Coming soon: een Repair Index in België!

De federale regering zal, in het kader van het Federaal actieplan Circulaire Economie 2021-2024 over enkele jaren een Repair Index invoeren. Aan de hand van een verplichte score of Repair Index die op elektronische apparaten vermeld moet worden en die de repareerbaarheid van het product aangeeft, hoopt de regering de herstelbaarheid van deze producten te bevorderen. En zo een stapje te zetten richting een meer circulaire economie. Voor de concrete uitwerking van deze index wordt er belegd met stakeholders en CATAPA zit mee aan tafel.

In het federaal actieplan kunnen we het volgende lezen: “Verschillende criteria zullen in deze index worden opgenomen, zoals de beschikbaarheid van reserveonderdelen die nodig zijn voor de goede werking van het product, de prijs ervan, de beschikbaarheid van herstelhandleidingen, het gemak van de reparatie (demontage, toegang tot onderdelen), enz. De regering wil de Repair Index later laten evolueren naar een duurzaamheidsindex, die ook robuustheid- en betrouwbaarheidscriteria bevat.

De regering werd geïnspireerd door Frankrijk, die begin 2021 reeds een Repair Index introduceerde. Hoewel deze index een belangrijke mijlpaal is voor de Right to Repair in Europa, zijn er een aantal beperkingen en uitdagingen. Repair & Share, de organisatie die ervoor zorgde dat de Repair Index op de agenda van onze regering kwam, stelde een document op met ‘lessons learned’ uit het Franse systeem met een heel aantal mooie aanbevelingen. Deze kan je hier vinden. Samen met Repair & Share en andere stakeholders zal CATAPA evoor zorgen dat de Belgische Repair Index niet dezelfde vergissingen begaat.

Een Repair Index of score is een belangrijke stap om de praktijk geplande veroudering de wereld uit te krijgen. Dat is de strategie die producenten van elektronica hanteren om producten doelbewust te ontwerpen zodat de toestellen minder lang meegaan. Een praktijk die veel kosten meedraagt, zowel voor de mens als voor de planeet. Met een Repair Index, en binnenkort ook een duurzaamheidsindex die nog breder gaat, zal het moeilijker zijn voor producenten van slechte kwaliteit aan de mens te brengen. Wij zijn is dus voorstander.

Het doorvoeren van een Repair Index is één van de eisen binnen onze CTRL ALT DEL campagne, waarin we onder andere de nadruk leggen op het belang van een onafhankelijk controlesysteem met voldoende budget. Met de transitie naar een duurzaamheidsindex hopen we ook dat aan onze andere eisen kan worden tegemoetgekomen. Die gaan onder andere over de recycleerbaarheid van elektronische apparaten.

Mechelen tekent als eerste stad ons CTRL ALT DEL charter!

Mechelen tekent als eerste stad ons CTRL ALT DEL charter!

Op 17 februari organiseerde de Mechelse afdeling van CATAPA een debat over (de)kolonisering, waar ook de Mechelse schepen Rina Rabau op was uitgenodigd. Naar aanleiding van dit debat engageerde de stad Mechelen zich om de CTRL ALT DEL campagne tegen geplande veroudering te steunen. Op 22 april, de ‘Dag van de Aarde’, werd het CTRL ALT DEL charter getekend door schepen Rina Rabau, Walter Andino (vrijwilliger CATAPA Mechelen) en staflid David Huylebroeck.

 

v.l.n.r.: David Huylebroeck (bewegingswerker Catapa), schepen Rina Rabau Nkandu, Walter Andino (Catapa Mechelen)

Dit grootse nieuws haalde het tot in Het Laatste Nieuws en het Nieuwsblad!

Mechelen is de eerste stad die actief onze campagne steunt, hopelijk volgen er nog veel meer. Lees hier meer over onze CTRL ALT DEL campagne en onze eisen. Wil je helpen om ook jouw stad of gemeente te overtuigen onze campagne te steunen? Contacteer David via david.huylebroeck@catapa.be

Fair ICT Flanders

Met het project Fair ICT Flanders beogen CATAPA vzw, Bond Beter Leefmilieu en Ondernemers voor Ondernemers een verduurzaming van het ICT-aankoop- en verwerkingsbeleid in Vlaanderen. CATAPA werkt reeds sinds 2005 rond de sociaal-ecologische impact van mijnbouw. Fair ICT Flanders is een 3-jarig project, gefinancierd door de Vlaamse overheid. Meer info op: fairictflanders.be

 

Context

Het produceren van ICT-producten zoals smartphones, computers en laptops heeft een erg grote impact op mens en milieu. De ontginning van metalen en mineralen nodig voor deze producten gaat vaak gepaard met mensenrechtenschendingen en ecologische destructie, de assemblage van laptops en smartphones gebeurt in lageloonfabrieken waar arbeidsrechten niet gerespecteerd worden. De gebruikduur is zeer kort en het ontwerp van ICT is niet gericht op hergebruik van de onderdelen, waardoor er een gigantische e-waste afvalberg ontstaat. Daarnaast is bijna vier procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen afkomstig van de ICT-sector.

 

Doelgroep

Dit project richt zich op de grote consumenten van ICT-producten in Vlaanderen. Hogeronderwijsinstellingen, lokale overheden en bedrijven kunnen als grote consumenten van ICT een belangrijke invloed uitoefenen op ICT bedrijven om hun productieketen op een structurele wijze te verduurzamen. Dit kan door sociale en ecologische criteria te hanteren bij aankoopprocedures. Een duurzaam ICT aankoopbeleid kan een belangrijke hefboom zijn tot een betere wereld.

 

Doelstellingen

Fair ICT Flanders beoogt dat bedrijven, overheden en hogeronderwijsinstellingen concrete stappen ondernemen om een duurzaam ICT-aankoop- en hergebruiksbeleid te ontwikkelen. Dit alles met het oog op een duurzamere toekomst en de verbetering van de werk- en leefomstandigheden van getroffen gemeenschappen in de extractivistische en ICT-productiesector in Latijns-Amerika, Azië en Afrika.

 

Methodiek

Binnen het project zal er aan de hand van verschillende werkvormen een intensief begeleidingstraject aangeboden worden aan pilootinstellingen. Er zullen leerplatforms uitgebouwd worden, webinars, toolboxen,…om aankopers binnen de organisatie te kunnen begeleiden. Het gezamenlijk leerproces en de uitwisseling van goede praktijken tussen de verschillende instellingen
zullen inspirerend zijn voor uw ICT-beleid.

 

Wordt uw organisatie koploper?

Wil uw organisatie een koploper zijn op vlak van duurzaamheid? Wil uw organisatie ‘mee’ zijn met de toekomstige normering? Wil uw organisatie bewuster omgaan met de ICT-aankopen én besparen? Wil uw organisatie de impact op het klimaat reduceren? Engageer u dan als pilootinstelling in dit project en profiteer van 3 jaar intensieve ondersteuning in deze zoektocht. Zo kan u concrete stappen ondernemen om uw ICT-aankoopbeleid te verduurzamen, met een focus op de reeds bestaande elektronica in omloop.

 

Interesse en/of vragen?

www.fairictflanders.be of info@fairictflanders.be

De Vlaamse Overheid kan niet verantwoordelijke
gesteld worden voor de inhoud van deze publicatie.

Project NEMO

NEMO

Recycleren van bijna-nul-afval van laagwaardig sulfidisch mijnafval voor de productie van kritisch-metaal-, mineraal- en bouwgrondstoffen in een circulaire economie.

