction. Among many other cases, Minga shows one of the greatest conflicts against gold mining in Peru: Conga. This case became infamously known due to the agressions from part of the Yanacocha company and the Peruvian security forces against Maxima Acuña Chaupe (Goldman Environmental Prize 2016), a peasant woman from the Andean region of Cajamarca who refused to sell her land to Yanacocha. However, despite gaining global recognition in environmentalist circles for her defence of water sources, her life is still in danger. Maxima’s case is not an atypical story; hundreds of persons have lost their lives for opposing the extractive industries. Several cases from extractive localities in the Global South show that sometimes the rush for obtaining these precious minerals and rare elements needed for our devices privileges profit over life and the environment.

After extraction, minerals travel a long way to finally reach the facilities where, after several transformations, they are turned into key pieces of our ICT devices. Death by design takes us on a journey from mid 1970’s and 1980’s California to contemporary Shenzen in China to reveal what happens behind the scenes of this billion dollar industry.

Electronics and semiconductors necessary for personal computers require a large use of toxic chemicals, such as sulphuric acid, hydrazine sulphate, etc. Some decades ago, these products were mainly produced in the United States. However, in the midst of what would be later known as Silicon Valley, the increasing number of ill workers due to the exposure to such chemicals led to hundreds of lawsuits against some of the major ICT companies of the time. Not only there were accused of causing severe illnesses, such as brain cancer, breast cancer, etc. but also of polluting underground waters by storing chemicals below ground. After thousands of petitions, the Environmental Protection Agency from the United States obliged major ICT companies to clean up sites they contaminated.

However, this was only a partial triumph. Given that since the 1980s companies have enjoyed more flexible legislations to relocate their investments elsewhere, they decided to go abroad. Heavier environmental regulations in the United States led to a massive search for free-regulations areas across the world. It’s in this way that Shenzhen in China became the main hub for this industry. With inadequate labor regulations, companies could operate at a much rapid scale and with less concern for workers. Soon outsourcing would become the rule. With almost no labor rights and high production quotas established by ICT companies, outsourced workers became increasingly exploited. Death by design shows some of the consequences of such lax regulations. These include several accidents in the plants, disastrous explosions and fires in assembling facilities and even suicides during working hours.

Finally, the E-waste tragedy traces the path that electronic devices follow after we stop using them. Why would this be a tragedy? The documentary cleverly starts by portraying the dumping sites where they end up in Africa where the massive accumulation of toxic e-waste poses great environmental and public health problems for developing countries that import developed countries’ waste. But how did all this e-waste end up there?

 This is exactly the challenging question that the E-waste tragedy seeks to respond. E-waste trafficking is a criminal activity that involves millions of dollars. According to the experts interviewed in the documentary, despite EU regulations to prevent e-waste trafficking, more than 65% of these products never reach an official recycling plant and less than 1% of mobile phones are recycled in Europe. Thus, most e-waste is not recycled, but sold to the black market, where it is later exported through the main European ports.

But there is more. Once ICT devices end up in African dumping sites, large groups of people, especially children, dismantle smartphones and others electronics with their bare hands in search not just of screens and batteries but also of small electronic pieces, such as buzzers, transistors, capacitors, etc. After collecting some considerable amounts of electronics, these are later sold to brokers. This situation is similar in surrounding areas of Shenzhen, where Chinese workers use rudimentary and toxic methods to identify valuable electronic pieces from old devices. These products are then refurbished before getting into circulation once again. Again where? In China.

Screening of the documentary "Minga" in Brussels.

But how do these old devices (of which many of them were supposed to be recycled) and their small parts get their way into China? E-waste trafficking has Hong Kong as one of its main routes to enter China. The port of Hong Kong, one of the largest in the world, is a free port with low customs regulations. With more than 63,000 containers arriving everyday, Hong Kong represents a privileged entrance into the Chinese market. Indeed, it has been estimated that 36,000 e-waste containers enter China through Hong Kong every year. After arriving, most of the e-waste, once refurbished and repaired, find their way into Shenzhen, which is strategically located a few kilometers from there. Finally, all these different electronic devices and their small parts are offered as new in Shenzhen, where once bought they travel to new destinations to be sold and resold again and again.

Main lessons from Doculatino and steps further

The three documentaries screened in Doculatino show a reality that is hard to deny. The ICT supply chain involves several formal regulations and decent jobs around the world while at the same time it also allows the advancement of groundbreaking technologies that are changing the world. However, all this progress is also accompanied by more negative issues, such as conflicts, environmental pollution, child labor, e-waste trafficking, etc. We might not be aware of such problems, because most of them occur far away from the comfort of our homes. And that is exactly one of the main concerns that these documentaries point out: even without knowing it, we might be contributing to some of these hazards that affect thousands or even millions of lives around the globe.

What can you do?

Inform yourself about how ethical your devices are: There are several websites with relevant information on the provenance, labour conditions, and other characteristics of our devices. You can find some of them in the following links:

Make sure to hand your old devices to certified recycling operators: Recycling is not as easy as it sounds. Some companies offering to recycle for free might actually be part of E-waste trafficking networks. Don’t forget that most of EU’s e-waste is never recycled, but rather trafficked. Here you can find some useful links:

Think twice before buying a new electronic device: Instead of reproducing the vicious cycle that most electronic devices follow as seen in these documentaries, repairing your devices can be a much better option. It’s cheaper, it’s easier and it’s much more sustainable. Here you can find some links that show you where to repair your devices (you will be surprised that even some of them encourage to do it yourself!):

Think circular: If you want a more fair and sustainable future, it’s about time to start thinking circular!

Author: HERNÁN MANRIQUE LÓPEZ