Ecuador: extractivisme tijdens een economische en gezondheidscrisis (COVID-19)

 

Author: Kim Baert

Na Brazilië en Peru is Ecuador het zwaarst getroffen land van Latijns-Amerika door het COVID-19 coronavirus. Tot vandaag (14 mei 2020) melden de officiële cijfers 30,502 bevestigde gevallen en 2,338 sterfgevallen. Deze aantallen worden echter vanuit verschillende hoeken in vraag gesteld, omdat ze een onderschatting van de realiteit zouden zijn. Ecuador, zoals andere landen in Latijns-Amerika, heeft een enorme achterstand bij het testen van grote delen van de bevolking op het virus, en ook het dodental zou veel hoger liggen dan aangegeven.

Het epicentrum van de epidemie in Ecuador bevindt zich in de havenstad Guayaquil, de op één na grootste stad van Ecuador. Eind maart doken de eerste beelden op van lijken die, in plastic gewikkeld, op straten en in afvalcontainers werden achtergelaten, en van kartonnen dozen die gebruikt werden om dode lichamen op te bergen. De stad telde in maart meer dan 70% van alle bevestigde gevallen in het land, een percentage dat ondertussen is gedaald naar 55%. Na Guayaquil is de hoofdstad Quito in de provincie Pichincha de hardst getroffen regio, maar bleef ze zoals andere delen van Ecuador grotendeels gespaard van dergelijke rampscenario’s.

Foto: Straten in Guayaquil, april 2020 (Foto © Ivan Castaneira)

Sanitair rampenplan vs. economische malaise

President Lenin Moreno kwam zwaar onder druk te staan. Talrijke organisaties en leden van het maatschappelijk middenveld vroegen zich af hoe de regering deze gezondheidscrisis zou aanpakken. Voor een land dat zich momenteel al in een economische en politieke crisis bevindt, vormt COVID-19 immers een immense uitdaging: een torenhoge buitenlandse schuld en de dalende olieprijs plaatsen Ecuador in een bijzonder kwetsbare positie.

Het maatschappelijk middenveld en het parlement spoorden de regering aan om de voorziene terugbetaling van schulden in maart 2020  uit te stellen, om zo meer middelen aan het gezondheidssysteem te kunnen besteden. De Ecuadoriaanse overheid betaalde op 24 maart uiteindelijk toch een bedrag van 325 miljoen dollar terug. De grootste schuldeisers zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en China. Deze terugbetaling lokte heel wat kritiek uit in Ecuador, omdat het voor velen duidelijk maakte dat de huidige regering Moreno de gezondheid van haar burgers niet als prioritair beschouwt. Na verschillende onderhandelingen tussen Ecuador en de schuldeisers kwamen andere schuldaflossingen wel in aanmerking voor een uitstel van betaling. Bovendien werd bij het IMF financiële noodhulp aangevraagd om de huidige gezondheidscrisis het hoofd te kunnen bieden.

De dalende olieprijs richtte extra schade toe aan een reeds wankele nationale economie, die voornamelijk afhankelijk is van olie-export. De sector kreeg het de laatste maanden erg hard te verduren. De coronacrisis, de dalende vraag naar olie, en het daaropvolgende conflict tussen Saudi-Arabië en Rusland, leidde tot een daling van de globale olieprijs, en dit betekende een harde klap voor alle olie-exporterende landen, inclusief Ecuador. [1]

Hierop volgde dan  een historische gebeurtenis : op 20 april 2020 daalde de olieprijs van de Amerikaanse WTI (West Texas Intermediate) tot wel liefst – $37 per vat, een prijs onder nul. De WTI geldt als maatstaf voor de olieprijs in Ecuador, waar dezelfde tendens zich voordeed. Deze negatieve prijs valt te verklaren door de lage vraag naar olie en het tekort aan opslagplaats om de olievaten te bewaren.

[1] Op 1 januari 2020 trok Ecuador zich terug uit de OPEC, de Organisatie van Olie-exporterende Landen. Het land trad in 1973 toe tot de organisatie, trok zich in 1992 al eens terug om in 2007 opnieuw toe te treden. De terugtrekking heeft voornamelijk te maken met de vrijheid die het land verwerft om de olieproductie op te drijven.

Foto: Corona epidemie in Guayaquil (Foto © Ivan Castaneira)

Olielek in het noordelijke amazonegebied

Bovenop de dalende olieprijzen werd de olie-industrie getroffen door een zware klap met een grote ecologische impact. Op 7 april 2020 – te midden van de coronacrisis – bracht een olielek ernstige schade aan in het noordelijke amazonegebied van Ecuador, meer bepaald op de grens tussen de provincies Napo en Sucumbios.

De oorzaak van het lek was de breuk van verschillende oliepijpleidingen, waaronder SOTE (Sistema de Oleoducto Transecuatoriano), OCP (Oleoducto de Crudos Pesados) en het Poliducto Shushufindi-Quito. De breuk deed zich voor na erosie in de rivier Coca, met grondverzakkingen en drukafname in de leidingen als gevolg.

De bedrijven Petroecuador en OCP lieten meteen weten dat ze de productie van olie tijdelijk gingen opschorten. Nu, een maand later, hopen ze opnieuw te kunnen produceren, ondanks het feit dat er nog geen duidelijke maatregelen genomen werden om de schade van het lek te remediëren.