 

Het probleem van mijnafval in de EU

Bron: historische mijnbouwsite van Rio Tinto (Huelva, Spanje) door Alberto Vázquez Ruiz

De ontginning van non-ferrometalen zoals koper, lood, zink, nikkel, antimonium en coltan en edele metalen zoals goud, zilver en platinum produceert het grootste volume van metaalhoudend extractief afval in Europa, met ongeveer 900 miljoen ton/jaar aan materiaal dat momenteel niet gebruikt wordt, en ongeveer 29% van al het afval dat wordt geproduceerd in de EU-28. Vandaag halen de meeste mijnen slecht een kleine fractie metaal uit het erts. De rest wordt afgedankt als enorme volumes aan mijnbouwafval in afvalopslaginstallaties. Deze installaties hebben een beperkte levensduur en vormen een serieuze bedreiging voor het milieu en de lokale bevolking door de risico’s die zij meebrengen (vb. dambreuk, aardverschuiving, scheuren van het geomembraan). Hierbij worden de huidige en toekomstige generaties in gevaar gebracht. Zij zullen de kost van management en permanente monitoring overerven. Dit is vooral het geval bij sulfidisch afval, dat vaak zuur drainagewater genereert.

 

‘Recyclage’ van mijnafval als betere praktijk

Bron: NEMO project

In het grondstoffenrapport 2016  Raw Materials Scoreboard lanceert het European Innovation Partnership (EIP) een oproep om het probleem van mijnbouwafval te transformeren in een kans om grondstoffen te herwinnen. Als antwoord op deze oproep, gaat het NEMO-project de uitdaging aan om nieuwe manieren te ontwikkelen waarop sulfidisch afval gevaloriseerd kan worden, door het herwinnen van waardevolle metalen en kritische grondstoffen (kobalt, zeldzame aardmetalen/scandium, magnesium). NEMO neemt het voortouw in het respecteren van zero-waste principes of van het Circulaire Economie Actieplan van de Europese Commissie (2015) in de mijnbouwsector. Het project zal ook nieuwe technieken leren om gevaarlijke elementen (arseen, cadmium) te concentreren en de zwavel te verwijderen in de vorm van sulfaten (bijvoorbeeld natriumsulfaat, kaliumsulfaat, magnesiumsulfaat). De resterende, zuivere minerale fractie kan gebruikt worden als grondstof voor cement, beton en bouwmaterialen. Het resultaat zou een drastische vermindering van het afval zijn waarbij nog slechts 5% (dat nog opgeslagen moet worden) van zijn originele volume overblijft. Dit leidt tot veel minder risico’s voor opslag, en heeft het bijkomende voordeel dat geen zuur drainagewater gegenereerd wordt. Een verbetering die elke mijnsite zou moeten implementeren!

 

CATAPA in een EU ‘Horizon 2020’ Innovatie Actie

CATAPA is een kleine partner in het NEMO interdisciplinaire consortium, waarin 6 industriële partners zitten (4 ingenieursbureaus, 1 bedrijf voor machinebouw en 1 bedrijf voor bouwmaterialen), 4 onderzoeksinstituten, 2 universiteiten en 2 mijnbouwbedrijven (de cases: de mijnen Sotkamo in Finland en Las Cruces in Spanje*). NEMO werkt op vier vlakken: technologisch, economisch, ecologisch en sociaal. CATAPA is betrokken bij deze laatste. NEMO wil tot een open dialoog komen en de samenwerking tussen alle stakeholders verbeteren (mijnbouwsector, lokale gemeenschappen, autoriteiten en ngo’s) en co-design en co-monitoring systemen implementeren. CATAPA zal er 4 jaar lang (2018 – 2022) aan werken zodat de stem van de lokale bevolking gekend is en er rekening mee gehouden wordt door het consortium in haar implementatie van nieuwe technologieën op de mijnsites.

 

Noot (12/02/2019):

De case Las Cruces maakt geen deel meer uit van het project omdat Cobre Las Cruces S.A.U. (dochtermaatschappij van First Quantum Minerals LTD.gebaseerd in Canada) zich terugtrok uit het NEMO consortium op 29 januari 2019 na een groot mijnbouwongeval de 23e januari ‘s ochtends vroeg. Een grote hoeveelheid van haar mijnafval (gedroogde residuen) kwam terecht in haar mijnput door een massabeweging. Dit toont nog maar eens de echte nood om een oplossing te vinden voor de constante creatie van vervuilend afval door mijnbouwactiviteiten, ten behoeve van de hele maatschappij en onze planeet.
Meer informatie in het Engels kan je in deze blog vinden en/of in dit artikel van Yes To Life No To Mining lezen.

Bron: Ecologistas en Acción Sevilla (Spanje).

 

Opmerking (18/10/2022):

Een trailer van een documentaire serie getiteld “Responsible Mining in Europe: A new paradigm to counter climate change” werd op dinsdag 18 oktober 2022 gelanceerd op LinkedIn, inclusief een niet-geautoriseerde disclaimer van CATAPA en het logo van het NEMO-project. CATAPA verduidelijkt dat het deze documentaireserie niet steunt. Nog voordat de trailer publiekelijk werd verspreid, verzocht CATAPA al om deze fout recht te zetten. Hoewel de initiatiefnemers van de videotrailer hun fout nog dezelfde dag hebben rechtgezet, stond de trailer enkele uren online. Het koppelen van CATAPA en het NEMO-project aan deze video’s gebeurde tegen de wil in van CATAPA en zonder diens toestemming.

Het NEMO-project ontwikkelt, demonstreert en exploiteert nieuwe manieren om zwavelhoudend mijnafval te valoriseren en te gebruiken. Meer bepaald is het project een antwoord op de “call to arms” van het EIP Raw Materials van 2016 om het “winningsafvalprobleem” om te zetten in een “kans op terugwinning”, in de wetenschap dat mijnbouwresiduen nog waardevolle en kritieke metalen bevatten. Mijnafval kan een bron zijn voor deze metalen en de gereinigde inerte fractie kan worden hergebruikt als bouwmateriaal. Het bevorderen van nieuwe mijnbouw, ongeacht of deze “verantwoord”, “groen” of “duurzaam” wordt genoemd, valt buiten het bestek en de doelstellingen van het NEMO-project. CATAPA is het duidelijk niet eens met de boodschap van de documentaireserie.

Video by SIM2 on Responsible Mining
Bron: Afbeelding uit de documentaire door SIM² (KU Leuven).

Defensoras

Milieu- en mensenrechtenverdedigers zetten zich onvermoeibaar in voor gelijkheid en gerechtigheid. Helaas krijgen ze vaak te maken met discriminatie, geweld, criminalisering, schendingen van hun burgerrechten en de straffeloosheid van gewapende publieke (politie, leger) of ingehuurde (paramilitairen, doodseskaders) groepen. Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s.

Met het project “Strategies of women human rights defenders confronting extractive industries” voert CATAPA campagne rond de situatie van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika die strijden tegen extractieve industrieën. Hiermee willen wij een stem geven aan deze vrouwelijke activisten, hun precaire situatie onder de aandacht brengen en politieke instituties en andere organisaties ertoe brengen om mechanismen te creëren die een betere bescherming bieden aan deze defensoras. Het project vond plaats in samenwerking met verschillende partnerorganisaties waaronder Ingeniería Sin Fronteras (ISF) en REDD (Red Latinoamericana de Mujeres Defensoras).  

Er zijn veel gevaarlijke sectoren waarin het riskant is voor milieuactivisten om verzet uit te oefenen, maar volgens de organisatie AWID vormt mijnbouw de meest onveilige context voor activisten, gevolgd door waterkrachtprojecten en dammen, agro-industrie en houtkap. Het hoofd van de Verenigde Naties werkgroep tegen discriminatie tegenover vrouwen, Alda Facio, bevestigde in mei ook dat de kwetsbaarste groep van vrouwelijke mensenrechtenactivisten zich bevindt bij degenen die activiteiten van extractieve industrieën willen verhinderen (en bij degenen die strijden voor reproductieve en seksuele rechten). Weerstand bieden tegen extractieve industrieën betekent ook (inter)nationale bedrijven en globale elites uitdagen, die samenwerken met overheden en soms zelfs met religieuze en ‘traditionele’ instellingen. Uit onderzoek van Front Line Defenders blijkt dat 281 mensenrechtenverdedigers wereldwijd vermoord werden in 2016. 49% van het totale aantal waren activisten die het milieu, grondgebied en inheemse rechten verdedigden. Meer dan de helft van de moorden, 143 volgens de bevindingen van FLD, vond plaats in Latijns-Amerika.

Alle activisten krijgen grote uitdagingen voorgeschoteld, maar vrouwelijke activistes krijgen daarbij ook nog eens te maken met genderspecifiek geweld en andere risico’s. Terwijl milieuverdedigers dikwijls bestempeld worden als “niet-vaderlandsgezind” of “tegen vooruitgang”, worden vrouwelijke verdedigers daarbij ook nog eens gestigmatiseerd omwille van hun gender en seksualiteit. “Ondanks de groeiende gevaarlijke context, spelen meer en meer vrouwen een belangrijke rol in sociale bewegingen. Ze lopen echter ook een groter risico op seksueel geweld, vooral wanneer ze leven in een gemilitariseerde omgeving. Bovendien hebben hun kinderen ook een grotere kans om bedreigd of aangevallen te worden als een vorm van intimidatie”, zei Marusia Lopez van JASS tijdens hetzelfde VN-event in mei. “Daarnaast worden de rechten die deze vrouwen verdedigen ook niet altijd erkend door de maatschappij en worden ze in sommige landen zelfs beschouwd als misdaden.”

Alejandra Burgos van het Mesoamerican Woman Human Rights Defenders Initiative voegt daaraan toe: “Het gebrek aan toegang tot justitie en de hoge mate van straffeloosheid heeft ook een impact op het leven van activistes in Centraal-Amerika. Uit onderzoek blijkt dat  tussen 2012 en 2016, 60% van de aanvallen tegen activistes bestond uit intimidatie, bedreigingen, waarschuwingen en ultimatums, laster- en stigmatiseringcampagnes, gebruik van geweld, illegale en willekeurige arrestaties, criminalisering en gerechtelijke vervolgingen. Daarbij leven we ook nog eens in een van de regio’s met de meeste feminicides (vrouwenmoorden) ter wereld.”

Vrouwelijke activistes in Latijns-Amerika lijden vaak onder een driedimensionale vorm van discriminatie. Ten eerste worden ze vaak minachtend bekeken omdat ze inheems zijn. Ze hebben dikwijls hun eigen culturele gewoonten, praten een andere taal en geloven in een natuurgodsdienst. Die eigenschappen zorgen er helaas voor dat ze in veel landen als minderwaardig bestempeld worden. Daarnaast heeft de specifieke (gewelddadige) context van het socio-ecologisch conflict waarin ze wonen ook een grote impact op verschillende facetten van hun leven en hebben ze niet altijd de kans om te verhuizen. Tenslotte ondervinden ze ook moeilijkheden omdat ze een voor een vrouwen zijn die willen breken met traditionele rolpatronen. Op die manier bevinden ze zich in een precaire situatie omdat ze ‘hun verplichtingen niet naleven’ en ‘opstandig’ worden. Milieuactivistes die protesteren tegen het economisch extractieve  beleid van Latijns-Amerikaanse regeringen worden vaak slachtoffers van het willekeurige gebruik van het strafsysteem, met als resultaat dat ze geconfronteerd worden met valse beschuldigingen en oneerlijke rechtszaken. Dit zijn criminaliseringstrategieën waartegen ze zich moeilijk kunnen verzetten, door een gebrek aan geld, tijd en contacten.

Een internationale consensus over de definitie van wat een milieu- of mensenrechtenverdediger is, bestaat al. Maar de dubbele kwetsbaarheid van vrouwelijke activistes wordt vaak vergeten. Er bestaan nauwelijks statistieken over het totale aantal activistes die geconfronteerd worden met bedreigingen en gendergerelateerd geweld of die gecriminaliseerd worden. Onderzoekbureaus en internationale organisaties zouden dit thema vanuit een genderperspectief moeten benaderen, zodat er specifieke resoluties en protocollen opgesteld kunnen worden en vrouwelijke milieu- en mensenrechtenverdedigers op hun beurt ook een specifieke bescherming krijgen.

In het kader van ons project werden internationale onderzoeksteams gestuurd naar partnerlanden in Latijns-Amerika: Bolivia, Peru, Ecuador en El Salvador. Deze teams hebben, met hulp van lokale experten, de problematiek van vrouwelijke activisten die strijden tegen extractieve industrieën onderzocht, aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. De resultaten werden neergeschreven in een rapport dat vervolgens naar de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (CIDH) werd gezonden. Het IACHR is een autonoom juridisch orgaan ter bescherming van de mensenrechten in de 35 lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse Staten. Op 24 oktober hield de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens) een publieke hoorzitting over “de criminalisering van vrouwelijke milieuactivisten in Latijns-Amerika“. De zitting van de IACHR ging door in Montevideo, Uruguay, en was een belangrijke stap voorwaarts om de precaire situatie van activistes in de context van extractieve industrieën in Latijns-Amerika beter op de kaart te zetten.

Catapa heeft daarna hard gewerkt in België om dit onderwerp onder de aandacht te brengen bij het bredere publiek en politieke instellingen. Het doel hiervan was om politieke instellingen zoals de Europese Unie ertoe aan te zetten een genderperspectief te implementeren in hun wetgeving en beleid dat leidt tot een betere bescherming van deze vrouwelijke mensenrechtenactivistes.

In januari 2018 organiseerde CATAPA twee evenementen waarbij verschillende sprekers uitleg gaven over de situatie van vrouwelijke mensenrechtenactivistes in Latijns-Amerika en de beschermingsmogelijkheden. Hierbij werd Mirtha Vasquez uitgenodigd als gastspreker, de Peruviaanse advocate en mensenrechtenactiviste die Maxima Acuña vertegenwoordigt in haar strijd tegen het goudmijnbouwproject Conga.

Op 10 januari werd een evenement georganiseerd in het Europees Parlement, in het kader van een nieuwe EU Resolutie over vrouwen, gendergelijkheid en klimaatgerechtigheid. Mirtha Vasquez en Dr. Clara Burbano Herrera (Universiteit Gent), één van de onderzoeksters in het project, gaven aanbevelingen voor de EU voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers. Dit werd gevolgd door presentaties van Europarlementsleden Florent Marcelessi en Jordi Solé (beiden Greens/EFA) over respectievelijk de bestaande bescherming van mensenrechtenverdedigers door de EU en hoe dit tot uiting kwam in het budget van de EU.

De dag ervoor werd een evenement georganiseerd in de Pianofabriek in Brussels rond hetzelfde onderwerp, waar Mirtha Vasquez voor een volle zaal mocht presenteren. Naast Mirtha Vasquez kwamen ook Amelia Alva Arevalo (Ugent), één van de onderzoekers bij het project, en Nicky Broekhoven (Ugent), die onderzoek voert rond gender en klimaat, een presentatie geven.