Foto: Olielek in de noordelijke provincies in het Ecuadoraanse amazonegebied (Foto: campagne #DerrameCrudoAmazonía)

De zone waar het olielek zich voordeed, wordt beschouwd als een uiterst risicovolle regio. Milieuorganisaties zoals Acción Ecológica en experten in geologie hadden bij de bouw van de oliepijpleidingen al gewaarschuwd voor de mogelijke ecologische en sociale gevolgen. De route van het olielek loopt namelijk niet alleen langs de actieve vulkaan Reventador maar ook langs drie beschermde nationale parken (Cayambe Coca, Sumaco Napo Gelaras en Yasuni). Ook de sociale impact van de breuk is groot: het lek doorkruist bevolkingscentra en vervuilde niet alleen de Coca rivier maar ook haar zijtakken, waardoor meer dan 35.000 personen zonder proper water achterblijven. Een ramp die op het slechtst mogelijke moment komt, midden in de coronacrisis.

Mijnbouw in tijden van corona

Als antwoord op de huidige economische en gezondheidscrisis, stelde de mijnbouwsector in Ecuador zich voorop als de mogelijke redding uit deze precaire situatie. In vergelijking met de lange geschiedenis van de oliesector, is mijnbouw een relatief nieuwe industrie in Ecuador, weliswaar met een gelijkaardige sociale en ecologische impact.

Hoewel de regering midden maart vrij strenge maatregelen nam om de volksgezondheid te beschermen, gelden de quarantaineregels blijkbaar niet voor iedereen. De mijnbouwbedrijven die in Ecuador opereren, gaven aan hun activiteiten tijdelijk  te zullen opschorten vanwege de uitbraak van COVID-19. In de praktijk gingen de werkzaamheden echter gewoon verder.

Bovendien maakte de mijnbouwsector misbruik van de quarantainemaatregelen om materiaal voor verdere exploratie of exploitatie ter plaatse te krijgen. Dit gebeurde op verschillende locaties in het land. In de provincie Pichincha en meer bepaald in de regio van Pacto (DMQ), benutte een mijnbouwbedrijf op 16 maart de noodsituatie om met  vrachtwagens binnen te rijden en er machines te installeren. Deze ontwikkelingen zouden onder normale omstandigheden niet zomaar mogelijk geweest zijn, omwille van het verzet van de lokale bevolking.

Foto: Installatie van mijnbouwmachines tijdens de eerste Corona-maatregelen in Pacto, gesitueerd in het noordoosten van het Metropolitane District van Quito (DMQ), gekend voor z’n grote biodiversiteit (Foto: campagne #QUITOsinMINERÍA).

Mijnbouw – en oliebedrijven worden in Ecuador beschouwd als strategische sectoren en kregen daarom ‘carte blanche’ om verder te kunnen opereren. Er ontstond heel wat kritiek omdat bedrijven op die manier lokale en inheemse gemeenschappen in gevaar brengen. Volgens MiningWatch Canada vormen mijnbouwkampen, ondanks de huidige maatregelen, een groot risico voor de verdere verspreiding van het coronavirus. Mijnbouwregio’s zijn vaak afgelegen van adequate medische voorzieningen en er is minder toegang tot veilig drinkwater. Zo meldde de inheemse Shuar-gemeenschap dat de aanwezigheid van mijnbouwbedrijven in de zuidelijke provincies van Ecuador hen in een zeer kwetsbare positie plaatst.

De twee grootste mijnbouwprojecten in het land, Fruta del Norte (goudmijnbouw) en El Mirador (kopermijnbouw), die in 2019 officieel van start gingen met de opgraving en productie van goud en koper, hebben hun aantal werknemers op locatie wel met meer dan de helft verminderd. Lokale autoriteiten in de provincie Zamora Chinchipe, waar de projecten zich bevinden, hadden opgeroepen om de productie tijdelijk op te schorten om transport en verplaatsing in en uit het terrein te reduceren. El Mirador gaf gevolg aan deze oproep en besloot in tussentijd te focussen op de bouw van een tweede residu-dam (‘Tundayme‘) om chemisch afval in te bewaren. Eenmaal de corona-maatregelen worden opgeheven, zal El Mirador haar productie opnieuw volop opdrijven.

FOTO: ‘El Mirador’ project en de residu-dam ‘Quimi’ (uiterst rechts op de foto), de tweede residu-dam ‘Tundayme’ is momenteel onder constructie (Foto: CATAPA vzw)

De recente ondergang van de olie-industrie in Ecuador doet vragen rijzen over de te grote afhankelijkheid van ruwe grondstoffen en het te stug vasthouden aan niet-hernieuwbare en eindige energiebronnen. Er heerst eveneens ongerustheid bij milieuorganisaties over de snelle opkomst van de mijnbouwsector, die belooft om de natie uit de crisis te loodsen, maar die net als de olie-industrie enorme schade berokkent aan lokale gemeenschappen en aan het milieu. De laatste decennia hebben reeds aangetoond dat de extreme afhankelijk van de winningsindustrie in Ecuador grote sociale en ecologische gevolgen heeft en het land in een kwetsbare positie plaatst. Een realiteit die door de huidige economische en gezondheidscrisis nog maar eens wordt bevestigd.

Lees meer over de gevolgen van de COVID-19 gezondheidscrisis voor Peru, de eerste tien dagen van de quarantaine en de huidige situatie in het Peruaanse Amazonegebied.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.