Tijdens Open Mined, voorheen de Academische Week, werden maar liefst drie vrouwelijke mensenrechtenverdedigers uitgenodigd om lezingen te geven aan universiteiten en hogescholen en tijdens evenementen: Gloria Chicaiza uit Ecuador, Margarita Aquino uit Bolivia, Mariana Gomez uit Colombia.

Bronnen:

Front Line Defenders. (2017). Annual Report on Human Rights Defenders at Risk in 2016. Front Line Defenders.Geraadpleegd hier: https://www.frontlinedefenders.org/en/resource-publication/annual-report-human-rights-defenders-risk-2016


IACHR. (2015). Criminalization of Human Rights Defenders. Geraadpleegd hier: http://www.oas.org/en/iachr/reports/pdfs/criminalization2016.pdf

Inmaculada, Barcia. (2017). Weaving resistance through action: strategies of women human rights defenders confronting extractive industries. Geraadpleegd hier: https://www.awid.org/sites/default/files/atoms/files/eng_weaving_resistance_through_action-web.pdf

Vásquez Chuquilín, Mirtha. (2013). Criminalización de la protesta en Perú. Geraadpleegd hier: http://www.grufides.org/sites/default/files//documentos/publicaciones/Criminalizaci%C3%B3n%20de%20la%20protesta%20en%20Per%C3%BA%20-%20Mirtha%20V%C3%A1squez.pdf

WG Discrimination Against Women: event. (2017). Strengthening protection networks for women human rights defenders to combat discrimination: Challenges and opportunities in the current context. Geraadpleegd hier: http://www.ohchr.org/EN/Issues/Women/WGWomen/Pages/WomenHumanRightsDefendersGender.aspx

 

Repareren in plaats van consumeren op Black Friday

De aankoop van één smartphone is het einde van een consumptieketen die begint bij vervuilende mijnbouw. Catapa wil kopers bewust maken van de invloed die zij hebben op die keten en wil mensen ertoe aanzetten om automatisch eerst te denken aan repareren en dan pas aan consumeren.

Op Black Friday, 23 november, zullen de voordelige koopjes voor smartphones, tablets en andere apparaten ons weer om de oren vliegen. Ook Catapa voert op die dag actie, maar dan vanuit een andere invalshoek. De beweging die werkt rond de mijnbouwproblematiek zal ‘s namiddags in de Gentse Veldstraat voorbijgangers uitnodigen om een informatief spel te spelen. Op die manier willen de activisten het publiek bewust maken van de vervuilende ontginning van metalen, een minder bekend aspect van de elektronica-industrie. Catapa pleit dan ook resoluut voor hergebruik en het recht om te repareren.

De afvalberg van elektrisch en elektronisch afval – e-waste – is de snelst groeiende afvalstroom. In 2018 zal de hoeveelheid e-waste wereldwijd 50 miljoen ton bedragen, wat overeenkomt met 5000 Eiffeltorens. Daarvan wordt naar schatting slechts 20 % correct verzameld en gerecycleerd. Als we naar smartphones en gsm’s kijken, dan wordt in Vlaanderen slechts 4-6% ingezameld. ICT-bedrijven blijven nieuwe producten op de markt brengen.  Ook mijnbouwbedrijven slaan hier munt uit, ten koste van leefgemeenschappen, gezondheid en milieu.

“We hebben allemaal soms gewoon zin om iets nieuws te kopen. Maar veel mensen weten niet dat er repaircafés en -winkels zijn waar ze hun toestellen met een kleine ingreep langer kunnen laten meegaan. Repareren is sowieso goedkoper. Daar kan toch niemand tegen zijn?” aldus Louise, één van de activisten.

Ondertussen duurt de jacht op zeldzame metalen voort. In landen als Peru, Bolivia en Colombia worden mensen van hun land beroofd om plaats te maken voor mijnen. De ontginning zorgt voor vervuilde rivieren waardoor visvangst, landbouw en veeteelt niet meer mogelijk zijn. Mensen hebben geen toegang meer tot drinkbaar water. Open mijnen zorgen voor verspreiding van giftig fijn stof. Het natuurlijke landschap verandert ingrijpend, waardoor landbouw onmogelijk wordt en de lokale gemeenschappen gedwongen worden tot een andere leefwijze. Bij het ontginnen van metalen worden bovendien giftige stoffen zoals kwik en cyanide gebruikt. Contact met die stoffen zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen die het centraal zenuwstelsel kunnen aantasten.

Wij kunnen die cirkel doorbreken. Repareren in plaats van consumeren is dus de boodschap. Repaircafés in België worden steeds populairder en ook steeds meer elektronicazaken bieden de service voor reparatie aan. Toch zijn er nog teveel bedrijven die mensen afschrikken met hoge prijzen voor reparaties. Ze willen liever nieuwe apparaten verkopen die nog meer kunnen dan de vorige versie zodat de consument het hoge tempo van vernieuwde technologie bijhoudt.

De actie op Black Friday sluit aan bij de bredere Europese campagnes #MakeICTFair en #RightToRepair.

Feiten en cijfers

  • De totale hoeveelheid e-waste wereldwijd bedraagt in 2018 50 miljoen ton. Oftewel het equivalent van 5000 Eiffeltorens.
  • Slechts 20 % van dit afval wordt gerecycleerd.
  • In 2016 werd het verlies aan grondstoffen door niet-gerecycleerde e-waste op 55 miljard euro geschat.
  • Een smartphone wordt gemiddeld om de 18 maanden vervangen door een nieuwe.
  • Een smartphone kan tot 62 verschillende soorten metaal of mineralen bevatten
  • Mijnbouw zorgt voor ontbossing, landonteigeningen, vervuiling van water door toxische stoffen, verdringen van lokale bevolkingen en bedreigt een duurzaam toekomstperspectief.

  • 77 % van de Europeanen staat achter hergebruik en recyclage, mocht dit mogelijk zijn.
  • #MakeICTFair: 1 op 5 laptops in de EU wordt aangekocht door openbare besturen. Die zouden via openbare aanbestedingen strengere eisen kunnen stellen aan de industrie.

Profiel

CATAPA is een vrijwilligersbeweging die werkt rond duurzame ontwikkeling en focust hierbij op de problematiek rond mijnbouw, in het bijzonder in Latijns-Amerika. “CATAPA zet zich al jaren in voor lokale gemeenschappen die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw,” zegt Karolien Burvenich, projectcoördinator van Make ICT Fair voor Catapa. “De ICT-sector speelt hier een grote rol in. Met deze actie willen we de aandacht hierop vestigen.

De bronafbeelding bekijken

De bronafbeelding bekijken

Make ICT Fair

Make ICT Fair

Het Make ICT Fair project begon in november 2017, toen 11 Europese organisaties de krachten bundelden met als uiteindelijk doel het leven en de leefomgeving van mensen die worden getroffen door ICT-toeleveringsketens te verbeteren. Make ICT Fair was een Europees gefinancierd project (gesubsidieerd door het DEAR-programma) dat eindigde in januari 2021.

Waarom moeten we ICT Fair maken? 

Omdat de meeste ICT niet fair is. Met ICT verwijzen we naar de elektronische producten die we dagelijks gebruiken, zoals laptops en smartphones. Het productieproces van deze apparaten wordt gekenmerkt door schendingen van mensenrechten en ecologische rampen.

Ten eerste bevat elektronica een grote hoeveelheid metalen. Smartphones bijvoorbeeld bevatten er meer dan 40 verschillende en die moeten allemaal uit de aarde worden gehaald. Dit gebeurt voornamelijk via grootschalige mijnbouwprojecten, waarbij enorme schade aan het milieu wordt verricht. Ecologische impacten te gevolge van mijnbouw zijn de volgende: uitdroging van meren, rivieren en de aarde, de vervuiling van bodem en water met zware metalen en giftige stoffen, ontbossing en biodiversiteitsverlies. Dit heeft weer verschillende sociale gevolgen zoals (gedwongen) migratie, verlies van inkomen door degradatie van landbouwgrond, ziektes door vervuiling van drinkwater, criminalisering van het protest en de mensenrechtenverdedigers, conflicten en corruptie.

De productiefase van ICT heeft daarbovenop nog een schaduwzijde. In veel ICT-fabrieken, die zich vooral in Azië en Oost-Europa bevinden, zijn de arbeidsomstandigheden verre van ideaal. ICT-fabrieksarbeiders moeten buitensporig veel uren werken voor lage lonen in onveilige en ongezonde omstandigheden. En alsof dat nog niet genoeg is, neemt de hoeveelheid elektronisch afval die door de wereldbevolking wordt weggegooid jaarlijks alleen maar toe, met ernstige sociale en ecologische gevolgen. Dit is het gevolg van het lineaire productiemodel: onze elektronica is niet ontworpen om gemakkelijk gerepareerd of gerecycled te kunnen worden.

Er zijn tal van redenen waarom het niet eenvoudig is te werken aan een meer fair ICT productie- en consumptiemodel. In de eerste plaats is de ICT-toeleveringsketen niet transparant en zeer gefragmenteerd. Op die manier is het voor bedrijven gemakkelijk om hun verantwoordelijkheid voor wat er in een vorige fase van de toeleveringsketen gebeurt niet op te nemen. Het hele productie- en consumptiemodel moet onder de loep worden genomen en herdacht worden.

De hele toeleveringsketen is dringend aan verandering toe. We moeten ICT fair maken.

Hier kunt u meer lezen over de problemen in de ICT-toeleveringsketen.

Hoe hebben we ICT meer Fair gemaakt?

Het Make ICT Fair consortium gebruitke vier verschillende strategieën om ICT meer Fair te maken:

  1. Sensibilisering in Europa over de problemen in de ICT-toeleveringsketen

In de eerste plaats kwamen we met het Make ICT Fair-project tegemoet aan de dringende behoefte om de Europese burgers bewuster te maken van de manier waarop onze elektronica wordt geproduceerd, door de aandacht te vestigen op de arbeidsomstandigheden en de milieueffecten.

Dit is een zeer belangrijke eerste stap, want vaak zijn mensen zich niet bewust van het verhaal achter hun smartphone voordat ze een nieuwe kopen in de winkel. Binnen het Make ICT Fair project heeft het consortium het bewustzijn van Europese burgers over de impact van onze ICT vergroot door; het opzetten van sociale media campagnes en het delen van media artikelen, het ontwikkelen van educatief materiaal, het trainen van activisten en het organiseren van publieke acties, conferenties, workshops, Speaker Tours, gastcolleges, documentairevertoningen en diverse andere educatieve evenementen.

Sensibilisatie in cijfers:

  • We bereikten meer dan 150 miljoen Europese burgers via pers- en mediawerk en social media campagnes, waarbij we consumptie in verband brachten met de uitdagingen en negatieve gevolgen van de wereldwijde ICT-toeleveringsketens (zowel de mijnbouw- als de fabricagefase) en de onderlinge afhankelijkheid van de EU en het Globale Zuiden.
  • Projectpartners hebben 350.000 burgers geactiveerd via trainingssessies, straatacties, congressen, sprekerstours en seminars. Deze activiteiten zorgden voor meer bewustzijn onder de deelnemers, maar resulteerde ook in een groep getrainde activisten met de juiste kennis en vaardigheden om positieve verandering teweeg te brengen op lokaal en nationaal niveau in ICT-toeleveringsketens.
  • Verschillende grootschalige evenementen, bedoeld om een breder publiek te bereiken, werden opgezet in samenwerking met meerdere partners, waaronder;
    • SETEM organiseerde drie keer het het Mobile Social Congress, met input en sprekers van andere Make ICT Fair partners. Reflecteren over het huidige productie- en consumptiemodel van ICT, dat ernstige schendingen van de mensenrechten en gevolgen voor het milieu genereert, stond daarin centraal. En er werd nagedacht over mogelijke ethische consumptie-alternatieven. Dit zijn kwesties die niet behandeld werden op het jaarlijkse Mobile World Congress dat gelijktijdig plaatsvond in Barcelona.
    • CATAPA organiseerde drie Academic Speaker Tours. Drie sprekers uit het Zuiden reisden naar Europa om gastcolleges te geven aan universiteiten en hun verhaal over de impact van mijnbouw op hun regio te delen op diverse andere evenementen. Ze reisden door België, maar verschenen ook op activiteiten georganiseerd door Bankwatch in Bulgarije, door Le Monde Diplomatique in Polen en door TSA in Hongarije.
    • People & Planet coördineerde drie jaar op rij de Power Shift – een meerdaagse trainingsreeks voor jongeren gericht op het versterken van campagnevaardigheden. Activisten van SETEM, TSA, CATAPA, Bankwatch en Le Monde Diplomatique namen deel aan deze trainingen.
  1. Stimuleren van een fair aankoopbeleid als tool voor positieve verandering

Overheden, regionale overheden en universiteiten zijn grootverbruikers van elektronicaproducten zoals computers, laptops en tablets. Binnen de EU wordt één op de vijf laptops gekocht door de publieke sector. Als grootverbruiker heeft de publieke sector als geheel dus een aanzienlijke invloed. Als de hele publieke sector zijn krachten zou bundelen, zou deze invloed kunnen aangewend worden om de industrie te dwingen structurele verbeteringen door te voeren en hogere normen te hanteren.

Make ICT Fair richtte zich daarom op aankopers in de publieke sector en moedigde hen aan duurzaamheidscriteria op te nemen in hun aanbestedingen voor de aankoop van ICT-producten. Tegelijkertijd werden de controlesystemen in de toeleveringsketen versterkt.

Stimulering van een fair aankoopbeleid in cijfers:

  • Tijdens het project overtuigden projectpartners 331 instituties om zich aan te sluiten bij Electronics Watch en werk te maken van een eerlijker beleid inzake overheidsopdrachten.
  • Rondetafelgesprekken met deskundigen, conferenties, seminars en webinars bereikten 1 700 openbare aanbesteders.
  • Er werden trainingssessies- en trajecten opgezet om monitoringpartners in de fabricatie- en mijnbouwregio’s te versterken. Deze trainingen werden georganiseerd door Electronics Watch en CATAPA en waren gericht op de werknemergestuurde monitoringmethodologie voor monitoringpartners in de mijnbouw en de productiesector.
  • ICLEI en Electronics Watch ontwikkelden aanbestedingsmodellen en gaven advies, begeleiding en deskundige briefing aan openbare aanbesteders. Zes proefaanbestedingen en vijf gepubliceerde casestudies inspireerden lokale besturen en deelnemers van de Procura+ belangengroep om werk te maken van hun eigen aanbestedingen.
  • Er werd een databank opgezet om de verbinding te leggen tussen 60 merken, 176 fabrieken en 56 aanbesteders.
  1. Het uitvoeren van onderzoek om problemen in de ICT-toeleveringsketen op te sporen en de transparantie te vergroten

De ICT-toeleveringsketen is zeer complex en ontransparant. Daarom namen we de ICT-toeleveringsketen onder de loep om bepaalde kwesties zoals mensenrechtenschendingen op te sporen en meer inzicht te krijgen in de complexe metaal- en componentenstromen.

Dit is een selectie van het onderzoek dat in het kader van het Make ICT Fair-project werd uitgevoerd:

  • Copper with a cost – Een rapport van Swedwatch over de risico’s voor de mensenrechten en voor het milieu in de toeleveringsketens van ICT-mineralen, met de nadruk op een casestudy uit Zambia.
  • Forced labour behind your screen – Een onderzoek, uitgevoerd door Danwatch in opdracht van SETEM, naar de erbarmelijke werkomstandigheden van ‘migrant workers’ in ICT-fabrieken in Maleisië.
  • Linking the Bolivian minerals to the European Industry – onderzoek uitgevoerd door CATAPA dat de toeleveringsketen van het metaal Indium (belangrijk voor touchscreens in smartphones) traceert, van Boliviaanse coöperatieve mijnen tot de Europese industrie.

Een overzicht van al het onderzoek dat in het kader van het Make ICT Fair-project werd uitgevoerd, kan je terugvinden op deze pagina van de Universiteit van Edinburgh.  Inclusief een verzameling wetenschappelijke artikelen die binnen het kader van Make ICT Far werden ontwikkelend. Dat werk kreeg de naam ‘Human rights risks in the ICT supply chain’.

 

  1. Lobbywerk voor de integratie van fair- en duurzaamheidsaspecten in ICT-wetgeving

Wetgeving met betrekking tot de ICT-toeleveringsketen wordt zowel op Europees als op nationaal niveau ontwikkeld. De partners van Make ICT Fair analyseerden en volgden deze wetgeving op de voet om tegelijkertijd te kunnen aandringen op de integratie van duurzaamheidsaspecten. De investeringen van de multilaterale ontwikkelingsbanken van de EU werden nauwlettend in de gaten gehouden en we deden aan lobbywerk om best practices toe te passen.

Meer specifiek heeft het Make ICT Fair-consortium beleidsaanbevelingen gedaan met betrekking tot deze onderwerpen:

  • Implementatie van regelgeving inzake mensenrechten en ‘Environmental Due Diligence’.
  • Druk uitoefenen op de EU om haar beleid inzake overheidsopdrachten te verbeteren
  • Ervoor zorgen dat het EU-beleid inzake circulaire elektronica en ICT leidt tot meer faire waardeketens
  • Opname van sociale aspecten het Sustainable Products Initiative

Om aan de implementatie van deze aanbevelingen te werken, hielden de Make ICT Fair partners regelmatig vergaderingen met EU-besluitvormers en werder er lobby-evenementen in het Europees Parlement georganiseerd (zoals het ‘Make ICT Fair’ Breakfast in het Europees Parlement, met als doel het bewustzijn van mensenrechtenschendingen binnen ICT-toeleveringsketens te vergroten). Ook de groep Make ICT Fair Friends, bestaande uit EU-beleidsmakers, werd gecreëerd.

Hierbij werd het consortium ondersteund door consultant Fair Trade Advocacy Office (FTAO).

Hier kan je meer lezen over de EU-beleidsaanbevelingen waar de Make ICT Fair partners aan werkten de voorbije jaren en nog steeds werken.

 

Sommige Make ICT Fair-partners oefenden gedurende het project ook druk uit op hun nationale regeringen om kwesties rond de ICT-toeleveringsketen aan de kaak te stellen en nationale wetgeving te verbeteren. TSA lanceerde bijvoorbeeld een campagne en een petitie om in Hongarije aan te dringen op wetgeving die de verplichte garantieperiode voor ICT-producten zou verlengen.

Wordt vervolgd…

Tijdens de drie jaar van het Make ICT Fair-project hebben elf partners stappen gezet in de richting van een meer faire ICT-toeleveringsketen. Er is echter nog veel werk aan de winkel. Vanaf 2021 zal het consortium op verschillende niveaus blijven samenwerken aan Make ICT Fair:

  • De dialoog en samenwerking tussen de partners wordt voortgezet. Ondersteund door een gecontracteerde consultant zal het consortium regelmatig blijven bijeenkomen en blijven pleiten voor een eerlijker beleid door zich te richten tot beleidsmakers op EU-niveau.
  • De partners binnen het Make ICT Fair consortium zullen allen blijven focussen op het onderwerp ICT. Voor verschillende van hen blijft de impact van ICT een belangrijke rol blijven spelen in het educatief en sensibilisatiesaanbod.
  • Anderen zullen hun lobbyactiviteiten voortzetten en/of onderzoek blijven doen rond het onderwerp. Verschillende organisaties bundelden ook hun krachten voor kleinere projecten en zullen voorwerken op verwezenlijkingen van het Make ICT Fair project.
  • Het Make ICT Fair-consortium zal uitkijken naar een vervolgproject om het hierboven geschetste werk voort te kunnen zetten.

De projectpartners

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit project werd georganiseerd met de financiële steun van de Europese Unie. De inhoud van deze websitepagina valt onder de verantwoordelijkheid van CATAPA en kan in geen geval worden beschouwd als een weergave van het standpunt van de Europese Unie.

 

 

 

 

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en KBC investeerden samen afgelopen jaar 1,74 miljard euro in Glencore, Vale en BHP Billiton, drie mijngiganten met een kwalijke reputatie. FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken om deze schadelijke financieringen te stoppen.

Nieuw onderzoek door FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA wijst uit dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 respectievelijk 448 miljoen, 784 miljoen, 399,5 miljoen en 111 miljoen euro investeerden in de controversiële mijnbedrijven Glencore, Vale en BHP Billiton.

Het nieuwe dossier verschijnt een jaar na de lancering van het rapport Gedolven grondstoffen, ontgonnen winsten waaruit bleek dat banken actief in België tussen 2011 en 2016 in totaal 32 miljard euro investeerden in controversiële mijnbedrijven. Banken geven in hun beleid wel blijk van mijnbouwrelevante uitdagingen zoals respect voor de rechten van de lokale bevolking, waterkwaliteit en waardig werk, maar hanteren onvoldoende rode lijnen die aangeven welke praktijken niet door de beugel kunnen.  Er blijft dan ook geld vloeien naar omstreden bedrijven. De nieuwe cijfers tonen aan dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 gezamenlijk 1,2 miljard euro investeerden in Glencore, 229 miljoen in Vale en 312 miljoen in BHP Billiton.

Controversiële bedrijfsvoering door mijngiganten

Onderzoek door verschillende organisaties en overheidsorganen toont aan dat  inheemse gemeenschappen in Espinar (Peru) blootgesteld zijn aan te hoge concentraties zware metalen als gevolg van mijnbouwactiviteiten door Glencore in de streek. Daardoor hebben ze te kampen met verschillende gezondheidsproblemen. Bij protesten in 2012 vielen drie doden, waarvoor nu in Londen een proces loopt tegen het bedrijf. Mijngiganten Vale en BHP Billiton bezitten samen  het Braziliaanse mijnbedrijf Samarco, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de grootste ecologische ramp in de Braziliaanse geschiedenis. Op 5 november 2015 brak in de mijnstaat Minas Gerais een dam, waardoor een giftige modderstroom zes dorpen overspoelde en de rivier Doce kilometers vervuilde, tot in de oceaan. 19 mensen stierven, 600 verloren hun huis. Onderzoek wees uit dat Samarco op de hoogte was van de risico’s en te weinig heeft gedaan om de ramp te voorkomen.

FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken een aanscherping van hun beleid rond mensenrechten, milieu  en goed bestuur om investeringen in schadelijke mijnbouw onmogelijk te maken. Vorig jaar beloofde minister Van Overtveldt om BNP Paribas aan te spreken op deze problematiek. De Belgische staat is immers een belangrijke aandeelhouder van de bank. Vandaag sturen bovenstaande ngo’s een brief naar de minister om blijvende aandacht te vragen voor dit probleem.

Bezorgde bankklanten kunnen de komende dagen via www.bankwijzer.be een bericht sturen naar hun bank met de vraag dit in orde te maken.

Copyright beeld: Thomas De Boever – Broederlijk Delen

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

De jaarbalansen en goede voornemens zo typisch aan deze tijd van het jaar, ontbreken ook hier niet. Partnerorganisatie Cosajuca bereidde zich tijdens een driedaagse AV grondig voor op een veelbelovend en uitdagend jaar. De recent ontstane Nationale Milieubeweging krijgt eveneens een steeds duidelijker zicht op haar concrete werking en acties. Maar ook de mijnbouwsector en regering formuleren hun voornemens: ze willen van 2018 een topjaar maken voor de Colombiaanse extractieve sector. Hieronder een korte update over wat onze partnerorganisaties in Colombia bezighoudt. 

Sancocho al Parque

Het vorige artikel begon met de uitspraken van Cajamarcaans burgemeester Pedro Marin, die stelde dat de uittocht van Anglo Gold Ashanti, ten gevolge van de volksraadpleging eind maart 2017, een grote economische crisis veroorzaakte, waardoor de Cajamarcaanse bevolking honger lijdt. Laat me dit artikel beginnen met een duidelijk antwoord hierop van de Milieu- en Boerenraad van Cajamarca. Op 21 november organiseerden we de eerste editie van Sancocho al Parque. Beschouw het als een reuze-volkskeuken in het centrale park van deze gemeente. Om de boeren-identiteit van Cajamarca nogmaals in de verf te zetten, en om duidelijk te stellen dat het Cajamarca niet ontbreekt aan eten noch aan solidariteit, werden meer dan 2500 borden Sancocho (= traditionele maaltijdsoep) uitgedeeld! Muziek, gedichten en speeches vergezelden deze vrolijke en voedende viering van de historische beslissing van dit dorp.

Landbouw

En een historische beslissing was het: niet elke dag beslist een gehele gemeenschap om hun leefomgeving ook voor toekomstige generaties gezond en leefbaar te houden, ook al moeten ze daarvoor snel en gemakkelijk geld links laten liggen. En laat dat laatste nu net hetgeen zijn dat de kleinschalige landbouw hier niet kan aanbieden. Anders dan in België, laat deze bergstreek nagenoeg geen mechanisatie van de landbouw toe, waardoor het productieproces zwaar en arbeidsintensief is. Bovendien wordt de familiale landbouw, ondanks haar levensnoodzakelijke bijdrage aan de maatschappij, sterk ondergewaardeerd, zowel politiek als commercieel. Vanuit politieke hoek wordt impliciet de boodschap gegeven dat de familiale landbouw enkel in de weg staat van échte ontwikkeling: de exportgerichte agro-industriële en extractieve megaprojecten. Vanuit commercieel oogpunt zien de meeste Cajamarcaanse boeren wekelijks hun oogst de gemeente verlaten in een camion van de onderling goed georganiseerde tussenhandelaars, die tegelijk een disproportioneel aandeel van de winst meenemen. Wat voor de boer overblijft wordt grotendeels geherinvesteerd in het land en in de kostelijke chemische landbouwproducten. De beslissing om mijnbouw uit ecologische overwegingen te verbieden, heeft heel wat producenten wakker geschud met betrekking tot de ecologische impact van de bestrijdings- en bemestingsmiddelen die intensief ingezet worden. De geschetste politieke en commerciële context echter, samen met de vooralsnog beperkte vraag in Colombia naar biologische producten, beperken echter de bewegingsruimte van de boeren om te experimenteren met andere teeltvormen. Gelukkig zijn er wel degelijk verschillende elementen te melden die de transitie naar een eerlijkere en properdere landbouw de wind in de zeilen brengt.

Orrocacha

Met Anglo Gold Ashanti als gezamenlijke tegenstander, bracht de volksraadpleging de Cajamarcaanse Milieu- en Boerenraad en de Latijns-Amerikaanse restaurantketen “Crepes y Waffles” bij elkaar. Dit monde uit een samenwerking op lange termijn die inzet op de promotie van de arracha, een pastinaak-achtige groente waarvoor Cajamarca gekend is. Crepes en Waffles koopt rechtstreeks af van een groep Cajamarcaanse boeren aan een stabiele en eerlijke prijs, en verwerkt de groente in enkele schotels die op verschillende plaatsen in het land aangeboden worden. Bovendien is deze samenwerking gericht op het onderzoeken en toepassen van meer ecologische teeltvormen van deze groente.

Om deze nieuwe samenwerking in te huldigen, werd een grote tentoonstelling georganiseerd in Bogota: Orro Vital van Pedro Ruiz. Met deze expo gaat deze internationaal geroemd Colombiaans schilder in heel Colombia op zoek naar wat in de verschillende territoria als de waarlijke plaatselijke rijkdom wordt beschouwd, m.a.w. naar wat het échte goud is. Voor deze gelegenheid voegde Pedro Ruiz een extra – Cajamarcaans – luik toe: de Orrocacha. Niet enkel reisde een Cajamarcaanse boerendelegatie naar Bogota om tijdens de vernissage het woord te nemen, maar ook de expositie kwam naar Cajamarca, een primeur voor het dorp.

Nationale tegenwerking tegen milieubewegingen …

Hoewel Cajamarca erin slaagde om een volksraadpleging rond mijnbouw te organiseren, en erin slaagde om zichtbaarheid te creëren rond haar eigen voorstellen en initiatieven i.f.v. een duurzame lokale ontwikkeling, staan vele andere gemeentes in Colombia nog niet zo ver. En terwijl in heel Colombia milieubewegingen inzetten op de bescherming van de ecosystemen tegen de amper gecontroleerde proliferatie van mijnbouwprojecten, zet de regering een frontale aanval in op de twee belangrijkste grondwettelijke mechanismen waar deze bewegingen gebruik van maken: de volksraadpleging, en het gemeentelijk besluit.
In een vorig artikel vermeldde ik reeds dat de overheid besliste om geen volksraadplegingen meer te financieren. Ondertussen zijn er reeds 5 volksraadplegingen, die alle voorbereidende procedures en grondwettelijke controles doorlopen hebben, maar die on hold staan vanwege deze weigering tot financiering. Eén van deze gemeentes, Cordoba, sloeg er echter reeds in om via juridische weg haar recht op democratische inspraak op te eisen. Het departementale gerechtshof droeg het Ministerie van Financiën in haar uitspraak op om de volksraadpleging in Cordoba te financieren, die op 21 januari 2018 zal plaatsvinden. Dit is dus voorlopig de enige geplande mijnbouwgerelateerde volksraadpleging in Colombia.

Een ander beslissingsmechanisme dat onder vuur ligt, is het gemeentelijk besluit. Aan de hand hiervan kunnen gemeentes beslissen om hun territorium van mijnbouw te vrijwaren, iets wat in meer dat 20 gemeentes over heel Colombia ondernomen werd. De afgelopen twee maanden zijn er echter verschillende van deze besluiten – waaronder dat van Ibagué – onuitvoerbaar verklaard door de departementale gerechtshoven. Voor deze herroeping baseren de gerechtshoven zich echter expliciet op een artikel van de mijnbouwwet (dat stelt dat gemeentes niet de bevoegdheid hebben om mijnbouw op tijdelijke of permanente wijze te verbieden op hun grondgebied) dat in 2016 door het grondwettelijk hof geschrapt werd uit de mijnbouwwet wegens niet strokend met de principes van lokale autonomie die in de grondwet van 1991 ingeschreven werden. Gezien de gebrekkige onderbouwing van deze uitspraken, worden voorbereidingen getroffen om een herziening te eisen door de raad van state.

… en nationale verweving van milieubewegingen

Tegenover deze nationaal gecoördineerde acties om de locomotora minera éénzijdig op te leggen door een overheid die duidelijk onder druk wordt gezet en bijgestaan wordt door de transnationale mijnbouwindustrie, is een sterke nationale en internationale samenwerking noodzakelijk. Naast de blijvende inzet op internationale zichtbaarheid rond het La Colosa-project in Cajamarca en rond de mijnbouwproblematiek in Colombia in het algemeen (zo nam een integrante van partnerorganisatie Cosajuca deel aan de manifestatie tegen het Mining and Money-seminarie in Londen, georganiseerd door Yes to Life, No to Mining), versterkt de beweging zich op nationaal niveau binnen de Movimiento Nacional Ambiental (Nationale Milieubeweging). Dit platform, dat meer dan 70 milieubewegingen van over heel Colombia, alsook verschillende nationale en internationale NGO’s bij elkaar brengt, zag het daglicht zo’n vijf maanden geleden. De tweede bijéénkomst gaf direct aanleiding tot een aantal gecoördineerde acties, gericht op de meest dringende geschouwde thematieken. Een grote schrijfactie werd georganiseerd, gericht aan het grondwettelijk hof, in verband met de beslissing die het hof binnenkort zal nemen over de legitimiteit van de volksraadpleging die afgelopen jaar in Cumaral gehouden werd. Meer dan 100 Colombiaanse organisaties en 14 internationale organisaties schaarden zich achter deze actie! Ook werd een nationale betoging georganiseerd in Bogota voor de deuren van de ANLA, het Nationale Milieulicentie-Agentschap. Daarnaast zal de druk opgevoerd worden om mijnbouw en democratische participatie belangrijke thema’s te maken van de politieke debatten, naar aanleiding van de naderende verkiezingen.

En de goede voornemens van Cosajuca …

Partnerorganisatie Cosajuca zal een centrale rol blijven spelen in dit proces van nationale articulatie! De afgelopen maanden werden verschillende projecten goedgekeurd, die de werking van het collectief op verschillende niveaus en thema’s het komende jaar verzekeren. Middels een project dat via FOS (Zweeds-Noors ontwikkelingsfonds) uitgevoerd wordt, worden de pijlen gericht op vier grote doelstellingen: het eisen van de implementatie van de volksraadpleging, het inzetten op de articulatie van 5 regionale milieubewegingen, het beïnvloeden van de aankomende wetswijzigingen inzake mijnbouw en democratische participatie, alsook de versterking van de lokale economie in Cajamarca. Via een andere werklijn wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de sterke rol die de vrouw speelt in de ecologische strijd in Cajamarca. Ook nemen we vanaf januari het werk rond de gemeenschappelijk beheerde waterbronnen terug op, gericht op het verankeren van het recht op zuiver en voldoende water, en op de organisatieve versterking van de boerengemeenschappen.

Duidelijke doelen voor ogen, en de capaciteiten en middelen bij de hand om er volledig voor te gaan. Goed om zo het nieuwe jaar in te gaan!

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

Figura 1 Cuenca inacabada para los desechos mineros de la mina de Huanuni el 22 de octubre de 2017. © Silke Ronsse

In Bolivia zijn ten minste 80 gemeenschappen getroffen door de vervuiling van het mijnbouwbedrijf Huanuni (Empresa Minera Huanuni) en door het onafgewerkte bekken voor de opvang van mijnafval. Coridup (‘Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó’, een organisatie die de rechten van de getroffen bevolkingsgroepen rond het Poopó en het Uru Uru meer vertegenwoordigt) heeft hierover een openbare brief gestuurd. Deze brief stelt dat deze gemeenschappen in nood zijn en plannen protestacties te ondernemen.

De gemeenschappen hadden een compromis met de staatsmijn om de bouw van een bekken voor de opvang van mijnafval vóór 7 november te voltooien in de Willakollo regio. Dit verklaarden de milieuslachtoffers in de openbare brief die gepubliceerd werd in LA PATRIA, een Boliviaanse krant.

De staatsmijn vervuilt al 60 jaar de hele regio door het storten van mijnafval in de Huanuni rivier, die vervolgens het Poopó en het Uru Uru meer bereikt. Daarom was het compromis gesloten om een bekken te bouwen en de vervuiling te beperken, maar tot op heden werd dit werk nog niet voltooid.

Figuur 2 Het huidige verwerkingsbedrijf van de Huanunimijn, Santa Elena, loost zijn afval en afvalwater rechtstreeks in de Huanunirivier © Silke Ronsse.

In een algemene bijeenkomst werd beslist om een open brief op te stellen, dewelke in zijn hoofdpunt vermeldt: “Onze noodtoestand eist het nakomen van de verplichtingen door het mijnbouwbedrijf Huanuni, betreffende de realisatie van de definitieve installatie van het bekken voor het mijnafval”.

In het tweede punt wordt vermeld dat in geval van het niet naleven van de afspraak, de 80 gemeenschappen andere onderdrukkingsmiddelen zullen gebruiken. Dit zijn middelen zoals een optocht naar de stad La Paz en het blokkeren van wegen naar de stad Huanuni.

De gemeenschappen willen hiernaast een overleg met het mijnbouwbedrijf en een inspectie van het afvalbekken. Tijdens deze inspectie willen ze nagaan in hoeverre voldaan is aan de afspraken die eerder gemaakt zijn.

Figuur 3 Het nieuwe verwerkingsbedrijf Lucianita staat klaar om de activiteiten van de Huanunimijn te verzesvuldigen © Silke Ronsse

ACHTERGROND

De afvalbekken zou gebouwd worden in Willakollu. De werken zouden 16 maanden duren, en in september van dit jaar zou er een tijdelijke installatie zijn. De veronderstelde kost bedraagt 113 miljoen bolivianos (13,87 miljoen euro).

Omdat geschikte pompsystemen en verbindingen ontbraken tussen het afvalbekken en de verwerkingsfabriek Lucianita, liep het project vertraging op. Als gevolg werd afgesproken dat het project 7 november voltooid zou zijn. Tot nog toe is het werk nog altijd niet klaar en volgens het management van het mijnbouwbedrijf wordt de voltooiing voorzien voor begin 2018.

Figuur 4 Gemeenschappen stroomafwaarts van de Huanunimijn hebben hun landbouwvelden zien veranderen in een woestijn en vuilnisbelt. © Silke Ronsse

Oorspronkelijk artikel: “80 comunidades en emergencia por la no conclusión del dique de colas de Huanuni”
http://www.lapatriaenlinea.com/?t=80-comunidades-en-emergencia-por-la-no-conclusia-n-del-dique-de-colas-de&nota=303502#.WgSdOpErAZA.whatsapp